Operation Lifeline Sudan, in 1995. |
Voorbeschouwingen.
Jarenlang hebben de C-130H's van de 15de Wing Luchttransport deelgenomen aan de humanitaire hulpvluchten boven
Zuid-Soedan vanuit de regionale luchthaven van Lokichoggio, gelegen in het
uiterste noorden van Kenia. Op vraag van de European Community
Humanitarian Office (ECHO) gaf
de Belgische regering herhaaldelijk zijn groen licht om hulp te bieden aan
de noodlijdende bevolking. Operation Lifeline Sudan (OLS) is in
de 15de Wing dan ook een begrip dat synoniem is van een veeleisende opdracht
die in moeilijke werkomstandigheden tot een goed einde wordt gebracht.
Op een moment dat de Soedanese regering of GOS (Government of Sudan)
het volledige hulpprogramma energiek tegenwerkt, is tijdens de eerste week
van juni 1995 het moment aangebroken om uit hoofde van mijn functie op de
Staf van de Luchtmacht de humanitaire vliegactiviteiten van de Belgische
C-130H boven Soedan te observeren. Deze momentopname in woord en beeld,
samen met summiere randinformatie, wordt in deze bijdrage toegelicht.
Achtergrond.
Vanaf zijn onafhankelijkheid in 1956 zijn de tegenstellingen in
Soedan tussen het islamitisch georiënteerde noorden en het eerder
christelijke en animistische zuiden steeds een bron geweest van ernstige
twisten. Alhoewel er in 1972 tussen de oorlogvoerende partijen een pakt
wordt gesloten, zal 1983 een belangrijk keerpunt worden voor het grootste
land van Afrika. Datzelfde jaar beslist de GOS immers dat niet meer het
strafrecht maar wel het strenge islamitische recht in voege zal treden. Deze
arabisering vormt de spreekwoordelijke vonk. De Sudan People's Liberation
Movement/Army (SPLM/A) zal gedurende enkele decennia de GOS met de wapens
bestrijden. In 1991 scheurt de South Sudan Independence Mouvement /Army
(SSIM/A) zich af van de SPLM/A zodat voortaan drie partijen mekaar bekampen.
Zuid-Soedan wordt in een ware burgeroorlog gewikkeld waarvan de bevolking,
die van her naar der verdreven wordt door de strijdende partijen, het
grootste slachtoffer wordt.
Na enige aarzeling komt in 1989 een grootst opgezette internationale
humanitaire hulpactie op gang. Operation Lifeline Sudan wordt
opgericht. Een consortium van twee VN-agentschappen, namelijk UNICEF en het
World Food Programme (WFP), en van een veertigtal
niet-gouvernementele organisaties zullen de hulpeloze bevolking ter hulp
snellen, die tijdens dezelfde periode ook nog door een uitzonderlijke
droogte geplaagd wordt. Met transportvliegtuigen, treinen, vrachtschuiten en
konvooien van vrachtwagens zal men vooral de voedselbevoorrading trachten te
verzekeren. Tevens zal men in de meer veilige streken van Zuid-Soedan de
eerste aanzet geven voor de wederopbouw en de bevolking begeleiden naar
zelfstandigheid.
De toestand op het terrein begin 1995.
Volgens de analyse van de VN kunnen begin 1995 nagenoeg 3,6
miljoen Soedanezen in het zuiden nauwelijks overleven zonder humanitaire
hulp. De aanslepende oorlog maakt elke vorm van landbouw quasi onmogelijk.
De wereldgemeenschap is zich bewust van de
kritieke situatie en zorgt ervoor dat OLS met het WFP en ECHO als
voortrekkers de noodlijdenden bevoorraadt. Een groeiend aantal medewerkers
worden tewerk gesteld in Lokichoggio of Loki, dat de logistieke uitvalsbasis
wordt voor de meeste humanitaire hulp van OLS naar Zuid-Soedan. Alle NGO's
en ook de Belgische afdeling van Artsen Zonder Grenzen hebben er een
contactpunt. In Lopiding, vlakbij Loki, heeft het International Committee
of the Red Cross (ICRC) de leiding over zowat het grootste veldhospitaal
ter wereld, dat de slachtoffers van de oorlog in Zuid-Soedan behandelt.
