gisteren dag 78 maandag 22 juli 1996 morgen

Ik kom niet aan vertrekken toe

Ik zou vandaag vertokken zijn uit Sambol, maar Luis bedient zich van allerlei fijne trucjes om me hier te houden. Eerst vraagt hij me nog te blijven eten. En ach, waarom niet? Ik heb eigenlijk geen haast.

Met Agnes’ wagen gaat hij boodschappen doen in Burgos. Ik vergezel hem en profiteer ervan een kort telefoontje naar België te doen om de familie gerust te stellen. We drinken een pintje in een café, met wat tapas erbij, waarna we door het wondermooie, desolate eindeloze landschap terug naar Sambol keren.

Maar Luis heeft stiekem enkele flesjes Grimbergen tussen zijn boodschappen gestopt en verleidt me om ze ‘s avonds met hem op te drinken. Dus blijf ik nog maar een dagje en amuseer me ermee een snotter in het water te smijten die hetzelfde wilde doen met zijn kleine zusje. De jongens uit het dorp komen hier vaak; niet om te zwemmen: het water is hun veel te koud. Ambiance gegarandeerd dus: ze helpen me allen om één van hun kameraadjes natte kleren te bezorgen, en op die manier krijgt ieder zijn beurt en raakt de wasdraad steeds voller met natte hemden en bermuda's, tot groot jolijt van de meisjes en de oudere mensen die hier dagelijks langskomen. Alleen de moeders zijn er niet van gediend…

Vandaag toont Luis me van zijn andere kant: hij is bezeten van de Tempeliers, en is er heilig van overtuigd dat hij een gereïncarneerd ridder is. Hij zegt het me nogal droogjes, en op mijn gegrinnik reageert hij enigszins geagiteerd, met ingehouden woede. Ik haast me om een verontschuldiging te stamelen, want ik voel dat onder deze tempelierskwestie een pijnlijke wonde schuilgaat, waaraan hij me (nog) geen deelgenoot wil maken.

Agnes vertelt me hetzelfde. Ze kent hem al enkele maanden en hij wilde er niets meer over kwijt bij haar. Ze hebben toen lelijk ruzie gehad, en zij sprong daarop woedend in haar auto en keerde naar Frankrijk terug om nooit meer naar Sambol te komen. Gelukkig veranderde ze van gedachte, want na drie dagen was ze alweer in Sambol.

De persoon Luis intrigeert me. Enerzijds betreft het hier een erg intelligent man die gestudeerd heeft, belezen is, zijn wereld kent en over een ongehoorde hoeveelheid mensenkennis beschikt: hij houdt zijn gasten in toom zoals een herder zijn schapen, zonder leiband dus. Hij mediteert en bidt vaak en weet dat ook op zijn medemens over te brengen zonder het evenwel op te dringen. Aan de andere kant is er die obsessie i.v.m. de Tempeliers, haast ziekelijk. Luis geeft alleen maar, hij ontvangt niet of nauwelijks en wil zelfs niet ontvangen.

Hij eet slechts eenmaal daags, erg sober dan nog, maar zijn kostgangers zet hij de heerlijkste spijzen voor die hij zelf klaarmaakt. Zijn gasfornuis is zijn absoluut privé-terrein dat hij zelfs met Agnes niet deelt. Toch heeft hij aan mij een deel van zijn terrein prijsgegeven, en ik beschouw het dan ook als een blijk van respect van zijn kant als ik eens mag afwassen, met de borstel doorheen het huis mag gaan of de tafel mag dekken.

Home Top Gisteren Morgen Zelfde datum 2001