Bier - Soorten & Smaken

De verschillende Soorten en Smaken van Bier:

Bier wordt noimaal onderverdeeld in vier hoofdgroepen en dit volgens de kleur ervan. Deze zijn: licht bier, half donker bier, donker bier en onder de vierde categorie vallen alle andere speciaal-bieren zoals wit-bier en fruitbieren.

Kleur en smaak:

Het is vooral tijdens het "eesten" of drogen van de gerstkorrels dat de kleur en veel van de smaak van het bier wordt bepaald. De temperatuur tijdens het "drogen" bepaalt de kleur van het bier. Pils krijgt zijn goudblonde kleur door de gemoute gerstkorrels te drogen bij een temperatuur tussen de 80 °C en de 100 °C. Hogere temperaturen maken het bier donkerder, zoals bij bokbieren. Stout wordt gemaakt van bijna verkoolde mout. Zo kan men het mout verder laten versuikeren en dan, door te drogen op hoge temperatuur (bijv. 220 °C), de suikers laten binden met de aanwezige aminozuren. Deze reactie veroorzaakt een donkere kleur en een karamelaroma, daarom ook "karamel"-reactie of karamelisatie genoemd.
Een "gebrand" smaakje is ook een van de mogelijkheden. Hoe meer suikers gebonden worden aan aminozuren, hoe donkerder en karamel-zoet het bier. Het mout wordt daardoor ook armer aan vergistbare suikers zodat de opbrengst daalt. Pilsbrouwers gebruiken niet-versuikerde mout (neutrale smaak) die gedroogd is op lage temperaturen (± 80-85 °C). Zo heeft men een lichte kleur en een maximale suikeropbrengst.
Het gebruik van gekarameliseerde mout voor het brouwen van bier geeft de consument snel een gevoel van verzadiging en dat is iets, wat een pilsbrouwer nu juist niet wil....!

Hoge- & Lage gisting :

Soms worden de bieren ook ingedeeld in bieren van hoge- (overgistend), lage- (ondergistend) en bieren met natuurlijke gisting.

Ondergistende bieren:
Een ondergistend bier is een bier waarbij tijdens de vergisting de gist naar de bodem van de gistkuip zakt. In de 11de eeuw waren er in Europa al brouwers die af en toe een ondergistend bier brouwden. Pas halverweg de 19de eeuw, mede dankzij de uitvinding van de koelmachine kwam het ondergistend bier in zwang. Tot de ondergistende bieren rekenen we: Pilsener, Dortmunder, Münchener, Weens, Lager, Oud Bruin, Bokbier, Märzen, en Stout (continentale.

Bovengistende bieren:
Vóór ongeveer 1840 waren alle bieren bovengistend. Door de uitvinding van de koelmachine en de specifieke gistsoorten brouwde men steeds meer ondergistende bieren. Toch zijn er enkele bovengistende bieren overgebleven; de laatste jaren komen er steeds meer bij.
De volgende biersoorten zijn bovengistend: Tarwebier (witbier), Alt, Kölsch, Trappistenbier, Klooster- en abdijbier, Oud bruin, Ale, en Stout.

Voor een meer gedetailleerde uitleg over de verschillende fermentatie-processen zie de omschrijving "Hoofdvergisting" in hoofdstuk "Brouwen van bier". Voor een directe overgang klick op onderlijnde titel.

Bitterheid:

De bitterheid van de bieren is afkomstig van de hop. Hop is een een zeer goed konserveringsmiddel voor bier. Hierdoor wordt het langer houdbaar. De geroosterde en relatief zoete smaak van donker bier kan door de inwerking van de hop toch een bittere smaak of nasmaak opwekken bij deze bieren.

Kenwoorden :

Aan bieren worden zeer snel een aantal min of meer betekenisloze kenwoorden toegekend. Het gaat hier meer bepaald over woorden zoals cuvee, grand cru, speciale, enkel, dubbel, abdijbier en trappist. Deze geven dikwijls weinig of geen informatie (cuvee, grand cru), soms geven ze een indicatie van de basissoort (dubbel, tripel).

Export, luxe en dry :

Deze bijsoorten geven eigenlijk aan dat het een bijzondere varieteit van pils betreft. Een export is dikwijls een iets zachtere en/of lichtere versie van het traditionele pilsbier en meestal anders verpakt (33 cl i.p.v. 25 cl). Een  luxe is meestal een iets sterkere versie van het traditionele pilsbier van dezelfde brouwerij. Dry-bieren zijn pilsen ontdaan van elke smaak. (Bah....!)

Alcoholvrij : 

Van vele biersoorten worden ook varianten met een zeer laag alcoholgehalte of zelfs zonder alcohol op de markt gebracht. Meestal zijn deze bieren van het Pilsener-type. Volgens de wet mag een alcoholvrij bier hooguit 0,1 volumeprocent alcohol bevatten. Het stamwortgehalte moet minstens 2,2 % Plato zijn. Alcoholarm bier moet minstens hetzelfde stamwortgehalte hebben en mag hoogstens 1,2 volumeprocenten alcohol bevatten.
Een alcoholvrij bier wordt vervaardigd door ofwel de alcohol uit het bier te onttrekken  waardoor de typische biersmaak iets meer behouden blijft , ofwel door het brouwen van bier zonder alcohol, waardoor een typische graansmaak  ontstaat Bier zonder of met zeer weinig alcohol verkrijgt men door het pure wort, voordat het vergist wordt, af te vullen óf door na een zeer lange vergisting de alcohol door vacuümdistillatie of door osmose (vloeistofsplitsing door membraan) te verwijderen. Calorie-arm bier verkrijgt men door tijdens het maischen een lange versuikeringspauze in te lassen en de navergisting te verlengen, zodat alle suikers vergist worden.
De bierkleur varieert van blond over amber naar donker.

