Urinewegstelsel
Omhoog UWS: antw UWS: afbeeldingen

 

Oefening gemaakt voor het secundair onderwijs Dit is wel zonder de medische terminologie! Maar het is een goed begin.

Een nefron

Anatomie van de prostaat

Wetenschappelijk praatje

Een nefron

De nieren: TV spot: ligging, functie, dysfuctie, dialyse

Anatomie algemeen

 

  1. Leg het begrip homeostase taalkundig uit en illustreer aan de hand van voorbeelden.

  2. Teken het urinewegstelsel en benoem de verschillende delen.

  3. Welke vorm hebben de nieren?
    de vorm van 2 bonen

  4. Waar liggen de nieren?

  5. Welke nier ligt laagst en waarom?

  6. Welke kleur hebben de nieren?

  7. Uit welk soort weefsel bestaat het nierkapsel?

  8. Wat betekent macroscopisch, leg taalkundig uit?

  9. Geef een ander woord voor cortex, medulla, nierbekken.

  10. Hoe noemt men de verzamelplaats van urine t.h.v. de nieren?

  11. Hoe noemt men de uitlopers van het pyelum?

  12. Waaruit is het niermerg opgebouwd?

  13. Wat mondt uit in de nierkelken?

  14. Hoe noemen de lagen die liggen rond het pyelum?

  15. Bespreek de bloedvoorziening van de nieren.

  16. Wat is het verschil tussen een ader en een slagader in de grote bloedsomloop?

  17. Geef een andere naam voor slagader en ader.

  18. Hoe noemt men de kleinste functionele eenheid in een nier (nierfilter)?

  19. Hoeveel nierfilters heb jij ongeveer?

  20. Waar wordt de samenstelling van het bloed en de urine geregeld?

  21. Geef een andere omschrijving van tubulair en glomerulair gedeelte van een nefron.

  22. Teken en benoem de onderdelen van het tubulair gedeelte van een nefron. Geef de medische en Nederlandse namen.

  23. Wat is het lichaampje van Malpighi?

  24. Hoe noemt men een klein bloedvat met voedingsstoffen en zuurstof?

  25. Hoe noemt men een kleine nierslagader?

  26. Geef een andere term voor aanvoerend bloedvat.

  27. Geef een andere term voor afvoerend bloedvat.

  28. Wat is een capillair?

  29. Hoe noemt men het kluwen van bloedvaten in het kapsel van Bowman?

  30. Het vas efferens is dit O2 rijk of arm?

  31. Geef een andere term voor kronkelbuis.

  32. Geef en bespreek de 6 functies van de nier.

  33. Een nier is ± 6 12 of 18 cm lang. Onderlijn het juiste antwoord.

  34. Leg uit ultrafiltratie.

  35. Wat is het meervoud van arteria?

  36. Wat is het meervoud van arteria renalis?

  37. Geef een andere naam voor aorta.

  38. Waarom is de bloeddruk (RR) in de arteriae renales zeer hoog.

  39. Wat komt wel en wat komt niet in de voorurine terecht?

  40. Op welke plaats komt het ultrafiltraat terecht?

  41. Teken schematisch het kapsel van Bowman, de toevoer en de afvoer.

  42. Met wat kan je de samenstelling van voorurine vergelijken?

  43. Hoeveel emmers van 10 liter voorurine produceren we per 24 uur?

  44. Hoeveel plassen we gemiddeld per dag?

  45. Hoe groot is de terugresorptie per 24 uur?

  46. Geef een andere omschrijving van terugresorptie.

  47. Welke stoffen worden teruggeresorbeerd?

  48. Wat zijn aminozuren?

  49. Zit er normaal glucose in de urine?
    nee geen suiker!

  50. Geef de naam van 2 afvalstoffen die worden verwijderd via de nieren.  Hoe ontstaan deze afvalstoffen?

  51. Welk hormoon (=boodschapperstof) stimuleert de resorptie van H2O t.h.v. de distale niertubuli en de verzamelbuisjes? Waar wordt dat hormoon gemaakt?

