Deutsche Version
De
N0GSG DSP Radio richting Peiler
Deze peiler is ontwikkeld door Tom
Wheeler N0GSG en gepubliceerd in het Amerikaanse
amateur tijdschrift QST van November 2002.
Hieronder volgt de vertaling van zijn publicatie
aangevuld met mijn eigen bouwervaringen en tests.
In september 2005 heb ik de peiler met succes
gebruikt bij de
jaarlijkse ballonvossenjacht in De Bilt.
PA0SOM
*****
|
Deze eenvoudig te
bouwen richting peiler is voorzien van een
dual-microprocessor waardoor moeilijke afregelingen en
calibraties overbodig worden. De uitlezing gebeurt met
een 16 LEDs display. Wanneer het signaal wegvalt of
onvoldoende is om nog een goede peiling te berekenen,
wordt de laatste peiling weergegeven en gaat de LED
knipperen.
De peiler is o.a.
heel goed inzetbaar bij ballonvossenjachten. Bij het KNMI
te De Bilt Nederland wordt jaarlijks in september een
weerballon opgelaten die voorzien is van een aantal
radiozenders en zelfs een Amateur TV-zender. Op 11
september 2005 werd deze ballonvossenjacht al voor de
27ste keer georganiseerd en namen er honderden mensen
actief aan de wedstrijd deel om de ballon op te sporen.
Kijk voor meer informatie op www.ballonvossenjacht.nl
Behalve
voor ballonvossenjachten kunt u deze peiler natuurlijk
ook gebruiken om kreuners en knijpers uit te peilen die
er lol in scheppen om QSO's en repeater rondes te
verstoren. Eén kreun is al voldoende voor een goede
peiling (!)
|
|
De werking
van de peiler berust op het doppler principe. Dit
is het verschijnsel dat een toon of frequentie
hoger of lager wordt wanneer de afstand tussen de
bron en de waarnemer verandert. Het principe is
onder andere bekend van een naderende trein of
ambulance sirene. Dit principe kan ook gebruikt
worden om de richting van de bron, in dit geval
een radiozender, te bepalen. Om de afstand tussen
de bron en de waarnemer te veranderen, zou het in
principe mogelijk zijn om de ontvangstantenne
telkens heel snel te verplaatsen door ze in een
cirkel te laten ronddraaien. Om bij radiogolven
echter een bruikbaar doppler effect te krijgen
zou de snelheid waarmee de antenne ronddraait
minimaal ongeveer 600.000 Km per uur (!) moeten
zijn [1]. Praktisch en mechanisch is dat vrijwel
onuitvoerbaar. Daarom worden in de plaats van
slechts één ronddraaiende ontvangstantenne,
vier of acht antennes gebruikt die onderling in
een kleine cirkel zijn opgesteld. De antennes
worden elektrisch snel om de beurt even in en
uitgeschakeld zodat er telkens maar één antenne
actief is. De snelheid waarin dat gebeurt is niet
kritisch. Bij deze N0GSG peiler gebeurt dat met
een frequentie van ongeveer 750Hz. Door het in en
uitschakelen van de antennes ontstaat het effect
alsof de ontvangstantenne toch ronddraait.
Wanneer zich daarbij de antenne (virtueel) naar
de zender toe beweegt, stijgt de frequentie.
Beweegt de antenne zich daarentegen (virtueel)
van de zender af, dan daalt de frequentie. Met
een FM-ontvanger kan deze frequentie verandering
hoorbaar gemaakt worden. De hoorbare toon is
gelijk aan de rotatiefrequentie, hier dus 750Hz.
Waarbij de fase afhankelijk is van de hoek
waaronder het radiosignaal de antennes heeft
bereikt. Door de inschakel momenten van de
antennes als referentie te nemen kan een
dopplerpeiler hieruit een nauwkeurige peiling
berekenen. Bij vier antennes is deze
nauwkeurigheid ongeveer 10 graden. Bij acht
antennes zelfs 5 graden. |
De
peiler bestaat uit:
- Het main schema met de display
- De RF-combiner
- De antenne Switching units (vier stuks)
Beschrijving
van het main schema
(Druk
eerst het schema af en lees
dan verder. Voor nog meer duidelijkheid kunt u onder op
dit blad op foto's klikken).
