BRONNEN: |
Ne voulant nous appuyer que sur les documents,
nous ne pouvons faire remonter la filiation régulière qu´à
Jean Schellart, premier du nom, par lequel nous commençons notre
généalogie.
1. Jean Ier Schellart d´Obbendorf, seigneur d´Obbendorf,
de Ruyst, Heemen et Schinnen , acquit ces deux derniers fiefs
en 1402 ou 1403. Drossart (Droste) de Montfort (mentionné en cette
qualité la date du 24 mars 1432 dans le martyrologe de l´abbaye
de Munster à Ruremonde), maître d´hôtel de la cour de Juliers
(ainsi mentionné dès. 1404 par LACOMBLET, III, p. 34) et envoyé
au concile de Constance, il est cité dans les documents pour la
première fois en 1402 et vivait encore en 1444. II avait épousé
le 22 janvier 1404 (1403 selon les archives de Geysteren, conformément
au style ancien), Agnès de Flodorp, fille de Gothard, voué de
Ruremonde et de Fya van den Weyer, dont il eut:
1° Jean, qui suit.
2° Bela. 3° Anne.
4° Jeanne, chanoinesse de Munsterbilsen.
Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique,
1885
JOHAN SCHELLART VAN OBBENDORF 1403-1450.
Ridder heer van Gürzenich, zoon van Johan en Bela (Beatrix) van
Vercken en kleinzoon van Reiner Schellart van Obbendorf, kocht
in 1403 van Hertog Reiner van Gulick en Gelder een deel van Leeuwen
en de halve heerlijkheid Schinnen. In hetzelfde jaar, daags na
St. Aghes, huwde hij Agnes, dochter van Godard van Vlodrop, ridder
en erfvoogd te Roermond en bracht Gürzenich als huwelijks-gift
mede. -) In zijn tweede huwelijk met Aleidis van Gronsfeldt stichtte
hij met deze een jaargetijde in de kerk van het Begijnhof te Roermond
op 31 Januari 1414.
Reinold van Gulik maakte eene overeenkomst met de Graven van Cleve
en van Mark aangaande eene som van 25500 schilden aan den laatste
te betalen wegens losgeld voor hem zelf en enkele ridders, waarbij
Johan van Scheliart, welke voor Cleve de nederlaag leden en aldaar
gevangen zaten 13 Januari 1398 (Lacomblet, III deel, no. 1039).
In het jaar 1404 werd Johan Scheliart van Obbendorf, hofmeester
van den hertog Reinold van Jülich-Geldern, beleend met de halve
heerlijkheid Gürzenich (Leenregister Staats-Archief Dusseldorp).
*)
1429. Onderhandelingen tusschen de stad Deventer en de Overijsselsche
Ridderschap en de Stichtsche ter eenre, en hertog Arnold ter andere
zijde, gevoerd te Wilp aan den IJssel, aan de Grebbe te Wageningen
en ter Horst. Van de zijde der Geldersche nam Johan Schellart
van Obbendorf, des hertogs hofmeester, aan de onderhandelingen
deel (Nijhof IV, blz. XXXIV).
1436. Bij bestand tusschen hertog van Gelder Arnold en Adolph
hertog van Gulik en van Berg te Sittard, door bemiddeling van
raden en vrienden des hertogs van Bourgondië gesloten, treedt
als medebezegelaar op aan de zijde des hertogs van Gelder Johan
Schellart van Obbendorf, hofmeester enz. (Nijhof IV blz. 127).
Deze Johan was een hoogstaand man in zijn tijd. In 1417 was hij
afgezant op ´t Concilie te Constanz. Namens hertog Reiner
van Gulik ging hij in 1420 een verbond aan met den Hertog van
Beijeren tegen Utrecht en Amersfoort en toen hij te dier zake
van omkooperij beschuldigd werd, gaf hem de Hertog van Beijeren
een getuigschrift om de valschheid dezer beschuldiging aan te
toonen. In 1444 sloot hij een wapenstilstand met Hertog Arnold
van Gelder. Hij trad op als scheidsrechter in een geschil tusschen
Hertog Arnold en den Bisschop van Luik.
Aan eene akte des jaars 1409, verleden voor Johan Schellart, ridder
heer van Schinnen, Mathijs van den Cerckbrugge, Mathijs van Wolfhaghe
en Johan, genaamd Aeffken, hing Johan van Hommarde, Scholtis van
Schinnen zijn zegel. (Slanghen, Hoensbroek, .... noot bladz. 263).
Deze Johan Schellaert is dezelfde,, die in 1408 en 1419 voorkomt
als drossaard te Montfort en ambtman te Born en te Sittard, en
in 1431 tegenwoordig was bij de overdracht van het ambt des lands
van Kessel en ter Horst door Arnold, Hertog van Gelder en Gulick
aan Johan van Broeckhuysen, heer te Geysteren. (Maasgouw 1898
en Bijdragen Geschiedenis Janssen bl. 80).
Bron: Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid
Schinnen, H. Pijls, 1928
De heerlijke rechten afkomende van de oude edelen van Schinnen
zijn in 1403 als een groot Valkenburgs leen in ´t bezit
gekomen van Jan Schellardt van Obbendorp die heren bleven van
Schinnen tot 1795. De rechten van de heren van Valkenburg te Schinnen
zijn in 1557 door de hertog van Brabant als heer van Valkenburg,
verpand aan Jan Schellardt van Obbendorf als groot Valkenburgsleen.
