2.2. Waterhuishouding
Voor het verkrijgen van een gezond gewas en een goede kwaliteit is
een vlotte en regelmatige groei gewenst. De meest kwetsbare periodes
situeren zich na het poten en tijdens de spruitzetting. Het is
noodzakelijk eventuele harde lagen te doorbreken of voor een passende
drainage te zorgen. Een te hoge grondwaterstand kan immers de
wortels doen afsterven wat leidt tot groeiremming en opbrengstdaling.
Spruitkool is veel minder droogtegevoelig dan bloemkool. Het wortelstelsel
van de planten is goed ontwikkeld. Niettemin kunnen langdurige
droogteperiodes leiden tot een lagere opbrengst en kwaliteitsverlies,
onder meer door het optreden van inwendig bruin in de spruitjes.
Ook het optreden van de zogenaamde splijtkoppen zou mede door
droogteperiodes en groeiremming kunnen gestimuleerd worden.
2.3. pH
Een te zure bodem is nadelig voor spruitkool. Een lage pH is gunstig
voor aantasting door knolvoet en zwartpoten en kan bovendien nadelig
werken op de struktuur van de bodem. Een pH H20 van 6,6 (zand)
tot 7,0 (klei) of een pH KCI van 5,7 tot 6,3 geeft de gunstigste
resultaten.