Inleiding
• Toen ik 11 was besloot ik, na een aanvaring met
mijn juf Godsdienst niet meer te laten ontmoedigen om op gezag van
iemand anders iets aan te nemen.
Het hoe en het waarom van de dingen verklaren zou ik zelf doen!
En al snel vond ik dat waarheid weinig behoefte had aan verklaringen.
Er waren er teveel gewoon.
• Religie, vond ik, bood troost omdat er een
kans bestond dat we misschien niet dood zouden gaan en dat is strijdig
met de tragiek van het leven: de eindigheid ervan.
Mijn peter ging dood toen ik 10 was en dat was dat, ik ervoer verdriet
en herkende dat, zittend op een eiken trap.
• Ik wil de vragen die het bestaan opwerpt niet
vermijden omdat ik tot het bewustzijn kwam dat ik in deze wereld ben
geworpen die ik niet heb gemaakt.
Een absurde wereld eigenlijk, dat werd me snel duidelijk.
• Er is niets waarin ik moet geloven er zijn
enkel dingen die ik kan doen, nl. doordringen in het essentiële van
angst en conflict,
de oorzaken ervan los te laten en me te realiseren dat het kan ophouden
door middel van een duidelijke levenswijze)
• Ik wil mijn spiritualiteit voor mezelf presenteren
aan de hand van een aantal thema’s.
Ik wil geen sluitend kader maar een werkbaar kader dat aansluit
bij mijn uitgangspunten uit de beginjaren tachtig.
• Een niet-deïstisch referentiekader ligt me het
makkelijkst, atheïstische religiositeit lijkt me een ongerijmdheid,
vrijzinnigheid lijkt me vaak te dogmatisch…
• Orthodoxie in het algemeen lokt allergische
reacties bij me uit.
• Niets beweegt me nog waardeoordelen uit te
spreken over de interessante aspecten van de
‘interessantologie’ die religies in wezen zijn.
Mijn historisch bewustzijn speelt hier in mee. De aantrekkingkracht van
(religieuze) orthodoxie ligt in het feit dat ze een veilige, zinvolle
kijk op het leven geven, een structuur zonder onveiligheid.
• Ik heb er geprobeerd (christendom, ‘ontkennend
atheïsme’, communisme, fascisme, nihilisme, …)
maar ze voldoen me niet als nuttig dus gaf ik ze op. Ik heb als
leraar moraal met een duidelijk vrijzinnig lidmaatschap
geprobeerd om mijn twijfels en zoeken te delen met leerlingen,
dit was een fantastische zaak, ik heb met hen gewerkt rond ervaringen
en het stellen van vragen.
Maar, was daar niet de docent die vond dat ik te weinig over
vrijzinnigheid en dé moraal vertelde.
Vrijzinnigheid als anti-katholicisme? Ik geraakte opnieuw verstrikt in
een soort –isme…
• De enige a-historische religie zonder
scheppingsverhalen en speculaties die me overbleef was het
Boeddhisme maar toen ik het (nadat ik ontdekte dat Nietzsche dit ook
kende) als religie ontdekte in 1983 liet ik het varen,
Te vlug misschien omdat ik nadien besefte dat de uitgangspunten ervan
best thuishoren in wat ik noem een “Boeddhisme zonder geloven”,
een agnostisch leer van de dharma met interessante elementen.
• Voor mij is dat een standpunt dat ik, zonder me uit
te spreken over het bestaan van een boven de ervaring uitgaande
werkelijkheid, theoretische kennis daarvan voor de mens onmogelijk acht.
• De filosofie, de kunst(filosofie) heeft me altijd
veel positiefs gebracht. Ik zoek bij denkers en kunstenaars wat binnen
mijn pad past, uitdrukkingen ideetjes en plaats ze binnen mijn gekozen
pad als ze passend zijn. Zo krijg ik een eclectisch geheel dat soms
oneer aandoet aan stromingen of systemen van denkers.
• Ik wil in contact staan met wat er hier en nu
gebeurt en een manier zoeken om elementaire levensvragen te
onderzoeken. Essentie is wat ik nu ervaar.
