Militaire musea op zijn Belgisch.



Het zoveelste transformatieplan van het leger, deze maal met de signatuur van Pieter De Crem, ziet midden oktober 2009 het daglicht. Tijdens de maanden die volgen, wordt er heel wat politieke druk uitgeoefend om sommige draconische beslissingen, -zeg maar sluiting van kazernes -, om te buigen. Op 13 januari 2010 stemt het kernkabinet in met enkele wijzigingen. Zo wordt ondermeer beslist dat het Kwartier Onderluitenant Heintz van Bastogne niet wordt gesloten. De "cave of Mc Auliffe" ,die de herinnering aan de Slag om de Ardennen (16 december 1944 tot 30 januari 1945) op een gepaste wijze levendig houdt, is hiermee gered. Tijdens de zitting van de Commissie voor de Landsverdediging van 20 januari 2010 zullen onze parlementariërs over deze en andere aanpassingen van het transformatieplan nakaarten. De zoveelste politieke beslissing, waarbij het advies van de legerleiding nogmaals onder de mat wordt geveegd, wordt daarmee een feit. Het is tevens de aanzet van dit relaas, waarmee hopelijk duidelijk wordt dat het militaire museale landschap niet gediend wordt met politieke beslissingen, waarbij enige realiteitszin ver is te zoeken.

Dat de militaire musea enige aandacht mogen opeisen, blijkt uit de politieke oriëntatienota van Pieter De Crem van juni 2008. Juist voor het slotwoord vinden we enkele volzinnen over het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis of kortweg KLM. Er is niet alleen nood aan enige conceptuele maar ook aan een materiële vernieuwing: "De opslag van reserves is momenteel verdeeld over verschillende onaangepaste sites. Een duurzame oplossing moet gezocht worden op een adequate site. Wegens hun belang en waarde verdienen deze reserves het om toegankelijk te zijn voor het publiek. ... Met betrekking tot de site van het Jubelpark zal aan de Regie der Gebouwen gevraagd worden de verbouwingen te ondernemen die deze site toekomen". Dit citaat is zowat de essentie van dit museaverhaal en zal dan ook als een rode draad dit betoog doorkruisen.
 

Ingang van het het Koninklijk Legermuseum met de imposante luchtvaarthal.

De noodzakelijke verbouwingen van het KLM kennen een voorgeschiedenis die na de raadpleging van diverse bronnen en van het driemaandelijks infoblad Vizier van het KLM als volgt te constitueren valt. Het is vooral de afdeling Lucht-en Ruimtevaart van het KLM met zijn indrukwekkende monumentale hal die een grondige opknapbeurt nodig heeft. Tot nog toe werd er trouwens het dringend oplapwerk niet steeds met de nodige zorg uitgevoerd. De imposante metalen structuur, die als enige gebouw in het Jubelpark nog nooit grondig onder handen werd genomen sinds de oprichting in het begin van de 20ste eeuw, moest nu eindelijk met weliswaar een passend prijskaartje maar eens worden aangepakt. In 2004 verschijnt na een dialoog tussen de toenmalige hoofdconservator van het KLM en de Regie der Gebouwen de eerste blauwdruk van dit omvangrijk project. Tijdens de jaren die volgen zal de directeur-generaal van het KLM de nodige stappen ondernemen om de volledige renovatie in goede banen te leiden. Hierbij dient hij echter wel een pad te bewandelen dat bezaaid is met wolfijzers en schietgeweren.
 

Binnenzicht van Luchtvaarthal KLM.

Een eerste en misschien wel belangrijkste probleem is de inhoud van de Luchtvaarthal zelf. In 1972 begon men met een heterogene verzameling van zo'n twintigtal stukken die in de loop der jaren evolueerde naar een meer coherente collectie. Vliegtuigen uit het eigen luchtvaartverleden maar ook toestellen van buitenlandse herkomst werden er ten toon gesteld. Dit betekent dat elke museumbezoeker overweldigd wordt door het aanbod van ruim 100 vliegtuigen, ten toon gesteld in een ruimte van 160 m bij 60 m en ongeveer 40 m hoog. Dit overaanbod verschaft echter geen elegante aanblik. Vliegtuigen van diverse pluimage kriskras door mekaar opstellen en enkele decennia op schriele metalen steunen hoog in de expositieruimte laten postvatten, getatoeëerd met een laag stof en de uitwerpselen van de duivenpopulatie, is niet echt het panorama dat een museumbezoeker verwacht. Hij verkiest immers om glimmende toestellen elk afzonderlijk op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij wenst de museumstukken van alle kanten te benaderen en voelt zich in zijn sas wanneer zijn bijou een zekere aaibaarheidsfactor bezit.
 

