Van hier is het
niet ver meer naar het hoogste punt van de Camino. Op 1504 meter hoogte bevindt
zich het Cruz de Hierro.
Een ijzeren kruis hoog op een lange dikke
paal en gezet op een hoop stenen. Deze hoop stenen werd gevormd door al de
stenen die de ontelbare pelgrims al eeuwen lang met zich meebrengen en er bij
gooien.
Deze keer heb ik mijn steen niet meegebracht van thuis, maar
van de laatste bocht.
Iets verderop heeft men dan een geweldig zicht
over de wijdse omgeving.
3 km verder bereik ik Manjarin, een plaatsje
met 1 huis, nl. een refugio met 16 bedden.
De weg gaat nu verder naar beneden,
ik moet van 1504 meter dalen naar het op 543 meter gelegen Ponferrada,
met steeds een mooi zicht op de bergen en de valleien.
El Acebo,
dorpje op 1156 meter, nauwe straten en overhangende balkons. De Camino wordt
hier gekenmerkt door ijzeren kruisen met schelp.
In Molinaseca kom ik
voorbij een refugio en twijfel even hier te stoppen of niet. Het is wel zeer
warm, ik heb reeds 5u45 gewandeld doch het is pas 13 u. Dan toch maar verder
naar Ponferrada, waar de rivieren Boeza en Sil samenvloeien.
Ponferrada genoemd naar de ijzeren brug over de Sil. Hier staat ook een 13de
eeuws kasteel, gebouwd door de Tempeliers.
Ik verblijf in de refugio
van San Nicolás de Flüe, opengehouden door Duitse vrijwilligers.
Morgen naar Villafranca del Bierzo.