gisteren dag 4 zondag 15 april 2001 morgen
Vertrek te Vendresse (dept. Ardennes) Aankomst te Somme-Tourbe (dept. Marne) Overnachting: schuur
Maximumsnelheid: 45 km/u Gemiddelde snelheid: 16,3 km/u Dagafstand: 73,18 km Duur etappe: 4:29u Totale afstand: 291,8 km

Witte Pasen

Een witte Kerstmis heb ik nog nooit van mijn leven gezien; de laatste witte Kerst bij ons dateert van 1964, enkele maanden vooraleer moeder me het leven schonk. En nu bijna een witte Pasen!!!

Op deze hoogdag plachten alle kerken vol te lopen, zo herinner ik me toch uit mijn kinderjaren. Maar hier, in de Franse Ardennen manifesteert het priestertekort zich zo mogelijk nog dringender dan bij ons. In deze streek met vele kleine dorpjes is er gemiddeld slechts één enkele pastoor per tien parochies. Ik sta overal voor een gesloten kerkdeur, want de mis voor Pasen wordt in een andere kerk gevierd op dertien kilometer van hier, en geheel buiten mijn uitgestippeld parcours.

Oh ja, ik ben amper zon tweehonderddertig kilometer van huis, over welk priestertekort klagen wij dan? Wordt het niet stilaan tijd ons aan te passen aan wat onvermijdelijk lijkt? Van klagen is nog nooit iemand gebaat…

Na de middag schuil ik even voor de hevigste buien tegen een muur. De bewoners bieden me vriendelijk onthaal, en ik krijg een stukje gebraad te eten, vergezeld van een (klein) glaasje champagne.

Een vijftiental kilometer verder roepen twee jongelui me iets na, wat ik niet versta, maar dat ik gemakshalve als een uitnodiging beschouw. Het plaatselijk tennisveld zou alle comfort bieden, ware het niet zo regenachtig. Amory biedt me zijn schuur aan, na akkoord van zijn ouders, en Vincent vraagt me droogweg naar cannabis, wat ik uiteraard niet heb. Ik laat ze dan maar allebei proeven van een stukje zwart vaderland: Belgische fondantchocolade. Aan hun gezichten te zien vinden ze het beter dan drugs.

Tweemaal vandaag viel me gastvrijheid te beurt. En zo werd het voor mij toch een klein beetje Pasen.

Door mijn vrije dag gisteren op te offeren heb ik niet de kans gehad de citadel te Sedan te bezoeken. Maar daartegenover staan twee volgende punten. Ten eerste lig ik dertig kilometer voor op schema. En ten tweede begint mijn lichaam meer en meer het juiste ritme aan te nemen.

Ik eet niet overvloedig, maar wel dikwijls na elkaar. Of om het met een boutade te zeggen: tussen de maaltijden door fiets ik een eindje.

Het doet me deugd te realiseren hoe elke vezel van mijn lijf elke dag een klein beetje meer in harmonie komt met elke andere vezel: mijn benen doen niet al het werk, ook mijn armen niet; nee, ze werken samen met de longen en het hart, en dit volledig automatisch. Zo goed zelfs dat ik al fietsend kan uitrusten na een nijdige klim. Zo verlies ik geen tijd meer. En het zal nodig zijn, want de volgende dagen zijn de etappes tot honderd kilometer lang. Zolang het terrein niet teveel niveauverschillen vertoont streef ik ernaar tijdig in Montceau-les-Mines aan te komen, bij die moedige vrouw: Jeannine.

Home Top Gisteren Morgen