Geheugenis aan de Fouga |
Voor alle duidelijkheid.
Met de 68 C op Fouga.
Als onderrichter op Fouga.
Als visiteur of bezoeker.
Enkele overwegingen.
Onze Fouga tijdens operaties.
Het verhaal van de MT-3.
Enkele eindbeschouwingen.
Enkele fotoverslagen.
Voor alle duidelijkheid.
16 mei 2008 is
de laatste werkdag van een doodgewone week, voor de meeste althans. In Belgische
militaire luchtvaartmiddens en bij heel wat luchtvaartfanaten krijgt deze
vrijdag toch wel een extra betekenis. Die dag wordt immers het monument onthuld
waarop een Fouga Magister prijkt, getooid in de outfit van de Rode Duivels, de
legendarische acrobatische patrouille, die vanuit Brustem destijds in gans
Europa tijdens airshows furore maakte.
Ter hoogte van de hoofdingang van de voormalige luchtmachtbasis van Brustem,
Sint-Truiden staat de MT-3 voortaan statig te pronken in een elegante
klimpositie. De monumentale blikvanger zal wellicht bij heel wat voorbijgangers
een gezonde nostalgie doen opborrelen. De periode dat de Fouga Magister
gedurende 47 jaar met de Belgische kokardes het luchtruim doorkliefde is immers
uniek te noemen, voor de vele honderden leerling-piloten en hun instructeurs,
voor de talrijke gastvliegers of bezoekers, voor de uitgebreide schare technici
en ondersteunend personeel en zelfs voor de vele families die zich als
“aangespoelden” definitief in Sint-Truiden en omgeving vestigden en natuurlijk
voor de rasechte Truienaars die de heimat van de Fouga op de landkaart zette.
Het ligt niet in onze bedoeling om de historiek van de
Fouga in de Belgische Luchtmacht uit de doeken te doen. Hieromtrent is heel wat
informatie beschikbaar op het "world wide web", in talrijke tijdschriften
en diverse publicaties, waarbij de "Whistling turtles in Belgian skies"
(Serge van Heertum - Mar Arys, Flash Aviation, September 2007) zeker als
naslagwerk kan worden aangeprezen.
Toch is er nog wat ruimte voor enkele aanvullende overwegingen, waarbij uit de
persoonlijke ervaringen als leerling-piloot, vlieginstructeur en bezoeker zal
geput worden. Als toemaatje kan de levensloop van de MT-3, met de nodige
fotografische illustraties de geheugenis aan de Fouga afronden.
Gedurende nagenoeg 30 jaar zal ik met de capriolen en vliegcapaciteiten van de
Fouga kunnen kennismaken, periode waarin weliswaar afwisselend ook op andere
militaire vliegtuigen werd gevlogen. Tussen begin 1969 en einde 1998 kan ik voor
mezelf drie Fouga-periodes onderscheiden: als leerling-piloot, als
vlieginstructeur en als bezoeker.
BEGIN
PAGINA.
Met de 68 C op Fouga.
Op 8 januari 1969 breekt een belangrijke etappe aan. Na een academische en
militaire vorming van ruim vier jaar aan de Koninklijke Militaire School (KMS)
volgt een eerste militaire overplaatsing of mutatie naar het
Vervolmakingscentrum (VervC) van Brustem voor het volgen van onze Voortgezette
Vliegopleiding (VVO). We zijn met een tiental die na de
eerder rudimentaire elementaire vliegopleiding op SV-4Bis in de Elementaire
Vliegschool (EVS) van Goetsenhoven de stap mogen zetten naar het jettijdperk.
Tijdens ons verwelkomingsgesprek in het bureel van de CO (Commanding Officer)
wordt de toon al onmiddellijk gezet. "Welkom heren maar weet nu al dat slechts
de helft van jullie groep de vliegopleiding hier in het VervC tot een goed einde
zal brengen." Deze hartelijke ontvangst maakt indruk maar niet getreurd, wij
willen immers kost wat kost piloot worden. Flexibiliteit en aanpassing zijn de
ware uitdaging van het eerste ogenblik. Ploeggeest, zelfvertrouwen en hard
labeur zullen nadien volgen.
We komen terecht in de Fouga 1 Flight, het onderdeel van het 7 Smaldeel waarin
we leerling-piloten kandidaat-hulpofficieren van de 68 C promotie vervoegen, die
een normaal opleidingscircuit volgde in de EVS. Vermits we nog vertoeven in
volle Belgisch-Nederlandse vliegopleiding zullen ook leerling-piloten van de
Nederlandse Koninklijke Marine en Luchtmacht (KLu) weldra onze collega's worden.
De vlieginstructeurs en de administratieve omkadering wordt ingevuld door een
representatief deel van deze BeNe-samenwerking.
De winter van januari 1969 is vrij guur. Eerst staat natuurlijk de grondschool
in Bevingen Sint-Truiden op het programma. Kwestie van elke gebruiks-, nood- en
vliegprocedure en technische kennis vlot onder de knie te krijgen. Tijdens de
schriftelijke testen is een resultaat van 50 % een onvoldoende. Heel vaak moet
men zelfs minstens een cijfer van 90 % behalen. Voor alle testen samen geldt een
minimum van 80 %. In vlucht moet men steeds de perfectie nastreven. Kleine
fouten kunnen immers zware gevolgen hebben voor mens en machine. Tijdens deze
intensieve les-, studie- en testperiode geef ik enkele dagen forfait omwille van
sociaal verlof, toegekend bij de geboorte van onze eerste spruit.
Na de nodige uurtjes "cockpit-time" in de stuurhut van een Fouga op de
vliegtuigparking, breekt eindelijk het grote moment aan. Op 22 januari 1969 voer
ik met mijn toegewezen Nederlandse instructeur, SMJR (Sergeant-Majoor) Van Iersel mijn eerste
vlucht op Fouga uit aan boord van de MT-41, die 50 minuten duurt. De bedoeling
is om met een zekere regelmaat de voorziene 11 vluchten in dubbele besturing uit
de voeren zodat nadien de eerste solo-check kan worden uitgevoerd, een uiterst
belangrijke stap, die de hoop op een succesvolle afloop van de opleiding
op Fouga aanwakkert.
