Johann Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich Schinnen (14xx-1450)

Geslacht

Man

Leeftijd

Onbekend

 
Overleden

< 1452

Vader 

Johan Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich Schinnen (1403-14xx) en Geysteren

  Geboren 

< 1368

 
Moeder 

Agnes van Vlodrop

 
 
Zus 

Bela

Zus 

Anna

Zus 

Johanna

Huwelijk

 
met

Reinera van Meehr

  Overleden

> 1511

Kinderen 

Reinalt
Frederick

BRONNEN:

In signaat Kesteren: Johan Scelaert van Oppendorp
http://home.quicknet.nl/mw/prive/j.lammers/regesten/kesteren.htm
http://www.rijksarchieflimburg.nl/lvo/lvo7.html

RA Gelderland ger. signaat Kesteren NB 102
fol. 24v, 17-07-1559
In de zaak, ingebracht op 20 Juni 1558 bij Johan van Plees, mede als oom van de nagelaten kinderen en weduwe Dirricks van Uutwick, voirtz Rutger Verstegen, Anthonis van Hattem, Gerit Vastericx, Johan Goess en Margariet, Jan van Wyckx weduwe, repliceert Arnt van Hemert, volm. van Jr Daem Schellart van Obbendorp, heer tot Geysteren en van den Doornwerde, over de zaak van fol. 20v en produceert daarbij een genealogie: Huberecht van Culenborch, heer tot Meer, had achtergeleten 2 sonen en een dochter, n.l. heer Willem van Meer, getr. met Margriet van Wylick, heer Henrick van Mehr, getr. met Styn van Bell, en Joffer Reinera van Meehr, getr. met Johan Scelaert van Oppendorp, ritter, heer tot Schijn. Hun magescheit was van 8 Nov. 1452, waarbij Willem het goed te Inghen kreeg; hij had geen kinderen. Bij magescheit van St Pontiaens avont 1468 ts Henrick van Mehr, ritter, en Frederick van Oppendorp, zoon van Reinera van Meer, aan een, en Margriet van Wijlack, wed. van Willem, hield Margriet dit goet in tocht. Ook Henrick van Meer stierf sonder geboerte en het goet ging over op Cunera (!) van Mehr, zijn zuster, vrouw van Joh van Oppendorp. Cunera werd beleend, maar nog altijd had Margriet het in tocht. Johan en Reinera hadden 2 zonen: Reinalt, ridder geslagen te Jeruzalem, en Frederick, overaldevader van Aenlegger. Reinalt stierf vóór zijn moeder Reinera. Op St Dionisiusavont 1468 was er een verdeling ts Frederick en Reinera´s genckeley of neve Johan, zoon van Reinalt. Frederick kreeg daarbij het goet in de Betuwe. Hij werd beleend in 1511 als de tochterse nog leefde. Na Renera´s dood kwamen alle Betuwse goederen aan Frederick en Johan, Reinalts zoon. Frederick en Adriana van Broeckhuysen E.L. hadden 2 zonen: Johan en Wynant, van wie de laatste kinderloos was. En zo kwam de bouwing op Frederick, vader van den aenlegger. Nu komt in het geding een pretentie van Johan, Reinalts zoon, heer van Goertzenich, maar Reinalt was al vóór zijn moeder gestorven, waardoor bij haar dood Frederick, Reinalts bruder, den oltsten opter straten was. Johan van Goertsenich trouwde op het laatst van zijn leven Beatrix of Bathe Posthouwers van Nijmegen. In zijn testament van 9 Nov. 1517 bepaalde hij dat de goederen Goertsenich, in Gulick, Keulen en Gelre aan haar zullen blijven, maar daarna aan zijn naaste erven. Dus ook hierbij is Frederick weer erfgenaam. Hij maakte een uitkoop met Beatrix, maar Beatrix mocht het Schellaerden goed in Ingen blijven gebruiken.

II. Jean II Schellart d´Obbendorf, seigneur d´Obbendorf, de Gurtzenich (qui ne figure point parmi les biens de son père et dont il aurait hérité à la mort d´un frère de son père, nommé Rainer ou Renier), de Ruyst, Schinnen et Leewen, épousa Rainalda (non Jeanne) de Mheer . Elle survécut à son mari, atteignit un âge très avancé et paraît être décédée avant l´année 1495 (Arch. de Geysteren). D´elle naquirent:
1° Frédéric, seigneur de Gurtzenich, co-seigneur de Schinnen, mont en 1478, marié étant déjà assez âgé, le jour de la Sainte-Lucie 1476 (Arch. de Geysteren), avec Adrienne de Broichausen, fille d´Adrien et de Marguerite d´Arnheim. Elle lui apporta la moitié de la seigneurie de Geysteren, la seigneurie de Spraelant et une part dans la seigneurie de Flodorp. Devenue veuve, elle se remaria avec André de Fischenich, dit de Bell, drossart d´Erkelentz et de Krickenbeek, qui vivait encore en 1502 (Arch. de Geysteren).
2° Renier, qui suit.
3° Bela, mariée (déja en 1448?) à Guillaume de Goer de Neuengoer.
Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1885

laatst gewijzigd 18.10.2006