De
peiler gebruikt twee microprocessors. Eén als timing en
sequence controller en de andere als digitale signaal
processor. De microprocessors, U101 en U103, zijn beide
AT90S1200A van ATMEL en kosten slechts 1,45 Euro per
stuk. U101 verzorgt op Poort B (pin 12-19) het in en
uitschakelen van de vier antennes. Twee poort pinnen met
tegengestelde polariteit besturen telkens één antenne.
Bijvoorbeeld, +ANT1 en -ANT zijn de signalen om antenne 1
te besturen. Om antenne 1 in te schakelen wordt +ANT1
hoog, (+5 Volt) en -ANT1 laag (0 Volt). Op het zelfde
moment zijn bij de andere drie antennes deze signalen
juist omgekeerd en zijn daarmee uitgeschakeld. Bij
proeven heb ik vastgesteld dat er geen signaal doorkomt
als een antenne is uitgeschakeld. Zelfs niet in de
directe nabijheid van een zender. En dat er geen enkel
verlies optreedt wanneer een antenne is ingeschakeld.
Elke antenne besturing is voorzien van een netwerk
bestaande uit R103 (DIP resistor array) en C106-C113.
Deze netwerken verlengen de flanktijden van de besturings
impulsen waardoor, als gevolg van het continu
omschakelen, ongewenste storingen in de RF output van de
antennes voorkomen worden. Dit concentreert het te
ontvangen signaal binnen de bandbreedte van de FM
ontvanger in de plaats van het signaal te verbreden. De
netwerken vergroten eveneens de ontvangstgevoeligheid van
de peiler [2].
De elektrisch ronddraaiende antenne produceert
als gevolg van het doppler effect een 750Hz toon uit de
luidspreker van de FM ontvanger. U104a en U105a
versterken en filteren dat signaal en maken het geschikt
voor verwerking door microprocessor U103. U104a een MF10,
is een geschakeld capacitief filter en is geconfigureerd
als band-pass filter met een Q factor van ongeveer 150.
De centrale frequentie wordt bepaald door de
klokfrequentie van de microprocessors zelf. Hierdoor kan
er geen onnauwkeurigheid ontstaan als verloop van het
filter of andere onderdelen. Bij een eerdere peiler,
zonder microprocessors, was dat vaak wel het geval. Het
band-pass filter U104a verwijdert vrijwel alle informatie
van het audio signaal behalve de doppler toon van 750Hz.
U104a wordt vanuit microprocessor U101 geklokt met een
frequentie van 75Khz. De MF10 heeft een ingebouwde vaste
100:1 relatie tussen het 75Khz klok signaal en de 750Hz
doppler toon. Daardoor zijn exact 100 klokimpulsen van
75Khz nodig voor een complete omwenteling van 360 graden,
van de antennes. Hierdoor loopt het midden van de
band-pass van U104a altijd exact synchroon met de antenne
omwenteling. De gefilterde dopplertoon vormt de input van
de Schmitt trigger U105a een LM339 [3]. U105a verandert
de sinus vormige dopplertoon in een blokgolf van 750Hz
daarbij geen verandering aanbrengend in de timing van de
nulpunt doorgang. De timing van de nulpunt doorgang bevat
namelijk de richting informatie van de peiling. De
blokgolf van U105a vormt de input voor microprocessor
U103 op PD1 pin 3. U103 meet de fase van de nulpunt
doorgang t.o.v. het antenne stuursignaal +ANT1 en
berekent hieruit de peiling. U103 maakt daarbij gebruik
van 75Khz kloksignaal, afgegeven door U101. De peiling
wordt weergegeven op een cirkelvormig 16-LED display
D103-D118. De software van U103 zorgt er eveneens voor
dat uit de binnenkomende dopplertoon een gemiddelde
berekend wordt dat vier keer per seconde wordt ge-update.
Hierdoor ontstaat een zeer stabiele uitlezing van de
display, ook wanneer het RF signaal verandert. Door S103
te sluiten tijdens het inschakelen van de peiler, kan
deze faciliteit om het gemiddelde te berekenen, ook
uitgeschakeld worden. Hetgeen resulteert in een ruwe en
onstabiele uitlezing. Door S102 langer dan 3 seconden te
sluiten, zorgt U103 voor de calibratie en slaat die data
op in de on-chip EEPROM.