De weergoden zijn ons echter niet gunstig gestemd. In januari volgen nog drie
vluchten waarna Brustem onherroepelijk wordt dichtgesneeuwd. In februari kan er
door niemand van Fouga 1 ook maar één vlucht geboekt worden. Om onze vliegpremie
te bekomen nemen we met zijn allen op 20 februari dan maar plaats in de
cargoruimte van een C-119 om tijdens twee vluchten als passagier onze drie
noodzakelijke vlieguren bijeen te sprokkelen. Op 12 maart volgt dan eindelijk de
welgekomen verademing. We kunnen terug vliegen. Nu volgen de vluchten mekaar op
aan een redelijk tempo. Het typisch gefluit van onze tweemotorige jet vult het
luchtruim boven en rond Brustem, naar en van Sector Noord, het oefengebied boven
Limburg gelegen zowat ten oosten van de as Hasselt-Eindhoven en ten noorden van
het Albertkanaal, in de hoogteband tussen vluchtniveau 120 en 195 (tussen 4 en
6,5 Km hoog).
Op 29 maart volgt dan het onvergetelijke moment. Alleen vertrekken tijdens de
eerste solo voor een vlucht van 15 minuten. Het wordt trouwens een erg drukke
vliegdag. Er valt immers wat achterstand in het programma in te halen. In totaal
mag ik me die zaterdag vijfmaal in de voorste cockpit vastgespen voor drie vluchten in
dubbele besturing (2.10 uur) en twee in solo (1.00 uur). Met een zekere
voldoening kunnen we ons vluchtenboek van april 1969 afsluiten. Een belangrijke
stap is gezet maar de eindmeet is nog lang niet in zicht. Inmiddels hebben we
meer dan ooit te voren ervaren dat een niet weg te cijferen stress kan knagen
aan de prestaties in vlucht. Verschillende van onze 68 C-makkers hebben reeds
hun opleiding moeten staken omwille van onvoldoende progressie en enkelen hebben
zelfs al vrijwillig hun vlieghelm definitief aan de haak gehangen. Tijdens de
solofase moet natuurlijk alles gesmeerd verlopen, moet je vlot de gevraagde
vlieg- en gesimuleerde noodprocedures in je eigen krappe cockpit afhandelen,
moet je ogen en oren goed de kost geven want de demonstratie van een manoeuvre en
de coaching door de instructeur kan niet eeuwig duren. Het vliegen op visuele
referenties buiten de stuurhut (horizon, ligging van tiptank ten opzichte van de
landingsbaan, merkpunten op de grond, invloed van de wind) is van primordiaal
belang.
Toch moeten we even terloops aanstippen dat in de loop van de maand maart we
ministerieel bezoek ontvangen. De toenmalige CVP-minister van Landsverdediging
Paul-Willem Segers komt wellicht even de reacties noteren in ons
BeNe-vliegopleidingsmilieu omtrent het nakende einde van de gezamenlijke
vliegopleiding die op 18 december 1970 een feit zal worden.
Half april breekt voor mij een nieuwe periode aan want mijn vlieginstructeur
keert terug naar zijn KLu in Nederland. Achteraf bekeken kan ik hem niet genoeg
dankbaar zijn omdat hij mij blijkbaar op de goede manier en tijdens een kritieke
periode in het gareel kon houden, veeleisend was maar ook met enkele sappige
bemoedigende uitlatingen over de intercom zijn boodschap wist aan de man te
brengen. Een spraakmakend voorbeeld is zonder twijfel zijn zinsnede, waarbij hij
mij in het begin aanmoedigde om vlotter de laatste bocht te nemen voor de
landing, de zogenaamde "final turn": "Draaien, draaien man, zoals een
drol in een pispot."
Het valt te betreuren dat ik niet tijdig heb opgemerkt dat de voor mij erg
gewaardeerde vlieginstructeur
ontbreekt op de alom gepubliceerde lijst van gewezen Fouga-instructeurs want
SMJR Van Iersel verdient er zonder twijfel ook zijn plaats.
Gedurende een zestal weken wordt mij een andere instructeur toegewezen die
echter tegen einde mei de overstap doet naar de burgerluchtvaart. Begin juni
kunnen we spreken van een jeugdige opfleuring van de Fouga want de kersverse
instructeur Jean-Luc, zelf enkele jaartjes jonger als zijn leerlingen, zal met
ons het verdere opleidingsprogramma in goede banen trachten te houden.
Ondertussen wordt de trainingssyllabus strikt volgens het boekje afgewerkt,
stimuleren de progressietesten ons om te blijven volharden en kunnen we onze
Fouga in de verschillende vliegdisciplines steeds beter in toom houden: diverse
noodprocedures waarbij bijvoorbeeld beide motoren gesimuleerd zijn uitgevallen
en men in zweefvlucht vanuit de Sector Noord de landingsbaan van Brustem moet
trachten te bereiken inclusief het uitpompen van het landingsgestel, het
opstarten van een uitgeschakelde motor met de magische "cock - throttle -
timing" (benzinekraan - gashendel - chronometer) als onmiddellijke reactie,
voor het eerst volwaardig instrumentvliegen met de bijhorende training in de
link, navigatie, acrobatie, formatievliegen, nachtvliegen en lucht-grond
schieten op het schietveld van Diane vlakbij Solenzara in Corsica. De ruim negen
maanden op Fouga in Brustem vliegen als een flits voorbij. De zeer intensieve
opleidingsperiode bezorgt ons meer maturiteit, luchtgevoel, vliegvaardigheid,
kameraadschap en doorzettingsvermogen en sterkt ons in ons vertrouwen dat de
laatste rechte lijn, hopelijk, naar het behalen van de zo begeerde vleugels
tijdens de Transitie Vliegopleiding (TVO) op T-33 in het Nederlandse Twenthe wel
zal lukken.