Het vliegveld van Loki is zowat het begin van de levensader van waaruit een
toenemend aantal vluchten richting noord vertrekken. De meest diverse types
van transportvliegtuigen, waarvan ook wel enkele aftandse exemplaren, nemen
er vanaf het krieken van de dag cargo en passagiers aan boord. De 1800 meter
lange startbaan 09/27 en de eerder bekrompen vliegtuigparkings, gelegen
tegen een woonkern waarvan sommige inwoners argeloos de startbaan
oversteken, is niet echt een comfortabele vliegomgeving.
Op 5 juni 1994 zal de eerste Belgische C-130H koers zetten naar Loki om er
onder de hoede van de ECHO-flight te worden ingezet ten voordele van OLS.
Inmiddels is de GOS niet echt gelukkig met de toenemende voedselhulp aan
Zuid-Soedan. Het is voor hen niet meer of niet minder dan een verdoken hulp
aan de rebellen. Eind januari 1995 beschuldigt de Soedanese regering de
Belgen zelfs van het droppen van munitie. Deze valse beschuldiging wordt
langs diplomatieke weg ten stelligste ontkend. Toch tracht de GOS meer grip te krijgen op alle vliegactiviteiten van en naar Zuid-Soedan. Sommige gebieden worden tijdelijk de toegang ontzegd. Het
aantal incidenten neemt onrustwekkend toe en meer en meer hulpverleners op
het terrein moeten geëvacueerd worden. Overigens
zouden alle vluchten en zeker deze van de C-130's (die 89 % van alle
voedseltransporten voor hun rekening nemen) Karthoem als transitstop
moeten inlassen. Zoniet worden voortaan alle vluchten met C-130 boven Soedan
verboden. De verantwoordelijke van OLS wordt tevens de toegang tot Soedan
ontzegd. In weerwil van heftig protest van de VN handhaaft de GOS zijn harde
standpunten. Ondertussen gaan de humanitaire vluchten gewoon hun gang en is
ook de Belgische C-130H begin juni 1995 onvermoeibaar present in het Zuid-Soedanese luchtruim.
Het werkbezoek van 31 mei tot 7 juni 1995.
Na enkele vaccinaties ontvangen te hebben in de 15de Wing en na een week
voor het vertrek dagelijks de anti-malaria pil te hebben geslikt brengt op
31 mei 1995 vlucht SN561 me met een nachtvlucht in Nairobi. De Belgische
militaire attaché (mijn vroegere vlieginstructeur op Fouga Magister) zal me
tijdens de eerste werkdag van juni vooreerst begeleiden naar het hotel
Inter-Continental Nairobi, de logementplaats van de C-130H bemanningen. Uit
een onderhoud met de bemanning, die een periode OLS in Loki achter de rug
heeft en op terugweg is naar België, onthoud ik dat er in Loki geen
problemen zijn. In Nairobi anderzijds is er wel een veiligheidsprobleem want
diverse recente incidenten illustreren dat het oppassen geblazen is van
zodra men het hotel verlaat. Getuige daarvan is een stewardess van de KLM
die de dag voordien bij het uitstappen uit een taxi in de buurt van het
hotel brutaal het halssnoer wordt afgerukt en daarvan nog duidelijk de
sporen draagt in de halsstreek.
Voor de rest van de dag zal mijn begeleider me een summiere indruk bezorgen
van de hoofdstad van het meest beschaafde zwarte Afrikaanse land. Deze
indruk is niet echt bemoedigend. De bewering dat het Afrikaanse continent
zich in een diepe crisis bevindt, is duidelijk zichtbaar. Armoede is hierbij
het sleutelwoord.
