Heemquiz 2015

Tijdens ons jaarlijks ledenfeest op 30 januari 2016 speelden we volgende quiz.
André Peeters uit Tielen werd de winnaar met 7/10.
Hij nam dan ook de prachtige
strijkplank mee naar huis. En wat zou jouw score geweest zijn? 

score

10

9

8

7

6

5

4

3

2

1 0

Aantal
deelnemers

0        0 0 5 11 26 42 32 36 9 2
 
Het was dus niet gemakkelijk maar natuurlijk wel plezant!Om je te troosten zie je hierboven hoe onze   deelnemers scoorden.  
3 wijzen winnaar andere deelnemers met 7 op 10

Onze drie wijzen kwamen dit jaar uit Kasterlee, Lichtaart en Tielen.

.André Peeters  uit Tielen was de winnaaren ging alvast met een mooie prijs naar huis.

Nog 4 andere deelnemers scoorden 7 op 10.

In deze quiz willen we deze doelstellingen van onze VZW op een speelse manier in de belangstelling brengen.  

 
   

1. In Hertals hoorde ik vroeger wel eens van iemand zeggen: “Diën is zoe zot als Tielemoas!” Wie of wat is die Tielemuis? Heeft die iets met Tielen te maken?

K. Dat verhaal van de zot in de Muizerd van Tielen werd jaren van generatie op generatie doorverteld de zot van Tielen Muizerd werd in de volkstaal de zot Tielemuis ‘Tielemoas’.

L. In 1541 werd er in Diest gespeeld De Clugt van Tielebuys. De uitdrukking komt dus daar vandaan. Tielebuys was de naam van een gek in een toneelstuk.

T. Eigenlijk is het een vervorming van ‘Tietemoas’. En waar vindt men tieten en een muis? Juist! Het waren alleen publieke vrouwen die hun manieren niet konden houden die ermee te koop liepen. ‘Tielemoas’ is dus eigenlijk een scheldwoord voor een publieke vrouw. En het heeft dus niks met Tielen of de mensen van Tielen te maken.

 
 
   

 2. De naam Heylen is een typisch Kempense naam. Maar wat betekent die naam, of hoe is hij ontstaan?

K. Deze naam is een metroniem dat wil zeggen dat hij afgeleid is van een meisjesnaam (van de moeder). Heila was een Germaanse meisjesnaam en betekende heil= geheel of ongedeerd.

L. In de naam Heylen zit inderdaad een oude germaanse woord heil wat gezond of geluk betekent. De naam is dus afkomstig van een Germaanse voorouder die er volmaakt gezond en gelukkig  uitzag.

T. We kunnen deze naam makkelijk in twee delen splitsen ‘hei’ en ‘len’. Hei is de afkorting van heide en ‘len’ = oude verkorte vorm van ‘lui’ of ‘lieden’. Heylen betekent dus volk of mensen van de heide.

 
 
   

3. Een heilige die men niet mocht vergeten was “Sint-Job”. Waarom mocht men hem niet vergeten?

K. Sint-Job was een ongelukkig man die door tal van kwalen werd gekweld. Hij wordt vaak afgebeeld zittend op een mesthoop. Maar hij verloor de moed niet. Daarom werd hij in onze streken in verband gebracht met het vruchtbaar maken van het land.

Zijn naamfeest staat op 10 april. De spreuk luidt: “Voer het (de) mest met Sint-Job zeker den akker op!”

L. Het naamfeest van Sint-Job viel op 10 mei en ik hoor het mijn vader nog zeggen: “Op Sint-Job, plant men de bonen volop.” Het was dus de dag om de bonen te zetten.

T. Het feest van Sint-Job viel op 31 oktober. Het was de tijd om de koebeesten weer op stal te halen en dus met een nieuwe mesthoop te beginnen. De spreuk luidt immers: “Als Sint-Job gaat beginnen, boer haal dan uw beesten binnen!”

 
 
   

4. Maar wat was een dagmaal?

K. Een dagmaal was de maat voor een stuk weiland dat door één man met de zeis gedurende 1 dag kon gemaaid worden. Het komt overeen met een half hectare in huidige maten uitgedrukt. De vier dagmalen kwamen dus ongeveer overeen met een oppervlakte van 2 hectare.

L. Een dagmaal was de oppervlakte van een stuk land dat door één man met paard in één dag kon worden geploegd. 4 dagmaelen betekende dus een oppervlakte van 1, 33 ha. of 1,5 ha.
T. Een dagmaal was een inhoudsmaat die in grote lijnen overeen kwam met wat een watermolen op een dag kon malen. 1 dagmaal dus ongeveer 352 liter. 4 dagmaelen dus  ongeveer 1408 liter.

 
 
doorstoot  

5. Waarvoor diende dit voorwerp?

K. Vroeger droeg meestal elke man wel een wapen als dit op zak. Men noemde het een ploertendoder.

L. Als een koe gekalfd heeft ontstaat er meestal een lege plaats in de buik. Het gebeurt dan wel eens dat door gasvorming in de lebmaag, die maag zich verplaatst van onder in de buik naar de linker flank. Als de maag dan nog gedraaid geraakt, kan het gas niet meer weg. Er moet dan ingegrepen worden met een doorstoot of met de technische term een trocard. Men legt de koe op haar rechterzijde en prikt dan door de pels recht in de lebmaag, soms wel twee keer. Het buisje blijft in de buikwand zitten en het steekmes wordt weer teruggetrokken. Het gas kan ontsnappen.