  52. Wanneer wordt er meer ADH aangemaakt?

  53. Mijn lichaam maakt meer ADH aan, ga ik nu meer of minder plassen?

  54. Welk hormoon (=boodschapperstof) stimuleert de resorptie van Na+ & H2O, en de uitscheiding van K+ t.h.v. de nieren. Waar wordt dat hormoon gemaakt?
    Als mijn bijnierschors veel aldosteron aanmaakt, plas ik dan meer of minder?

  55. Welk hormoon (=boodschapperstof) stimuleert de resorptie van Ca++, en de uitscheiding van fosfaat t.h.v. de nieren. Waar wordt dat hormoon gemaakt?

  56. Welke 2 hormonen (=boodschapperstoffen) produceren de nieren en wat is hun functie?

  57. Mijn sportarts kent een wondermiddel om beter te kunnen fietsen;  SC erythropoëtine. Wat is het effect van erythropoïtine op mijn hematocriet.

  58. Geef een ander woord voor urineleider en “achter het buikvlies”.

  59. Uit welke spieren bestaat de wand van de ureters?

  60. Glad spierweefsel kan ik via mijn wil laten samentrekken. Waar of vals

  61. Door welke bewegingen wordt de urine van het pyelum naar de blaas vervoert?

  62. Waar en hoe lopen de ureters binnen in de blaas?

  63. Kan urine terugvloeien van de blaas naar het pyelum?

  64. Waar ligt de prostaat?

  65. Waar ligt de blaas?

  66. Welke vorm heeft een lege blaas?

  67. Wat is de symfyse?

  68. Uit welke weefsels is de blaas samengesteld?

  69. Welke werking heeft het blaasslijmvlies?

  70. Wat betekent het achtervoegsel cide?

  71. Wat is een bacterie?

  72. Geef een andere term voor mucosa.

  73. Geef een andere naam voor sluitspier.

  74. Glad spierweefsel staat onder invloed van de wil. Waar of vals?

  75. Dwarsgestreept spierweefsel staat onder invloed van onze wil. Waar of vals?

  76. Wat is de functie van de blaas?

  77. Wanneer moeten we plassen?

  78. Hoe noemen we het in staat zijn om onze urine op te houden?

  79. Onze bekkenbodemspieren zijn glad gestreept. Waar of vals?

  80. Waarom hebben vrouwen vlugger een blaasontsteking (=cystitis)?

  81. Een vrouw ligt plat op de rug. Welke opening ligt het hoogst; de vagina of de urethra?

  82. Door wat loopt de urethra van de man?

  83. Hoeveel keer is de urethra van de vrouw korter dan die van de man?

  84. Geef een ander woord voor baarmoeder.

  85. Hoe noemt men de kraakbenige verbinding voor de blaas?

  86. De samenstelling van het bloedplasma wisselt constant. Waar of vals?

  87. De samenstelling van de urine wisselt constant. Waar of vals?

  88. Als de samenstelling van de urine voortdurend wisselt, hoe kan men dan de samenstelling vergelijken met normaalwaarden?
    Men maakt gebruik van 24-uurs urine

  89. Is het soortelijk gewicht van urine hoger of lager dan 1?

  90. Urine is zelden zuur. Waar of vals?

  91. Wat moet je contoleren bij een patiënt met zeer geconcentreerde urine.

  92. Geef de bestanddelen van urine.

  93. Teken blaas, plasbuis, endeldarm, aars, schaamvoeg, baarmoeder met eierstok, schede in zijaanzicht.  Geef telkens de medische term en geef ook aan waar de voor -en achterkant is.