Misschien kunnen de volgende anekdotes, die nog levendig in mijn geheugen zijn
blijven hangen, bijdragen tot enige sfeerschepping uit deze memorabele
Fouga-periode.
Zo was er de lachwekkende situatie waarbij een collega een voorste stifttand
verloor in vlucht en met een erg opvallende lispelende tongval zijn radio
gebruikte hetgeen bij iedere luisteraar minstens een beleefde schaterlach
losweekte.
Tijdens een ander voorval was het nochtans pure ernst wanneer de controletoren
met enige aandrang plots over de radio uitriep: "All aircraft on the parallel
runway, please go into the grass." Een Fouga had zich blijkbaar op dat
moment van landingsbaan vergist zodat de toestellen die zich op de
parallelbaan bevonden maar onmiddellijk in het gras moesten parkeren. Gelukkig
liep deze hilarische situatie goed af en startte de verstrooide Fouga tijdig
door boven de hoofden van de onthutste Fouga-piloten, die allen nog vaste grond
onder de voeten hadden.
Een merkwaardige wederwaardigheid had plaats
tijdens mijn eindtest navigatie, die gevlogen werd in vrij turbulente
weersomstandigheden. Op een gegeven ogenblik komen we in een felle luchtzak
terecht waarbij mijn stoel in een te hoge positie geblokkeerd geraakt. Hoe ik de
bedieningshendel van de stoel ook tracht los te wrikken, mijn hoofd blijft voorover gebogen
boven tegen de cockpit geklemd zodat van veilig vliegen niet echt veel meer in
huis komt. Mijn examinator neemt voor de rest van de vlucht de
sturen over. Op de parking ben ik blij dat de cockpit opengaat en mijn hoofd
terug een natuurlijke positie kan innemen. De technici kunnen met het nodige
gereedschap de weerbarstige hendel vlot terug normaal doen functioneren.
Ten slotte is ook een klein incident tijdens mijn eerste solo nachtvlucht
vermeldenswaard. Vooraf kunnen we opmerken dat nachtvlucht op Fouga een ietwat
feeëriek gebeuren was, onder een meestal overvloedige sterrenhemel en met heel
wat typische visuele referenties op de grond die ons tijdens ons achtvormig
circuit rond de vliegbasis in volle duisternis wegwijs maakten. Vanuit een
visuele omloop lijnden we ons op met de landingsbaan, die meer dan voldoende
gemarkeerd was met landingslichten. Vanuit een steile bocht ter hoogte van de
controletoren lieten we de snelheid afnemen om in landingsconfiguratie de "final
turn" in te zetten. Groot was men verbazing dat tijdens deze laatste bocht
plots mijn radio-oproepen met de controletoren onbeantwoord bleven. Tijdens de
doorstart bleef het tevens stil dus geen radio meer noch op de normale UHF-radio
noch op de minuscule VHF-radio. Was dit een signaal van een meer uitgebreide
stroompanne of was het een eerder toevallig onschuldig voorval? Tijd dus om even
te tasten waar onze zaklamp was opgeborgen in de vliegoverall, even de
noodverlichting lokaliseren en de noodprocedures memoriseren. Vooraleer we de
volgende achtvormige omloop hadden afgewerkt kon de lichte opwinding in de
cockpit plaats maken voor een geruststellend gevoel. Het euvel kon worden
hersteld. De radiostekker was om een onverklaarbare reden los gekomen. Met wat
gegrabbel rechts achter in de cockpit en met de hereniging van de twee stekkers
kon het radiocontact met de buitenwereld hersteld worden.
Zoals na elke nachtvlucht kon er ook weer die bewuste 28 juli 1969 rustig
nagekaart worden in de Bierstube van het kasteel van Ordingen, een voor
ons erg vertrouwde ontmoetingsplaats met collega's en instructeurs na de
vliegactiviteiten.
Op 1 oktober 1969 voer ik mijn laatste solovlucht uit met Marc, richting Knokke,
in een formatie van drie Fouga's, aan boord van de MT-41, toevallig het toestel
waarop ik nauwelijks negen maanden eerder mijn Fouga-luchtdoop kreeg. Ik zal het
toestel enkele jaren later in minder aangename omstandigheden voor een
allerlaatste maal te zien krijgen.
Het einde van de VVO sluit ik in mijn vluchtenboek af met een totaal van 151.00
uur op ons meermotorig straalvliegtuig, de Fouga. Op dat moment besef ik in de
verste verte niet dat ik nog vele jaren en vele vlieguren in de cockpit van de
drommelse Fouga zal mogen doorbrengen.
BEGIN
PAGINA.
Als onderrichter op Fouga.
We maken een sprong in de tijd naar de jaarwisseling van 1973, wanneer ik
nogmaals muteer. Na een grondige kennismaking met de vliegoperaties bij de
jagerbommenwerpers van het 2 Smaldeel in Florennes, waar na een basisvorming op
de oude krasse F-84 F Thunderstreak de supersonische nieuweling, de Mirage, zijn
intrede doet, word ik aangeduid om vlieginstructeur te worden. Mijn schriftelijk
geuite wens om me omwille van familiale overwegingen te vestigen ten noorden van
de taalgrens wordt alzo verhoord, zij het dat ik toch liever op Mirage had
gebleven maar dan in Bierset. Mijn te lange bovenbeven ontzegde mij immers de
toegang tot de cockpit van de Starfighter, een kwestie van geen deel van de knie
te moeten missen bij het eventueel gebruik van de schietstoel.
Op 4 januari 1973 presenteer ik me met drie kompanen uit Florennes en een
kandidaat-onderrichter uit Beauvechain en Bierset bij de CO van het 9 Smaldeel,
geheel volgens de militaire geplogenheden. De CO verwelkomde me al eens vier
jaar eerder in het 7 Smaldeel maar deze maal getuigt zijn verwelkoming als
verantwoordelijke van de vorming van vlieginstructeurs van meer tact.