Light

Een Light is een blond bier waarvan het alcoholgehalte tenminste een derde minder alcohol en/of een derde minder calorien bevat dan het basisbrouwsel. Bieren met de benaming "light" moeten dus tenminste 33 % minder energie opleveren dan het bier waaraan het refereert.

Enkel - dubbel - tripel - quadrupel :

Enkel: het woord "enkel" werd door de meeste brouwers niet in de mond genomen maar het duidt op het basisprodukt van de brouwerij. Trappistenbrouwerijen maken nog wel een enkel bedoeld voor eigen gebruik. Meestal is het bier een aangelengde versie van de tripel..
Dubbel: oorspronkelijk was "dubbel" een aanduiding van het feit dat men meer grondstoffen gebruikte dan het voor de "enkel", het gewone bier. De naam dubbel duidt meestal op een zwaarder zoet tot bitter bier en is zodanig ingeburgerd dat het aanleiding heeft gegeven tot een aparte basissoort..
Tripel: oorspronkelijk een aanduiding van het feit dat  men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de "dubbel". Een tripel duidt meestal op een sterk en moutig bier, maar dit is niet altijd het geval. Er zijn ook zurige, fruitige en zoete tripels. Toch is het begrip "tripel" zodanig ingeburgerd dat het eveneens aanleiding heeft gegeven tot de creatie van een aparte basissoort..
Quadrupel: een aanduiding van het feit dat men nog meer grondstoffen gebruikte dan voor de "tripel".

Bier- Soorten:

Algemeen:

Het gehalte aan vergistbare suikers in de wort is bepalend voor het gehalte aan alcohol in het bier: hoe meer suiker in de wort, hoe hoger het alcoholgehalte bij een zelfde vergistingsgraad. Eind jaren tachtig zijn de alcoholarme en alcoholvrije bieren geïntroduceerd met resp. een alcoholgehalte kleiner dan 2,5% en kleiner dan 0,5% (gemeten bij 20 °C). Het gehalte van de wort aan extractstoffen, waarvan, zoals gezegd, een kleiner deel onvergistbaar is, noemt men het stamwortgehalte. In verband hiermee worden in de Bierverordening 1984 II wettelijk vier categorieën bier onderscheiden, nl. S (stamwortgehalte 15,5% Plato of hoger), I (11–15,5), II (7–11,0) en III (1–7).

In België wordt de categorie I opgesplitst in drie klassen: I luxe (13, 4% Plato), I sup. (11,75–12,2), I (11–11,3); categorie III in III A (3,4–3,9) en III B (2,4 en minder). In Nederland vervaardigt men bier met een alcoholgehalte van 3–6% (bijna uitsluitend bier van cat. I, met ca. 5% alcohol).

De verschillende biersoorten onderscheiden zich in de eerste plaats door het stamwortgehalte, voorts door kleur, bitterheid en andere eigenschappen. De bieren van lage gisting zijn bijna alle van het blonde type en sterk gehopt, bijv. pils. De bieren van hoge gisting zijn doorgaans bruin en donker en zijn minder gehopt. Van de zware bieren van hoge gisting zijn de Belgische zgn. Patersbieren (o.a. trappist) de bekendste.

We gaan nu een deel van de verschillende biertypes beknopt omschrijven en geven hieronder de bitterheid en "volligheid" ervan weer in tabelvorm.

Midden-Europese biersoorten:  

Altbier, Dusseldorfer Alt: Dit biertype stamt uit het Rijnland. Het is aromatisch met geeft veel schuim. Alt is een tamelijk sterk zoetig-bitterig en vrij droog donkerkleurig bier van hoge gisting naar Duits voorbeeld, dikwijls met een gebrand of geroosterd aroma. Een Alt-bolwerk was en is nog steeds Düsseldorf. Tegenwoordig wordt het ook in Nederland en tot in Bazel toe gebrouwen.
Alt betekent oud en slaat op de oude bovengistende methode. Altbier wordt gebrouwen met veel donkere, gebrande mout. Die gebrande mout geeft het Alt haar karakteristieke kleur en smaak.
Stamwortgehalte: vanaf 11 % Plato
Alcoholgehalte: vanaf 4 tot 8 volumeprocenten
Kleur: donker amber en koperkleurig.
Smaak: bitter, gebrand

