Frank Vereeken

Religie

Denken

Religies en spirituele tradities (wikipedia)  

  Over Boeddhisme in Belgie    

 Over Atheisme    

  

 

Over Mijn zoeken misschien?













Inleiding

•    Toen ik 11 was besloot ik, na een aanvaring met mijn juf Godsdienst niet meer te laten ontmoedigen om op gezag van iemand anders iets aan te nemen.
Het hoe en het waarom van de dingen verklaren zou ik zelf doen! 
En al snel vond ik dat waarheid weinig behoefte had aan verklaringen. Er waren er teveel gewoon.

•    Religie, vond ik,  bood troost omdat er een kans bestond dat we misschien niet dood zouden gaan en dat is strijdig met de tragiek van het leven: de eindigheid ervan.
Mijn peter ging dood toen ik 10 was en dat was dat, ik ervoer verdriet en herkende dat, zittend op een eiken trap.

•    Ik wil de vragen die het bestaan opwerpt niet vermijden omdat ik tot het bewustzijn kwam dat ik in deze wereld ben geworpen die ik niet heb gemaakt.
Een absurde wereld eigenlijk, dat werd me snel duidelijk.

•    Er is niets waarin ik moet geloven er zijn  enkel dingen die ik kan doen, nl. doordringen in het essentiële van angst en conflict,
de oorzaken ervan los te laten en me te realiseren dat het kan ophouden door middel van een duidelijke levenswijze)

•    Ik wil mijn spiritualiteit voor mezelf presenteren aan de hand van een aantal thema’s.
 Ik wil geen sluitend kader maar een werkbaar kader dat aansluit bij mijn uitgangspunten uit de beginjaren tachtig.

•    Een niet-deïstisch referentiekader ligt me het makkelijkst, atheïstische religiositeit lijkt me een ongerijmdheid, vrijzinnigheid lijkt me vaak te dogmatisch…  
 
•    Orthodoxie in het algemeen lokt allergische reacties bij me uit.

•    Niets beweegt me nog waardeoordelen uit te spreken  over de interessante aspecten  van de ‘interessantologie’ die  religies in wezen zijn.
Mijn historisch bewustzijn speelt hier in mee. De aantrekkingkracht van (religieuze) orthodoxie ligt in het feit dat ze een veilige, zinvolle kijk op het leven geven, een structuur zonder onveiligheid.

•    Ik heb er geprobeerd (christendom, ‘ontkennend atheïsme’, communisme, fascisme, nihilisme, …)
maar ze voldoen me niet als nuttig dus gaf ik ze op.  Ik heb als leraar moraal  met een duidelijk vrijzinnig lidmaatschap geprobeerd om mijn twijfels en zoeken te delen met leerlingen,
dit was een fantastische zaak, ik heb met hen gewerkt rond ervaringen en het stellen van vragen.
Maar, was daar niet de docent die vond dat ik te weinig over vrijzinnigheid en dé moraal vertelde.
Vrijzinnigheid als anti-katholicisme? Ik geraakte opnieuw verstrikt in een soort –isme…

•    De enige a-historische religie zonder scheppingsverhalen en speculaties die me overbleef was het
Boeddhisme maar toen ik het (nadat ik ontdekte dat Nietzsche dit ook kende) als religie ontdekte in 1983 liet ik het varen,
Te vlug misschien omdat ik nadien besefte dat de uitgangspunten ervan best thuishoren in wat ik noem een “Boeddhisme zonder geloven”,
een agnostisch leer van de dharma met interessante elementen.

•    Voor mij is dat een standpunt dat ik, zonder me uit te spreken over het bestaan van een boven de ervaring uitgaande werkelijkheid, theoretische kennis daarvan voor de mens onmogelijk acht.
•    De filosofie, de kunst(filosofie) heeft me altijd veel positiefs gebracht. Ik zoek bij denkers en kunstenaars wat binnen mijn pad past, uitdrukkingen ideetjes en plaats ze binnen mijn gekozen pad als ze passend zijn. Zo krijg ik een eclectisch geheel dat soms oneer aandoet aan stromingen of systemen van denkers.