Vliegtuigen die steltlopen in luchtvaarthal van het KLM. Vliegtuigen kriskras tentoongesteld in de luchtvaarthal van het KLM. De duivenpopulatie bevuilt zonder complexen.


Indien we echter het verlanglijstje overlopen, dat de Luchtvaarthal een tweede jeugd moet bezorgen, dan begrijpen we dat er zich nog enkele gewichtige problemen stellen. Een nieuwe hoofdingang, de volledige restauratie van het gebouw, een polyvalente ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen, een verwarmingsinstallatie voor de ganse hal, een cafetaria, de realisatie van ondergrondse verdiepingen voor de reserve van niet ten toon gestelde stukken en de restauratie van te herstellen stukken, een liftensysteem, het zijn zonder twijfel zonder uitzondering gefundeerde behoeften maar met belangrijke budgettaire implicaties. Begin 2006 komen de verantwoordelijke ministers André Flahaut en Didier Reynders poolshoogte nemen waardoor de stille hoop wordt gevoed van een principeakkoord zodat de afhandeling van het dossier kan bespoedigd worden.

In de maanden die volgen ontstaat er blijkbaar een communicatiestoornis in het KLM tussen het senior management en de uitgebreide schare van vrijwilligers op de werkvloer. Wat zal er nu uiteindelijk met hun museum gaan gebeuren? Gezien de omvang van de te verwachten werkzaamheden zal de Luchtvaarthal immers volledig moeten ontruimd worden. Deze beslissing valt blijkbaar niet bij alle betrokkenen in goede aarde. In La Libre Belgique van 23 januari 2007 kunnen we immers lezen: "Cela n'est cependant pas si simple qu'il n'y paraît. Déménager un avion n'est pas aussi simple que de déménager une armoire, explique-t-on au musée de l'air. Il va falloir démonter certaines machines. On ne sait même pas si l'on dispose de personnes compétentes en la matière."
De vraag stelt zich niet alleen hoe de luchtvloot moet verplaatst worden maar ook waar naartoe. Er circuleren heel wat geruchten maar naar alle waarschijnlijkheid zouden de vliegtuigen tegen het einde van 2007 kunnen verhuizen naar Vissenaken, sinds jaren een opslagplaats van de reserve van het KLM, en naar het reservevliegveld van Weelde in de Noorderkempen, waar 17 fonkelnieuwe instapklare loodsen wachten op nieuwe klanten. Het meeste overtollige militair materieel (Mirages, F 16's, tanks en houwitsers), dat jarenlang in Weelde was gestockeerd, heeft immers ondertussen nieuwe gebruikers gevonden.

De geruchtenmolen draait op volle toeren en geeft in de loop van 2007 aanleiding tot een petitie, die uitgaat van de "jarenlange actieve leden van een VZW die aan de oorsprong van de oprichting van het luchtvaartmuseum ligt". Volzinnen van een zwaar kaliber worden gelanceerd die een uiting zijn van een diepe ontevredenheid omtrent de geplande verhuis van hun luchtvaartpatrimonium. De volgende bloemlezing spreekt voor zichzelf: "Het museum heeft noch het budget, de technische middelen, noch het logistiek, de menselijke krachten en de competenties om dit project tot een goed einde te brengen. ... De plaats waar de opslagruimte ligt voldoet niet aan de minimale veiligheidsvoorwaarden. ... De oudste en meest zeldzame vliegtuigen zullen het transport niet overleven. ... De duur van de werf is geschat rond 4 jaar en de verzameling zal afgezonderd en onbereikbaar zijn voor een langere termijn. ... Onze collectie maakt deel uit van ons gemeenschappelijk nationaal patrimonium. Deze is wereldwijd erkend en gewaardeerd, daarvoor kunnen wij ons niet aansluiten bij deze vernielers."
Het senior management reageert gepast. Het gaat om loze geruchten, die misschien echter wel door betere communicatie met alle betrokkenen hadden kunnen ontzenuwd worden. Zolang een definitief plan niet wordt goedgekeurd en ondersteund is door het financieel plaatje, wordt geen enkel vliegtuig verhuisd.