Beschrijving
van de antenne unit
De
antenne unit bestaat uit vier switching circuits direct
onder elke antenne. En een centrale RF-combiner. De
antennes zijn vier identieke 1/4 golf sprieten gemonteerd
op SO-239 pluggen en gemonteerd als ground planes op een
metalen plaat van ongeveer 1x1 meter. De switching
circuits voor elke antenne schakelen om de beurt de
output van de antennes door naar de RF-combiner. In het
switching circuit voor antenne 1 schakelt PIN diode D7 de
antenne output door naar de RF-combiner. Terwijl PIN
diode D8 in de RF-combiner de output vervolgens
doorschakelt naar de ingang van FM ontvanger. C11 zorgt
voor de isolatie tussen het switching circuit en de FM
ontvanger. R7, R8, L7 en L8 zorgen voor de spannings
toevoer naar de PIN diodes en vormen tegelijk een
blokkering voor de RF signalen. L7 en L8 van 0,47µH
verbeteren de SWR van het switching circuit met de
antenne. De coaxkabel tussen het switching circuit en de
RF-combiner dient tegelijk voor de +5 Volt en 0 Volt
spanningen naar de PIN diodes D7 en D8. C12 en C16 zorgen
ervoor dat de mantel van de coaxkabel voor RF op
aardpotentiaal ligt. Via de centrale plug J5 gaat de
output van de RF-combiner naar de ingang van de FM
ontvanger. De andere switching units werken op identieke
wijze.
Omdat N0GSG telkens twee PIN diodes gebruikt per antenne
en de eerste PIN diode al direct onder de antenne
plaatst, is het bij deze opzet helaas niet zonder meer
mogelijk om eenvoudig vier standaard magneetvoet antennes
op het autodak te zetten. Zodat de extra metalen
ground-plane plaat op het autodak kan vervallen. Wellicht
is het echter wel mogelijk om vier magneetvoet antennes
direct aan te sluiten op de RF-combiner met weglating van
de switching units met de PIN diodes D1, D3, D5 en D7. In
de RF-combiner moet dan wel bij elke PIN diode een
vervangend R-L netwerkje komen bestaande uit een
weerstand van 220 Ohm en een inductie van 0,47µH zoals
die nu in de switching units zijn aangebracht. Als deze
oplossing ook werkt, zou het de opbouw van de peiler
aanmerkelijk kunnen vereenvoudigen. Ik ga het daarom
binnenkort uittesten.
Constructie van
de main unit
Volgens
auteur N0GSG is de constructie van de main unit niet
kritisch en kan ook opgebouwd worden op normale gaatjes
print. Zolang er maar voldoende zorg wordt besteed aan
een goede aarding. Uit eigen ervaring weet ik echter dat
deze opbouw bij het gebruik van microprocessors,
gemakkelijk aanleiding kan geven tot ongewenste resets of
andere verstoringen van het software programma. Daarom
heb ik zelf voor alle onderdelen van de peiler
dubbelzijdige printplaten ontwikkeld (kijk onder
PCBs).
De bedrading van U101 en U104a moet ver genoeg uit elkaar
gehouden worden om doorlekken van de 750Hz pulsen in het
audio gedeelte te voorkomen. Let op de juiste polariteit
van de LEDs (D103-D118). De LEDs zijn aangesloten op de
poort uitgangen PB0-PB7 en PD6 van U103. De
microprocessor schakelt de poort uitgangen PB0-PB7 en PD6
voortdurend om tussen sourcing and sinking om zo
het aantal aan te sluiten LEDs te verdubbelen zonder
gebruik te moeten maken van een extra multiplexer. Op de
printplaat is een 10-polige SIL-steker aangebracht voor
de aansluiting van de LEDs. Voor de LEDs kunnen het beste
typen genomen met een diffuse lens. Hoewel het niet echt
storend is, valt het bij LEDs met een heldere lens op dat
de LEDs niet volledig doven. Ik veronderstel dat het
veroorzaakt wordt door een klein schoonheidsfoutje in de
software van U103. De LEDs zijn aangesloten op PoortB en
de gemeenschappelijke leiding voor de multiplex maakt
gebruik van PoortD. Het is voorzover ik (nu) weet niet
mogelijk om in één enkel software commando, zowel
PoortB als ook PoortD tegelijk van polariteit te laten
veranderen wat eignlijk nodig is voor een correcte
multiplex. Tussen twee commando's liggen altijd één of
meer klokimpulsen die weliswaar 1Mhz zijn, maar in dit
geval toch een kleine overlapping in de multiplex geven
waardoor alle LEDs die eigenlijk gedoofd moeten zijn,
toch heel kort kunnen oplichten. Dit "doorlichten"
is volstrekt niet storend en valt alleen maar op bij
heldere LEDs in een donkere omgeving. Maar als liefhebber
van ATMEL microprocessors wil ik later nog eens proberen
of ik dat probleem kan verhelpen.