Bokbier (Donkerbok): Er doen vele mythen rond dit bier de ronde. De meest betrouwbare verwijzing omtrent de herkomst is naar de stad Einbeck in Duitsland. Aldaar werd eeuwenlang een donker bovengistend tarwebier gebrouwen dat in geheel Europa een zekere faam had. De Beierse bierliefhebbers verbasterden de naam van "Ainpöckisch Bier" via "Ain pöckisch Bier" tot "Bockbier". De benaming Bockbier en Bokbier komt ook in België en Nederland voor. Gebrande zoete aroma's krijgen de bovenhand.  Bok, bock of bockbier ontleent dus zijn naam bijna zeker aan het vroeger in Duitsland zeer beroemde Eimbecker bier. Het wordt op soortgelijke wijze gebrouwen als Münchener; de kleur is echter donker en het stamwortgehalte hoger.
Sinds midden 19de eeuw is het een ondergistend goudgeel (Heller) en donkerbruin (Dunkles) bier. Varianten inmiddels zijn de Meibo(c)k, Paasbock (in o.a. Denemarken) en Kerstbok.
Een Donkerbok (afkomstig van het Duitse dunkles bock) is een donkerkleurig   gerstebier met een alcoholgehalte van ongeveer 6.5 volumeprocent en smaakt vooral zoet-bitter.Een onderscheid kan gemaakt worden tussen de traditionele Herfstbok, Dubbelbok en de graanvariant Tarwebok. De Herfstbok, afkomstig van Duitsland, werd traditioneel gebrouwen in de herfst, bij het einde van de groeiseizoen, wanneer gerst en hop in topconditie zijn. Het werd gelagerd in de winter en gedronken in de lente.
De Dubbelbok is iets sterkere en zwaardere versie van de traditionele Herfstbok. Een Tarwebok is een graanvariant waarbij niet alleen gerstemout, maar tevens tarwe als grondstof wordt gebruikt. Dit resulteert in een lichtere, minder plakkerige variant van het traditionele bokbier. In Belgie is er ook een aantal lichtere bokbieren, maar deze dienen eerder ondergebracht te worden bij de soort Tafelbier
Volgens onderlinge afspraken wordt het bokbier door de Belgische en Nederlandse brouwers rond oktober op de markt gebracht. In de maand mei komt het mei- of lentebok op de markt.
Stamwortgehalte: 15,5 % Plato of hoger
Alcoholgehalte: vanaf 6,5 volumeprocenten
Kleur: goudgeel tot donkerbruin
Smaak: moutig tot zoet

Dortmunder: Dit biertype stamt uit de gelijknamige stad Dortmund en omstreken (Duitsland), dat "uitgevonden" is door Wilhelm Overbeck, eigenaar van de door hem in 1843 gestichtte Löwenbrauerei. Zijn biertype werd eveneens door buitenlandse brouwers gebrouwen. Het is is een biertype dat smaakmatig tussen Pils en Münchener ligt. Het is een licht, goudkleurig bier. Het is een veel voorkomend biertype. Dortmunders zijn blonde laaggegiste bieren in Duitse stijl die minder gehopt  zijn dan de pilsbieren. De Belgische Dortmunders voldoen nog aan deze kenmerken. In Nederland zijn dit tamelijk sterke zoetige bieren, die weinig  gemeen hebben met de Duitse Dortmunders
Dordtmunder bier,  eveneens met een stamwortgehalte van ca. 12% en een alcoholgehalte van ca. 5%, heeft een wat donkerder kleur dan pilsener; de smaak is voller. Stamwortgehalte: (Nederlandse Dortmunder) 15,5 % Plato of hoger
Alcoholgehalte: rond 6,5 volumeprocenten
Kleur: blond, EBC 9
Smaak: moutig.

Kölsch: Is een licht en iets zoetig-bitterig blond bier, dat een kenmerkend streekbier is van het Duitse Keulen waar het een lichtkleurig, licht alcoholisch hooggegist bier is.
Dit biertype, alhoewel met iets lichtere mout gebrouwen is een variant (en concurrent) uit Keulen van het Alt-bier. Kölsch mag sinds 1980 alleen nog in Keulen gebrouwen worden en door brouwerijen buiten Keulen, die het toen al brouwden. Dit bier mag niet te koud geserveerd worden.
Stamwortgehalte: 11,2 - 11,8 % Plato
Alcoholgehalte: 3,5 - 3,9 volumeprocenten
Kleur: iets lichter dan Alt
Smaak: licht zoetig

Lager: Lager is een verzamelnaam van allerlei lichtgekleurde, soms zwakalcoholische bieren. De naam komt uit het Duits en betekent eigenlijk "laag gehopt". Vreemd genoeg wordt het in Duitsland niet veel gebrouwen, maar komt men het bijna uitsluitend in Engelstalige landen tegen en in Tjechoslovakije (ex). Het is feite een zeer vrije interpretatie van het Pilsener en het Weense type.
Alle ondergegiste bieren (of lage gisting) zijn in feite "lagerbieren". In de Engels-sprekende landen bedoeld men hiermee een licht en ondergegist bier dat ook gebrouwen werdt met hop maar dan veel minder dan de Pils-bieren. De werkelijke bierkenners bedoelen met "lagerbier" een biertype dat niet te klasseren valt in één van de andere categoriën. Lagerbier is een fris, licht en,in tegenstelling tot pilsners, een zeer zwak-bitter smakend bier.
Lagerbier is enigszins vergelijkbaar met pilsener; het heeft echter een geringer stamwortgehalte (10%), een donkerder kleur en bevat 3 à 4% alcohol.
Kleur: lichtgeel tot donkerbruin
Smaak: droog tot moutig  en veel minder bitter dan pilsner (veel minder gehopt)..