  94. Waar ligt de prostaat? Illustreer aan de hand van een tekening.

  95. Is de prostaat een klier? Hoe groot is de prostaat normaal?

  96. Uit welk weefsel bestaat de prostaat?

  97. Waardoor is de prostaat omgeven?

  98. Is de prostaat verbonden met de testikels (zaadballen)?

  99. Wat is de functie van de prostaat.

  100. Een patiënt krijgt postoperatief het geneesmiddel Lasix® (chemische naam: furosemide ) (1/d: tablet om 8 uur) voorgeschreven door zijn arts. De arts zegt aan de patiënt dat het is voor om overtollig vocht te verwijderen uit zijn lichaam, om zijn nieren te helpen, oedeem en hoge bloeddruk te voorkomen. Het is een plaspil.
    In het Compendium op CD-ROM kan ik de bijsluiter opzoeken. Daar lees ik in de rubriek "Eigenschappen" onderstaande zin.
    De diuretische werking van furosemide steunt op de inhibitie van de chloride en de natrium reabsorptie in de stijgende buis van de lis van Henlé, voornamelijk in het medullaire, maar ook in het corticale deel.  Door hetzelfde mechanisme wordt ook de kalium-excretie verhoogd.  Er werd ook een verhoging van het magnesium-verlies waargenomen. 
    Geef een ander woord voor diurese.
    Geef een ander woord voor diureticum.
    Geef een ander woord voor inhiberen.
    Wat weet je van chloride, natrium, magnesium, kalium?
    Wat betekent reabsorptie?
    Wat betekent medulla?
    Wat betekent cortex?
    Wat betekent excretie?
    Zou dit een kaliumverliezend plasmiddel zijn of een kaliumsparend?

  101. T. Jacobs leerde, van zijn vader, enkele leefregels die kunnen leiden tot een lang leven.

    1. Begin de dag met een gezond ontbijt. Neem er je tijd voor, eet bruin brood en fruit.

    2. Doe elke dan 30 minuten aan sport.

    Elke morgen dekt de vrouw van T. Jacobs de tafel. Ze eten bruin brood met minarine en honing. Ze drinken cafeïnevrije koffie met melk.
    Na het ontbijt leest T. Jacobs de krant. Om te lezen moeten vooral de hersencellen van zijn linker hersenhelft werken.
    Na het lezen van de krant gaat hij bijna altijd spontaan -uit gewoonte- naar het toilet.
    Via welke weg wordt het water uit de cafeïnevrije koffie met melk, opgenomen om nadien in het WC te belanden als urine.
    Begin bij het spijsverteringsstelsel, de mond of cavum oris en eindig bij de urethra of plasbuis om dan in het toilet doorgespoeld te worden en terug naar de zee vervoerd te worden.
    Vergeet naast de holle organen van het spijsverteringsstelsel ook de vaste organen niet te benoemen.
    Benoem ook de bloedvaten en organen die dit water moet passeren om tot aan urethra te komen.
    Geef steeds de medische en Nederlandse term. Schrijf ze in de juiste volgorde.
     

    cavum oris

    mondholte

       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
    WC, riool, waterzuiveringstation, beek, rivier, zee, verdamping, regen, waterbron en terug fleswater Dit zal ik niet vragen.
  102. Op stage leest een student in het nachtverslag van de verpleegkundige: "Patiënt X drinkt overmatig veel gedurende de nacht. Dit is meer dan 4 liter water in 10 uur." Dit wordt aan de arts meegedeeld en hij schrijft het geneesmiddel Minirin® voor.
    Mininrin® 10μg per keer om 8 en om 20 uur, toedieningsweg via het neusslijmvlies (nasale oplossing). 
    In de bijsluiter kan de student lezen dat het gaat om een hormoonpreparaat. Met name om ADH of vasopressine. Dit medicament heeft geen hypertensief effect, toch kan nog een zekere vasoconstrictie optreden. Volgens de bijsluiter mag dit medicament enkel worden toegediend bij deficiënteie aan ADH.
    Wat is ADH?
    Wat is de funcite van ADH?
    Waar wordt ADH normaal in ons lichaam geproduceerd?
    Hoeveel gram is 10
    μg?
    Wat betekent deficiëntie?
    Wat betekent hypertensie?
    Wat betekent vasoconstrictie?

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare