Johan (Jan) Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich Schinnen (1403-14xx) en Geysteren

Geslacht

Man

Leeftijd

Onbekend

 
Geboren

< 1368

Vader 

Johan Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich en Geysteren

 
  Overleden 

< 1368

Moeder 

Belia (Beatrix) of Sibelle van Vercken

 
  Overleden 

> 1403

Zus 

Belia

Broer 

Reinalt

Huwelijk

1403

 
met

Agnes van Vlodrop

Kinderen 

Johanna
Anna
Bela
Johann

Huwelijk

< 1414

 
met

Aleidis van Gronsfeldt

  Overleden

< 1454

BRONNEN:

Ne voulant nous appuyer que sur les documents, nous ne pouvons faire remonter la filiation régulière qu´à Jean Schellart, premier du nom, par lequel nous commençons notre généalogie.
1. Jean Ier Schellart d´Obbendorf, seigneur d´Obbendorf, de Ruyst, Heemen et Schinnen , acquit ces deux derniers fiefs en 1402 ou 1403. Drossart (Droste) de Montfort (mentionné en cette qualité la date du 24 mars 1432 dans le martyrologe de l´abbaye de Munster à Ruremonde), maître d´hôtel de la cour de Juliers (ainsi mentionné dès. 1404 par LACOMBLET, III, p. 34) et envoyé au concile de Constance, il est cité dans les documents pour la première fois en 1402 et vivait encore en 1444. II avait épousé le 22 janvier 1404 (1403 selon les archives de Geysteren, conformément au style ancien), Agnès de Flodorp, fille de Gothard, voué de Ruremonde et de Fya van den Weyer, dont il eut:
1° Jean, qui suit.
2° Bela. 3° Anne.
4° Jeanne, chanoinesse de Munsterbilsen.

Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1885

JOHAN SCHELLART VAN OBBENDORF 1403-1450.
Ridder heer van Gürzenich, zoon van Johan en Bela (Beatrix) van Vercken en kleinzoon van Reiner Schellart van Obbendorf, kocht in 1403 van Hertog Reiner van Gulick en Gelder een deel van Leeuwen en de halve heerlijkheid Schinnen. In hetzelfde jaar, daags na St. Aghes, huwde hij Agnes, dochter van Godard van Vlodrop, ridder en erfvoogd te Roermond en bracht Gürzenich als huwelijks-gift mede. -) In zijn tweede huwelijk met Aleidis van Gronsfeldt stichtte hij met deze een jaargetijde in de kerk van het Begijnhof te Roermond op 31 Januari 1414.
Reinold van Gulik maakte eene overeenkomst met de Graven van Cleve en van Mark aangaande eene som van 25500 schilden aan den laatste te betalen wegens losgeld voor hem zelf en enkele ridders, waarbij Johan van Scheliart, welke voor Cleve de nederlaag leden en aldaar gevangen zaten 13 Januari 1398 (Lacomblet, III deel, no. 1039).
In het jaar 1404 werd Johan Scheliart van Obbendorf, hofmeester van den hertog Reinold van Jülich-Geldern, beleend met de halve heerlijkheid Gürzenich (Leenregister Staats-Archief Dusseldorp). *)
1429. Onderhandelingen tusschen de stad Deventer en de Overijsselsche Ridderschap en de Stichtsche ter eenre, en hertog Arnold ter andere zijde, gevoerd te Wilp aan den IJssel, aan de Grebbe te Wageningen en ter Horst. Van de zijde der Geldersche nam Johan Schellart van Obbendorf, des hertogs hofmeester, aan de onderhandelingen deel (Nijhof IV, blz. XXXIV).
1436. Bij bestand tusschen hertog van Gelder Arnold en Adolph hertog van Gulik en van Berg te Sittard, door bemiddeling van raden en vrienden des hertogs van Bourgondië gesloten, treedt als medebezegelaar op aan de zijde des hertogs van Gelder Johan Schellart van Obbendorf, hofmeester enz. (Nijhof IV blz. 127).
Deze Johan was een hoogstaand man in zijn tijd. In 1417 was hij afgezant op ´t Concilie te Constanz. Namens hertog Reiner van Gulik ging hij in 1420 een verbond aan met den Hertog van Beijeren tegen Utrecht en Amersfoort en toen hij te dier zake van omkooperij beschuldigd werd, gaf hem de Hertog van Beijeren een getuigschrift om de valschheid dezer beschuldiging aan te toonen. In 1444 sloot hij een wapenstilstand met Hertog Arnold van Gelder. Hij trad op als scheidsrechter in een geschil tusschen Hertog Arnold en den Bisschop van Luik.
Aan eene akte des jaars 1409, verleden voor Johan Schellart, ridder heer van Schinnen, Mathijs van den Cerckbrugge, Mathijs van Wolfhaghe en Johan, genaamd Aeffken, hing Johan van Hommarde, Scholtis van Schinnen zijn zegel. (Slanghen, Hoensbroek, .... noot bladz. 263).
Deze Johan Schellaert is dezelfde,, die in 1408 en 1419 voorkomt als drossaard te Montfort en ambtman te Born en te Sittard, en in 1431 tegenwoordig was bij de overdracht van het ambt des lands van Kessel en ter Horst door Arnold, Hertog van Gelder en Gulick aan Johan van Broeckhuysen, heer te Geysteren. (Maasgouw 1898 en Bijdragen Geschiedenis Janssen bl. 80).
Bron: Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid Schinnen, H. Pijls, 1928