's Anderendaags kan ik in de vroege
voormiddag gebruik maken van de ECHO-shuttle, een Fokker Friendship F27, die
me naar Lokichoggio zal vliegen. Het is de eerste maal dat ik voet aan grond
zet op een regionaal Afrikaans vliegveld. Vanuit deze uithoek van Kenia
krijgt OLS een waar gezicht. De zeer diverse vliegtuigtypes voorzien van de
logo's van WFP, UNICEF, ECHO en ICRC vormen inderdaad de ploeg van reddende
engelen, die de noodlijdende Soedanese bevolking, enkele honderden
kilometers naar het noorden,
zal ter hulp snellen. Aan de ene uithoek
van de parking, die rechtstreeks toegang geeft tot de startbaan, staan de
zware kalibers opgesteld (onze C-130H, een burgerversie van de Herk van het
Zuid-Afrikaanse SAFAIR, de L100-30, en de DHC-5 Buffallo's) vlakbij de hangars
waar de voedselladingen worden geconditioneerd. De overzijde van de parking is de
vertrekplaats van Twin Otters en Cessna Caravanes, die vooral instaan voor
het transport van passagiers naar en van de diverse hulpcentra van de NGO's. De oudste
vertegenwoordiger van deze heterogene luchtvloot is ongetwijfeld een C-46
Commando van Air Manitoba, die van de productieband rolde van Curtiss-Wright
in 1945.
De Belgische Herk is trouwens bijna geladen met zijn
typelading van zestien ton. Het laatste deel van de humanitaire cyclus, een
voedseldropping op een goed uur vliegen van Loki, kan weldra starten. Dit
voedsel bestaat uit sorghum (een tropisch graangewas) en bonen die in
nylonzakken met baantransport aangevoerd worden. Dan zorgen lokale werkkrachten
voor een extra bescherming in afzonderlijke zakken die elektrisch worden dicht
geniet. Met dertig zakken per houten laadbord verloopt de lading van de C-130H
met zijn acht laadborden met de hulp van de heftruck in een mum van tijd. De
specialisten van het Peloton Luchtbevoorrading (Pl Rav Air) van de Brigade
Para-Commando zullen vervolgens de hele lading zorgvuldig vastsjorren.
Tezelfdertijd wordt het toestel bijgetankt en wordt een tussenvluchtinspectie
uitgevoerd. Nauwelijks een half uur nadat ik uit de ECHO-shuttle stap, vlieg ik
alweer, deze maal richting Kongor, een rustige streek zo wordt gezegd.
De vliegomstandigheden zijn uitstekend. Enkele stapelwolken zorgen voor wat
contrast in de blauwe hemel. Alle OLS-vliegtuigen nestelen zich zowel tijdens de
heen- als de terugvlucht op een vooraf afgesproken hoogte. Er is geen grondradar
beschikbaar die de vliegoperaties begeleidt en beveiligt. Door een procedure van
automatische rapportering tracht men de vliegbewegingen veilig te doen verlopen.
Richting Kongor bevinden we ons op ongeveer 7.000 meter (FL 205) boven het
zeeniveau. De Soedanese autoriteiten schrijven wel voor dat alle uitgaand en
terugkerend luchtverkeer contact moet opnemen met het luchtverkeerscentrum van
Juba, de enige stad in Zuid-Soedan die in regeringshanden is.
Deze eerste kennismaking met de uitvoering van een voedseldropping verloopt
volledig volgens plan. Bij het naderen van de dropping zone (DZ) wordt
een geleidelijke daling ingezet naar een hoogte van ongeveer 250 meter boven het
grondniveau. Op de DZ hebben WFP-medewerkers inmiddels alles in gereedheid
gebracht om een veilige voedseldropping te laten uitvoeren. De veiligheidszone
is afgebakend, de DZ is gemarkeerd met een T of een kruis en de plaatselijke
bevolking bevindt zich op een veilige afstand. Een radiocontact bevestigt all
clear.