•    Ik wil in contact staan met wat er hier en nu gebeurt en een manier zoeken om elementaire levensvragen te onderzoeken. Essentie is wat ik nu ervaar.

•    Binnen deze essentie horen geen rituelen, kledij, gebeden…

•    Ik hoef geen troost en moet niets vragen (om iets bidden) noch op mijn knieën gaan zitten. Ik weet en wil weten maar ik wil niet meer geloven,
hopen of wensen. Ik wil onbevangen onderzoeken, incl. mezelf.

•    Een mogelijkheid die ik probeer is uitgaan van feiten, me baserend op de waarneming, de directe ervaring. Geen –isme maar een vorm van gewaarzijn.

•    Ik blijf overtuigd dat ik compleet ben, af ben zoals ik ben, dat het leven geen moment stil staat en dat alleen ik, mezelf kan redden.

•    Mijn ‘menselijk’ leven wordt gekenmerkt door onvrede, ik ben zelf de bron van onvrede, ik wil weten hoe die onvrede ontstaat en weten hoe ik er een einde aan kan maken.
Het gekozen pad, mijn levensbeschouwing als je wil moet mij een weg leren hoe ik tot het besef kan komen hoe ik dat kan doen. Het middel om geestelijk vrij te worden dus, toch?


Existentiefilosofie, een richting?

Toen ik 18 was deed ik “een maturiteitsproef” over J. P. Sartre in het Frans.
Dit beviel me heel sterk. De existentiefilosofie beschouwt de mens als gesitueerd, dwz. niet los te maken uit zijn wereld.
Tegelijk heeft de mens echter een zekere afstand tot zichzelf en de wereld, waardoor hij vrij is.
Het op zich nemen van deze vrijheid, die eerder als een last dan als een goed moet worden gezien, wordt opgevat als een (ethische) verplichting of noodzaak.
De mens kan alleen ‘waarachtig’ (authentiek) leven als hij zijn vrijheid op zich heeft genomen, verantwoordelijkheid neemt voor de vormgeving van het eigen leven en van de verhouding tot anderen, en zich rekenschap geeft van zijn gesitueerdheid.
In het op zich nemen van deze vrijheid staat de mens alleen, er is geen maatstaf waaraan hij z'n keuzes kan afmeten, behalve aan zichzelf.


 Liever Nietzsches Ubermensch!

De Untermensch is de moderne mens die ontaard is door zich aan de heersende cultuur, die Nietzsche beschrijft als decadent en nihilistisch, te onderwerpen.
De Übermensch neemt echter zijn eigen leven ter hand en heeft de kracht om het leven te aanvaarden zoals het is.
Dit laatste beschrijft Nietzsche met de term 'amor fati'; de mens moet in volle overtuiging 'ja' kunnen zeggen tegen het leven.
Hiermee heeft ook Nietzsches idee van de 'eeuwige wederkeer' te maken. Wanneer je radicaal 'ja' zegt tegen het leven, betekent dat dat je bereid moet zijn dit specifieke leven, met al z'n vreugde en tragiek, nog vele malen te leven.

Mijn spirituele verbondenheid?

Er is een verwevenheid tussen  alles wat leeft (spiritualiteit), een geestelijke connectie.
We zijn verbonden met elkaar, niet als één geheel maar als geconnecteerd als schakels met hun eigen functies.
Deze verbondenheid is op zich absurd! Het is mijn vrije keuze mezelf te zien als schakel of als geschakeld.
Ik schep m.a.w. mijn collectiviteit of connectiviteit. Zoeken naar het oorzakelijke van deze eenheid is niet interessant.
Een mystieke of deïstische realiteit hieraan hechten  helpt mij niet om in deze reële wereld te leven. Ik moet tevens erkennen dat mijn levensbeschouwing sterk beïnvloed is door mijn cultuur, de geleerde en herdachte waarde van goed en kwaad.
De verbondenheid of connectiviteit beïnvloedt oorzaak en gevolg maar ik ben vrij om te kiezen welke handelingen ik stel.
Mijn geboorte was een redelijk bewuste keuze van twee mensen (van één weet ik het zeker) en die keuze zorgde voor een nieuwe schakel, ikzelf.
Mijn bewustzijn is op één of andere wijze beïnvloed door de verwevenheid met andere schakels.