Märzen: Dit bier wordt voornamelijk in Duitstalig Europa gebrouwen en in het voorjaar op de markt gebracht. (Märzen = maart). In de maand maart brouwde men vroeger (zonder koeling) een extra sterk bier dat bestand was tegen de zomerse temperaturen.
Stamwortgehalte: 15,5 % Plato of hoger
Alcoholgehalte: vanaf 6,5 volumeprocenten
Kleur: donkerbruin
Smaak: moutig, vol

Münchener: Dit bier heeft, zoals de naam het aangeeft, zijn oorsprong in en rond de stad München. Ook hier is de afkomst niet moeilijk te raden. In 1839 kwam de Münchener brouwer Gabriël Sedlmayr met een revolutionair bier op de markt. Dit ook Beierse Bier genoemde bier was aanvankelijk donker, zwak gehopt en moutig van smaak. In 1928 verscheen er ook een lichtgekleurde Münchener. Ook Nederlandse brouwers brouwden het. Tegenwoordig alleen voor de export. Het heeft een duidelijke maltsmaak met een gebalanceerde bitterheid. Bestaat in een lichte (Helles) sie en een donkere versie (Dunkles)
Münchener bier is origineel vervaardigd uit "Münchener mout", dwz. mout geëest bij 100 °C (donker-mout), heeft een veel donkerder kleur. Het stamwortgehalte is eveneens 12%, maar het is slechts zwak gehopt. Het is een typisch moutbier, dat minder ver vergist is dan pilsener en dus ook wat minder alcohol (4,5%) bevat.Stamwortgehalte: vanaf 11 % Plato of hoger
Alcoholgehalte: vanaf 4 volumeprocenten
Kleur: goudgeel tot donkerbruin
Smaak: moutig. .

Oud bruin (Altes braun): Oud bruin is een gezoet donker bier met een stamwortgehalte van 7–9,5% Plato en een normaal alcoholgehalte van ca. 3,5% VOL, waaraan achteraf soms nog suiker is toegevoegd. Onder deze naam kunnen we een heleboel bieren rangschikken, die volgens de (oude) boven-gistende brouwmethode zijn gebrouwen. Er zijn zg. Malzbieren met amper 1 volumeprocent alcohol tot zeer sterke bruine bieren van ruim 8 volumeprocenten, met kleuren die lopen van lichtbruin tot bijna pikzwart.

Pils/ Pilsner/ Pilsener : Dit biertype dankt zijn naam aan de stad Pilsen in Tsjechië. Begin 19de eeuw experimenteerde de Boheemse mouter František Andrej Poup met een ondergistend bier. Vanaf 1842 kwam de Pilsener Burgerbrouwerij met een goudgeel bier op de markt dat wereldberoemd zou worden. Vele brouwerijen over de gehele wereld brouwen tegenwoordig een bier volgens het Pilsener receptuur.
Pils heeft een stamwortgehalte van ca. 12% en een alcoholgehalte van ca. 5%. Het is een lichtgeel bier (blond bier) met een niet te volle, echter duidelijk aromatische hopsmaak. De smaak van het mout, geëest bij 80 °C (licht-mout), treedt niet op de voorgrond. Het is sterk bitter en geeft meestal een krachtige schuimkraag. Pas echter op...!: De naam Pils wordt dikwijls gebruikt (en misbruikt) als synoniem voor Lagerbieren. In Duitsland en Tjechoslovakije (ex) is men echter zeer nauwkeurig met het gebruik van deze benamingen. Denk alleen maar aan het verschil in smaak....!!! Licht bier met gemiddelde tot sterk bittere smaak kan Pils zijn, maar kan nooit een Lagerbier zijn.
Stamwortgehalte: maximaal 13,5 % Plato
Alcoholgehalte: veelal rond 5 volumeprocenten
Kleur: blond, goudgeel, minder dan nummer 30 van de E.B.C.schaal
Smaak: hoppig, moutig

Weens: Dit bier werd op de markt gebracht door de beroemde Weense brouwer Anton Dreher, die in 1836 de brouwerij van zijn vader overnam. Samen met de hiervoor genoemde Sedlmayr experimenteerde hij met verschillende mout- en brouwmethoden. Zijn moutmethode werd zeer bekend.
Stamwortghealte: vanaf 11 % Plato of hoger
Alcoholgehalte: 5 volumeprocenten
Kleur: amber
Smaak: ietwat moutig, licht gehopt

Weizenbier / Weisse, (Tarwebier): Het is een biertype waarvan de malt minstens een derde tarwe moet bevatten. Het tarwebier stamt oorspronkelijk uit Bohemen. In Beieren dronk men het reeds in de 16de eeuw. Het wordt soms ongefiltreerd verkocht en behoud dan de eerder "troebele" kleur door het nog aanwezig zijn van de gistcellen. In Duitsland wordt voor het ongefilterde bier "Mit hefe" (met gist) op het etikett vermeld. Het gefilterde tarwebier noemt men daar "Kristall". Weizenbier uit.Duitsland heeft een vollere en sterkere maltsmaak dan Weisse. Het Weizenbier kent een aantal varianten, zoals:
Hefeweizen - met gist afgevuld op fles
Kristallweizen - gefiltreerd Weizenbier
Heller Weizen - zeer lichtgekleurd, gefiltreerde Weizen
Weizenbock/doppelbock - donker, zwaar Weizenbier
Champagner Weizen - Weizen met hoog koolzuurgasgehalte