De heerlijke rechten afkomende van de oude edelen van Schinnen zijn in 1403 als een groot Valkenburgs leen in ´t bezit gekomen van Jan Schellardt van Obbendorp die heren bleven van Schinnen tot 1795. De rechten van de heren van Valkenburg te Schinnen zijn in 1557 door de hertog van Brabant als heer van Valkenburg, verpand aan Jan Schellardt van Obbendorf als groot Valkenburgsleen.
Bron: http://www.rijksarchieflimburg.nl/lvo/lvo7.html

Die Bedetung für Gürzenich begründet sich in der Tatsache, dass Ritter Johann Schellart von Obbendorf las Verbündeter des Herzogs von Geldern seine Lehen verliert. Nach einem Gerichtsverfahren und dem geschlossenen Friedensvertrag erhält er sie am 21.11.1445 wieder zurück.
Bron: http://www.guerzenich.net/html/spat-mittelalter.html

Johann Schellart von Qbbendorf. Ritter, 1397 unter den Rittern, welche in der Schlacht b/Cleverhamm mit Hzg. Wilh.v.Berg gefangen wurder. /AHVN 9/10TS.97-98/. Hofmeister Hzg. Reinalds von Geldern 1402,1419, Drost zu Montfort 1402; kaufte 1403 von Hzg-Reinald v.Gülich-Geldern einen Teil von Lewen und die Hälfte des Gutes Schinnen. /Cortenbachsche Genealogien/.
1404 mit der halben Herrlichkeit Gürzenlch belehnt. Hzg. Üeinald erlaubtg ihm, die Herrlichkeit Gürzenich. welche Reinhard v. Pattern verpfändet war, an sich zu lösen und das Dorf als erbliches Mannlehn zu besitzen ./EB I,S,262 ff./ Er Kaufte 1410 die andere Hälfte von Güzenich von Emmerich Kutzde, welcher sie von Reinhart v.Pattern erhalten hatte. /Cortenbachsche Genealogien/, amtmann zu Born und Sittard 1419. / Jansen , Inventaris v. Sittard ,Urk.63 und 72/. Johannes Schelart de Obbendorp miles, wird nach Empfang von 500 Goldschild-Gld. des Hzg. Ludwig von Orleans , /Mitt. der preuB.Archivverw-,Heft 8,S.81 Orig.-Urk /
huw. 1403 (nächsten Tag nach St.Agnes (£2.1.)) Agnes von Vlodrop, T.d. Gotthard u.d- Fia <v.d.Weyer) /Cartenbachsche Genealogien/.
huw. Äleid von Gronsfeld. Johann Schellart v.O. und Aleid v.Gronsfeld stiften am 21.1.1414 ein Jahrgedächtnis in der Kirche der Beginnen zu Roermond ./De Maasgouw 1912, Nr.8,S.66/. Am 14,2.1354 teilen die Geschwister Cronsfeld die Hinterlassenschaft ihrer Schwester Aleid, Gattin des Ritters Johann Schellart von 0. selig . /Alftersche Sanml-zu Darmstadt, Band .34,Bl. 342,Urk,-Abschrift/.
Bron: /Ernst von Oidtman mappe1072/

Drossaarden van het ambt Montfort
Het ambt Montfort werd namens de graaf (vanaf 1337 hertog) van Gelre besturud door een drossaard (of ambtman). Zijn taken bestonden in het kort uit het bewaren van het kasteel Montfort, het handhaven van de hertogelijke rechten in het gebied, het handhaven van de openbare orde, het toezicht op de rechtspraak, het vervolgen van misdadigers, de landsverdediging, het voeren van de dijkschouwen en het afkondigen van hertogelijke ordonnanties en het toezien op de naleving daarvan. Als ondergeschikte ambtenaren fungeerden onder de drossaard onder meer diverse plaatselijke richters. De financiële zaken binnen het drostambt werden door een afzonderlijke rentmeester beheerd, die niet onder maar naast de drossaard stond en evenals de drossaard jaarlijks rechtstreeks verantwoording aan de hertog schuldig was. Tot circa 1500 werden de functies van drossaard en rentmeester overigens vaak door één en dezelfde persoon uitgevoerd.

- Johan Schellart van Obbendorf (1402?-1456?)
Bron: http://www.kasteelmontfort.nl/geschiedenis-ambt-drossaarden.htm


"Arnold, van der Genade Godts, Hertogh van Gelre en Gulig, Graaf van Zutphen: Alzoo een uitspraak gedaan is, tusschen Hem, en den Heer van Kuylenburgh, door zyn Vader, (Heer Jan van Egmondt;) Heer Willem van Egmondt zyn Oom, en Willem (van Egmondt) zyn Broeder, met Gerit en Peter van Kuylenburg zyn Neven, dat hy aan d'Heer van Kuylenburg overgeven zou die Tienhoven, die Heer Huybrecht van Kuylenburg Zalr. gekocht had van Heer Jan van Arkel, zyn Groot-vader: Zoo draagt hy die over aan d'Heer van Kuylenburg, zonder bedrogh. Gegeven 't Jaar 1437 op St. Willeboords-dagh, (den 7 van Slagt-maant.) Onderteekent by den Hertog, Johan Schellard van Obendorp Ridder, zyn Hofmeester, en Johan van Boetbergen; zyn Maarschalk."
Bron: http://www.ameide-tienhoven.nl/themas/oudeliteratuur/nidek.htm

laatst gewijzigd 18.10.2006