Stafchef
hoofdkwartier Tactical Air Force
Eind november
1992 bevind ik me achter mijn antiek bureaumeubel (bijna 50 jaar oud) in een
antiek gebouw. Ik werk voortaan als stafchef van het hoofdkwartier van de
Tactical Air Force of TAF. Ik ben het laatste doorgeefluik naar de generaal,
die er de bevelhebber van is. Wij worden verondersteld de dagdagelijkse
problemen van onze eenheden op te lossen en uit te voeren wat de hogere
militaire autoriteiten ons opleggen. Ten opzichte van mijn vorig verblijf van
1981 tot en met 1985 is er niet veel veranderd. Of toch: we worden niet alleen
verondersteld om met minder middelen nog meer te presteren. Ook zijn de files
van en naar Brussel behoorlijk lang geworden. En moet het nog herhaald worden:
op een moment dat het plan Charlier II nog niet is afgewerkt, bezorgt het plan
Delcroix ons bijkomende kopzorgen.
Bovendien wens ik de problemen opgelost te zien, die na een jarenlange
onafgebroken tewerkstelling in de wereld van de vliegoperaties, om een
oplossing vragen. De belangrijkste, en zeker niet in orde van voorkeur, zijn:
de introductie van de informatica bij de voorbereiding, de uitvoering en de
rapportering van vliegoperaties; de kwalitatieve verbetering van de opleiding
op F16; de rendementsverbetering van de inzet van het luchttransport; een
beter personeelsbeheer; een aanpassing van de passieve verdediging aan de
moderne bedreiging.
Vanaf
het begin consumeert het plan Delcroix veel van onze energie en creativiteit.
Minder vliegtuigen betekent niet alleen minder vlieguren maar vooral minder
piloten. Alhoewel er nergens naakte ontslagen zullen vallen, houden velen het
toch voor bekeken. De decennialang beloofde verbetering van de statuten
en gelijkschakeling van de brevetten met de burgerluchtvaart blijven
uit. Men kan een idealisme niet blijven uitbuiten. Vele hulpofficieren
verlengen hun contract niet en kiezen eieren voor hun geld of beter betalen
veel geld om een burgerbrevet te behalen en vertrekken.
Vanaf begin 1993 begint de Balkan langzaam maar zeker te exploderen. Op het
niveau van de staf van de Luchtmacht worden de eerste verwoede pogingen
ondernomen, om in navolging van onze noorderburen, ook aan de vliegoperaties
deel te nemen. Wij willen wel maar mogen niet. Wij houden ons ondertussen
bezig met de stockage van onze surplus vliegtuigen: 45 Mirages, een 20-tal F16
en ook de 20 Mirsips (Mirages die gemoderniseerd
worden) zouden initieel op de vliegbases worden opgeslagen. Ze onderbrengen in
een aantal van de 17 NAVO-loodsen op het reservevliegveld van Weelde zou
uiteindelijk een betere oplossing blijken te zijn.
Alhoewel
het lokale gemeentebestuur tijdig geïnformeerd wordt over de noodzaak, de
omvang en de periode van de stockage, zorgt een groen geïnspireerd protest
voor enig weerwerk. Op 11 januari en op 17 maart rapporteren de media de
landing van respectievelijk de eerste Mirages en F16's. Ook de spotters zijn
in grote getale aanwezig en vereeuwigen fotografisch de laatste vluchten van
deze sierlijke vliegtuigen.
Dit getuigenverslag van een jonge spotter komt
recht uit het hart. Het afscheid valt ook hem zwaar.
De dagen vliegen
voorbij. Een intensief stafwerk, de deelname aan diverse vergaderingen en
symposia, bezoeken in binnen- en buitenland, mijn vliegprestaties op de goede
oude Fouga, de initiatie van diverse studies om de functionering van onze
eenheden te verbeteren zorgen voor enige afwisseling. Ons bestaan houdt immers
in dat we er zijn om de eenheden te helpen. Dit is niet altijd voor iedereen
evident. Na moeizaam stafwerk bekomen we de toelating om de OEC (Operational
Evaluation Centre) op te richten. Een correcte observatie van een gewezen
Amerikaanse uitwisselingspiloot
is me jarenlang blijven achtervolgen: er is meer standaardisatie in de
hele Amerikaanse
luchtmacht dan in één Belgische F16-wing. Zo ziet
de OEC het levenslicht: een bescheiden maar
efficiënte oplossing van het probleem.
Einde mei 1994, een beetje
te vroeg naar mijn smaak, muteer
ik naar de staf van de Luchtmacht, om er
hoofd te worden van de sectie operaties. Mijn werk op de TAF is nog lang niet
af. Ik ben ervan overtuigd om mijn intenties, wat dichter bij de zon,
vooralsnog in goede banen te
leiden.