Mijn dood

Mijn dood betekent het einde van mijn lichaam, mijn bewustzijn (geest) als bijproduct van biochemische reacties van mijn brein
zal ophouden te bestaan na mijn dood, ik weet niet hoe lang erna.
 Een onveranderd zelf is nog nooit waargenomen door iemand, ik ga ervan uit dat dit niet bestaat.
Wat van mijn bewustzijn overblijft binnen de verwevenheid van alles wat wél nog leeft zal het gevolg zijn van “keuze” van één of meerdere ‘levende’ of actieve schakels.
Wat onderscheid me van mijn zus die stierf omdat ze geboren is.
Mijn zus vond haar leven even uniek als ik het mijne. I
k kon/kan haar dood zien maar niet die van mijzelf.
De dood is zeker, alleen het tijdstip ervan niet.
Dit zie ik regelmatig onder ogen en hoop vurig dat er een besef van betekenis ontwaakt en dat ik af en toe gegrepen wordt  door een lichamelijk besef van mijn eigen sterfelijkheid.
Als ik dan die gedachten kan laten verdwijnen en mijn aandacht kan richten op dat gevoel, m.a.w. dat ik gedachten kan vertalen in gevoelens zal me dit verderhelpen.
Via mentale beheersing kan ik dit realiseren, mentale beheersing  onderzoekt dan het verband tussen mijn denken en mijn gevoel.
Ik zal zo meer over het leven zelf kunnen ervaren. Ik ben me te weinig bewust hiervan.
Waarschijnlijk omdat ik het vanzelfsprekende niet besef als reël aanwezig (als door een tijdelijke ziekte ik dingen niet meer kan dan mis ik ze pas…).
Nadenken over dood  maakt me meer bewust van  het leven.
Ik kan dit door gedachten waar te nemen en ze te leren beheersen. Ik wil dit doen over de illusie van duurzaamheid, de technieken die ik gebruik om mijn eindigheid te verdoezelen etc.
 Ik zal de tragiek van het leven kunnen leren.
Ik zal bovendien niet worden wedergeboren in een levensvorm die zal overeenstemmen met de ethische kwaliteit van daden in mijn huidig (vorig) leven (karma).
Siddharta Gautama (bekend als de Boeddha) noemt karma ‘intentie’, een beweging van de geest die plaatsvindt als we denken, spreken of handelen.
Door aandacht aan dit proces te schenken leren we begrijpen  hoe intenties leiden tot gedragspatronen én hoe deze gedragspatronen invloed hebben op de kwaliteit van onze ervaring. Tja.

Mogelijkheid tot leven na de dood van een deel van ons werd/wordt verklaard door religies.
Er is weinig troostrijks te vinden  in het gedoemd zijn telkens opnieuw geworpen te worden in een leven en te streven naar de eindigheid van deze cyclus.
Niet dat troost zoeken mij interesseert. Was het niet Boeddha zelf die stelde nooit iets blindelings te aanvaarden?
Orthodoxie of historische gedachten kunnen mij niet verhinderen om eigen inzichten op te bouwen.
Boeddhistische scholen zijn het trouwens niet eens wat die wedergeboorte is, hun opvattingen zijn gebaseerd op speculatie.
 Ik kan me niet bedienen van oude Indische metafysische theorieën. Enkel de vraag om onder ogen te zien wat het betekent om mens te zijn interesseert me.
Vasthouden aan concepten zoals wedergeboorte (of hemel en hel) kan maken dat je geen vragen meer stelt.
Ik ben enkel in staat om te concluderen dat ik het niet weet of de cycli van wedergeboorten een realiteit is.
Ik heb de moed om ten aanzien van deze theorie een niet-dogmatisch standpunt in te nemen, ik behoud zo een duidelijke ethiek.
Ik wil niet besluiteloos overkomen  maar de aandacht van een toekomstig leven weghalen en terugbrengen naar het huidig leven (hier en nu).
Dit eist van mezelf een ethiek van empathie in plaats van een metafysica van vrees en hoop. 