T. Het was niet altijd gemakkelijk om een cocosnoot open te doen. Maar in Antwerpen verkochten ze wel het passende gereedschap. Ze lieten eerst de cocosmelk er uit met dit cocosmes.

 
   

6. Op 16 mei 1790 was het feest in Tielen met plechtigheden in de kerk, een optocht met muzikanten met blazende instrumenten. Er werden salvo’s afgevuurd en ’s avonds was het nog vuurwerk ook. Er werd ook een standaard opgericht van wel 104 voeten hoog boven op die standaard stond het symbool van de vrijheid. Maar wat was nu dat symbool van de vrijheid?

 

K. Een duif met een palmtakje in haar bek.
L. Wie een beetje zijn geschiedenis kent  weet dat een van de aanvoerders van de Brabantse Statisten Hendrik Karel Nicolas van der Noot was. Onze voorouder liepen daar hoog mee op. Ze riepen ‘Leve onze patriotten, Leve Van der Noot’. Boven op die standaard werd een wimpel geplaatst met de Brabantse Leeuw en een Noot.

T. Het was een hoed.

 

 
   

7. Het gewoonterecht van de Franken werd opgetekend in de Salische wet. Daarin waren manslag, diefstal met inbraak en geweld, maar ook vrouwenroof, verkrachting en vergiftiging zware misdaden. En de vrije meningsuiting  was niet zoals nu. Iemand (zeker een meerdere) met bepaalde dieren vergelijken werd als een zwaar misdrijf bestraft. Welke dierennamen mocht men ( volgens Jan Van Gorp en de Salische wet ) niet naar iemands hoofd van slingeren.

K.  Kalf of koe

L.  kieken of haan

T. Vos of haas

 
   

8. Op de eerste mei hebben alle vogels een nest of een ei,

Behalve koekoek en spriet, want die kennen hun nest nog niet.

Een koekoek kenden we allemaal want die roept zijn naam wel. Een nest heeft hij niet, want hij legt zijn eieren in het nest van een andere vogel. Maar wat is een spriet?

K. De spriet is de bijnaam voor de Wielewaal.

L. Zijn officiële naam is kwartelkoning of (Crex crex) en hij roept ook Krex-Krex.

T. De spriet dat was een bijnaam voor de Kievit. Hij kreeg die bijnaam omdat hij zo’n sprietje op zijn kop heeft.

 
   

9. Jef Verboven uit Hukkelbergen was een echte volksfiguur uit Lichtaart. Hij was toen al meer dan negentig jaar en vertelde mij welke remedie men moest gebruiken als zo’n muijer probeerde een kindje te beheksen. Ze deed dat meestal op deze manier: Ze probeerde over het hoofdje van het kindje te aaien en zei dan: “Gij zijt toch een braaf menneke!” Wat moest men dan doen volgens Jefke.

K. Men moest vliegensvlug zijn hand boven het hoofd van de heks houden en zeggen: “En gij zijt nog braver!” Zo kon men de betovering terugwerpen.

L. Ge moest op uwen duim spuwen en een kruiske op het voorhoofd van het kindje maken. Da was “diëzekes zalf” zei Jefke.
T. Men moest een gewijd palmtakje nemen dat verbranden. Een beetje olie in de as gieten en het plekje waar het kindje was aangeraakt inwrijven met die asseolie

 
   

10. In zijn boek Kastels Volk tekende Ludovic Leysen heel wat verhalen op van Kasteleren uit de 19de en 20ste eeuw. Een ervan is het verhaal van Jef Adriaensen uit Goor. Deze man vertelt daarin verhalen over de gruwel van de oorlog 1914-1918. Jef had eens een aanval gezien van een afdeling Marokkaanse soldaten van het Franse Leger. Ze hadden geen vuurwapens alleen messen met een lange steel. Ze waren met zevenhonderd en werden vol jenever gegoten en liepen schreeuwend naar de Duitse loopgraven, zingend en brullend. De Duitse mitrailleurs ratelden. De eerste rijen werden neergeknald. Maar de vloedgolf stopte niet. Niet de helft keerde terug. Bij de teruggekeerden waren kerels bij die hun oorlogstrofee meebrachten. Wat hadden zij bij?

K. De helmen van de Duitse soldaten die ze hadden gedood.

L.  De epauletten met de kentekens van de uniformen van Duitse Soldaten.

T. De oren  van Duitse soldaten die ze aan een snoer hadden geregen.

 
   

Schiftingsvraag:

 

In 1907 werd er een oproep gedaan aan de gezagsdragers in de provincie Antwerpen om Nieuw Geitenbonden te stichten:

Wilt gij dankbaarheid verkrijgen van de kleine menschen, en hunne stoffelijke, zedelijke, maatschappelijke welvaart bewerken, rijkt hun ene hand toe. De menschen moeten geholpen worden door meer begoede lieden, zij hebben meer noodwendigheden op menigvuldig gebied.  Een van de actiepunten was het oprichten van een geitenbond want zoals we weten was de geit de koe van de arme man. De kantons Herentals en Westerlo hadden in de provincie de meeste geiten. Volgens de telling van 1895 waren er in het kanton Herentals 4185 geiten. Hoeveel waren er dat in Tielen?  

Wil je de oplossing kennen klik dan hier!

 


Top