Belgische witbieren (of tarwebieren) die tot deze klasse behoren zijn bv. Hoegaarden, Dentergems en Blanche Namur. "Weizen" is het Duitse woord voor tarwe terwijl "Weisse" gewoon wit betekend. Er bestaat echter ook donkerkleurig tarwebier ! Ook in Scandinavië en Oostenrijk komt het witbier of Weizenbier voor. (Weiss = wit; Weizen = tarwe)
Witbier of tarwebier wordt gebrouwen op basis van 30 tot 50% tarwe, gemengd  met gerstemout. Het zijn lichte, neutrale witgele, meestal troebele bieren met een soms fruitig, kruidig, zoetig en/of zurig karakter. Het laatste klassieke Hoegaards witbier, dat overigens 12 % haver bevatte naast tarwe en gerst, werd gebrouwen in 1956 en de soort was totaal uitgestorven.
In 1966 begon Pierre Celis het Hoegaards witbier terug te brouwen. Hij kon dan onmogelijk vermoeden dat het model ging staan voor tientallen witbieren die door evenveel brouwerijen in Belgie en Nederland het levenslicht zagen de laatste decennia. Het Nederlandse en Belgische witbier wijkt enigszins af van de Duitse Weizen en Weissbieren door de toevoeging van kruiden.
Witbier of tarwebier wordt gebrouwen op basis van 30 tot 50% tarwe, gemengd  met gerstemout. Het zijn lichte, neutrale witgele, meestal troebele bieren met  een soms fruitig, kruidig, zoetig en/of zurig karakter.
Stamwortghealte: 11 - 18 % Plato
Alcoholgehalte: vanaf  3,5 volumeprocenten
Kleur: lichtgeel tot donkerbruin, troebel
Smaak: ietwat zurig, fris, rinzig tot lichtzoet
Voor meer uitgebreide informatie over het zogenaamde "witbier" zie hoofdsuk "Wit-bier".

Engelse biersoorten :

Ale: Het Engelse woord "ale" komt van het Keltische "ealu", net als het oud-Nederlandse woord "aal" en het Scandinavische "øl". Het door ons gebruikte woord "bier" komt uit het Latijn. De Engelsen noemden alleen de gehopte dranken van het continent "beer", hun eigen ongehopte drank heette "ale". Dit wezenlijke verschil tussen bier en ale is er niet meer.
Ales zijn bieren in zg. "Engelse of Schotse stijl". Hiermee bedoelt men lichte, amberkleurige bieren van hoge gisting met een soms iets zoete smaak en dikwijls een bitterige nasmaak. Het alcoholgehalte ligt tussen 5 en 6 volumeprocent.

Heel wat "ales" zijn nu gehopt; dat hebben ze te danken aan de vele Vlaamse en Hollandse brouwers, die zich de afgelopen eeuwen zich met name in Zuid-Engeland hebben gevestigd. In Zuid-Engeland wordt zelfs hop op grote schaal verbouwd. In het Verenigd Koninkrijk worden verschillende soorten ales gebrouwen. Zo is er de "pale ale", hetgeen "bleek" betekent en slaat op de kleur. De "bitter ale" daarentegen is sterk gehopt, de "mild ale" weer niet. Deze ale is zwakalcoholisch en daardoor vaak de goedkoopste ale die er te koop is. De "brown ale" is enigszins vergelijkbaar met de hiervoor genoemde oud bruin. Een relatief lang gelagerde brown ale noemt men een "old ale". Eén van de hiervoor genoemde ales met een hoog alcoholgehalte noemt men "strong ale". Van de "scotch ale" zou men denken dat hij in Schotland wordt gebrouwen, maar de brouwketels van deze bieren staan in België.
Meestal is Ale licht- of rood-bruin van kleu rmaar kan ook donkerder zijn. Belgische bieren die smaakmatig onder deze soort kunnen geklasseerd worden zijn: Barbar, Brugse Trippel, Chimay, Duvel, Trapist Westmalle (dubbel), Kasteel bier, Leffe, Liefmans goudenband en Kwak. Ook zijn de bekende Belgische bruine bieren als Palm en De Koninck ook van het ale-type.

Mild ale: Een ale die werdt gebrouwen met minder hop.
Bitter ale: Gebrouwen met extra veel hop. Is dan ook extreem bitter met een laag koolzuurgehalte.
Pale ale (Burton): Dit is een koolzuur-verzadigd, zwak zurig bier met veel hop. Pale bedoeld "bleek". en verwijst naar de kleurverschil met de donkere bieren zoals Porter en Stout. Sommige brouwerijen gebruiken de naam India Pale ale. Het is echter een gewone Pale ale.

Porter: Dit biertype is beroemd geworden door de Londense dragers (porters) op de markten. Zowel de stout als de porter zijn zeer stevige bieren, met een hoog stamwortgehalte en veelal ook een hoog alcoholgehalte.
Het van Londen afkomstige porter is een zeer donker bier met een erg bittere smaak. Kleur en smaak zijn afkomstig van geroosterde, ongemoute gerst. De bittere aroma's worden veroorzaakt door krachtig te hoppen.
Porter,  evenals de meeste andere Engelse biersoorten bereid in bovengisting en minder sterk schuimend dan de 'continentale' biertypen, is een donkerbruin tot bijna zwart bier met een stamwortgehalte van 12 tot 16%, vervaardigd onder toevoeging van betrekkelijk veel hop. De donkere kleur en de speciale smaak vloeien voort uit de hoge eesttemperaturen, die een lichte roostering van de mout meebrengt

Stout (Bitter): Stout is meestal een donker zoetbitter bier van Ierse oorsprong, met een gebrand of geroosterd aroma. Het is een met porter vergelijkbaar bier met een nog hoger stamwortgehalte; alcoholgehalte tot 6 - 7%. Het kan zowel licht als sterk en zwaar zijn. De Belgische stouts stemmen meer overeen met de Engelse versie Sweet stout. Sweet stout is een sterk met suiker gezoete stout en heeft geen bittere, geroosterde of gebrande smaakcomponenten. Het bier wordt meestal gepasteuriseerd om   verdere vergisting tegen te gaan. Zwakalcoholische versies zijn b.v. de milk stout en de invalid stout.
Guinness is de bekendste merknaam van dit heel donkere, volle en krachtig biertype. Heeft een krachtige schuimkrans.Dit bier is bovengistend. thuis. In Nederland en enkele Scandinavische landen brouwt men echter ook een ondergistend stout met een relatieve lage hopgift.
Stamwortgehalte: 15,5 % of hoger
Kleur: zeer donkerbruin
Smaak: zeer moutig, vol en bitterzoet .