Zoals bij elke vliegcursus het geval is wisselen grondopleiding en vliegpraktijk
mekaar af. De hoofdbrok van de vorming gebeurt op SF-260M Marchetti in
Goetsenhoven, waarna een vervolg van de vorming tot onderrichter op Fouga
Magister in Brustem de volledige cursus afrondt. Op nauwelijks vier maanden is
de klus geklaard en wordt het 7 Smaldeel tot einde juli mijn thuishaven, kwestie
van wat prille praktijkervaring op te doen met de leerling-piloten. Ik ontvang
nog geen vaste leerling want men brengt mij inmiddels op de hoogte dat ik begin
augustus voor een tijdje in onderhoud zal geplaatst worden in de EVS. Ik ben
ondertussen tot promotiepeter benoemd van de 73 A promotie van leerling-piloten,
die vanaf april 1973 voor enkele maanden in Bevingen Sint-Truiden vertoeft voor
de militaire basisvorming. Dit betekent ondermeer dat ik met de 13-koppige groep
van de 73 A mag deelnemen in juni 1973 aan de Mars van de Herdenking en de
Vriendschap of 140 Km afhaspelen in 4 dagen tussen Arlon en Vielsalm. Kwestie
van de ploeggeest en karaktervorming wat aan te zwengelen zegt men.
Uit deze eerste semester van 1973 onthoud ik een vlucht op Marchetti op 5 maart
waarbij we door Belga Radar, het militair luchtverkeerscentrum, gevraagd worden
om in de buurt van Rochefort te gaan zoeken naar de precieze locatie van een
waarschijnlijk verongelukte Fouga. Na enig speurwerk moeten we Belga Radar
rapporteren dat de Fouga inderdaad is neergestort te Wavreille en volledig is
vernield. Spijtig genoeg blijkt ook dat de piloot om het leven is gekomen. Dit
was een eerder tragische laatste kennismaking met de MT-41 waarin ik destijds
mijn eerste vlucht als leerling mocht uitvoeren.
Een goede maand later, op 10 april, is er sprake van enige animositeit in onze
Fouga-cockpit wanneer tijdens een "mutual-flight" met Flup de MT-40
het gewoon vertikt om nog enige elektriciteit te produceren. In het vakjargon
spreekt men dan van een "complete electrical failure".
Gelukkig kunnen we via onze mini-VHF-radio de controletoren informeren over
ons noodgeval. We krijgen absolute prioriteit om te landen maar voor het zo ver
is, wacht er ons nog enige noeste arbeid. Flup in de voorste cockpit vliegt en
ik consulteer voor alle zekerheid mijn checklist. "Aileron boost. OFF.
Artificial Feeling. OFF..." roep ik vanuit de achterste cockpit want ook de
intercom laat het afweten. Flup pompt zich bijna het hart uit het lijf om de
wielen neer te laten. De cockpitindicaties van een neergelaten en vergrendeld
landingsgestel ontbreken inderdaad ook maar we voelen wel dat onze wielen uit
zijn. Zonder landingskleppen voert Flup een lange nadering uit en maakt een
perfecte landing op baan 06. De altijd behulpzame en waakzame brandweer staat
met zwaailicht in de startblokken om eventueel tussenbeide te komen. Maar eind goed,
al goed. De afhandeling van dit noodgeval was niet voorzien in de syllabus maar
was voor de twee kandidaat-onderrichters weeral een goeie leerschool.
Op 29 mei zal ik voor de eerste maal met een leerling vliegen. Uit de notities
in mijn vluchtenboek kan ik concluderen dat we op dat moment niet echt kunnen
spreken van een drukke periode maar elke vlucht met een leerling is telkenmale
een ervaring rijker, zeker voor de neofiet-instructeur. De gedetailleerde
briefing voor elke vlucht, een nauwgezet toezicht op alles wat de leerling
uitvoert vanaf het sluiten tot het openen van de cockpit, de precisie in de
uitvoering, de vordering ten opzichte van de vorige vlucht, het aanleren van een
nieuwe vliegbeweging meestal na een demonstratie door de instructeur, een hele
resem van vaardigheden toetsen aan het gewenste trainingsniveau, het zijn zowat
de belangrijkste aandachtspunten. Na de vlucht
volgt telkens een grondige debriefing en worden de resultaten van de vlucht in
een beoordelingsfiche gekwantificeerd, die een plaats krijgt in het
opleidingsdossier dat ondermeer de basis zal vormen bij de evaluatie van een leerling met
problemen.
Tijdens de eerste maanden als onderrichter kan ik ook met een zekere
tevredenheid ervaren dat sommige facetten uit de periode als jagerbommenwerper,
ook op Fouga aan bod komen. Meestal gaat het om de uitvoering van
trainingsopdrachten in de Ardennen waarbij FAC's (Forward Air Controlers)
getraind worden om luchtsteun te leveren aan de grondtroepen. Na het eerder
tragere werk tegen een goede 400 Km/uur kunnen de FAC's nadien de bulderende
superbolides zoals de Mirage en de Starfighter tegen het dubbele van de
Fouga-snelheid naar "de groep voertuigen aan de rand van het bos" loodsen.
Tijdens de elf maanden dat mijn 73 A - boys in de EVS verblijven word ik vooral
ingezet als instructeur op SF-260M. Ik mag slechts zeer uitzonderlijk met een
leerling van de 73 A vliegen want dit is niet gepast voor een promotiepeter.
Door mijn deelname aan de oefeningen 26 in Brustem, waarbij de operationele rol
van het VervC tijdens de ontplooiing van het 2 Smaldeel vanuit Florennes met
zijn oorlogstaken wordt geoefend, vlieg ik even terug op Fouga en kan aldus mijn
vliegkwalificatie behouden.
Op 1 juli 1974 keer ik met mijn 73 A definitief terug naar mijn 7 Smaldeel en
zeg de SF-260M voorlopig vaarwel. Op 1 oktober verhuis ik al naar het 11
Smaldeel aan de overzijde van de startbaan, wordt er instructeur op T-33 en
wacht op de jongens van de 73 A, die er in april 1975 zullen arriveren.