Het opengaan van de laaddeur is het signaal dat we de DZ naderen. De Herk
vermindert tevens zijn snelheid tot ongeveer 130 knopen (240 Km/uur) en de
piloot zal nu langzaam een aanvalshoek van 8° à 10° aannemen. In de ideale
vliegconfiguratie en op de gewenste hoogte en aanvliegrichting kan nu op het
Air Release Point (ARP) aan de specialist van het Pl Rav Air in het
vrachtruim het signaal gegeven worden om de nylonkoord, die de 16 ton
vracht nog in bedwang houdt, door te snijden. De zwaartekracht wordt op dat
moment nog een beetje een helpende hand aangereikt. De Herk zal immers een
kleine stijghoek inzetten. De 8 laadpanelen zetten zich zonder aarzeling op de
rollers van de laadvloer met een ratelend geluid in beweging. De ongeveer 240
zakken met voedsel duiken in de diepte en vormen al vlug een patroon van witte
stippen in de omgeving van de DZ. Deze droptechniek werd in 1973 gezamenlijk
door de 15de Wing en het Pl Rav Air ontwikkeld en staat sedertdien bekend als
het (Very) Low Altitude Gravity Extraction System of (V)LAGES. De zeer
ingenieuze, eenvoudige en betrouwbare techniek werd door andere gebruikers van
de C-130 overgenomen. (V)LAGES is immers zeer doeltreffend om grote hoeveelheden
goederen met geringe kosten en beperkte leveringsschade af te werpen op plaatsen
die voor andere transportmiddelen ontoegankelijk zijn.
Wel moet gezegd dat de meeste C-130 gebruikers maximum 8 ton per voedseldropping
afwerpen. Een vliegtuig in nauwelijks 3 seconden 16 ton lichter maken betekent
immers een belangrijke structurele belasting.
De terugvlucht vanuit Kongor verloopt verder rimpelloos. In de loop van de
namiddag zal ik nog een tweede vlucht naar Kongor meemaken. Op 3 juni 1995 vangt
de werkdag aan bij het vroege ochtendgloren en worden vier vluchten met
bestemming Kongor uitgevoerd. Op 4 juni neem ik eerst nog deel aan een vlucht
naar Ayod, waarna ik met de ECHO-shuttle terugkeer naar Nairobi. De dag nadien
staat immers een gesprek op het programma met de hoofdverantwoordelijken van
de EG, ECHO, WFP en OLS te Nairobi.
De werkdag voor de leden van het Belgisch detachement is lang en vermoeiend en
zeker onder de brandende Afrikaanse zon van nagenoeg 40° C in de schaduw. Indien
de eerste C-130H moet vertrekken om 6 uur in de ochtend, en daarna nog drie
vluchten moet uitvoeren, dan is de dag goed gevuld. Dan mag er echt niet veel
fout lopen. De hechte groep van bemanning, technisch steunpersoneel en
specialisten van het Pl Rav Air moet als een goed geolied geheel functioneren.
De goede verstandhouding met de lokale verbindingsman en met de ploeg van
plaatselijke werklui, die tegen een dagloon van 1,5 euro de nylonzakken
verstevigen met soms wel eens weerbarstige nietmachines, is tevens een pluspunt.
Met een minimum aan personeel en aan middelen in een uithoek van Afrika de
voedselbevoorrading tot een goed einde brengen is geen sinecure die ondermeer
door motivatie en door het alom geprezen improvisatietalent van de Belgische
militair te velde een benijdenswaardig resultaat oplevert.
Het logement in een tentenkamp op een tweetal kilometer van de luchthaven
verschaft weliswaar een minimum aan comfort. De eetmalen zijn bevredigend maar
de sanitaire voorzieningen zijn eerder primitief. Ondanks alle voorzichtigheid
hebben sommige Belgen te kampen met medische problemen, die meestal vrij vlug
met zelfmedicatie zijn op te lossen. Toch valt bij iedereen een diepe
ongerustheid te noteren omtrent de mogelijke gevolgen van deze medische
problemen voor het thuisfront. Recent immers werd het dochtertje van de
boordcommandant getroffen door een hevige koortsaanval met een diepe coma tot
gevolg, en dit enkele dagen na zijn terugkeer. Het Instituut voor Tropische
Geneeskunde te Antwerpen kon uiteindelijke redding brengen.