Voor de aansluiting van de Antenne Control draden is op
de printplaat een 9-polige SUB-D steker aangebracht. Voor
de drukknoppen S102 en S103 zijn aansluitstiften
aangebracht. Voor de weerstand array R103 heb ik vanwege
de verkrijgbaarheid gewoon acht losse 100 Ohm weerstanden
genomen. Soldeer alle punten die aan aarde liggen aan
beide zijden van de print. Wanneer u voor de ICs voetjes
neemt met gedraaide pennen kunt u met de bout de pennen
doorsolderen zonder het voetje te verbranden. Let erop
dat u bij het plaatsen van de onderdelen de volgorde zo
kiest dat u de soldderplaatsen telkens nog goed kunt
bereiken. Zie voor meer details de layout en de
onderdelen opstelling van de printplaat.
Constructie van
de Switching units
De
auteur N0GSG raadt aan om de constructie van de antenne
unit met zorg uit te voeren. De switching units worden
direct onder de metalen plaat gebouwd die als ground
plane dient voor de vier antennes. Alle elektronica dient
goed afgeschermd te zijn tegen sterke RF signalen. Alle
bedrading moet zo kort mogelijk gehouden worden. Voor de
switching units en de RF-combiner heb ik enveneens
dubbelzijdig printplaten gemaakt. De afmetingen voor de
switching units is ongeveer 4x4cm. Deze printplaatjes
worden direct op de midden aansluiting van de SO-239
pluggen gesoldeerd worden. Op de vier hoeken worden ze
ondersteund door M3 boutjes met afstandbusjes. De M3
bouten dienen tegelijkertijd voor het fixeren van de
switching units tegen de aluminium plaat. Gebruik wat kit
om te verhinderen dat er water binnendringt. De coax
kabel wordt aangesloten op twee soldeerstiften. Het
geheel wordt volledig afgeschermd door een uit
dubbelzijdige printpaat vervaardigd kastje van 5x5x3cm.
De RG58 coaxkabel loopt door een gat van 5mm aan de
zijkant. Let op dat de mantel van de coax kabels niet
verbonden mag zijn met het kastje. Laat daarom de zwarte
mantel van de kabel lang genoeg doorlopen. Ik heb hier
geen BNC-puggen gebruikt om een extra storingsbron te
besparen.
Als
groundplane heeft N0GSG een 36x48 Inch metalen plaat
gebruikt. Met daaronder 1/4 Inch dik plywood. Zelf heb ik
twee platen aluminum van 50x100 uit de bouwmarkt
gebruikt. Met daaronder een plywood plaat van 18 mm,
eveneens uit de bouwmarkt. Met 18mm valt de plaat wel wat
zwaar uit. Achteraf gezien was 12mm of 8mm ook voldoende
stevig geweest. In de plywood boort u op de plaatsen van
de switching units vier gaten van ongeveer 7,5cm. In de
bouwmarkt vindt u zaagboren voor boormachines, waarmee u
een mooi gaaf gat boort. Hoe u het geheel op de auto
monteert hangt natuurlijk van uw model auto af. U moet er
rekening mee houden dat u wat ruimte tussen het auto dak
en de plaat overhoudt voor de RF-combiner. Houd er ook
rekening mee dat er nog wat extra ruimte overblijft voor
de BNC-pluggen en de kabels. Zelf heb ik daarvoor onder
de plaat nog twee balkjes gemaakt. Daarmee kunt u later
de peiler eventueel ook als vaste opstelling op een tafel
of iets dergelijks gebruiken.
N0GSG heeft de antennes in een vierkant op de plaat
gezet. De hoeken van het vierkant liggen op een cirkel
met een straal van 14 Inch. Hetgeen neerkomt op een
vierkant met zijden van +/- 50cm (1/4 golflengte).
Antenne 1 staat links voor boven de bestuurders plaats,
antenne 2 rechts voor, antenne 3 rechs achter en antenne
4 links achter op het autodak. Het is aan te raden om
eventuele andere antennes op de auto, zover mogelijk
verwijderd te houden van de vier doppler antennes.
