Vandaag is het een korte etappe tussen de wijngaarden en langs
graanakkers met op het einde een nijdige klim.
Op de hoge toppen ten
zuidwesten van de Camino ligt nog sneeuw.
Ik wandel een tijdje met een
Bretoen die ik meestal enkel ´s avonds zie.
Reeds voor de middag kom
ik aan. De refugio is al open.
In de kerk van Santo Domingo hangt
boven aan de zolder een hok met daarin een haan en een hen (een kwestie om
toeristen te lokken). Het verhaal gaat als volgt : een familie van 3 pelgrims
overnachtte in een herberg in het dorp, de dochter van de herbergier wou met de
zoon naar bed, doch deze weigerde. Uit wraak stopte zij een geldbeugel in de
draagtas van de man en werd deze van diefstal beschuldigd en ter dood
veroordeeld. De ouders vertrokken verder naar Santiago en bij hun terugkeer ging
de moeder kijken naar de galg en vond daar haar zoon nog levend hangend. De
ouders vertelden dit aan de rechter die juist een haan en hen ging verorberen.
De rechter zei : "als de jongen nog leeft dan ook deze haan en hen die ik ga
oppeuzelen". Met deze kwamen haan en hen tot leven en sprongen van het bord.
Tot zover dit straf verhaal.
Voor nogal wat mensen is de
euforie van de eerste dagen reeds voorbij. Ik heb er onderweg al veel zien
manken en horen klagen, zelfs zijn er die autostop doen, een bus of taxi nemen
en erger de pijp aan Maarten geven en naar huis zijn.
Naar Santiago
gaan is dan ook geen wandeling in het park en ook geen race naar de volgende
slaapplaats.
In de refugio lees ik in het gastenboek : "Er is
vooruitgang. Mijn inzet is groot. Mijn rug is stevig. Ik draag het water naar
zee, al dat water naar de zee. Over berg en dal. Niets houdt mij tegen. Ik moet
zaaien en maaien. We zijn samen onderweg. De zon begint te schijnen. Ik zie het
doel, ik zie het einde. Er is vooruitgang." Gorki.
Morgen
naar Belorado.