Terloops dient nog even te worden opgemerkt dat de dagelijkse
WFP-coördinatiemeeting van 18.30 uur de laatste activiteit is van de werkdag. De
voorbije OLS-gebeurtenissen worden bondig besproken en de geplande activiteiten
van de komende dag worden er toegelicht. De boordcommandant ontvangt er
het vliegschema en de locatie van de bestemmingen.
Tijdens mijn verblijf in Loki word ik ook in de gelegenheid gesteld om het
veldhospitaal van het ICRC in Lopiding te bezoeken. Het Rode Kruis verleent er
al sedert 1987 uitzonderlijke medische bijstand door de behandeling van zwaar
gewonden uit Zuid-Soedan en door de revalidatie van de talrijke slachtoffers van
landmijnen.
Een bezoek aan een lokaal dorp met onze verbindingsman maakt echter nog meer
indruk. Hier is blijkbaar de tijd blijven stilstaan. Bij deze nomaden is armoede
troef. Hun veestapel en de bescherming van dit hoogste goed tegen veedieven is
een grote bekommernis. De talrijke jeugdige zwartjes zijn zich van geen kwaad
bewust en ontfermen zich joelend over de uitgedeelde cadeautjes en snoepjes.
Op 5 juni 1995 bevind ik mij terug in de enigszins beschaafde Afrikaanse wereld
te Nairobi. Mijn contacten met de hoofdverantwoordelijken van de
voedselbevoorrading in Zuid-Soedan zijn verrijkend. Ze zijn unaniem in de uiting
van hun waardering voor de prestaties van onze OLS-Belgen vanuit Loki. Hun
efficiëntie en hun onblusbare werkkracht maken hen tot de meest gegeerde
OLS-ploeg. De precisie van de voedseldroppings en een bruikbaarheid van meer dan
99 % van de afgeworpen ladingen blijven ongeëvenaard.
Wel zorgen de inlichtingen, bekomen van de Chief Operations van WFP, voor
enig ongemak. De informatie over de vijandelijke activiteiten op het terrein
worden blijkbaar niet doorgestuurd naar Loki, of worden althans niet aan onze
verantwoordelijke ter plaatse, de boordcommandant van de C-130H, doorgegeven.
De recente aanwezigheid van 2 Migs in Juba, de beschieting van een Twin Otter in
de vliegzone met gelukkig slechts materiële gevolgen, het bombardement van de
grensplaats Ikitos gelegen op een vijftigtal kilometer van Loki door Soedanese
Antonov's, het zijn slechts enkele voorbeelden van vitale intelligence
waarover de C-130H bemanning mag beschikken.
Op 6 juni 1995 vervoeg ik terug mijn vertrouwde Herk en zijn sympathieke
bemanning om de terugvlucht aan te vatten. Na een nachtstop in Caïro zetten we
in de nacht van 7 juni 1995 terug voet op vaderlandse bodem.
Enkele nabeschouwingen.
OLS zal na de zomer van 1995 langzaam maar zeker in omvang toenemen
en een waar hoogtepunt bereiken einde 1998. Toch worden er in 1995 al signalen
opgevangen dat de situatie voor de hulpbehoevende bevolking gestadig verbetert.
Toch blijft de GOS zich halsstarrig verzetten tegen de aanwezigheid van een
Belgisch militair transporttoestel boven Zuid-Soedan. Midden juli 1995 is voor
de Belgische regering de maat vol en wordt de C-130H terug getrokken. Het
geredetwist blijft aanhouden wat niet belet dat einde 1997 de Belgen terug
vanuit Loki ten voordele van OLS worden ingezet, spijtig
genoeg slechts voor enkele maanden. De pogingen van WFP om vooralsnog deze
vijfde C-130 in Loki te behouden wordt met een resoluut njet door het GOS
afgewezen einde juni 1998.
