Johann Friedrich Schellaert van Obbendorf heer van Schinnen (1643-60) en Geysteren

Geslacht

Man

Leeftijd

45 jaar

 
Geboren

6-2-1621

Gedoopt

8-5-1621

te

Schinnen

Overleden

1-12-1666

te

Sittard

Begraven

 

te

Schinnen

Vader 

Walraven Schellaert van Obbendorf heer van Schinnen (1603-1638) Leuwe en Schijne

 
 Overleden 

1638

Moeder 

Maria Hoen van Cartils

 
 
Broer 

Adam François (Frans)

Broer 

Reinier Theobalt *12-3-1626

Broer 

Johan Walramus *7-12-1630

Huwelijk

1644

 
met

Helena van der Heyden

 Overleden

3-10-1699

Kinderen 

Maria
Walraf Theodor
Friedrich Wilhelm
Reiner Heinrich

BRONNEN:

http://freepages.genealogy.rootsweb.com/~heicke/belderbusch/belderbusch.txt

Uit brief van I.I.J.M. Schellart 18/01/1941 (CBG Den Haag dossier Schellart)
Jan Frederik SvO, heer van Schinnen geboren 06/02/1621 huwde Helena van den Heyden, burgeres van Maeseyk. Hij verloor door deze mésalliance zijn rechten, maar kreeg inkomsten uit de heerlijkheid Muthagen. Hij noemde zich zelf J.F. Schellart, zonder titel.