Belgische biersoorten:  

Aarschots Bruin:   Een uitgestorven biersoort die weer tot leven gewekt werd door brouwerij De   Biertoren (intussen overgenomen door Huyghe). Aarschots Bruin is een mengeling van bier van hoge gisting en traditionele lambik. Het smaakt zacht-zurig met een melkzurig aroma en werd vroeger door tientallen brouwers rond het Aarschotse gebrouwen.

Diesters: Vanouds bekende lichtere bieren van hoge gisting, die zich als lokaal bier hebben gehandhaafd, of als 'streekbier' een zekere populariteit genieten, zijn o.a. het zoete en donkere Diesters,  en de lichtblonde Peterman. Zij hebben een stamwortgehalte van 10 tot 11% en bevatten 3,5 à 4% alcohol.

Export:  een bier met een stamwortgehalte van 11% Plato is een licht, blond bier van lage gisting, met een alcoholgehalte van 3,6%

Faro : Traditionele faro wordt vervaardigd uit een traditionele lambik van 100% spontane gisting waaraan gebrande suiker of kandijsuiker wordt toegevoegd. Hierdoor verkrijgt het bier een donkere kleur en een typische zurig-zoetige smaak. Traditionele faro is een bedreigde biersoort. Faro is meestal een mengeling van bieren van verschillende gisting wat soms leidt tot een amber tot donkerkleurig laagalcoholisch zoetig-zoet bier met sporadisch een zurig aspect.

Fruitbier: Als gevolg van gewijzigde smaakgewoonten bij de consumenten en door  veranderende produktiemethodes zijn naast de traditionele lambiksoorten ook hedendaagse Zuidwest-Brabantse tarwebieren ontstaan. Meestal betreft het zuur-zoetige tot zoete bieren die niet uitsluitend bier van spontane gisting bevatten. In deze groep vinden we ook vele fruitbieren. Deze bieren worden  verkregen door lambik of geuze te mengen met vruchtensappen, -extracten of  -coulis, zonder een verdere vergisting tot gevolg.

Traditionele fruitbieren zoals kriek en framboos ontstaan door rijping en vergisting van de vruchten op het oorspronkelijke bier in  tegenstelling tot de hedendaagse fruitbieren waarvoor sap, coulis of extract  wordt toegevoegd. Geuze is een mengeling van bier van lage of hoge gisting met traditionele lambik. In tegenstelling tot de traditionele zuur-bitterige Zuidwest-Brabantse tarwebieren is de geuze ook zoetig tot zoet. De kleur varieert tussen blond en oranje voor de geuzen en rood voor het fruitbier.

Het alcoholgehalte van deze  fruitbieren ligt meestal lager dan dat van het basisproduct en ligt eveneens  meestal lager dan de traditionele fruitbieren. In de hedendaagse fruitbieren overheerst de zoete smaak, soms wordt een lichte zurigheid waargenomen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de zoete commerciele en de niet zoete traditionele fruitbieren.
Commerciele fruitbieren zijn bieren van lage, hoge of spontane gisting waaraan vruchtensappen, vruchtencoulis of  vruchtenextracten zijn toegevoegd zonder dat deze een nieuwe gisting tot stand hebben gebracht. Dikwijls ontlenen zij hun naam aan de fruitsoort die erin  verwerkt wordt: aardbei, ananas, appel, banaan, bosaardbei, bosbes, druif, framboos, kers, kriek, passievrucht, perzik, pruim, sleedoorn, zwarte bes. Zoals reeds eerder gezegd hebben deze bieren een zoete tot zeer zoete, soms siroperige en snoepgoed-achtige smaak.
Aan traditionele fruitbieren werd echt fruit zoals krieken en frambozen toegevoegd tijdens het lageringsproces waarbij de suikers van de vruchten volledig worden vergist. De vruchten leveren een eerder subtiele fruitige niet zoete bijdrage aan de smaak.

Gerstewijn : Gerstewijnen zijn diepgouden tot amberkleurige uitermate sterke en soms ook zware bieren van hoge gisting. De bieren smaken neutraal tot zoet (kandij, rozijn) en hebben een fruitig tot moutig-zoetig aroma en een soms bitterige nasmaak. Het zijn speciaalbieren met een alcoholgehalte van minstens 9 %.

Geuze / Geuze-Lambic :

Geuze-Lambic is een Belgisch tarwebier en ontstaat door spontane gisting. Geen gist wordt toegevoegd. Alleen de in de vrije natuur voorkomende gistcellen starten het gistproces op. Er bestaat ook Geuze (meestal in gewone flesjes) die gebrouwen wordt door toevoeging van gekweekte gistcellen. Wij rekenen deze "valse" Gueze echter niet tot de "Klassieke" en beroemde Geuze-Lambic. Zij zijn smaakmatig ook slechts een goedkoop, eerder zurig en verwaterd afgietsel van de "echte" Geuze-bieren.

