Frederick Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich Schinnen (1533-1555) Geysteren Schengen

Geslacht

Man

Leeftijd

Onbekend

 
Overleden

± 1555

Vader 

Johan Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich Schinnen (1500-1533) en Geysteren

 Geboren 

< 1479

 Overleden 

1533

Moeder 

Cecilia van Flodorp (Vlodrop)

 
 
Huwelijk

18-5-1529

 
met

Maria van Pallant

 Overleden

1551

Kinderen 

Cäcilia (Maria)
Johan
Daem

BRONNEN:

V. Frédéric Schellart d´Obbendorf, fils du précédent, posséda, outre les biens de son père, la seigneurie de Gurtzenich, dont il rebâtit le château d´après LEFORT, et celles de Geysteren, qu´il releva le 13 décembre 1533, le 2 avril 1539 et le 17 mai 1544, de Spraelant, Leewen et de Flodorp en partie. Il mourut en 1560 et avait épousé le 18 mai 1529 Ibid.), Marie de Pallant, décédée en 1551, fille de Jean de Pallant de Nothberg, etc., et de Cécile de Hompesch. De leur union provinrent
1° Adam, qui suit.
2° Frédéric, seigneur de Gurtzenich, marié sans enfants Agnès van Aswyn de Brakel, laquelle LEFORT donne pour mère une Broichausen /Volgens het huwelijk zijn Fréderic en Johan dezelfde personen !DS/
3° Cécile (non Marie), mariée en 1551 Werner von dem Bongart, chambellan héréditaire du duché de Juliers. Elle mourut antérieurement à 1562.
4° Jeanne (?). Si son existence est douteuse, il n´en est pas moins certain qu´elle n´eut pas d´enfants.
Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1885

Archief van de Heren en Graven van Culemborg
nr. 4828, 27-01-1550
Cornelis Egberts als gevolmachtigde rentmeester van wegen Jor. Ffrederick Schelert van Oppendorph, heer tot Gortsungnich, Schin en Gesteren, ter presentie van nagenoemde leenmannen gepresentiert ende geapent tot Kesteren voir oir horst ende die wert dair affgedaen, Jan van Plees ende Dijrick van Wtwijck, alsulck ontwaringe als mijn heer de stadthalder van de leenhoeve van Culenborch ontwaert heeft, alle den gheene die hem achter rechten ende toeseggen vermecken, aen eenre bouwinghe geleghen tot Inghen die mijne Jonckheren voirgt. van den leenhoove van Culenborch voirss. te leen haldende is ende Walraven van Hattem nu ter tijt van mijne voirges. Joncherrn in pacht en gebruick heeft.
Bron: http://home.quicknet.nl/mw/prive/j.lammers/regesten/prov1.htm

FREDERIC VAN SCHELLART VAN OBBENDORF, 1533-1555.
Hij verhief de heerlijkheid Schinnen in 1537 en was de eenige zoon van den voorgaande, heer van Schinnen, huwde Maria van Pallandt, dochter van Johan, heer te Bergh en Maria van Hompesch, vrouwe te Wachendorf (?). Op 13 December 1533 erfde hij van zijn vader Johan het overste huis te Geysteren en de halve heerlijkheid Geysteren en Gürzenich. Deze Frederic heer van Schinnen betwistte den heer Slacheck proost te Roermond het patronaat te Oerloo. Het patronaat bleef aan den proost en na diens dood aan den heer van Gürzenich 27/8 /1535 (Arch. Geysteren).
Frederic overleed omstreeks het jaar 1555, nalatende 2 zonen, Johan en Adam, die volgen, alsmede eene dochter Maria, die huwde Werner van den Bongaert, heer te Wynandsrade
Bron: Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid Schinnen, H. Pijls, 1928

1785. Schoutambt EDE / buurschap Bennekom
1547 aug 22 (OB1 fol 55v)
Frederich Schelart van Obbendorp, heer toe Schyn, etc. , tot zijn goede recht na de dood van doctor Wynolt van Aernhem, zoals deze op 18 oktober 1528 door bisschop Hendrik van Beieren was beleend blijkens de akte van belening van die datum.
Bron:http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1785.htm

1835. Schoutambt VOORST / buurschap Wilp
1547 aug 22 (OB1 fol 55v)
Frederich Schelart van Obbendorp, heer tot Schyn etc. , tot zijn goede recht na de dood van doctor Wynolt van Aernhem, die op 18 oktober 1528 was beleend blijkens de overgelegde akte van die datum.
Bron:http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1835.htm

laatst gewijzigd 13.02.2005