JOHANNES FREDERICUS SCHELLART VAN OBBENDORF,
1643-1660,
zoon van den vorige, gedoopt te Schinnen den 8 Mei 1621. De heerlijkheid Schinnen werd den 12 Dec. 1643 voor het hof van Valkenburg in zijn naam verheven door Hilger Fabritius.
Op 17-jarigen leeftijd werd hij door zijne voogden gezonden naar Luik om daar in ´t Jesuieten-college zijne studiën te maken. Hij knoopte in die stad kennis aan met eene burgerdochter, Helena van der Heyden uit Maeseyk, met wie hij circa 1644 iri ´t huwelijk trad zonder toestemming en tegen den wil zijner voogden, die alles in het werk stelden om de scheiding tusschen de jonggehuvvden wet­telijk te bewerkstelligen. Over de betaling der hooge proceskosten, die hieruit volgden en die Johan Frederik ten laste der onverdeelde nalatenschap wilde inbrengen, werd lang geprocedeerd tusschen de broeders onderling en tusschen de Schellart´s van Schinnen en die van Geysteren (archief Geysteren). Volgens een in het kerkelijk archief te Schinnen berustend protocollum (blz. 25) stelde Helena van der Heyden op den 26 Augustus 1646, voor ´t officialaat van ´t land van Valkenburg, tegen haren man als gedaagde den eisch, dat haar zoude toegewezen worden de kinderen met de middelen tot der-zelver onderhoud. Zij was toen 6 tot 7 jaren zonder ,vaste woonplaats. Volgens vonnis van den 11 Februari 1665 moest zich Johan Frederik met zijne vrouw verzoenen.
Uit het huwelijk van Johan Frederik met Helena van der Heyden werden geboren:
1. Maria, gedoopt te Schinnen 2 Febr. 1645. Deze huwde met eene Van Eynatten.
2. Walramus, gedoopt te Schinnen den 20 Maart 1647, erfde later het adellijk leen "Mouthagen" bij Geilenkirchen. Hij overleed aldaar 30 Juni 1721 en werd in den familiegrafkelder te Schinnen bijgezet.
3. Fredericus Wilhelmus, gedoopt te Schinnen 25 Maart 1650.
4. Reynerus Henricus, gedoopt te Schinnen 25 Mei 1652, overleed aldaar 14 Nov. 1683.
Op l Juni 1648 werd Johan Frederik beleend met de hoeve "Dohm" te Weiten, door zijn gevolmachtigde Joh. des Pays Bas, kapitein in dienst van den koning van Spanje.
Den 16 Maart 1647 verpandde hij de hoeve Stammen voor 1600 gulden Brabantsen aan Johan Lysens en 9 Maart 1652 de heerlijkheid Schinnen rnet zijn aandeel in den hof Stammen, Strijthagen, Doenrade, Molenbergh, Mouthagen, Scheyvendael, Kummenade (te Geleen) en Weiten voor 6400 gulden aan Leonardus (in archief Geysteren las ik Steven) Paludanus uit Maastricht, gehuwd met Cordula Belgens (Schepenregister´van Schinnen op het Rijksarchief te Maastricht). Den 16 Maart 1657 verpandde hij dezelfde bezittingen aan kanunnik Gerard van Meer voor 50 dubbele Spaansche pistolen en 300 pattacons.
Den 8 Febr. 1651 stelden de zonen van wijlen Walraaf Schellart (Johan Frederic, Adam Frans en Reyner Theobald) tegen de erfgenamen van Johan Reyner Hoen van Cartils (hun grootvader) een eisch in om te geraken tot deeling zoo der goederen van wijlen hunnen grootvader en grootmoeder als van die, nagelaten door Gerard van Hulsberg, genaamd Schaloen, heer van Oud-Valkenburg, gewezen oorn van wijlen hunne moeder.*) Ook dit proces kostte veel geld. Een definitief vonnis werd gewezen den 9 Febr. 1697. (Archief van Geysteren, gedrukt recueil).
´) Bij akte van overdracht van 9 April 1633 staat Gerard van Hulsberg de heerlijkheid Oud-Valkenburg af aan zijne neven Walraaf de Schellart, heer van Sctiinnen en aan Johan Reijner Hoen van Cartils.
De schuldenlast, die op zijne goederen drukte, werd Johan Frederik zoo zwaar, dat hij den 10 Januari 1660 de heerlijkheid Schinnen met al zijne daarin gelegen goederen enz. verkocht aan zijn broeder Adam Frans, heer te Leeuwen. De betreffende akte, voorkomende in de transport-schepenregisters der heerlijkheid, berustende in het Rijksarchief te Maastricht, luidt als volgt: "Alsoo Johan Frederic Schellart van Obbendorf, heer tot Schinnen in dusdanige excessive schulden is gevallen dat syne goederen in gevaer staen om by subhastatie en executie te worden verkocht, zoo syn vergaerdert heer Joh. Frederic Schellart de verkooper, geassisteerd door Jan Reyner Hoen van Cartils, heer te Oud-Valkenburg en Schin op Geul, Hans Willem Hoen tot Bosselaer, Hans Willem van Brempt tot Doenrade ter eenre, en Adam Frans van Schellart, heer tot Leeuwen als kooper, bygestaan door syne huisvrouw Anna Catharina Francisca van Twenbrugge ter andere syde. De verkooper heeft aan syn broeder 2e comparant verkocht of by permutatie gecedeerd ´t Huys en de Heerlykheid Schinnen metten Borghoff, water en coremolen, de vyvers, dammen, beemden, landen enz., het leenhof van Schinnen met de laat- en cynskaarten daertoestaende; item den hof Stammen, item den hof Strythagen, item de olymolen en de geldrenten bij ´t huis van Schinnen behoorende met last en schulden waaronder 97 malder rogge ´s jaars te betalen aan hun jongeren broeder Theobald van Schellart. De aankooper geeft van zijnen kant, bij permutatie aan den verkooper het adellyk huys en hoff te Weiten, Cunrad en Heerlen staende, en den hoff Mouthagen in ´t land van Gulich". De kooper zal overigens betalen 17000 Rijks­daalders. De verkooper houdt zich voor de verkochte goederen te mogen terugkoopen mits meer betalende 4000 gulden.
Johan Frederic Schellart van Obbendorf overleed te Sittard 1 Dec. 1666 en werd te Schinnen begraven.
Zijn testament dagteekent van 1666. Zijne vrouw Helena van der Heyden overleed te Mouthagen 3 Oct. 1699 en werd in den grafkelder té Schinnen bijgezet.
Te Sittard overleed alsnog 19 Oct. 1675: Theobaldus de Schellart 19 annorum hinc solutis juribus avectus in Schinnen.
Bron: Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid Schinnen, H. Pijls, 1928



2. Eigendommen.
a. Brommelen.
5. Verklaring van Johan Frederik Schellart van Obbendorp, heer van Schinnen, betreffende een geschil tussen hem en baron van Bongart, heer van Wijnandsrade, over de hof Brommelen, 1652, 1 stuk
6. Stukken betreffende de verkoop van den Hof Brommelen door A.F. Schellart van Obbendorp, heer van Hoensbroek, aan Willem Bonnaerts, schepen van Aken, 1652, 1654 1 omslag
http://www.rijksarchieflimburg.nl/inveta/01193.html


Archief van de heerlijkheid Schinnen
Algemeen
2012. Akte van protest van Jhr. Johan Frederik Schellart, heer van Schinnen, tegen het feit dat zijn gevolmachtigde, kapitein Jan de Sorinas, volgens de beleningsbrief de heerlijkheid slechts half zou verheven hebben
1645 december... 1 stuk
NB. Aanwinst Dols 1903, Zie V.R.O.A. 1903 blz.446
http://www.rijksarchieflimburg.nl/lvo/lvo7.html

laatst gewijzigd 18.07.2004