Wanneer ik een eindigheid wil voor mezelf is omschreven in een duidelijke wilsverklaring, ook hier geldt mijn vrije wil om te handelen in vrijheid, misschien niet conform mijn eigen pad. Ik laat me toe lichamelijke pijn tot op zeker hoogte te aanvaarden maar alles is begrensd en eindig.

Mijn kwellingen of zorgen?

Ik erken geen stellingen met waarheidspretentie want dan kom ik te staan naast religies, elk uitgangspunt moet op een eigen manier in praktijk worden gebracht. Nuchtere dingen wil ik niet verheffen tot iets heiligs. Dan eindig ik in een georganiseerd kader of religie. De uitgangspunten die ik onderschrijf zijn uitdagingen tot handelen (existentialistisch).
Mijn eerste uitgangspunten zijn dat door,  op mezelf gerichte begeerte de oorsprong is van mijn kwellingen, het lijden erken ik als existentiële toestand.
Vervolgens denk ik dat dit kan ophouden en zie dat er een manier bestaat om dit te realiseren.
Zorgen begrijpen… ze nemen voor wat ze zijn: voorbijgaand, toevallig zonder identiteit. Als ik ze niet kan begrijpen zullen ze iets zelfstandigs worden, een mentaal beeld waarop ik zal reageren/ beslissingen nemen.  Die ene zorg is dus een partikel in een grote stroom van toevalligheden.
De begeerte wordt vaak zichtbaar: egoïsme en een verlangen tot veiligheid, schrik voor afwijzing, een drang tot een glas alcohol. Zijn ze er dan wil ik ze niet meer te ontkennen of eraan toe te geven!
Maar dan blijf ik blind voor het belangrijkste aspect van mijn denken, leren ‘loslaten’. Ik wil mijn begeerte niet verwerpen maar ze laten wat ze is, een toevallige gemoedstoestand die opkomt en die ik kan laten voorbijgaan.
Het handelen dat ik kies is, dat  het begrijpen van  het lijden leidt tot loslaten van de begeerte, wat leidt tot ophouden van de begeerte, wat zal leiden tot het ontwikkelen van een manier om dit te realiseren. 

Ik probeer mijn leven  te organiseren tot in de kleinste details om me beschermd en veilig te voelen. Ik probeer mijn angsten op afstand te houden, tot het onhanteerbare weer tot UITBARSTING komt (in pijn, moeten kiezen, wanhoop, verdriet…). Ik denk dat ik bang wordt om mijn routine te doorbreken omdat ik mezelf zie zweven tussen geboorte en dood. Ik krijg steeds wat ik niet wil en niet wat ik wil, zo lijkt het althans, met -denk maar niet- geluk, succes, liefde en  vreugde. Maar telkens opnieuw duikt lijden op.
Ik ben mij daar zelden van bewust…  de mate waarin ik wordt afgeleid is een toestand van ONBEWUSTZIJN.
Hoe kan ik registreren wat er hier en nu gebeurt i.p.v. mijn verleden opnieuw te beleven?
Ik lijk een samenhangend wezen door de monoloog  die ik voortdurend herhaal, verbeter, verander, wijzig in mijn hoofd. Ik vlucht weg omdat  ik VERANDERING en het lijden dat hiermee gepaard gaat niet kan zien.
Wat in mij wil me vasthouden  aan iets statisch dat niet doordringbaar is door lijden, een beetje onsterfelijk (niet vatbaar voor dood) is?
Mijn geest gooit me telkens weer terug in de banale mijmeringen over wat was en wat zal komen. Nochtans is mijn leven constant in beweging, niets blijft, niets is betrouwbaar en veilig. Eens ik iets vast heb is het alweer weg. Ik heb zorgen, ik lijd omdat ik verlang dat mijn leven anders is dan het nu is. Mijn pijn is vasthouden aan ‘mijn’ en ‘ik’.
Hoe kan ik de greep van begeerte verzwakken? Als ik me kan bewust worden van de absurditeit van de veronderstellingen die eraan ten grondslag liggen.
Geen enkele toestand is permanent of betrouwbaar.
Ik moet begeerte laten varen alsof jij Jonas jouw dam laat inzakken als je die eenmaal hebt opgebouwd, als een dagtaak die plots niet meer interessant is.
 

