I

PANORAMA'S EN NATUURSCHOON
IN DE VOERVALLEI (5)

 

Een vruchtbaar landbouwgebied

Deze weg loopt tussen zachtglooiende akkers. Na goed 500 meter volgt hij de bosrand. (Aan de linkerkant van de weg ligt een motocrossterrein.) Even verder komt er links een andere veldweg uit op het traject dat we volgen. We houden rechts aan. Na nog een paar honderd meter komen we (net niet) aan een verharde weg met huizen. Die liggen al op grondgebied Warsage (Weerst), de Waalse buurgemeente van ’s-Gravenvoeren. Deze plek heet dan ook de Weersterheide. Scherp linksaf draaien en dan maar altijd rechtdoor.

 

Dus niet de weg linksaf naar de meest afgelegen boerderij van 's-Gravenvoeren, Mariahof nemen! Gewoon rechtdoor, naar de valleien van Voer en Veurs die je vóór je ziet liggen.

Voor ons ontvouwt zich even verder een wijds panorama van de Voervallei. Rechts voor ons zien we Sint-Pietersvoeren liggen en links Sint-Martensvoeren, met de grote spoorwegbrug.

We nemen het eerste pad aan de linkerkant. Het eerste stuk ervan is nogal dichtgegroeid. Het komt uit op de hieronder vermelde veldweg, die we naar links nemen.

Een alternatief is de veldweg 50 meter verder (eveneens naar links). Die is breder en minder ruig.

Hij komt op hetzelfde punt uit, aan een grote wilde-kastanjeboom dicht bij het kerkhof van Sint-Martensvoeren en de spoorwegbrug.

In de kant van de (eerste) weg, tussen de wortels van een boom, kun je op enkele plaatsen een burcht van een das zien: een ondergronds gangensysteem, meestal op een beschutte plek onder bomen, waarin ze overdag verblijven. Het dier zelf zul je vrijwel nooit te zien krijgen. Pas ’s avonds laat gaan ze in de omringende weilanden op jacht naar regenwormen en ander klein grut. Ze lusten ook kersen en vlierbessen. Bij die tochten op zoek naar voedsel gebruiken ze altijd dezelfde paadjes of ‘wissels’, die je op diverse plaatsen onder de draadafsluiting van de weilanden ziet.

In totaal leven in de Voerstreek ongeveer op dit opgenblik wellicht meer dan 300 dassen. In de jaren '60 werd hun aantal gedecimeerd door verdelgingsacties. Die waren vooral gericht tegen vossen en bedoeld om de verspreiding van hondsdolheid tegen te gaan. De actie bereikte niet het beoogde doel maar betekende wel een zware klap voor het dassenbestand.

Sindsdien is de das een beschermde soort. Zelfs het verstoren van de burchten kan streng bestraft worden. Hij nam flink in aantal toe en breidt zijn verspreidingsgebied nu zelfs aan de andere kant van de Maas verder naar het westen uit.

Helaas noteren we elk jaar een groot aantal verkeersslachtoffers. In Voeren bedraagt dat ongeveer 10 procent van het totale bestand per jaar! Dassen hebben immers niet de gewoonte weg te vluchten als er een auto nadert. Ze blijven gewoon verder langs of op de weg lopen. Het ook in de Voerstreek snelle en drukke verkeer is dus de belangrijkste vijand van het dier dat een beetje het symbool van de Voerstreek is geworden. Pas dus je snelheid aan als je op een avond een das in het licht van je koplampen ziet!

Aan de kastanjeboom gaan we linksaf. Even verder houden we rechts aan en dan staan we onder de spoorwegbrug.

Ze maakt deel uit van de verbinding Aken-Tongeren, die de Duitsers tussen 1915 en 1917 aanlegden. Voordien ging het treinverkeer van het Ruhr-gebied naar Antwerpen via de ‘IJzeren Rijn’, door het noorden van de provincie Limburg. Maar die kruiste Nederlands Limburg en de Nederlandse neutraliteit maakte het onmogelijk deze verbinding tijdens de oorlog te gebruiken voor militaire transporten. Daarom legden de Duitsers een nieuwe lijn aan, vlak langs de Nederlandse grens. Voor zijn tijd was het een bijzonder voortuitstrevend concept. Zelfs over onverharde veldwegen bouwden ze een viaduct, om zeker niet het risico te lopen dat een boerenkar een trein zou kunnen ophouden. In heel het tracé tussen de Duitse grens en Tongeren zit maar één knik, in de Maasvallei. Vandaar de voor die tijd enorme kunstwerken op deze lijn: lange spoorwegbruggen over op zich kleine riviertjes als de Berwijn, Voer, Gulp en Geul en spoorwegtunnels om de valleien met elkaar te verbinden. De brug van Sint-Martensvoeren is in gewapend beton, wat voor die tijd nog een bijna experimenteel materiaal was.

We gaan onder de spoorweg door. Deze straat, de Kerkhofstraat, komt 100 meter verder uit op de verbindingsweg tussen Sint-Martensvoeren en ’s-Gravenvoeren. Daar gaan we rechtsaf.

Tegenover café Splendid ligt een bruggetje over de Voer. We nemen het pad dat daarop aansluit.

Op het eerste deel stroomt het water in dezelfde richting als die waarin wij lopen. Maar achter het huis aan de linkerkant komt het water uit de tegenovergestelde richting. Inderdaad, dit is de Veurs, die achter het huis in de Voer uitkomt.

De kerk ligt op het einde van de dalrug die de valleien van de Voer en van de Veurs van elkaar scheidt. Tijdens de IJstijden heerste in onze streken een klimaat zoals heden ten dage in Siberië. Met een ‘permafrost’: dat wil zeggen dat ook in de zomer de ondergrond bevroren blijft. Regenwater kan dan niet naar diepere grondlagen doordringen en moet zich over het oppervlak een weg banen. Het gevolg zijn brede modderstromen met een hoge erosiewerking. Riviertjes als de Voer of de Veurs moeten toen enkele honderden meters breed zijn geweest.

Terug op verharde weg gaan we rechtsaf. Het Veltmanshuis, vanwaar we vertrokken zijn, ligt amper 100 m voor ons.

<<< Terug naar naar het vorige deel <<<

 

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)