Uit mijn laatste korte periode in het 7 Smaldeel komt één opdracht in aanmerking
om even op terug te blikken. Op 11 september ben ik vrijwilliger voor een
zogenaamde "smoke mission" op vraag van de Afdeling Tactische Evaluaties
van de NAVO. De bedoeling is een gesimuleerde chemische aanval uit te voeren in
de Duitse Bondsrepubliek op Harriers van Gutersloh, die goed weggestoken in de
bossen van Detmold een Tactische Evaluatie of Taceval ondergaan. De Fouga is
zowat het enige vliegtuig dat met zijn rooksysteem, dat dateert uit de periode
van de Rode Duivels, een vrij realistische simulatie kan uitvoeren. De
Starfighter van de Luftwaffe, die met zijn mengsel van water en
kalkpoeder ook wel eens voor een soortgelijke sproeiopdracht werd ingezet, had
blijkbaar omwille van "groene" argumenten afgedaan. Voor onze Fouga volstonden
twee met mazout gevulde tiptanks, wat schakel- en sleutelwerk door een technicus
die in de achterste cockpit meevloog, de correcte bediening in de cockpit van de
schakelaar om de mazout achter de hete uitlaatgassen van de motoren te
verstuiven, en klaar was kees, een witte wolk die zowel voor "persistant
nerve gas" als voor blaartrekker kon doorgaan.
Nu nog enkele kaarten op schaal 1/50.000 aan mekaar plakken, een goed "initial
point" vinden om ons op te lijnen voor een precieze overvlucht van het
doelwit, de contouren van de overvloedig aanwezige bossen accentueren, minutieus
de "timeticks" op de kaart aanbrengen langs het te vliegen traject,
zorgvuldig de te contacteren controleorganismen noteren...en nu maar hopen op
wat deftig weer.
De zending verliep zoals gepland. Zekerheid hadden we echter niet want in de
buurt van het doelwit merkte ik enkel een Landrover op onder een camouflageneet.
De twijfel wordt echter weggenomen wanneer ik een week later een bericht van de
Taceval-ploeg te lezen krijg: "Our congratulations. You were the only
aircraft that overflew the target area during the Taceval of the Harrier Force,
as tasked."
Het werd mij niet kwalijk genomen dat bij de lezing van dit bericht mijn
neus enigszins ging krullen.
Mijn waardering voor de Fouga kan ik tijdens de jaren die volgen blijven
aanvullen omdat ik vanaf september 1981 tot aan het einde van mijn loopbaan nog
vaak als welgekomen verpozing bij al het stafwerk nog gedurende vele uren in de
cockpit van de "whistling turtle" mag plaats nemen.
BEGIN
PAGINA.
Als visiteur of
bezoeker.
In september 1981 beschikken zowel Bierset, Beauvechain, Kleine Brogel als
Brustem over enkele Fouga's. De beslissing ten dele geïnspireerd door de recente
vorming, omwille van bezuinigingsredenen, van de piloten categorie C die in deze
basissen niet meer op gevechtsvliegtuig mochten vliegen, kan niet echt op mijn
sympathie rekenen. Omwille van vooral vliegveiligheidsoverwegingen wordt
gelukkig deze situatie op 1 januari 1988 genormaliseerd en vinden we alle
Fouga's voortaan netjes opgelijnd terug op de parking van het nieuw gevormde 33
Smaldeel in Brustem. De overtuigende slogan uit een vroegere NATO Flying
Supervisor Course namelijk dat "Good supervision prevents accidents"
werd uiteindelijk, zoals het hoort, terug behoorlijk toegepast.
In mijn functie als hoofd van de operaties binnen de Luchtmacht zal ik
uiteindelijk ook verantwoordelijk worden voor alle bezoekers, inclusief dus deze
die hun jaartotaal van maximum 50 vlieguren en minimum 9 vlieguren per trimester
op Fouga uitvoeren. Dit laatste minimum is een statutair voorschrift om
aanspraak te kunnen maken op de vliegpremie. Omwille van de groeiende lijst
bezoekers en ook omwille van besparingsoverwegingen wordt omstreeks 1996, jaar
waarin Brustem wordt gesloten en de Fouga's definitief naar Beauvechain
verhuizen, ernstig nagedacht over een afgeslankt bezoekersstatuut. Uiteindelijk
zullen enkel de stafofficieren die nog voor een bevelvoeringsfunctie in een
eenheid in aanmerking komen of hij die tewerk gesteld is binnen de Luchtmacht,
nog vliegprestaties mogen verrichten om de vliegpremie te behalen. De overigen
komen terecht op de niet erg geapprecieerde "black list" en ontvangen hun
vliegpremie zonder vliegprestatie te moeten uitvoeren. De maatregel wordt na
enige tijd afgeschaft wat ondermeer onrechtstreeks tot gevolg heeft dat het
levenseinde van de Fouga enkele jaren wordt uitgesteld, een beslissing die in
sommige militaire middens van de inmiddels gevormde eenheidsstaf niet in dank
wordt afgenomen.
In alle geval, tot mijn laatste vlucht als militair piloot, heb ik steeds als
bezoeker met volle teugen kunnen genieten van de speelsheid en veelzijdigheid
van de Fouga.
Uit deze bezoekersperiode zijn niet echt veel herinneringen in mijn geheugen
blijven plakken. Toch was elke Fouga-vlucht een ontspannend gebeuren. Even de
drukte van het stafwerk terzijde laten om tijdens een goed uur vlucht te
navigeren, procedures in te oefenen, visuele circuits en acrobatie wat bij te
schaven, een vulgarisatievlucht met een verdienstelijk militair uitvoeren,
een depannagevlucht of wisselstukken brengen of ophalen die we in de
lege achterste stoel vastsjorden of in de krappe bagageruimte in de neus
deponeerden, sporadisch nog wat formatie vliegen of in de huid kruipen van een "vijandelijke" piloot-overloper die in een oefeningscenario van een tactische oefening
onaangekondigd tijdelijk een landingsbaan blokkeert, het waren telkens erg
gevarieerde en sublieme momenten die elke bezoekersbatterij op volle
capaciteit kon opladen.