Mijn gekozen pad of levenswijze?

Mijn pad is mezelf leren kennen, mezelf kennen is mezelf leren vergeten en mezelf vergeten is me laten wekken door alle dingen rondom mij.
Mijn pad is dus een proces van ontwaken zoals op een mooie zomerdag in Dalmatie.
Mijn pad is er eerder een die ik kan noemen ‘de leer van de ontwaakte Frank’.
Zo ontwaken is een soort vrijheid krijgen waarin ik geboren ben maar die ik al die jaren heb vervangen door de pseudo-onafhankelijkheid van een op zichzelf staand zelf.
Mijn pad is een mentale toestand waarin ik -door wat ik doe met concentratie, bewustzijn of bedachtzaamheid, mijn geest kan kalmeren of leegmaken, kan observeren én komen tot een geestelijke controle (mijn geest temmen als het ware).
Dit is een proces om te leren leven met een geest die niet/weinig beïnvloed is /blijft door angst, beangstigd door de gedachten over de dingen, eerder dan door de dingen zelf en verlangens want dat levert mij alleen leed op.
Dit pad is het resultaat van mijn vrije keuze, een pragmatische keuze binnen de absurditeit van de verbondenheid van wat leeft in de reële wereld  die de mijne is.
Dit is oprecht leven met het zoeken naar mededogen of mildheid voor mezelf en naar anderen toe.
Mijn pad is een pad, een proces, een weg en ik wil er geen doel van maken. Mijn pad is een keuze tot handelen, er is geen resultaatsverbintenis dan een pad om het lijden te stoppen.
Van dit gekozen pad sta ik mezelf toe ervan af te wijken!
Mijn pad is een vrije keuze voor vrijheid, de wereld ligt voor me open en ik ben vrij om gebruik te maken van de mogelijkheden die me worden geboden.
Ik ben ook vrij voor anderen, m.a.w. beschikbaar voor relaties en voor wat anderen me vragen.
Ik ben niet absoluut vrij maar vrij tot handelen mits de beperkingen van mijn vrijheid onder ogen te zien: mijn lichaam, de natuurwetten, mijn culturele grenzen, mijn inkomsten, mijn kennis en vaardigheden.
De vrijheid van mijn pad is verankerd in het ophouden van begeerte en door het feit dat ik verander is dat mogelijk.
Maar er zit een scherp kantje aan want uit angst en verwarring klamp ik me vast aan een zelf dat onafhankelijk van alle voorwaarden bestaat: ik kan leren om de dingen te aanvaarden en te begrijpen zoals ze zijn zonder mij er onafhankelijk van te leren worden door een apart zelf te verzinnen.
Dit is ten onrechte verwarring scheppen met individuele vrijheid , het is een star gericht zijn op ons zelf!
Mijn pad moet maken dat ik me net hiervan kan bevrijden, van deze illusie van vrijheid, al ik dus inzicht krijg in het lijden waarmee deze zogezegde onafhankelijk gepaard gaat en als ik de verwarring en de begeerte kan loslaten die mijn lijden in stand houdt.
Mijn pad gaat uit van het kunnen zien hoe veranderlijk, toevallig en creatief ik én de wereld zijn.
Als ik de op het zelf gerichte begeerte kan loslaten zal ik meer en meer wakker worden, ontvankelijker worden (zijn) voor de plotse explosie van het “ontwaken” dat elk moment kan plaats vinden, ik heb er alles voor meegekregen, ik  hoef er nergens voor heen te gaan.
Ik ben dus altijd vrij om te ervaren, vanaf mijn geboorte tot aan mijn dood. Ik daag je uit hier te experimenteren!