Het jaar 2009 wordt het jaar van de doorbraak. Op 17 januari licht de verantwoordelijke ingenieur van de Regie der Gebouwen een tipje van de sluier tijdens een lezing over de restauratie van de grote luchtvaarthal van het KLM-RMA op de Jubelparksite.
In september valt er slecht maar vooral belangrijk goed nieuws te rapen. Volgens Vizier Nr 43 zijn er toch nog ernstige problemen: "De hemel is ons in de Historische zaal en in de Grote Hal op het hoofd gevallen, samen met allerhande brokstukken en liters water!" Deze vaststelling staat volledig los van de positieve berichtgeving dat de werkzaamheden aan de gevel op de esplanade zijn van start gegaan. Wat de restauratie van de zuidelijke gevel en het perystilium concreet betekent, wordt in een persmededeling van de Regie der Gebouwen van 6 oktober verduidelijkt. De werken zijn gestart einde september en zullen duren tot september 2010. Ze worden uitgevoerd met de financiële steun van de Nationale Loterij en bedragen 4,7 miljoen euro (incl. B.T.W.). Van het zeer uitgebreide verlanglijstje van 2004 blijft slechts een erg afgeslankte versie over. De metalen structuur zal zowel binnen en buiten de sporen, die de tand des tijds heeft nagelaten, herstellen. De verdwenen ornamenten boven de Luchtvaarthal zullen in de mate van het mogelijke worden terug geplaatst. Bevloering, voegen, deuren en beglazing krijgen de nodige aandacht. Opmerkelijk is echter de vaststelling dat de werkzaamheden kunnen plaats hebben zonder dat de luchtvloot moet verplaatst worden naar andere contreien en toegedekt is met doeken, tot teleurstelling van de bezoekers en vaak tot verbijstering van de restaurateurs die af en toe het voorwerp van hun passie bevuild aantreffen. 
 

De werken in de luchtvaarthal van het KLM zijn gestart.

 Al bij al ziet het er naar uit dat 2010 met een feestelijke noot kan eindigen want het KLM is dan een eeuw jong. Na de beëindiging van de renovatie kan de twijfel, kommer en kwel hopelijk tegen het jaareinde plaats maken voor een welverdiende feestvreugde. Daarmee is het materiële luik van het plan De Crem aangaande het KLM in zekere mate afgerond.

De verwezenlijking van het tweede luik, namelijk de conceptuele vernieuwing of de reserves van het KLM meer toegankelijk maken voor het publiek, is dan weer een ander paar mouwen. De buitenreserves van het KLM werden tot heel recent ondergebracht in het Kwartier    Fort van Kapellen en in Kwartier Vissenaken/Depot MK 29/5. In Kapellen zijn sedert de Tweede Wereldoorlog een 500-tal stukken verzameld (pantservoertuigen, artilleriestukken, trucks en jeeps) die nooit een kans krijgen om aan het grote publiek in het KLM getoond te worden. Wel wordt er in Kapellen jaarlijks tijdens een drietal namiddagen een bezoek voor een honderdtal gegadigden georganiseerd.
Vissenaken was de buitenreserve van vooral vliegtuigen, die echter nooit voor het grote publiek toegankelijk is geweest. Ook hier bevonden zich erg waardevolle stukken die echter niet in een smaakvolle omgeving en op een ordentelijk wijze werden verzameld. Deze fotoreeks spreekt boekdelen.
Beide locaties zijn allerminst geschikte opslagplaatsen voor museumstukken. Het gaat immers om een roestige infrastructuur waarin onlangs asbest werd aangetroffen. Beide kwartieren zullen bijgevolg worden verlaten. De stukken van Vissenaken vinden al een onderkomen in het Kwartier Raathove bij Landen. Alle stukken van Kapellen zouden hetzelfde traject volgen totdat Pieter De Crem tijdens de eerder vermelde Commissie voor de Landsverdediging een serieuze stok in het hoenderhok gooide.
Zijn toelichting doet bij velen de tanden knarsen, en niet alleen bij de leden van de oppositie. Uit het voorlopig verslag lichten we enkele belangrijke zinsneden: " U behoudt een honderdtal personeelsleden in Bastenaken, maar wat zullen ze daar doen en onder welke voorwaarden? (Juliette Boulet)...Mevrouw Boulet, we zijn het erover eens geworden dat Bastenaken behouden blijft. Dat biedt ons de mogelijkheid om een historisch centrum van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis te openen en de kelder van McAuliffe te behouden. Ook zullen er een aantal historische stukken uit de gesloten depots van Kapellen en Vissenaken in Bastenaken worden ondergebracht. (Pieter De Crem)...Het leger wint niet aan efficiëntie door eigenaar te zijn van de Dodengang of het museum in Bastenaken. De prioriteiten van het leger liggen niet bij het openhouden van musea, die liggen elders. (Bruno Stevenheydens)... Wij steunen het behoud van de kazerne van Bastenaken, omdat ze van historisch belang is. Het probleem is wel dat er nu natuurlijk druk komt om nog andere zaken te wijzigen. (Hilde Vautmans)... Uitgerekend Pieter De Crem gaat door de knieën voor communautaire dreigementen. Ik benadruk dat ik niet boos ben op hem, maar op zijn partij. Het is de CD&V die hem in de steek heeft gelaten. (Luc Sevenhans)...Ik vraag u de de beslissing van het kernkabinet uit te voeren. (Philippe Collard, burgemeester van Bastenaken)"
 

De 17 NAVO-loodsen te Weelde.

Of de beslissingen van het kernkabinet aangaande de militaire musea berusten op rationele criteria kan alleen maar een goedgelovig mens beamen. Indien we de cijfers laten spreken dan blijkt dat we eerder kunnen spreken van een erg onoordeelkundige besluitvorming.
Vooreerst blijkt uit het plan De Crem dat het doek definitief is gevallen over Vissenaken en Kapellen. Bij de woordkeuze die de vervreemding van de 17 loodsen van Weelde beschrijft kan men echter gewagen van enige nuancering in de woordkeuze die de vervreemding van de installaties beschrijft. In het eerste geval lezen we: "Wordt verlaten en kan vervreemd worden". Wat Weelde Disc Mat betreft spreekt men van "kan verlaten en vervreemd worden".

Vervolgens zijn enkele kwalitatieve criteria aan de orde. De kwalitatieve vergelijking van de depots, die in dit relaas aan bod komen, aan de hand van luchtfoto's is zelfs voor de gewone leek een eenvoudige klus. Ter afronding kunnen we aanstippen dat de 17 loodsen te Weelde elk een oppervlakte beslaan van 100 m bij 50 m, hun deugdelijkheid bewezen tijdens de jarenlange opslag van overtollig legermaterieel, zowat de modernste zijn op Belgische bodem en toelaten dat nieuwe museumstukken via de gebruiksklare landingsbaan worden aangevoerd. Destijds maakte de luchtvaartafdeling van het KLM een begin met het invliegen van buitenlandse toestellen via Weelde. Een Zwitserse Hawker Hunter en een Poolse Iskra werden alzo in ontvangst genomen. Een vervolg kwam er niet, zelfs niet wanneer de legendarische F-14 Tomcat van de Amerikaanse Navy werd aangeboden.
Een belangrijke vaststelling is ook dat blijkbaar Bastenaken niet beschikt voor een opslagcapaciteit, die naam waardig. In het Kwartier Onderluitenant Heintz is weliswaar blijkbaar voldoende ruimte, maar het kan toch niet dat de reserve van het KLM er in open lucht wordt verzameld.
 

Belgische F 16 verdwijnt voor enkele jaren in NAVO-loods te Weelde. F 16's van diverse pluimage worden ontmanteld. De volledige Mirage-vloot wacht vruchteloos op nieuwe gebruikers. Zwitserse Hunter, rechtstreeks ingevlogen, wacht zijn verder lot af in Weelde.