Zo schonk ook mijn eerste landing met een Fouga op het reservevliegveld van mijn
geboortedorp Weelde in september 1984 voor een prettig gevoel.
Die andere keer kon ik mijn vroegere buurman DD, met een onbetrouwbare
snelheidsmeter, ook dank zij het voortreffelijk coördinerend werk van de radar
van Brustem, in mijn vleugel veilig laten landen.
Ietwat meer verontrustend was het moment, waarop ik aanstalten maakte om in een
fikse onweersbui te landen in Bierset maar enkele kilometers voor de
landingsbaan plots na een voltreffer van een bliksem op de
elektriciteitscentrale alle radio-en radarcontact verloor. Onmiddellijk
westwaarts draaien richting Brustem was de boodschap, waar we visueel maar met
een flikkerend waarschuwingslicht van "minder dan 150 liter brandstof" konden
landen. De vulgarisatievlucht, met Degod als passagier, mocht immers echt niet
mislopen.
Ten slotte blijft misschien mijn laatste vlucht het best gegrift in mijn
geheugenis aan de Fouga. Op die bewuste 12 oktober 1998 plan ik in de ochtend
eerst nog een vlucht in de MT-13. De vlucht verloopt niet echt rimpelloos. Het
landingsgestel geeft de voorkeur om buiten boord te blijven zodat we de vlucht
uitvoeren tegen 140 knopen en met 15° kleppen, de zogenaamde "low safe
cruise".
Na de landing wordt het euvel snel hersteld. Het blijkt een weerbarstige
"micro-switch" te zijn in een wielruimte. Tijdens de finale
vlucht, opnieuw met de MT-13 mag ik de leiding nemen van Abbys Blue om met vier Fouga's
een laatste maal het Belgische luchtruim te
doorkruisen. Na de landing wordt de verwelkoming door mijn naaste familie, door
enkele collega's van Beauvechain maar ook het spontaan en informeel karakter van
het gebeuren, waarvan vooral Michel en Bill de voortrekkers zijn, erg
gewaardeerd. Ik kan mijn vluchtenboek voor een laatste maal afsluiten met in
totaal 762.25 vlieguren aan boord van de trouwe Fouga. Deze laatste vlucht wordt
trouwens uitgevoerd in het 7 Smaldeel, dat sedert enige tijd als gastsmaldeel
fungeert voor de Fouga's en zijn bezoekers, vermits het 33 Smaldeel is ter ziele
gegaan. We sluiten het straaljagertijdperk af in hetzelfde smaldeel waar we er
bijna 30 jaar eerder instapten.
In het fotoalbum dat na deze heuglijke laatste vlucht wordt overhandigd, kunnen
we lezen "Old soldiers never die." Laat ons dus maar hopen dat deze
uitspraak niet bij een droom blijft.
BEGIN
PAGINA.
Enkele overwegingen.
We zouden nog talrijke overwegingen aan dit relaas kunnen toevoegen. We willen
ons echter tot de essentie beperken. In dit verband is
de
toespraak van Luitenant-Generaal Vlieger "Pedro" Buyse, ter gelegenheid
van de laatste vlucht van de Fouga in Beauvechain, op 27 september 2007, een
waardevolle synthese. De intuïtieve ongeëvenaarde inbreng van onze technici, om
de Fouga 47 jaar op een veilige manier te laten vliegen en ruim 249.000 uren te
laten presteren, kan niet genoeg worden benadrukt. Te oordelen naar het aantal
problematische situaties waarbij een defect landingsgestel de hoofdspeler is,
kunnen we misschien gewagen van enige conceptuele zwakte al moet hieraan
onmiddellijk worden toegevoegd dat bij elk lestoestel het landingsgestel vaak
erg op de proef wordt gesteld door de persoon in de voorste cockpit. Dat de Fouga
al bij al echt een
veilig vliegtuig was mag ook even in de kijker worden geplaatst. Elk
vliegtuigongeval is er één te veel maar de overgrote meerderheid van de crashes
met de Fouga kende vliegtechnische oorzaken waarvan de man in de cockpit
levensnoodzakelijke basisregels van de aërodynamica even over het hoofd zag, met
soms fatale gevolgen. De slanke ranke vleugel van de Fouga, geboren uit een
zweefvliegtuig, speelde hierbij wel eens parten. Bij een te snelle rolbeweging,
bij te bruusk opgebouwde g-krachten met een volgetankt vliegtuig was immers de
beperkte stuwkracht van de twee tengere motoren niet bij machte om de te plotse
toename van de luchtweerstand te overbruggen wat zich liet horen door een
rommelend geluid maar ook liet voelen aan een stuurknuppel die niet meer
gehoorzaamde. Deze korte waarschuwing kon eindigen in
een brutale flick of autorotatie, indien de druk op de stick aanhield,
met meestal een overschrijding van de vliegtuiglimieten tot gevolg en zelfs in
enkele gevallen een betreurenswaardig ongeval. Het belang van gecoördineerd
vliegen, namelijk van het balletje van de "turn and slip indicator" in
het midden te houden, kon tevens niet genoeg worden benadrukt want een slippende
vlieger kan bij lage snelheden wel eens onverwachte fratsen uithalen. De
spanwijdte van 12,15 meter kon
zelfs bij sterke zijdelingse wind tijdens en na de landing ook voor enige
wispelturigheid zorgen: met crossed controls (vleugel laag in de wind en
richting houden met het voetenstuur) kon erg sterke dwarswind getrotseerd
worden, met de wielen op de grond vergemakkelijkte een stuurknuppel in de wind
het rechtlijnig uitbollen op de landingsbaan. Bij het remmen op natte baan
durfde de Fouga ook wel eens te slippen omdat de gelijkmatige dosering van de
remkracht met beide voeten op het bovendeel van de pedalen van het richtingsroer
een zekere attentie vereiste. Daarom verkozen sommige piloten om bij een natte
baan voorzichtig de parkeerrem te gebruiken om eventuele glijtoestanden te
voorkomen.