Mijn goddelijkheid?

Is er voor mij plaats voor (een) god?
God heeft m.i. een dubbele inspiratie, nl. de Griekse wijsbegeerte en de joods-christelijke godsdienst, schematisch aan te duiden als enerzijds een poging tot redelijke verklaring van de werkelijkheid met behulp van een uiteindelijk laatste principe zoals het oneindige, het ene of het zichzelf denkende denken, en anderzijds het volgehouden besef omtrent de werkzame aanwezigheid van de historisch handelende, eisende en reddende Heilige.
Het begrip levert mij niets op omdat het me laat uitmonden in een verhaal van erkennen of ontkennen.
Een beetje wat ‘ontkennend’ atheïsme mij soms doet overkomen.
De macht van georganiseerde religies om morele legitimiteit te verschaffen helpt me niet op mijn gekozen pad, ik hoef ze niet te erkennen.
Georganiseerde geloofssystemen hebben altijd een doel dat het spirituele overstijgt, dit bewijst de geschiedenis en de actualteit.
Ik kies voor kritisch kijken en wens dus niet te kiezen voor religiositeit of anti-religiositeit die me brengt tot iets wat ik ‘moet’ zien als bron van waarheden.
Ik wil kennis zoeken op de daartoe geschikte gebieden (biologie, neurolgie, diagnostiek…).
Ik ben geen gelovige met aanspraken over bovennatuurlijke (paranormale) verschijnselen. Ik wil geen beelden zoeken voor existentiële TROOST maar voor existentiële CONFRONTATIE,  ik zoek niet naar de troost van een geloof.
Theïsme of atheïsme levert me een universum met of zonder betekenis en dat brengt mij zo niet direct iets op.
 Het uitroepen dat er géén god is of géén betekenis lijkt sterk op een nieuw dogma, een tegenpool van beweren dat er wel een betekenis is of dat er wel een god is.
Binnen de absurditeit van ons bestaan is dit mij niet nuttig, ik weet het toch niet.
Agnost-zijn betekent niet dat ik nog twijfel, mocht ik moeten kiezen dan werd het duidelijk atheïst maar mijn keuze zou dan een passieve keuze kunnen zijn, mijn keuze moet mij toelaten een levenspad uit te tekenen.
Ik laat mezelf zo toe een “agnostisch-existentialistische” keuze te maken.


Mijn mentale beheersing!

Hoe kan ik mij van gedachten doen veranderen.
Hoe kan ik mijn geest voor mezelf laten werken, niet tegen mezelf?
Mijn zelfbewustzijn  is het herkennen van een gevoel als het zich voordoet.
Iemand die aan mentale beheersing doet wordt gemaakt, ik ben een beginnend zoeker. 
Technieken voor mentale beheersing zijn geen onderdeel van een andere wereldbeschouwing,
ik blijf een product van de westerse wereldbeschouwing en hoef niet te doel alsof ik hier wil leven, ik ben reël ‘in’ deze wereld.



     Enkele stappen kan ik onderscheiden op weg naar, mijn gedacht van mentale  beheersing:

1    Leegmaken van mijn geest: monoloog, constant gebabbel in mijn geest kalmeren

2   Observeren van mijn geest: gedachten waarnemen die door mijn geest gaan in plaats van betrokken te geraken bij de specifieke inhoud van elke gedachte, temmen van mijn geest. Proces nagaan waardoor gedachten opkomen en verdwijnen. Kijken naar de   ‘lopende film’ in mijn geest, hem negeren, een andere zender kiezen…

