De liefhebbersteelt van kropsla
Teelt van veldsla? Klik hier.
Steeds meer zie je pluksla en snijsla in alle vormen en kleuren. Je zou bijna vergeten
dat er ook nog malse botersla kan geteeld worden. Maar mooie en grote kroppen
telen in het najaar of vroege voorjaar is niet makkelijk en vergt wat ervaring.
Bij veel moestuinbezitters is het een jarenlange traditie om in het late najaar
en vroege voorjaar kropsla in de kas te telen.
Voorjaar
In het voorjaar kan je bij de teelt onder glas een
opmerkelijke vervroeging bekomen. Zonder risico op vorstschade kan de teelt
onder glas aanvangen vanaf begin februari. Dan wordt er half april sla geoogst.
Alhoewel het in februari nog flink kan vriezen wordt er tijdens de
dag al heel wat warmte ontwikkeld in de kas of koude bak. De daglengte is al
flink toegenomen en de zon staat al wat hoger aan de hemel. Kortom, in de kas is
sprake van een vervroegde lente. Enkel ´s nachts kan het nog eens binnenvriezen.
Dit kan voor de jonge slaplantjes in principe geen kwaad. Het is geen mooi
zicht, dat wel. De jonge blaadjes zien er verwelkt uit en de plant lijkt wel
helemaal in elkaar gezakt. Van zodra de temperatuur boven nul komt zullen de
plantjes zich snel herstellen.
Verwacht je dat het meerdere dagen na elkaar zal binnenvriezen, dek de plantjes
dan af met een stukje acryldoek. Ook enkele blaadjes krantenpapier kunnen hier
hun werk doen. Naast het feit dat het onder de afdekking enkele graadjes warmer
zal zijn is er nog een voordeel verbonden aan het afdekken van de plantjes.
Een plantje dat vervroren is en op korte tijd weer ontdooit moet heel wat water
verdampen. Dit lukt soms niet zo goed omdat de wortels nog te koud zijn. Een
afdekking helpt de plotse verdamping na het ontdooien van de plantjes wat
temperen. Wanneer je de serre licht kan verwarmen is het mogelijk om nog vroeger te
gaan planten. Toch is de vervroeging door bijvoorbeeld begin januari te
planten, en de serre vorstvrij te houden heel gering. Je kan hoogstens tien
dagen vroeger oogsten dan iemand die begin februari zijn plantjes in de kas
zette. Enkel als je de temperatuur overdag op minimum 10° C kan houden,
is het haalbaar om eind maart te oogsten.
Herfstteelt
Voor de herfstteelt onder glas liggen de zaken iets anders. Zelfs een lichte
nachtvorst kan ervoor zorgen dat volgroeide kroppen ´glazig´ worden. Deze
kroppen moeten dan zeer snel geoogst worden, zoniet ontstaat er rot. Om geen
overlapping met de buitenteelt te hebben is de vroegste plantdatum in de koude
bak of kas rond 10 september, dan kunnen wij al eind oktober oogsten. Met wat verwarming en zonder al te strenge vorst kunnen wij met kerstmis sla
oogsten die op 1 oktober geplant werd. Later planten heeft weinig zin,
gezien de korter wordende dagen. De teeltduur wordt vrij lang en de kans dat we
veel moeten bijverwarmen wordt vrij groot.
Plantmateriaal
Het zijn slaplantjes die opgekweekt zijn in perspot. Een plantklare plant
die op 10 februari kan geplant worden werd begin december gezaaid in licht
verwarmde kassen. Alhoewel niet onmogelijk, is het een hele opgave om als
hobbytuinder die plantjes eigenhandig op te kweken. Het zijn immers twee
moeilijke maanden, zowel wat betreft lichthoeveelheid als wat betreft
temperatuur. Via tuincentra kunnen deze plantjes wel vrij gemakkelijk
verkregen worden. Op bijeenkomsten van Vlaamse Volkstuinverenigingen worden
tijdens de maand februari traditioneel slaplantjes aangeboden aan de
leden.
Bemesting
De standaard bemesting voor de kropslateelt is maximaal 1 kg/are stikstof en 2
kg/are kalium. Op zwaardere grond volstaat 1,5 kg Kalium. De hoeveelheid fosfor
die nodig is, zal op grond die reeds lang organische mest krijgt wel voldoende
hoog zijn. Dit alles op een grond die ook bij de voorteelten al eens
bemest werd en die ook regelmatig voorzien word van een organische bemesting. Voor een slateelt volstaat
het dan ook te bemesten met 40 gram
ammoniumnitraat per m2 en 60 gram patentkali per m2 (45g op zware grond) Willen
we bemesten met blauwe korrel (12-12-17) dan gebruiken we ongeveer 80 gram/are.
Als je een te hoge zoutconcentratie verwacht (er is bijvoorbeeld niet
gespoeld) kunnen we beter een organische gedroogde meststof uit de handel
gebruiken, maar dit is wel veel duurder! Daarvan moet je, afhankelijk van de
samenstelling, ongeveer 120 gram per m² gebruiken.