Wat inderdaad ook een karakteristiek was van de Fouga was ongetwijfeld zijn
beperkte brandstofvoorraad. Onder normale vliegomstandigheden bevond men zich
best na een uur vliegen in de buurt van een landingsbaan. Toch is het
opmerkelijk dat erg weinig toestellen een landing te velde moesten uitvoeren
omwille van brandstofgebrek. Er is me maar één dergelijk incident bekend.
Wat de landing van de Fouga betreft moeten we echter ook even een misverstand
uit de wereld helpen. De Fouga landt niet steeds elegant op de staart, zoals we
in een Belgisch militair tijdschrift onlangs konden lezen. Wel gaat de neus na
de landing op de hoofdwielen even de hoogte in om in eerste instantie vooral
aërodynamisch af te remmen. Bij deze gecontroleerde opwaartse beweging van de
neus kan in uitzonderlijke gevallen het staartwiel weliswaar moeder aarde even
strelen. Landen op de staart is voor geen enkel vliegtuig een gezonde
onderneming want de klap zal hevig zijn en de schade zichtbaar en hopelijk te
herstellen.
BEGIN
PAGINA.
Onze Fouga tijdens operaties.
Een klein luik over onze Fouga kunnen we misschien ook nog even openen. Het
toestel werd in grote aantallen gebouwd als opleidingsvliegtuig maar wat was in
feite zijn opdracht tijdens een oorlogssituatie bijvoorbeeld tijdens de periode
van de Koude Oorlog? Heel toevallig waren het eigenlijk de Belgische Fouga's,
die vanaf begin 1960 naar de basis van Kamina in Congo vervoerd werden, die
wereldnieuws maakten tijdens vijandelijkheden. In plaats van een gezamenlijke
BeNe-vliegopleiding een kwalitatieve opwaardering te bezorgen in BAKA, zouden de
onafhankelijkheidsperikelen in Congo de Belgische Fouga vooral tijdens
intimidatievluchten zien evolueren in het Centraal-Congolese luchtruim en in de
buurt van N'Djili Leopoldstad.
Dat de Fouga tijdens een echte oorlog kan worden ingezet, bewees Israël tijdens
de zesdaagse oorlog van 5 tot 10 juni 1967. De plannen om 44 Fouga's in de
strijd te werpen, bemand door instructeurs, piloten van de reserve en
leerling-piloten op het einde van hun opleiding, werden resoluut vanaf de eerste
dag van de oorlog uitgevoerd. Op 5 juni sneuvelden al vier piloten onder het
vuur van de luchtafweer, wat voor de lichtbewapende Fouga en zijn relatief lage
snelheid te verwachten viel. De dag nadien waren het niet de Egyptenaren in de
Sinaï die Fouga's in hun vizier kregen maar wel de Jordaanse troepen, die naar
Jerusalem oprukten. Hier schreef de Israëlische Fouga echter geschiedenis want
zij waren het die in steun aan de grondtroepen 50 tanks en meer dan 70 andere
gewapende voertuigen neutraliseerden. Bij het einde van het conflict zullen in
totaal 7 Fouga's verloren gaan en 6 piloten gedood worden.
In de Belgische Luchtmacht hebben nooit gedetailleerde plannen bestaan om de
Fouga in een conflict in te zetten. Wel werden tijdens de eerder vermelde
oefeningen 26 in Brustem vooral zendingen in steun aan de Binnenlandse
Strijdkrachten uitgevoerd, in opdracht van het Tactisch Hoofdkwartier van de
Luchtmacht vanuit zijn ondergronds operatiecentrum in Semmerzake. Ook werd er
gereageerd op alle mogelijke incidenten uit de oefeningscenario's zoals de
eenheden, toegewezen aan de NAVO dat deden: verspreiding van de Fouga's naar de
afgeschermde parkings aan de noordzijde van de basis, functioneren vanuit de
bunkers, gasmasker steeds in aanslag, bij de afkondiging van de start van
nucleaire operaties de Fouga's in een laterale verspreiding trachten te
verbergen in de beboste parkings van het reservevliegveld van Weelde
(gesimuleerd door een navigatie heen en terug). We konden wel spreken van een
zekere training maar over de beschikbaarheid en geloofwaardigheid van efficiënte
oorlogsbewapening bestond toch heel wat twijfel.
BEGIN
PAGINA.
Het verhaal van de MT-3.
Dan is nu het moment aangebroken om bondig even de levensloop van de MT-3 toe te
lichten, die sedert 13 mei 2008 ter hoogte van de ingang van het voormalige VervC in een
energieke houding op de rotonde te pronken staat en er op 16 mei
plechtig werd ingehuldigd.
In januari 1960 maakte de MT-3 een eerste intercontinentale verplaatsing aan
boord van een C-119 naar BAKA, waar hij op 6 februari vliegklaar was. De MT-3
zal er uiteindelijk niet als opleidingstoestel maar wel als intimidatiemiddel
worden uitgedost om de troebelen van de onafhankelijkheidsperiode van Congo wat
te helpen in toom houden. In de loop van oktober 1960 wordt de MT-3 terug
ingepakt en keert terug naar België en meer bepaald naar Brustem om er na de
turbulente start de
opleiding van Belgische en Nederlandse leerling-piloten op kruissnelheid te brengen. Het toestel is een weinig opvallende medespeler in
de goed geoliede BeNe-vliegopleiding al stellen we vast dat problemen met het
landingsgestel de MT-3 op 22 februari 1967 op de buik doen belanden. Ook de Rode
Duivels zullen het toestel in hun gelederen opnemen. Begin 1981 bevindt het
toestel zich in Bierset en twee jaar later kunnen de bezoekers en Cat C -
piloten in Kleine Brogel hun vliegprestaties aan boord van de MT-3 uitvoeren.