3    Temmen van mijn geest:  mededogen, visualisatie, ontspanning en erkennen dat ik ‘het niet weet’.



Ik kan leren om stil te staan bij processen (vb. mijn ademhaling) want anders gaan die op haar eigen manier door.
Vanaf ik er aandacht aan schenk, ze waarneem zoals ze zijn, maakt dat het bewust observeren van mijn ademhaling dat ze gedwongen wordt.
Het ademt i.p.v. ik adem. Ik ben me bewust van mijn adem.
Ik blijf nu te veel op afstand van alles, mijn dynamiek van mijn lichaam, mijn adem, hartslag, gevoelens, gedachten, (dit is niet mijn ‘ik’ of ‘mijn’) niets staat ook maar een seconde stil.
Wat belemmert mij om mij volledig in deze ervaring op te laten gaan?
Ik heb me al die jaren geïdentificeerd met een zelf dat boven mij zou zweven en zou losstaan van levensprocessen…
Kan ik de dynamische, onbestendige stroom der ervaring beetnemen dan vervaagt langzaam mijn overtuiging dat ik op mezelf besta.
Ervaringen, wat zijn ze toch?  Ze zijn niet terug te brengen tot een begrip denk ik.  Kenbaar en niet-kenbaar (onkenbaar).
Ze hebben hun  eigen vrijheid dus wat zijn ervaringen?
Ik weet het niet. Ik-weet-het-nog-niet, een start om mijn geest nooit meer te laten rusten want als ik “geloof” en “mening” opschort, dan ben ik radicaal vrij (oh wat een leuke anarchistische gedachte) om alle vragen te stellen.
Geen dogma beperkt mij dan echt. Dit is mijn notie van vrijheid, alles wat voor me is presenteert zich als vraag, de woning waarin ik zit, de stoel waarop mijn zoon zit, mijn ademhaling. Allemaal vragen. 
Alleen al hun aanwezigheid vind ik verbijsterend, ik ben weer verwonderd zoals jaren voorheen.
Mijn ganse wezen is verworderd. Via de mentale beheersing kan ik de verwondering gaande houden binnen het raam van een rustige, klare en geconcentreerde aandacht.
Ik ben de vraagsteller, ik ben de vraag; ik heb een intense gerichte en vragende houding t.o.v. alles wat zich voordoet.
Maar ik ben vrij van het vinden van antwoorden doordat dit mij niet meer interesseert, ik weet-het-toch-niet! Ik ben onconventioneel in het vragen, een buitenbeentje, ik ben graag een buitenbeentje op deze manier. Het loslaten van uitersten, bevestiging van of ontkenning van (iets of niets).
Wat rest er me nu?
De vraag onder woorden brengen, wachten, loslaten, luisteren en wachten.
De werkelijkheid is intrisiek vrij omdat ze veranderlijk, onzeker, toevallig en leeg is.
Mentale beheersing vereist toewijding, oefening maar ook technisch kunnen en verbeeldingskracht (zie verbeelding als kunstenaar). Het ruwe materiaal ben ikzelf en mijn wereld die begrepen en veranderd moet worden (transformeren?) met het inzicht en de waarden van mijn gekozen pad (laat ik het misschien Boeddha-dharma noemen of gewoon de leer van het gewaarzijn- noem mij dus a.u.b. geen Boeddh-ist).
Mijn centrale uitgangspunt is hoe kan ik mezelf en de wereld scheppen?
Ik ben niet iemand die te onderscheiden is van de andere, ik accepteer geen statisch ‘zelf’ los van mijn lichaam en geest.
Dit verzinsel kan via inzicht in de vergankelijkheid en toevalligheid van de ervaring overbodig maken.
Hier is verbeelding voor nodig. Ik wil geen clichés (dogma’s) herhalen uit de loop der geschiedenis maar creatief deelnemen aan het gekozen pad  en leren ontwaken als op die mooie zomerdag in Dalmatie.
Mezelf scheppen zal met een ander beeld moeten opleveren van mezelf: geen vaste homp vlees in een veranderende stroom van geestelijke en lichamelijke processen.
Ik ben verteller die deze processen veranderd tot een verhaal dat nooit af is.
Alles toevallig, dubbelzinnig en vergankelijk, dat levert me andere gezichtspunten die me minder en minder bedreiging zullen opleveren maar avontuurlijkheid.









Frank Vereeken, ik denk, beleef en schep

Belgium

(c) frank vereeken