De geografische criteria hebben ogenschijnlijk tijdens de besluitvorming binnen het kernkabinet niet echt doorgewogen. Toch zijn ze niet onbelangrijk want er moeten immers heel wat museumstukken uit de reserve van het KLM verhuisd worden. De af te leggen kilometers en het bijhorende kostenplaatje zijn dan ook zo maar niet weg te cijferen.
De volgende afstanden spreken voor zichzelf: Weelde-Kapellen 55 Km, Kapellen-Bastenaken 220 Km, Kapellen-Landen 112 Km, Weelde-Landen 100 Km, Weelde-Brussel 102 Km en Brussel-Bastenaken 158 Km.
Een andere belangrijke factor blijft trouwens ook de inzet van de talrijke vrijwilligers, die zich ook in de reserve van het KLM steeds met veel toewijding en expertise over hun museumstukken hebben ontfermd. De voortzetting van hun werk zal in niet onbelangrijke mate gehypothekeerd worden door de af te malen kilometers.
 

De volgende overweging verdient in het bestek van dit verhaal ook enige aandacht. We moeten vaststellen dat een toenemend aantal lokale militaire musea worden opgericht. Het ritme van deze initiatieven volgt zowat het ritme van de voorbije decennia afgeschafte eenheden. Ook heel wat actieve eenheden stellen vaak alles in het werk om hun historiek in een oogstrelend museum onder te brengen. Men treft in deze plaatselijke musea vaak echte juweeltjes aan die het werk zijn van een schare zeer gemotiveerde vrijwilligers die tijd noch moeite sparen om hun museum de uitstraling te geven die het verdient. De Luchtcomponent toont zelfs hier de nodige interesse voor de meeste luchtvaartgeoriënteerde musea op Belgische bodem.
Momenteel tekent zich echter een verontrustende tendens af in enkele van deze musea. De groep vrijwilligers is er erg uitgedund en de gemiddelde leeftijd van de overblijvende noeste werkers is er vrij hoog. Indien er daarbij ook nog in sommige gevallen een verhuis wordt aangekondigd omdat bijvoorbeeld de lokale infrastructuur niet (meer) voldoet, dan stelt zich een ernstig probleem. Om het lokale museale patrimonium te vrijwaren voor de toekomst is het bijgevolg aangewezen nu al een oplossing in overweging te nemen. Een potentiële expositieruimte voorzien, in de omgeving van een reserve van het KLM, waar de niet meer te beheren en exposeren stukken van een plaatselijk museum kunnen worden gered, lijkt een erg aan te bevelen traject.

We kunnen besluiten met de vaststelling dat de renovatie van het KLM na een eerder wispelturige studieronde eindelijk zal worden afgerond maar dat de uitgevoerde herstellingswerken wellicht niet volledig beantwoorden aan het verwachtingspatroon van de initiatiefnemers.
De vrome wens om meer museumstukken, die decennia lang in sommige depots verkommerden, voor het grote publiek toegankelijk te maken, zal na de beslissing van het kernkabinet van 13 januari 2010 moeilijk in vervulling kunnen gaan. De beslissing dat de "cave of Mc Auliffe" in Bastenaken behouden blijft, kan alleen maar worden toegejuicht. Dat Defensie ook van Bastenaken een museale groeipool wil maken met een personeelsbestand van 100 militairen met bijkomende investeringen en een monumentale verhuisfactuur, lijkt een weinig doordachte beslissing.
Een alternatief en minder kostelijk plan, door gebruik te maken van een aantal van de gewezen NAVO-loodsen te Weelde als KLM-annex, is zeker het overwegen waard. En inderdaad, het personeelsbestand van het handvol militairen dat momenteel het loodsencomplex bewaakt, zal moeten worden uitgebreid. Nochtans mag men verwachten dat een talrijk militairvriendelijk publiek zijn weg zal vinden naar de rust van de Kempische bossen, zelfs van over de nabijgelegen Nederlandse grens, om waardevolle museumstukken die ze nooit mochten aanschouwen nu in een ruim wandelvriendelijk circuit te bewonderen. Geen rush door een expositieruimte maar het slenteren door een plaats van herinneringen met soms emotionele associaties en waar mooie objecten een verhaal vertellen, waaruit iedereen kan leren. De bezoekers zal het zeker bijblijven dat even in een weelderige omgeving verblijven echt de moeite loont.