In het jaarrapport van Landsverdediging, gepubliceerd in april 1998, kunnen we
lezen dat de C-130H vanaf 5 juni 1994 met 29 detachementen ontplooide naar Loki
om er in totaal 2880 vlieguren te presteren en 10.122 ton humanitaire hulp en 2.250
passagiers te vervoeren.
Dit verslag van de noodhulp aan Soedan,
opgesteld ter
gelegenheid van de Algemene Vergadering van de VN van 22 september 1995, is een
interessante bron van informatie.
In de loop van 2001 zal de ECHO-flight zich uit Lokichoggio terugtrekken in het
licht van de gewijzigde humanitaire behoeften die zich voortaan vooral in de
Democratische Republiek van Congo situeren. De humanitaire hulp wordt er wel
verder terug geschroefd omdat de kansen op een vredesakkoord in Zuid-Soedan zich
ook doen gevoelen bij de bevolking, die meer en meer in zijn eigen
voedselbehoeften kan voorzien. De ondertekening van een vredesakkoord tussen de
strijdende partijen maakt einde januari 2005 een einde aan een burgeroorlog die
ruim 21 jaar aansleepte en naar schatting 2 miljoen dodelijke slachtoffers
maakte. Ondertussen fleurt Zuid-Soedan op en keren de Soedanese vluchtelingen
die al die tijd in de buurlanden vertoefden, terug naar hun land van herkomst.
Het hospitaal van Lopiding wordt door het Rode Kruis in juni 2006 aan de Keniase
autoriteiten overgedragen. Gedurende bijna 20 jaar hadden er jaarlijks nagenoeg
4000 medische ingrepen plaats en werden over de periode 4331 patiënten voorzien van
kunstledematen. Ook Lokichoggio en omgeving kan een graantje meepikken van de
gestabiliseerde toestand in Zuid-Soedan want de welstand voor de Loki's is in
2006
opmerkelijk verbeterd.
Spijtig genoeg zorgt nu in 2006 een andere streek in Soedan voor onrust en hongersnood. Darfur was weliswaar al in 1995 geen onbekende voor noodhulp. Toch is dit
oostelijk deel van Soedan geleidelijk aan een ernstig zorgenkind geworden
waarover het GOS weer eens met zijn typerende halsstarrigheid de behoefte aan
hulp wil minimaliseren en bijgevolg tegenwerken. De wereldopinie geraakt
blijkbaar ook moeilijk gesensibiliseerd voor dit geteisterd gebied. Het kan toch
niet dat Darfur dezelfde weg opgaat als Zuid-Soedan waar pas na 21 jaar van
chaos en ellende (en weliswaar onder druk van diegenen die eindelijk het
uitgestrekte gebied willen ontginnen voor de natuurlijke rijkdommen waaronder
olie) een stabiel leefklimaat mogelijk wordt. En we moeten inderdaad vaststellen
dat de humanitaire hulp zich momenteel vaker naar het oosten richt.
De momentopname van OLS in juni 1995 was een verrijkende ervaring, niet alleen
omwille van de kennismaking te velde met de mogelijkheden, moeilijkheden en
bekommernissen van onze bemanningen, ondersteunend personeel en specialisten van
het Pl Rav Air. Het bezorgde mij ook een significante meerwaarde aan kennis en
begrip die uiterst nuttig zou zijn bij de verdere behandeling van alle dossiers
waarbij de humanitaire inzet van de 15de Wing Luchttransport aan de politieke
besluitvorming werd voorgelegd. Maar bovenal kon ik nog meer waardering
opbrengen voor de opdracht van de Herks en hun bemanningen. En spijtig genoeg is
een van de besluiten van mijn tripreport nog steeds van toepassing: "Het valt te
betreuren dat de publieke opinie in België zo weinig geïnformeerd wordt omtrent
de humanitaire bijdrage van de Belgische Luchtmacht."
Videoclip van Operation Lifeline Sudan.
Operation Lifeline
au Soudan 1995.