• Binnen deze essentie horen geen rituelen, kledij,
gebeden…
• Ik hoef geen troost en moet niets vragen (om iets
bidden) noch op mijn knieën gaan zitten. Ik weet en wil weten maar ik
wil niet meer geloven,
hopen of wensen. Ik wil onbevangen onderzoeken, incl. mezelf.
• Een mogelijkheid die ik probeer is uitgaan van
feiten, me baserend op de waarneming, de directe ervaring. Geen –isme
maar een vorm van gewaarzijn.
• Ik blijf overtuigd dat ik compleet ben, af ben
zoals ik ben, dat het leven geen moment stil staat en dat alleen ik,
mezelf kan redden.
• Mijn ‘menselijk’ leven wordt gekenmerkt door
onvrede, ik ben zelf de bron van onvrede, ik wil weten hoe die onvrede
ontstaat en weten hoe ik er een einde aan kan maken.
Het gekozen pad, mijn levensbeschouwing als je wil moet mij een weg
leren hoe ik tot het besef kan komen hoe ik dat kan doen. Het middel om
geestelijk vrij te worden dus, toch?
Existentiefilosofie, een richting?
Toen ik 18 was deed ik “een maturiteitsproef” over J. P. Sartre in het
Frans.
Dit beviel me heel sterk. De existentiefilosofie beschouwt de mens als
gesitueerd, dwz. niet los te maken uit zijn wereld.
Tegelijk heeft de mens echter een zekere afstand tot zichzelf en de
wereld, waardoor hij vrij is.
Het op zich nemen van deze vrijheid, die eerder als een last dan als
een goed moet worden gezien, wordt opgevat als een (ethische)
verplichting of noodzaak.
De mens kan alleen ‘waarachtig’ (authentiek) leven als hij zijn
vrijheid op zich heeft genomen, verantwoordelijkheid neemt voor de
vormgeving van het eigen leven en van de verhouding tot anderen, en
zich rekenschap geeft van zijn gesitueerdheid.
In het op zich nemen van deze vrijheid staat de mens alleen, er is geen
maatstaf waaraan hij z'n keuzes kan afmeten, behalve aan zichzelf.
Liever Nietzsches Ubermensch!
De Untermensch is de moderne mens die ontaard is door zich aan de
heersende cultuur, die Nietzsche beschrijft als decadent en
nihilistisch, te onderwerpen.
De Übermensch neemt echter zijn eigen leven ter hand en heeft de kracht
om het leven te aanvaarden zoals het is.
Dit laatste beschrijft Nietzsche met de term 'amor fati'; de mens moet
in volle overtuiging 'ja' kunnen zeggen tegen het leven.
Hiermee heeft ook Nietzsches idee van de 'eeuwige wederkeer' te maken.
Wanneer je radicaal 'ja' zegt tegen het leven, betekent dat dat je
bereid moet zijn dit specifieke leven, met al z'n vreugde en tragiek,
nog vele malen te leven.
Mijn spirituele verbondenheid?
Er is een verwevenheid tussen alles wat leeft (spiritualiteit),
een geestelijke connectie.
We zijn verbonden met elkaar, niet als één geheel maar als
geconnecteerd als schakels met hun eigen functies.
Deze verbondenheid is op zich absurd! Het is mijn vrije keuze mezelf te
zien als schakel of als geschakeld.
Ik schep m.a.w. mijn collectiviteit of connectiviteit. Zoeken naar het
oorzakelijke van deze eenheid is niet interessant.
Een mystieke of deïstische realiteit hieraan hechten helpt mij
niet om in deze reële wereld te leven. Ik moet tevens erkennen dat mijn
levensbeschouwing sterk beïnvloed is door mijn cultuur, de geleerde en
herdachte waarde van goed en kwaad.
De verbondenheid of connectiviteit beïnvloedt oorzaak en gevolg maar ik
ben vrij om te kiezen welke handelingen ik stel.
Mijn geboorte was een redelijk bewuste keuze van twee mensen (van één
weet ik het zeker) en die keuze zorgde voor een nieuwe schakel, ikzelf.
Mijn bewustzijn is op één of andere wijze beïnvloed door de
verwevenheid met andere schakels.
Mijn dood
Mijn dood betekent het einde van mijn lichaam, mijn bewustzijn (geest)
als bijproduct van biochemische reacties van mijn brein
zal ophouden te bestaan na mijn dood, ik weet niet hoe lang erna.
Een onveranderd zelf is nog nooit waargenomen door iemand, ik ga
ervan uit dat dit niet bestaat.
Wat van mijn bewustzijn overblijft binnen de verwevenheid van alles wat
wél nog leeft zal het gevolg zijn van “keuze” van één of meerdere
‘levende’ of actieve schakels.
Wat onderscheid me van mijn zus die stierf omdat ze geboren is.
Mijn zus vond haar leven even uniek als ik het mijne. I
k kon/kan haar dood zien maar niet die van mijzelf.
De dood is zeker, alleen het tijdstip ervan niet.
Dit zie ik regelmatig onder ogen en hoop vurig dat er een besef van
betekenis ontwaakt en dat ik af en toe gegrepen wordt door een
lichamelijk besef van mijn eigen sterfelijkheid.
Als ik dan die gedachten kan laten verdwijnen en mijn aandacht kan
richten op dat gevoel, m.a.w. dat ik gedachten kan vertalen in
gevoelens zal me dit verderhelpen.
Via mentale beheersing kan ik dit realiseren, mentale beheersing
onderzoekt dan het verband tussen mijn denken en mijn gevoel.
Ik zal zo meer over het leven zelf kunnen ervaren. Ik ben me te weinig
bewust hiervan.
Waarschijnlijk omdat ik het vanzelfsprekende niet besef als reël
aanwezig (als door een tijdelijke ziekte ik dingen niet meer kan dan
mis ik ze pas…).
Nadenken over dood maakt me meer bewust van het leven.
Ik kan dit door gedachten waar te nemen en ze te leren beheersen. Ik
wil dit doen over de illusie van duurzaamheid, de technieken die ik
gebruik om mijn eindigheid te verdoezelen etc.
Ik zal de tragiek van het leven kunnen leren.
Ik zal bovendien niet worden wedergeboren in een levensvorm die zal
overeenstemmen met de ethische kwaliteit van daden in mijn huidig
(vorig) leven (karma).
Siddharta Gautama (bekend als de Boeddha) noemt karma ‘intentie’, een
beweging van de geest die plaatsvindt als we denken, spreken of
handelen.
Door aandacht aan dit proces te schenken leren we begrijpen hoe
intenties leiden tot gedragspatronen én hoe deze gedragspatronen
invloed hebben op de kwaliteit van onze ervaring. Tja.
Mogelijkheid tot leven na de dood van een deel van ons werd/wordt
verklaard door religies.
Er is weinig troostrijks te vinden in het gedoemd zijn telkens
opnieuw geworpen te worden in een leven en te streven naar de
eindigheid van deze cyclus.
Niet dat troost zoeken mij interesseert. Was het niet Boeddha zelf die
stelde nooit iets blindelings te aanvaarden?
Orthodoxie of historische gedachten kunnen mij niet verhinderen om
eigen inzichten op te bouwen.
Boeddhistische scholen zijn het trouwens niet eens wat die
wedergeboorte is, hun opvattingen zijn gebaseerd op speculatie.
Ik kan me niet bedienen van oude Indische metafysische theorieën.
Enkel de vraag om onder ogen te zien wat het betekent om mens te zijn
interesseert me.
Vasthouden aan concepten zoals wedergeboorte (of hemel en hel) kan
maken dat je geen vragen meer stelt.
Ik ben enkel in staat om te concluderen dat ik het niet weet of de
cycli van wedergeboorten een realiteit is.
Ik heb de moed om ten aanzien van deze theorie een niet-dogmatisch
standpunt in te nemen, ik behoud zo een duidelijke ethiek.
Ik wil niet besluiteloos overkomen maar de aandacht van een
toekomstig leven weghalen en terugbrengen naar het huidig leven (hier
en nu).
Dit eist van mezelf een ethiek van empathie in plaats van een
metafysica van vrees en hoop.
Wanneer ik een eindigheid wil voor mezelf is omschreven in een
duidelijke wilsverklaring, ook hier geldt mijn vrije wil om te handelen
in vrijheid, misschien niet conform mijn eigen pad. Ik laat me toe
lichamelijke pijn tot op zeker hoogte te aanvaarden maar alles is
begrensd en eindig.
Mijn kwellingen of zorgen?
Ik erken geen stellingen met waarheidspretentie want dan kom ik te
staan naast religies, elk uitgangspunt moet op een eigen manier in
praktijk worden gebracht. Nuchtere dingen wil ik niet verheffen tot
iets heiligs. Dan eindig ik in een georganiseerd kader of religie. De
uitgangspunten die ik onderschrijf zijn uitdagingen tot handelen
(existentialistisch).
Mijn eerste uitgangspunten zijn dat door, op mezelf gerichte
begeerte de oorsprong is van mijn kwellingen, het lijden erken ik als
existentiële toestand.
Vervolgens denk ik dat dit kan ophouden en zie dat er een manier
bestaat om dit te realiseren.
Zorgen begrijpen… ze nemen voor wat ze zijn: voorbijgaand, toevallig
zonder identiteit. Als ik ze niet kan begrijpen zullen ze iets
zelfstandigs worden, een mentaal beeld waarop ik zal reageren/
beslissingen nemen. Die ene zorg is dus een partikel in een grote
stroom van toevalligheden.
De begeerte wordt vaak zichtbaar: egoïsme en een verlangen tot
veiligheid, schrik voor afwijzing, een drang tot een glas alcohol. Zijn
ze er dan wil ik ze niet meer te ontkennen of eraan toe te geven!
Maar dan blijf ik blind voor het belangrijkste aspect van mijn denken,
leren ‘loslaten’. Ik wil mijn begeerte niet verwerpen maar ze laten wat
ze is, een toevallige gemoedstoestand die opkomt en die ik kan laten
voorbijgaan.
Het handelen dat ik kies is, dat het begrijpen van het
lijden leidt tot loslaten van de begeerte, wat leidt tot ophouden van
de begeerte, wat zal leiden tot het ontwikkelen van een manier om dit
te realiseren.
Ik probeer mijn leven te organiseren tot in de kleinste details
om me beschermd en veilig te voelen. Ik probeer mijn angsten op afstand
te houden, tot het onhanteerbare weer tot UITBARSTING komt (in pijn,
moeten kiezen, wanhoop, verdriet…). Ik denk dat ik bang wordt om mijn
routine te doorbreken omdat ik mezelf zie zweven tussen geboorte en
dood. Ik krijg steeds wat ik niet wil en niet wat ik wil, zo lijkt het
althans, met -denk maar niet- geluk, succes, liefde en vreugde.
Maar telkens opnieuw duikt lijden op.
Ik ben mij daar zelden van bewust… de mate waarin ik wordt
afgeleid is een toestand van ONBEWUSTZIJN.
Hoe kan ik registreren wat er hier en nu gebeurt i.p.v. mijn verleden
opnieuw te beleven?
Ik lijk een samenhangend wezen door de monoloog die ik
voortdurend herhaal, verbeter, verander, wijzig in mijn hoofd. Ik
vlucht weg omdat ik VERANDERING en het lijden dat hiermee gepaard
gaat niet kan zien.
Wat in mij wil me vasthouden aan iets statisch dat niet
doordringbaar is door lijden, een beetje onsterfelijk (niet vatbaar
voor dood) is?
Mijn geest gooit me telkens weer terug in de banale mijmeringen over
wat was en wat zal komen. Nochtans is mijn leven constant in beweging,
niets blijft, niets is betrouwbaar en veilig. Eens ik iets vast heb is
het alweer weg. Ik heb zorgen, ik lijd omdat ik verlang dat mijn leven
anders is dan het nu is. Mijn pijn is vasthouden aan ‘mijn’ en ‘ik’.
Hoe kan ik de greep van begeerte verzwakken? Als ik me kan bewust
worden van de absurditeit van de veronderstellingen die eraan ten
grondslag liggen.
Geen enkele toestand is permanent of betrouwbaar.
Ik moet begeerte laten varen alsof jij Jonas jouw dam laat inzakken als
je die eenmaal hebt opgebouwd, als een dagtaak die plots niet meer
interessant is.
Mijn gekozen pad of levenswijze?
Mijn pad is mezelf leren kennen, mezelf kennen is mezelf leren vergeten
en mezelf vergeten is me laten wekken door alle dingen rondom mij.
Mijn pad is dus een proces van ontwaken zoals op een mooie zomerdag in
Dalmatie.
Mijn pad is er eerder een die ik kan noemen ‘de leer van de ontwaakte
Frank’.
Zo ontwaken is een soort vrijheid krijgen waarin ik geboren ben maar
die ik al die jaren heb vervangen door de pseudo-onafhankelijkheid van
een op zichzelf staand zelf.
Mijn pad is een mentale toestand waarin ik -door wat ik doe met
concentratie, bewustzijn of bedachtzaamheid, mijn geest kan kalmeren of
leegmaken, kan observeren én komen tot een geestelijke controle (mijn
geest temmen als het ware).
Dit is een proces om te leren leven met een geest die niet/weinig
beïnvloed is /blijft door angst, beangstigd door de gedachten over de
dingen, eerder dan door de dingen zelf en verlangens want dat levert
mij alleen leed op.
Dit pad is het resultaat van mijn vrije keuze, een pragmatische keuze
binnen de absurditeit van de verbondenheid van wat leeft in de reële
wereld die de mijne is.
Dit is oprecht leven met het zoeken naar mededogen of mildheid voor
mezelf en naar anderen toe.
Mijn pad is een pad, een proces, een weg en ik wil er geen doel van
maken. Mijn pad is een keuze tot handelen, er is geen
resultaatsverbintenis dan een pad om het lijden te stoppen.
Van dit gekozen pad sta ik mezelf toe ervan af te wijken!
Mijn pad is een vrije keuze voor vrijheid, de wereld ligt voor me open
en ik ben vrij om gebruik te maken van de mogelijkheden die me worden
geboden.
Ik ben ook vrij voor anderen, m.a.w. beschikbaar voor relaties en voor
wat anderen me vragen.
Ik ben niet absoluut vrij maar vrij tot handelen mits de beperkingen
van mijn vrijheid onder ogen te zien: mijn lichaam, de natuurwetten,
mijn culturele grenzen, mijn inkomsten, mijn kennis en vaardigheden.
De vrijheid van mijn pad is verankerd in het ophouden van begeerte en
door het feit dat ik verander is dat mogelijk.
Maar er zit een scherp kantje aan want uit angst en verwarring klamp ik
me vast aan een zelf dat onafhankelijk van alle voorwaarden bestaat: ik
kan leren om de dingen te aanvaarden en te begrijpen zoals ze zijn
zonder mij er onafhankelijk van te leren worden door een apart zelf te
verzinnen.
Dit is ten onrechte verwarring scheppen met individuele vrijheid , het
is een star gericht zijn op ons zelf!
Mijn pad moet maken dat ik me net hiervan kan bevrijden, van deze
illusie van vrijheid, al ik dus inzicht krijg in het lijden waarmee
deze zogezegde onafhankelijk gepaard gaat en als ik de verwarring en de
begeerte kan loslaten die mijn lijden in stand houdt.
Mijn pad gaat uit van het kunnen zien hoe veranderlijk, toevallig en
creatief ik én de wereld zijn.
Als ik de op het zelf gerichte begeerte kan loslaten zal ik meer en
meer wakker worden, ontvankelijker worden (zijn) voor de plotse
explosie van het “ontwaken” dat elk moment kan plaats vinden, ik heb er
alles voor meegekregen, ik hoef er nergens voor heen te gaan.
Ik ben dus altijd vrij om te ervaren, vanaf mijn geboorte tot aan mijn
dood. Ik daag je uit hier te experimenteren!
Mijn goddelijkheid?
Is er voor mij plaats voor (een) god?
God heeft m.i. een dubbele inspiratie, nl. de Griekse wijsbegeerte en
de joods-christelijke godsdienst, schematisch aan te duiden als
enerzijds een poging tot redelijke verklaring van de werkelijkheid met
behulp van een uiteindelijk laatste principe zoals het oneindige, het
ene of het zichzelf denkende denken, en anderzijds het volgehouden
besef omtrent de werkzame aanwezigheid van de historisch handelende,
eisende en reddende Heilige.
Het begrip levert mij niets op omdat het me laat uitmonden in een
verhaal van erkennen of ontkennen.
Een beetje wat ‘ontkennend’ atheïsme mij soms doet overkomen.
De macht van georganiseerde religies om morele legitimiteit te
verschaffen helpt me niet op mijn gekozen pad, ik hoef ze niet te
erkennen.
Georganiseerde geloofssystemen hebben altijd een doel dat het
spirituele overstijgt, dit bewijst de geschiedenis en de actualteit.
Ik kies voor kritisch kijken en wens dus niet te kiezen voor
religiositeit of anti-religiositeit die me brengt tot iets wat ik
‘moet’ zien als bron van waarheden.
Ik wil kennis zoeken op de daartoe geschikte gebieden (biologie,
neurolgie, diagnostiek…).
Ik ben geen gelovige met aanspraken over bovennatuurlijke (paranormale)
verschijnselen. Ik wil geen beelden zoeken voor existentiële TROOST
maar voor existentiële CONFRONTATIE, ik zoek niet naar de troost
van een geloof.
Theïsme of atheïsme levert me een universum met of zonder betekenis en
dat brengt mij zo niet direct iets op.
Het uitroepen dat er géén god is of géén betekenis lijkt sterk op
een nieuw dogma, een tegenpool van beweren dat er wel een betekenis is
of dat er wel een god is.
Binnen de absurditeit van ons bestaan is dit mij niet nuttig, ik weet
het toch niet.
Agnost-zijn betekent niet dat ik nog twijfel, mocht ik moeten kiezen
dan werd het duidelijk atheïst maar mijn keuze zou dan een passieve
keuze kunnen zijn, mijn keuze moet mij toelaten een levenspad uit te
tekenen.
Ik laat mezelf zo toe een “agnostisch-existentialistische” keuze te
maken.
Mijn mentale beheersing!
Hoe kan ik mij van gedachten doen veranderen.
Hoe kan ik mijn geest voor mezelf laten werken, niet tegen mezelf?
Mijn zelfbewustzijn is het herkennen van een gevoel als het zich
voordoet.
Iemand die aan mentale beheersing doet wordt gemaakt, ik ben een
beginnend zoeker.
Technieken voor mentale beheersing zijn geen onderdeel van een andere
wereldbeschouwing,
ik blijf een product van de westerse wereldbeschouwing en hoef niet te
doel alsof ik hier wil leven, ik ben reël ‘in’ deze wereld.
Enkele stappen kan ik onderscheiden op weg naar, mijn gedacht van
mentale beheersing:
1 Leegmaken van mijn geest: monoloog, constant
gebabbel in mijn geest kalmeren
2 Observeren van mijn geest: gedachten waarnemen die door
mijn geest gaan in plaats van betrokken te geraken bij de specifieke
inhoud van elke gedachte, temmen van mijn geest. Proces nagaan waardoor
gedachten opkomen en verdwijnen. Kijken naar de ‘lopende
film’ in mijn geest, hem negeren, een andere zender kiezen…
3 Temmen van mijn geest: mededogen,
visualisatie, ontspanning en erkennen dat ik ‘het niet weet’.
Ik kan leren om stil te staan bij processen (vb. mijn ademhaling) want
anders gaan die op haar eigen manier door.
Vanaf ik er aandacht aan schenk, ze waarneem zoals ze zijn, maakt dat
het bewust observeren van mijn ademhaling dat ze gedwongen wordt.
Het ademt i.p.v. ik adem. Ik ben me bewust van mijn adem.
Ik blijf nu te veel op afstand van alles, mijn dynamiek van mijn
lichaam, mijn adem, hartslag, gevoelens, gedachten, (dit is niet mijn
‘ik’ of ‘mijn’) niets staat ook maar een seconde stil.
Wat belemmert mij om mij volledig in deze ervaring op te laten gaan?
Ik heb me al die jaren geïdentificeerd met een zelf dat boven mij zou
zweven en zou losstaan van levensprocessen…
Kan ik de dynamische, onbestendige stroom der ervaring beetnemen dan
vervaagt langzaam mijn overtuiging dat ik op mezelf besta.
Ervaringen, wat zijn ze toch? Ze zijn niet terug te brengen tot
een begrip denk ik. Kenbaar en niet-kenbaar (onkenbaar).
Ze hebben hun eigen vrijheid dus wat zijn ervaringen?
Ik weet het niet. Ik-weet-het-nog-niet, een start om mijn geest nooit
meer te laten rusten want als ik “geloof” en “mening” opschort, dan ben
ik radicaal vrij (oh wat een leuke anarchistische gedachte) om alle
vragen te stellen.
Geen dogma beperkt mij dan echt. Dit is mijn notie van vrijheid, alles
wat voor me is presenteert zich als vraag, de woning waarin ik zit, de
stoel waarop mijn zoon zit, mijn ademhaling. Allemaal vragen.
Alleen al hun aanwezigheid vind ik verbijsterend, ik ben weer
verwonderd zoals jaren voorheen.
Mijn ganse wezen is verworderd. Via de mentale beheersing kan ik de
verwondering gaande houden binnen het raam van een rustige, klare en
geconcentreerde aandacht.
Ik ben de vraagsteller, ik ben de vraag; ik heb een intense gerichte en
vragende houding t.o.v. alles wat zich voordoet.
Maar ik ben vrij van het vinden van antwoorden doordat dit mij niet
meer interesseert, ik weet-het-toch-niet! Ik ben onconventioneel in het
vragen, een buitenbeentje, ik ben graag een buitenbeentje op deze
manier. Het loslaten van uitersten, bevestiging van of ontkenning van
(iets of niets).
Wat rest er me nu?
De vraag onder woorden brengen, wachten, loslaten, luisteren en wachten.
De werkelijkheid is intrisiek vrij omdat ze veranderlijk, onzeker,
toevallig en leeg is.
Mentale beheersing vereist toewijding, oefening maar ook technisch
kunnen en verbeeldingskracht (zie verbeelding als kunstenaar). Het ruwe
materiaal ben ikzelf en mijn wereld die begrepen en veranderd moet
worden (transformeren?) met het inzicht en de waarden van mijn gekozen
pad (laat ik het misschien Boeddha-dharma noemen of gewoon de leer van
het gewaarzijn- noem mij dus a.u.b. geen Boeddh-ist).
Mijn centrale uitgangspunt is hoe kan ik mezelf en de wereld scheppen?
Ik ben niet iemand die te onderscheiden is van de andere, ik accepteer
geen statisch ‘zelf’ los van mijn lichaam en geest.
Dit verzinsel kan via inzicht in de vergankelijkheid en toevalligheid
van de ervaring overbodig maken.
Hier is verbeelding voor nodig. Ik wil geen clichés (dogma’s) herhalen
uit de loop der geschiedenis maar creatief deelnemen aan het gekozen
pad en leren ontwaken als op die mooie zomerdag in Dalmatie.
Mezelf scheppen zal met een ander beeld moeten opleveren van mezelf:
geen vaste homp vlees in een veranderende stroom van geestelijke en
lichamelijke processen.
Ik ben verteller die deze processen veranderd tot een verhaal dat nooit
af is.
Alles toevallig, dubbelzinnig en vergankelijk, dat levert me andere
gezichtspunten die me minder en minder bedreiging zullen opleveren maar
avontuurlijkheid.