De traditionele lambik is een zuur, ongefilterd en 100% zelfgistend bier uit de Zennestreek, gebrouwen met tenminste 30% ongemouten tarwe. Lambik lagert in   houten vaten die een onmiskenbare stempel drukken op het bier. De smaak  evolueert van zachtzurig bij de jonge lambik naar scherp zuur voor de oude lambik. De kleur evolueert van blond voor jonge naar oranje voor oude lambik. Traditionele lambik wordt bedreigd in zijn bestaan en wordt door de Europese BierConsumenten Unie erkend als te beschermen biersoort.
De gewone Lambik is een overwegend licht alcoholisch zoet-zuur bier van lage of hoge gisting al dan niet gemengd met een beperkte hoeveelheid traditionele lambik. Deze lambik wordt als dusdanig niet te koop aangeboden maar wordt vooral  gecommercialiseerd in combinatie met zoete fruit-achtige toevoegingen. De kleur van het bier varieert dan ook naargelang de fruitsoort van blond over  rozig en rood naar purperachtig zwart.

De meeste bieren van spontane gisting worden vooral rond Brussel gebrouwen. De ingrediënten zijn o.a. gerstmout en 30% tarwe. Na het brouwen en het spontane gistingsproces moet het bier – ook lambiek genoemd – verscheidene maanden blijven liggen. Geuze is ten minste zes maanden op flessen nagegiste lambiek; door het toevoegen van een hoeveelheid rode krieken verkrijgt men het kriekbier,  ook kortweg kriek genoemd. Geuze, lambiek en kriek hebben alle een alcoholgehalte van 4% en een stamwortgehalte van 13%. De gewone (kriek) geuze is volgens sommigen te zurig. Velen voegen dan ook bij hun bier wat grosseille (smoss) toe hetgeen door anderen dan weer als een "doodzonde" wordt aanzien. De enige raad die ik hierbij kan geven is: doe wat U best smaakt en trek U van al dat gezannik geen snars aan ! Indien toevoegingen altijd noodzakelijk zijn is het natuurlijk beter om de volgende maal een zoetere versie van de biersoort aan te schaffen.
Indien een geuze (of ander bier) ongewoon sterk "zurig" smaakt (dringd zelfs door in de neus) is waarschijnlijk de stop (kurk) "ondicht" geweest. De alcohol in het bier wordt dan omgezet in azijnzuur en dat is zoals U weet, "vretend slecht om te drinken"...!!! Probeer in dit geval een andere fles uit een ander lot alvorens een oordeel te vellen over een bepaald biermerk of soort.

Voor meer uitgebreide informatie over de eigenschappen en het brouwproces van Geuze zie hoofdstuk "Geuze".

Kloosterbier/Abdijbier: Vele kloosterlingen brouwden in het verleden en ook nu nog bier. In West-Duitsland is er nog een aantal kloosters (zowel nonnen- als monnikkenkloosters), die bier produceert. Aangezien die kloosterlingen geen Trappisten zijn, heet hun bier geen Trappistenbier. Er is natuurlijk wel sprake van kloosterbier!
Een abdijbier wordt dikwijls geassocieerd met een trappistenbier. Soms heeft men ook varianten zoals dubbel en tripel. Dit is dan ook de enige mogelijke overeenkomst met trappist. Vele abdijbier worden zelfs niet eens in een abdij gebrouwen. Het is zelfs zo dat sommige bieren de naam van een ruine dragen of van een abdij die nooit heeft bestaan. Men zegt wel eens dat men gebruik maakt van een oud recept van een bepaalde abdij, maar dit is larie. De meeste ingredieenten bestaan immers intussen gewoon niet meer en/of zijn zelfs verboden voor gebruik !
Daarnaast zijn er een heleboel brouwerijen, uitsluitend in handen van leken, die een klooster- of abdijbier in de handel brengen. De meesten hebben de naam die zij aan het bier of de afkomst geven, "gekocht" van een al dan niet meer bestaand klooster of abdij. Het is ondoenlijk om hier alle variëteiten van deze bieren te vermelden. Enkele lijken erg veel op een Trappist, andere weer op een Duits bockbier. Een abdij- of kloosterbier heeft geen enkele specifieke eigenschap of kenmerk en is dus, zoals trappist eigenlijk geen soortnaam. Abdij- of kloosterbieren vallen als biersoort onder de "Ales".
Zie ook Trappistenbier.

Kruiden- of gruut-, honing-, planten- en groentenbier :  Kruidenbieren zijn bieren van lage, hoge of spontane gisting met een uitgesproken kruidig karakter. Veel gebruikte kruiden zijn anijs, basilicum, gagel, jeneverbes, kaneel, koriander, kruidnagel, peper, vanille en zoethout. In bier worden naast kruiden ook bloemen, planten, groenten en afgeleide producten toegevoegd zoals brandnetel, gember, honing, munt, noten, pompoen, thee en vijgen. Aan deze toevoegsels worden naast aromatische soms ook geneeskrachtige en bewarende eigenschappen toegeschreven. Honing en verse vijgen leveren eveneens een hoeveelheid suiker aan het bier.