De zoutconcentratie voor bladgewassen mag maar half zo hoog zijn als bij
vruchtgewassen. Stonden er tijdens de zomer tomaten in de kas, dan moeten wij voor de teelt begint doorspoelen.
Door een overvloedig water te geven zal de zoutconcentratie in de kas dalen.
Professionele tuinders spoelen minstens één maal per jaar de kas door met
ongeveer 100 liter water per m². Het spreekt voor zich dat er dan ook nuttige
meststoffen verloren gaan die achteraf moeten bijgevuld worden.
Planten
|
De perspotjes worden niet volledig in de
grond gezet. |
Ideaal is wanneer we dezelfde rassen als de beroepstuinder kunnen gebruiken.
Het zaad ervan is door de liefhebber niet te krijgen, maar met wat geluk vinden
we in de tuincentra gemakkelijk plantjes van deze rassen. Bijna jaarlijks komen
er nieuwe rassen. Dit heeft vooral te maken met het inbrengen van resistentie van
nieuwe fysio´s van kropsla.
Bij het uitplanten van persblokjes moeten we die, in tegenstelling met de
openluchtteelt, niet volledig onder de grond brengen. De kans op uitdroging is
kleiner dan ´s zomers buiten. Het voordeel van ondiep te planten is dat de
gronddeeltjes minder in contact komen met de bladeren en dat op die manier de
kans op schimmelinfecties kleiner wordt. Wanneer we onze plantjes kopen zijn die bijna altijd
al eens behandeld tegen
rottingsziektes. Na een tweetal weken kan overwogen worden nog eens een
herhalingsbehandeling uit te voeren.
Water
Water geven is in het voorjaar veel belangrijker dan voor najaarsserresla. In
het najaar is een te grote watergifte zeker te vermijden, vooral vanaf oktober
wanneer de weersomstandigheden geleidelijk aan donkerder en vochtiger worden.
Bij te veel water ontstaat het probleem van ´glazigheid´. De cellen barsten door de hoge worteldruk. Ook wanneer we in het najaar te
weinig luchten ontstaat dit probleem. Er ontstaat dan een te vochtige omgeving,
waarin verdamping praktisch onmogelijk wordt.
Glazigheid |
Rand |
klik op het plaatje voor een vergrote weergave |
Rand en droogrand
In de voorjaarsmaanden en ook wel bij vroeg geplante najaarssla is er kans op
rand en droogrand. Als dit op de buitenste, oudste bladeren gebeurt wijst dit op
een te droge grond gecombineerd met een te lage luchtvochtigheid. Rand in het
binnenste deel van de krop wijst eerder op een te hoge zoutconcentratie van de
grond gecombineerd met een plotse en te grote temperatuursstijging, zoals dit in
het voorjaar wel eens kan voorkomen. Wanneer er een warme voorjaarsdag voorspeld
wordt moeten we de sla ´s morgens vroeg nat regenen. Wachten tot de middag kan
bladverbranding veroorzaken.
Ziektes
Om schimmelziektes te voorkomen is het noodzakelijk dat de sla dezelfde dag van het water
geven nog kan opdrogen. Bij dichtgegroeide sla wordt best dagelijks gelucht om
het vocht af te voeren. Dat de temperatuur in onze serre daarbij daalt moeten we er
dan maar bijnemen.
|
|
Valse meeldauw bij sla |
De typische rode verkleuring bij een
aantasting door Botrytis. Het grijze schimmelpluis is hier niet zo
goed zichtbaar. klik op het
plaatje voor een vergrote weergave
|
Volgende schimmelziekten kunnen bij sla voorkomen:
Botrytis
Grijs schimmelpluis aan de onderkant van de krop, eventueel het
rood worden van de nerven en de plantstengel met afrotting tot gevolg. De
infectie gebeurt door sporen die in de lucht zweven. Verzwakte planten worden
makkelijker aangetast door Botrytis.
Sclerotinia of rattekeutelziekte
Wit schimmelpluis met (in een ver
gevorderd stadium) met eventueel zwarte bolletjes in de stengel. De infectie
gebeurt vanuit de grond. Planten met deze ziekte moeten zo snel mogelijk
verwijderd worden.
Valse meeldauw
Wit schimmelpluis op de onderkant van de bladeren en gele,
hoekige vlekken op de bovenkant van het blad. De infectie gebeurt ook door
sporen die in de lucht zweven en bij vochtige omstandigheden. Vooral een
probleem in het najaar
Preventieve behandeling van deze ziekten is mogelijk. Wie zware kroppen wil en
ook geen uitval wenst zal in het beginstadium van de teelt (2 weken na
planten) een erkend fungicide moeten gebruiken. Ruim planten en het gewas zo
snel mogelijk laten opdrogen is ook een goede preventiemaatregel.
Bladluizen en rupsen kunnen de slateelt grondig verstoren. Een behandeling in
een vroeg stadium (zo´n twee weken na planten) met een modern insecticide kan de
teelt tot op het einde gezond houden.
|