Tussen 1987 en 1990 is de MT-3 één van de Fouga's die deelneemt aan parabolische
vluchten om in een toestand van gewichtloosheid wetenschappelijke proeven te
verrichten. In
de loop van 1994 zal de MT-3 definitief uit gebruik worden genomen met 5755
vlieguren op de teller. Hij verhuist
voorlopig begin 1995 naar het vliegtuigdepot op het reservevliegveld van
Weelde. Nauwelijks drie jaar later treffen we de MT-3 aan in Beauvechain waar de
machine voorzien wordt voor kannibalisatie, zeg maar demontage van bruikbare
wisselstukken.
2003 wordt een belangrijk keerpunt. De stad Sint-Truiden wordt door enkele
lokale initiatiefnemers, zeg maar militairen op rust, overtuigd om een Fouga te
plaatsen op de geplande rotonde, die ter hoogte van de vroegere hoofdingang van
Brustem Airbase zal worden gebouwd. De MT-3 wordt uitverkoren en verhuist dan ook zonder aarzeling
naar een hangar van Saffraanberg nabij Sint-Truiden (sedert 2007 de Koninklijke
School voor Onderofficieren) waar het toestel in mei 2004 gespot wordt in de
kleuren van de Rode Duivels.
Vooral misverstanden omtrent de financiering van het project brengen enkele
jaren vertraging met zich mee maar einde 2007, nadat de MT-35 als laatste
militaire Fouga ter wereld op 27 september zijn laatste vlucht doet in
Beauvechain, is het voor iedereen duidelijk namelijk dat de Stad Sint-Truiden
25.000 euro zal besteden aan het Fouga-monument namelijk aan het betonnen
voetstuk en de stalen pilaar. Defensie schenkt de Fouga en zorgt voor de
technische realisatie van de interface tussen vliegtuig en pilaar en de
schilderwerken, uitgevoerd in het Competentiecentrum Rollend Materieel en
Bewapening te Rocourt bij Luik. Een officier van Saffraanberg coördineert alle
activiteiten tussen de verschillende stedelijke, industriële en militaire
medespelers.
Dinsdag 13 mei 2008 is een groots moment. Alle personeel en middelen worden in
stelling gebracht om de teloorgang van het vliegveld van Brustem te compenseren
door de monumentale aanwezigheid van het toestel dat destijds vele harten deed
popelen en aldus velen hopelijk nog vele jaren zal doen herinneren aan de Fouga.
Hij betekende meer dan een lesvliegtuig maar was ook een ware ambassadeur tijdens de
vliegshows met deelname van de Rode Duivels en de solo- of duo-presentaties
nadien en niet te vergeten, een waardevol bindmiddel tussen de bevolking en de
Luchtmacht. Even na 14.00 uur is de verankering van de pluimgewichtversie van de MT-3 (geen 3800 kg zwaar maar slechts 1150 kg) een feit. Alle aanwezigen,
militaire en industriële medewerkers, professionele en gelegenheidsfotografen
kunnen opgelucht adem halen. Felicitaties gaan van hand tot hand. Foto- en
videoapparatuur klikken aan een verhoogd ritme.
Op vrijdag 16 mei 2008 wordt de MT-3 officieel ingehuldigd en wordt een
gedenkplaat onthuld in aanwezigheid van burgerlijke en militaire autoriteiten,
van militaire en industriële medewerkers die de klus enkele dagen eerder vlot
tot een goed einde brachten, van enkele piloten en technici die de Fouga
destijds onder handen namen en van enkele luchtvaartfanaten. De publieke opkomst
is echter niet overweldigend te noemen. Ik ervaar ook een vleugje van ongemak
omdat ik tussen de aanwezigen geen enkele Nederlandse gezant of
vertegenwoordiger aantref, een vaststelling die ik ook al kon doen op 27
september 2007, waar weliswaar een enkeling met een gele nummerplaat aangaf dat
er gedurende elf jaar een BeNe-samenwerking was in de vliegopleiding die in
Brustem op Fouga startte. Public relations goed verzorgen is en blijft een
moeilijke, delicate en soms hachelijke onderneming.
Ter afronding levert het doorbladeren van mijn vluchtenboek mij nog enkele
bijkomende gegevens op over de MT-3. Ik mocht destijds tijdens 12 vluchten in
zijn cockpit vertoeven voor een totaal van 11.15 vlieguren, een eerste maal op
16 juli 1969 tijdens de schietperiode in Solenzara Corsica, een laatste maal op
1 juni 1993 tijdens een heen en weer vlucht tussen Brustem en Kleine Brogel.
BEGIN
PAGINA.
Enkele eindbeschouwingen.
In alle eerlijkheid moet ik een vierde periode toevoegen aan mijn Fouga-tijdperk
namelijk de tijdspanne dat the Whistling Turtle nog te bewonderen valt in al zijn glorie en
elegantie op de rotonde te Brustem. In het " Nederlandsche Handwoordenboek uit
1908" verduidelijkt men dat het begrip geheugenis deftiger en sterker is dan het begrip
herinnering en wijst op "den diepen indruk dien de zaak heeft nagelaten." Deze
laatste omschrijving met betrekking tot de Fouga is de best mogelijke weergave
van het aanzien dat het toestel zal blijven hebben bij al diegenen die van nabij
of iets verder af met de Fouga te maken hadden. Een woord van dank is dan ook
zeer gepast voor al diegenen die de plaatsing van het Fouga-monument mogelijk
maakten. MT-3, blijf nog lang prachtig pronken boven het rotondeperk. Het ga je verder goed.
Enkele fotoverslagen.
Herinneringen uit 1969 aan de 68 C -
promotie.
Mijn allerlaatste vlucht.
De MT-3 in actie.
De MT-3 als Fouga-monument in Brustem.
Met een bijzonder woord van dank voor al diegenen die me fotomateriaal bezorgden: Eddy Kellens, Jean-Marie Hanon, Marc Arys, Laurent Heyligen, Daniël Brackx, Dirk Jansens , Paul Kipping en Luc Van Hove, voorzitter van het Stedelijk Museum Historisch Centrum "Vliegveld Brustem." |