Natuurbier:  Oorspronkelijk waren onze bieren allemaal levend en troebel. Bewaringsprocessen zoals filteren en pasteuriseren zorgden voor heldere, dode bieren waarvan de aromatische eigenschappen erg verzwakt waren. Natuurbieren zijn bieren recht uit de lagertank, helemaal onbewerkt. In het Duits noemt men dit 'gezwickelte' bieren (zwickle: proefkraantje aan lagertank). Sommige bieren lageren in open volumes waardoor het koolzuurgas ontsnapt (was vroeger altijd zo, platte bieren zonder vaste schuimkraag is normaler dan een bier met een stevige kol waaraan kunstmatig koolzuurgas is toegevoegd)..
Eerder platte bieren noemt men in Duitsland "ungespundene" omdat zij komen uit een vat  zonder sponde. Zoals de Engelse real ales overigens. De niet gefilterde versie van een bier is veel aromatischer en smaakvoller. Verse, niet gefilterde en niet gepasteuriseerde en dus troebele bieren recht uit de lagertank, kan men  natuurbieren noemen. Het is deze oervorm van bierbehandeling die onze absolute  voorkeur mag wegdragen. Pasteur heeft vele goede zaken gedaan, maar zijn essays over het opwarmen en filteren van bier had hij beter niet geschreven.

Rookbier: Rookbieren zijn bieren in Duitse stijl waarvoor gerookte mout wordt gebruikt,  waardoor een typische rooksmaak aan het bier wordt verleend. De streek rond  Bamberg is de enige waar nog door een aantal brouwerijen, op kleine schaal, mout wordt gerookt en gebruikt voor bier. Rookbieren zijn meestal iets zoete bieren. De traditionele rookbieren zijn amberkleurig tot zeer donker. De Belgische is amberkleurig.

Special: is een licht bier van hoge gisting met een stamwortgehalte van 12% en bevat 4% alcohol.

Tafelbier: Tafelbier is een traditievolle biersoort van meestal lage gisting. Het wordt aangeboden in meerdere varieteiten zoals blond, bruin, tripel, faro, stout en bok. Tafelbieren worden door grote brouwerijen gemaakt door een sterker brouwsel aan te lengen met water.
Echte tafelbierbrouwers maken aparte kwaliteitsvolle brouwsels die in alle opzichten (prijs en smaak) de meerdere zijn van de alcoholarme en lightbieren. Een tafelbier is meestal neutraal-bitterig van smaak (blonde versies zoals blond en tripel) of zoet (donkere versies zoals   bruin, faro, stout en bok). Eentje is bitterig met een zurige ondertoon. Tafelbier is een ondergewaardeerde biersoort die bedreigd wordt in haar bestaan. Tafelbier heeft een stamwortgehalte van 2, 5 tot 9% en een laag alcoholgehalte (van 0,8 tot 4%).

Trappist Deze zogenaamde patersbieren, ontstaan in abdijbrouwerijen en waarvan alleen nog Achel, Chimay, Orval, Rochefort, Westmalle, Westvleteren en het nu twijfelachtige Nederlandse La Trappe (De Schaapskooi). De naam "Trappist" is beschermd en kan enkel door de betrokken abdijen gebruikt worden. Voor de betekening "Trappist" moeten de bieren in de resp. abdijen zelf worden gebrouwd. Dit is met La Trappe sinds 1999 niet meer het geval.  De meeste Trappistenbieren hebben een nagisting op fles De Trappistenbieren worden onderscheiden in dubbel, met een stamwortgehalte van 15% en 5,5% alcohol, en tripple, met een stamwortgehalte van 18% en 6,5% alcohol. Daarnaast produceert een aantal brouwerijen zware biersoorten van hoge gisting, die zich onderscheiden door min of meer gekarameliseerde moutsoorten en het gebruik van aromatische gisten.
Trappistenbieren kunnen ondergebracht worden in verschillende soorten zoals bitter, lichtblond, tripel, dubbel donker, massieve ale enz..Een abdijbier heeft ook geen enkele specifieke eigenschap of kenmerk en is dus, zoals trappist eigenlijk geen soortnaam. Trappistenbieren vallen als biersoort onder de "Ales". Er zijn  nochthans veel misbruiken waarbij abdijbieren aan de man worden gebracht als zijnde echte trappistenbieren. Deze praktijken zijn misleidend en dienen te worden bestreden.
Alcoholgehalte: 3 vol.% 6 vol.% 8 vol.% 10 vol.%
Kleur: Licht donker licht licht
Smaak: Moutig met een lichte gistsmaak

Zie ook "Klooster- en abdijbieren". Voor meer diepgaande informatie over alle "echte" Trappistenbieren zie hoofdstuk "Trappisten".

Tripel : Een tripel is een meestal goudkleurig en sterk bier van hoge gisting met een bijkomende gisting in de fles. De tripels worden steeds gekenmerkt door een hoofdzakelijk sterk moutige, alcoholische en iets zoetige smaak. Sommige tripels bevatten kruidige aroma's. Het alcoholgehalte van tripels situeert zich tussen 7 en 9 volumeprocent.

Witbier  (Tarwebier): Zie de algemene omschrijving hierboven onder  "Weizenbier"
Voor meer uitgebreide informatie over het zogenaamde "witbier" of tarwebier zie hoofdsuk "Wit-bier".

Algemeen:

Zoals U gemerkt hebt worden hier niet alle biersoorten omschreven. Dit zou trouwens de bedoeling van deze "site" ver overschrijden. Voor meer info over andere biersoorten kunt U zeker terecht bij Uw bierbrouwer of via het internet. SCHOL...!

[Alcohol] [Grondbeginselen] [Praktisch Stoken] [Sterke Dranken] [Kruiden] [Likeuren] [Wijn & Bier] [Technisch] [Informatie]