Met deze afmetingen is de peiler geschikt voor signalen
van 50Mhz tot 300Mhz. Wanneer de peiler gebruikt wordt
voor peilingen op 430Mhz (70cm) moet de cirkel straal
verkleind worden van naar 9 Inch. De zwaai van de
opgewekte doppler toon is evenredig met de lengte van de
cirkel straal. Door deze wat te vergroten kan de
gevoeligheid van de peiler nog verbeterd worden. De
cirkel straal mag echter niet groter zijn dan 27 Inch
respectievelijk 17 Inch (aliasing effect).
Voor maximale gevoeligheid en een SWR van 1:1 is de
juiste lengte van de antenne sprieten 51cm. Ik heb de
antennes gemaakt van 1,5mm dikke gegalvaniseerde
vogelkooi tralies die in de ijzerhandel in stukken van 1
meter verkocht worden. Uit één stuk kunnen twee
antennes gemaakt worden. Als ze in het kabeldeel van de
SO-239 pluggen gesoldeerd worden zijn ze precies 51cm.
Constructie van
de RF-combiner
Belangrijk
aan de constructie van de RF-combiner is dat de bedrading
voor elke antenne even lang is. Dat geldt ook voor de
coax kabels naar de switching units. Leg eventuele
overlengte in een boog wanneer de RF-combiner niet in het
midden van de antennes opgesteld wordt. Elke centimeter
verschil kan een afwijking in de peiling opleveren
varierend tussen 0 en 1 graad. Dit is weliswaar geen al
te grote afwijking maar op een afstand van 50 Km scheelt
het toch bijna 1 Km. Probeer te vermijden dat u de kabels
1/4 golflente neemt.
De printplaat voor de RF-combiner is daarom zodanig
gemaakt dat de centrale aansluiting naar de FM ontvanger
in het midden op de printplaat zit. Met daar omheen,
symetrisch en op gelijke afstanden, de vier aansluitingen
naar de switching units. De aansluitingen zijn uitgevoerd
met BNC-pluggen die direct op de printplaat zijn
aangebracht. Omdat de coax kabels tegelijk moeten dienen
voor de stuursignalen naar de antennes, zijn de pluggen
geïsoleerd opgesteld. Voor RF zijn ze geaard met de
condensatoren C13 - C16 van 1nF. De PIN diodes D2, D4, D6
en D8 vormen samen met de condensatoren C2, C5, C8 en C11
de weg naar de FM ontvanger. Om deze weg zo kort en
symetrisch mogelijk te houden zijn deze onderelen zwevend
tussen de plugaansluitingen en vergulde soldeerstiften op
de printplaat gesoldeerd. De aansluitingen voor +ANT en
-ANT 1 tm 4 zijn eveneens uitgevoerd op soldeerstiften
waarop de draden naar de SUB-D steker gesoldeerd of
gewrapt kunnen worden.
De printplaat is met vier M3 boutjes met afstandbusjes
ondergebracht in een gietalumium behuizing van ongeveer
10x12x3cm. De gaten voor de BNC-pluggen zijn zo ruim
geboord, dat de behuizing geen contact maakt met de
BNC-pluggen. De besturing vanuit de dopplerpeiler wordt
aangesloten op een 9polige SUB-D steker. Voor de
verbinding tussen de RF-combiner en de dopplerpeiler kan
eventueel een gewone 9-polige computer COM-kabel gebruikt
worden. Zelf gebruik ik een zelfgemaakte kabel van
ongeveer 3 meter. De kabel is gemaakt uit negen soepele
draden van 0,8mm. Met daar omheen een afscherming van een
stuk RG58 coaxkabel. Ik vond de kabels uit de elektronica
shop te dunne aders hebben (0,14mm). De afscherming rond
de kabel vormt een goede aardverbinding tussen de antenne
unit en de doppel peiler zelf. Vergeet daarom niet om de
afscherming aan beide kanten te verbinden met pen 5 van
de SUB-D stekers.