Bron: http://www.rijksarchieflimburg.nl/lvo/lvo7.html
Die Bedetung für Gürzenich begründet sich in der Tatsache, dass
Ritter Johann Schellart von Obbendorf las Verbündeter des Herzogs
von Geldern seine Lehen verliert. Nach einem Gerichtsverfahren
und dem geschlossenen Friedensvertrag erhält er sie am 21.11.1445
wieder zurück.
Bron: http://www.guerzenich.net/html/spat-mittelalter.html
Johann Schellart von Qbbendorf. Ritter, 1397 unter den Rittern,
welche in der Schlacht b/Cleverhamm mit Hzg. Wilh.v.Berg gefangen
wurder. /AHVN 9/10TS.97-98/. Hofmeister Hzg. Reinalds von Geldern
1402,1419, Drost zu Montfort 1402; kaufte 1403 von Hzg-Reinald
v.Gülich-Geldern einen Teil von Lewen und die Hälfte des Gutes
Schinnen. /Cortenbachsche Genealogien/.
1404 mit der halben Herrlichkeit Gürzenlch belehnt. Hzg. Üeinald
erlaubtg ihm, die Herrlichkeit Gürzenich. welche Reinhard v. Pattern
verpfändet war, an sich zu lösen und das Dorf als erbliches Mannlehn
zu besitzen ./EB I,S,262 ff./ Er Kaufte 1410 die andere Hälfte
von Güzenich von Emmerich Kutzde, welcher sie von Reinhart v.Pattern
erhalten hatte. /Cortenbachsche Genealogien/, amtmann zu Born
und Sittard 1419. / Jansen , Inventaris v. Sittard ,Urk.63 und
72/. Johannes Schelart de Obbendorp miles, wird nach Empfang von
500 Goldschild-Gld. des Hzg. Ludwig von Orleans , /Mitt. der preuB.Archivverw-,Heft
8,S.81 Orig.-Urk /
huw. 1403 (nächsten Tag nach St.Agnes (£2.1.)) Agnes von Vlodrop,
T.d. Gotthard u.d- Fia <v.d.Weyer) /Cartenbachsche Genealogien/.
huw. Äleid von Gronsfeld. Johann Schellart v.O. und Aleid v.Gronsfeld
stiften am 21.1.1414 ein Jahrgedächtnis in der Kirche der Beginnen
zu Roermond ./De Maasgouw 1912, Nr.8,S.66/. Am 14,2.1354 teilen
die Geschwister Cronsfeld die Hinterlassenschaft ihrer Schwester
Aleid, Gattin des Ritters Johann Schellart von 0. selig . /Alftersche
Sanml-zu Darmstadt, Band .34,Bl. 342,Urk,-Abschrift/.
Bron: /Ernst von Oidtman mappe1072/
Drossaarden van het ambt Montfort
Het ambt Montfort werd namens de graaf (vanaf 1337 hertog) van
Gelre besturud door een drossaard (of ambtman). Zijn taken bestonden
in het kort uit het bewaren van het kasteel Montfort, het handhaven
van de hertogelijke rechten in het gebied, het handhaven van de
openbare orde, het toezicht op de rechtspraak, het vervolgen van
misdadigers, de landsverdediging, het voeren van de dijkschouwen
en het afkondigen van hertogelijke ordonnanties en het toezien
op de naleving daarvan. Als ondergeschikte ambtenaren fungeerden
onder de drossaard onder meer diverse plaatselijke richters. De
financiële zaken binnen het drostambt werden door een afzonderlijke
rentmeester beheerd, die niet onder maar naast de drossaard stond
en evenals de drossaard jaarlijks rechtstreeks verantwoording
aan de hertog schuldig was. Tot circa 1500 werden de functies
van drossaard en rentmeester overigens vaak door één en dezelfde
persoon uitgevoerd.
- Johan Schellart van Obbendorf (1402?-1456?)
Bron:
http://www.kasteelmontfort.nl/geschiedenis-ambt-drossaarden.htm
"Arnold, van der Genade Godts, Hertogh van Gelre en Gulig,
Graaf van Zutphen: Alzoo een uitspraak gedaan is, tusschen Hem,
en den Heer van Kuylenburgh, door zyn Vader, (Heer Jan van Egmondt;)
Heer Willem van Egmondt zyn Oom, en Willem (van Egmondt) zyn Broeder,
met Gerit en Peter van Kuylenburg zyn Neven, dat hy aan d'Heer
van Kuylenburg overgeven zou die Tienhoven, die Heer Huybrecht
van Kuylenburg Zalr. gekocht had van Heer Jan van Arkel, zyn Groot-vader:
Zoo draagt hy die over aan d'Heer van Kuylenburg, zonder bedrogh.
Gegeven 't Jaar 1437 op St. Willeboords-dagh, (den 7 van Slagt-maant.)
Onderteekent by den Hertog, Johan Schellard van Obendorp Ridder,
zyn Hofmeester, en Johan van Boetbergen; zyn Maarschalk."
Bron: http://www.ameide-tienhoven.nl/themas/oudeliteratuur/nidek.htm
|