Programmeren
van de microprocessors
Voor
U101 en U103 is de software beschikbaar in de bestanden
U101.HEX en U103.HEX die u kunt hier downloaden [4]. Het
programmeren van ATMEL microprocessors is in het algemeen
zeer eenvoudig. Op het internet zijn veel sites te vinden
met beschrijvingen van eenvoudige low-kost AVR
programmers die u kunt gebruiken [5]. Let erop dat de
programmer geschikt moet zijn voor de AT90S1200. De
AT90S1200 microprocessor beschikt over een ingebouwde
1Mhz RC-oscillator. Daardoor is het mogelijk om U101 en
U103 te laten werken zonder extern kristal. Om gebruik te
kunnen maken van de RC-oscillator moet in het oscillator
register van de microprocessor eerst het RCEN bit op 0
(NUL) gezet worden. Dit gebeurt niet tegelijk met het
downloaden van het HEX bestand in de microprocessor, maar
moet apart gedaan worden door het instellen van de zo
genaamde FUSE bits. Bij een AT90S1200A is dat al in de
fabriek gedaan, zodat u alleen nog maar het HEX bestand
in de microprocessor hoeft te downloaden. Heeft u echter
een AT90S1200 aangeschaft dan moet het RCEN bit eerst nog
op NUL gezet worden. Helaas is dat echter niet mogelijk
met een eenvoudige programmer, maar moet u bijvoorbeeld
beschikken over een STK500 programmer van ATMEL. Speciaal
voor het oplossen van dit probleem heeft de auteur van de
doppler peiler N0GSG, een "FUSE bit
Programmer" ontwikkeld [6]. Hierin zit dan een
AT90S1200A die zodanig is geprogrammeerd dat hij bij een
andere AT90S1200 de FUSE bits kan instellen. Alles wat u
maar hoeft te doen is de AT90S1200 in de houder van de
Fuse bit Programmer te steken en dan de spanning in te
schaken. En na een fractie van een seconde is de
AT90S1200 dan ingesteld voor gebruik van de interne
RC-oscillator.
Wanneer u deze oplossing echter ook te omslachtig vind,
neem dan contact met mij op en ik programmeer en test
voor u de microprocessors. En omdat we allemaal amateurs
zijn, natuurlijk GRATIS ! U betaalt alleen de postzegel. (bij
N0GSG betaalt u $20,-)
De AT90S1200 gaat binnenkort misschien uit productie.
ATMEL heeft voor een opvolger gezorgd met meer
mogelijkheden onder het type nummer ATtiny2313. Raadpleeg
de datasheets voor meer details [7]. En voor vervanging
AT90S1200 door ATtiny2313 raadpleeg Atmel's application
note [8].
Afregeling
en test
Wanneer
U101 en U103 in de houders zijn geplaatst moeten de LEDs
op de display bij het inschakelen van de spanning eerst
een maal links en een maal rechtsom lopen. Daarna gaan ze
allemaal knipperen om aan te geven dat er nog geen
dopplertoon ontvangen wordt. Wanneer dit allemaal al
gebeurt kunt u aannemen dat de microprocessors in orde
zijn. Plaats nu ook U104 en verbind achtereenvolgens met
een niet te lang testsnoertje de audio ingang met +ANT1
tot +ANT4. Op die manier simuleert u dat er een
dopplertoon ontvangen wordt. Telkens wanneer u van +ANT
wisselt gaat de LED display 90 graden verder. Wanneer u
de audio ingang heeft verbonden met +ANT1 kunt u de
calibratie knop S102 sluiten (minimaal 3 sec). De LED
display moet dan Noord aanwijzen. Wanneer u de
testprocedure herhaalt met +ANT2 t/m +ANT4 gaat de LED
display vervolgens naar Oost, Zuid en tenslotte West. U
weet nu dat de main unit in orde is. Hoewel niet strict
noodzakelijk, kunt u nu ook op de SUB-D steker, met de
oscilloscoop de stuursignalen voor de antennes bekijken.
Deze moeten er dan ongeveer zo uitzien:
|
Stuursignalen voor antenne 1 en 2.
Elke antenne wordt in 1 sec. 750 maal gedurende
0,33ms ingeschakeld.
De signalen van antenne 3 en 4 zijn telkens weer
0,33ms veschoven.
(Instelling scope: 0,2msec/Div)
|
Wanneer de doppler peiler normaal werkt
worden de antennes om de beurt met een frequentie van
750Hz in en uit geschakeld. Het is dan vrij lastig om te
controleren of elke antenne goed werkt en de zelfde
ontvangstgevoeligheid en SWR heeft. Ik heb daarom een
klein testcircuit gemaakt waarmee ik elke antenne met de
hand kan in- en uitschakelen. Het testcircuit heeft, net
als de doppler peiler, een 9-polige SUB-D steker waarop
tijdelijk de kabel naar de RF-combiner aangesloten wordt.
Met jumpers in het testcircuit kan ik dan instellen welke
antenne ik wil inschakelen. Door de PIN diodes van die
antenne laat ik dan via een voorschakel weerstand van 680
Ohm en een groene LED, vanuit een 9Volt batterij ongeveer
7mA door de PIN diodes lopen. De groene LED dient alleen
maar als indicatie.
Wanneer de antennes zo ingeschakeld worden kunt u ze een
voor een testen op gelijke gevoeligheid en SWR. U moet op
deze manier kunnen vaststellen dat de S-meter van uw
ontvanger nu het zelfde aangeeft als wanneer een
willekeurige andere 1/4 golf spriet zonder PIN diodes, op
de ontvanger aangsloten wordt. M.a.w de PIN diodes mogen
geen verlies veroorzaken.
Wanneer u beschikt over een antenne analyser, kunt u bij
deze test ook van elke antenne een voor een de SWR
controleren. U kunt dit beter niet doen met power vanuit
uw zender, omdat een lichte soort PIN diodes daar
mogelijk niet tegen bestand is. Wanneer u de antenne
analyser aansluit op de centrale kabel voor de FM
ontvanger komend van plug J5, meet u een SWR die iets
afwijkt van 1:1. Ik heb dit toegeschreven aan de overige
antenne circuits die eveneens verbonden blijven met J5.
Stel dat u antenne 1 heeft ingeschakeld om te meten. U
heeft dan niet alleen het laagdoorlaat netwerk bestaande
uit R7 en L7 parallel staan aan antenne 1, maar ook die
zelfde netwerken voor antenne 2, 3 en 4. Hoewel het geen
nadelig effect oplevert was hier misschien verbetering
mogelijk geweest wanneer de spoelen L1, L3, L5 en L7 een
hogere zelfinductie hadden gehad. Ik heb het zelf pas
gemerkt toen alles al gemonteerd was. Anders had ik nog
wat meer experimenten gedaan. Overigens zegt N0GSG over
de spoelen het volgende: L1-L8 0,47µH - This
component must be self resonant above 200Mhz for 2 meter
operation and 500Mhz for 70 cm, reduce L1-L8 to 0,22µH.
Opbouw
van de peiler
De
peiler is ondergebracht in een zogenaamde Eurobehuizing
met een hoogte van ongeveer 6cm. De LED display kan dan
een diameter hebben van ongeveer 5cm aan een van de korte
zijkanten. Om de gaatjes voor de LED display netjes te
boren heb ik een boorsjabloon gemaakt (zie downloads).
Boor de gaatjes voor de LEDs op 2,8mm. De LEDs passen er
dan klemmend in zodat zelfs geen kit of lijm nodig is.
Wanneer u bij het boren wat spiritus gebruikt, verloopt
de boor niet en snijdt beter in het aluminium. Wanneer de
LEDs in de gaatjes geklemd zijn, kunt u de bedrading
aanbrengen. Rond de rechthoekige aansluitdraden is het
heel goed mogelijk om de aansluitdraden te wrappen in
plaats van te solderen. U heeft daarvoor geen wrapper
nodig. Omdat vier of vijf slagen al voldoende zijn, kunt
u het ook heel handig met een tangetje doen. Ik heb de
aansluitdraden van de LEDs afgeknipt op ongeveer 6mm zo
dat er voldoende ruimte is om telkens twee draden te
wrappen waar dat nodig is. Doordat de LEDs aan de
achterkant wat uitsteken is het nodig om de printplaat
van het main unit (de doppler zelf) ongeveer 5mm korter
te maken. Om geen kortsluiting te krijgen tussen de
onderste LEDs en de printplaat van de main unit, heb ik
uit dun epoxy materiaal een passend plaatje gemaakt van
ongeveer 5x10cm dat tussen de LEDs en de printplaat
geplaatst wordt. Wanneer u alles goed uitmeet, krijgt u
zo een mooi passend geheel met de SUB-D steker aan de
andere kant. Aan de voorkant bij de LED display heb ik
ook switch S102 en S103 geplaatst. De aansluiting voor de
audio en de 12Volt zitten bij de SUB-D stker op de
achterkant. De groene LED voor de 12Volt indicatie zit in
het midden van de LED display. Op die manier levert het u
misschien een wat betere oriëntatie op als u de peiler
in het donker gebruikt. Het is dan wat makkelijker om te
bepalen welke van de overige (rode) LEDs oplicht.
Hoewel ik het zelf nog niet heb uitgevoerd, lijkt het mij
handig als in de behuizing ook een klein luidsprekertje
wordt ingebouwd. De audio ingang vast afsluiten met 16
Ohm en daarachter een LM386 of iets dergelijks met
volumeregeling zodat de fase van de audio niet kan
veranderen als u aan de volumeregeling draait.
Calibratie
en ingebruik neming van de peiler
Het
calibreren van de peiler neemt heel weing tijd in beslag.
Zelf heb ik voor het calibreren de repeater PI3ZLB
gebruikt. De antennes van deze repeater staan op een
hoogte van 180 meter, op een schoorsteen van het DSM
complex in Geleen. De schoorsteen is te naderen tot een
afstand van enkele honderden meters, waardoor de
verticale hoek waaronder u het signaal ontvangt, een
beetje lijkt op het signaal van een ballonvossenjacht.
Zet de auto zodanig neer dat hij met de voorkant recht
naar de repeater wijst. Als u het heel nauwkeurig wil
doen, kijkt u langs de antennes op de auto om te zien of
ze in één lijn liggen met de antenne van de repeater,
in dit geval de schoorsteen. Wanneer u de repeater
ontvangt, drukt u S102 gedurende 3 seonden (of langer). U
ziet dan dat op de display de LED recht vooruit (Noord)
oplicht. En gaat knipperen als het signaal van de
repeater wegvalt. De peiler is nu gecalibreerd. De
gegevens worden bewaard, ook wanneer u de spanning
uitschakelt. U kunt vervolgens de auto telkens 90 graden
verplaatsen, zodat u ook de richtingen Oost, Zuid en West
kunt controleren. In mijn geval klopte alles exact vanaf
het eerste moment.
Behalve met een repeater kunt u ook zelf met een
portofoon of een vossenzendertje de peiler calibreren. De
auteur van de peiler N0GSG, raadt aan om een vriend (mag
ook een vriendin zijn) op een afstand van ongeveer 100
feet (35 meter) met een porto rond de auto te laten gaan
lopen, na dat u eerst de richting recht vooruit heeft
gecalibreerd. De LED display moet de testpersoon dan
netjes volgen. Let er op dat de antenne van de porto
verticaal gehouden wordt. Een verkeerde
polarisatierichting kan afwijkingen in de peiling geven.
Ik heb
gemerkt dat het volume van de audio soms een kleine
invloed heeft op de peiling. M.a.w wanneer u het volume
een stapje hoger zet, zoals het geval kan zijn bij een
CONDER mobilofoon, kan daardoor de peiling net één LED
naar links of naar rechs verschuiven. U kunt dat
voorkomen als u de calibratie doet op het juiste audio
niveau. Ik heb niet gemerkt dat het problemen oplevert
als u het gerust wat harder zet. Let er op dat u de
peiler opnieuw moet calibreren als u een andere ontvanger
gebruikt. Door een andere ontvanger zou de peiler u de
andere kant op kunnen sturen wanneer daar de twee
luidspreker draden andersom zitten.
Dankzeggingen:
Dank aan ON5GJ Rik Schmitz voor het beschikbaar stellen
van zijn antenne analyser.
Dank aan KD6QD Bill Tom voor het naar mij toesturen van
de QST uitgave Nov 2002.
Geraadpleegde
literatuur:
Transmitter Hunting Radio Direction Finding Simplifeid by
Joseph D. Moell, K0OV and Thomas N. Curlee, WB6UZZ. ISBN
0-8306-2701-4 (pbk.)
Notes:
[1] Antenne omtrek / tijd.
[2] Mogelijk is met wat experimenteren de gevoeligheid
nog te verbeteren.
[3] Ik heb de printplaat gemaakt voor LM358.
[4] http://www.qsl.net/pa0som/technique/dopp_n0gsg/dopp2005_index.htm
[5] http://www.serasidis.gr/circuits/avr_isp/avr_isp.htm
[6] http://faculty.kc.devry.edu/twheeler/projects/atmel_fuseprog.pdf
[7] http://www.atmel.com/dyn/products/datasheets.asp?family_id=607
[8]
http://www.atmel.com/dyn/products/product_card.asp?part_id=1992
|