2007-2008

 

          

 

Home
Up

 

naar publicaties van  2007

2008

 

bullet

MENSENRECHTEN  NA  ZESTIG  JAAR, in Mensen Onderweg, december 2008, blz.22-28.

Op 10 december 1948 werd door de UNO de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geproclameerd als rechten die voor ieder mens, ongeacht huidskleur, status, nationaliteit, cultuur, godsdienst of geslacht geldig zijn. Dat is wellicht een van de belangrijkste politieke feiten van de voorbije eeuw. Na de gruwel van de Tweede Wereldoorlog betekende deze verklaring een grote doorbraak in de wereldwijde bescherming van de mensenrechten. Het is overduidelijk dat vandaag 60 jaar later de doelstellingen van dit UNO-Handvest nog niets van hun betekenis verloren hebben. Ze blijven nog steeds van primair belang voor het versterken van de internationale rechtsorde en het handhaven van internationale vrede en veiligheid. Toch worden de meest essentiële principes ervan vandaag nog in vele landen met de voeten getreden. Heel wat mensen blijven lijden onder honger, vervolging en terreur. Velen krijgen geen kans tot vrije meningsuiting en eerlijke rechtspraak. De gelijkheid tussen mensen, ook die tussen mannen en vrouwen, laten dikwijls nog veel te wensen over.  Soms worden zelfs militanten voor mensenrechten vermoord door corrupte regimes. De vraag hierbij is hoe dat komt. Ligt dit aan de onwil van bepaalde landen omwille van hun dictatoriale machtsstructuren? Faalt de UNO in haar pogingen om weerbarstige landen te overtuigen? Of moeten we vaststellen dat de geformuleerde basisrechten niet zo universeel zijn als ze pretenderen te zijn? In dit artikel wil ik op deze laatste vraag ingaan en trachten te beschrijven hoe een verruiming van de huidige mensenrechten mogelijk zijn.

 

bullet

LANDSCHAP:  DE IDYLLE VOORBIJ, in Mensen Onderweg, november 2008, blz. 26-32.

Het landschap krijgt vandaag weer volop aandacht. De groeiende milieucrisis heeft ons bewust gemaakt van de vernietiging en de aantasting van de landschapsbeelden in onze omgeving. Veel mensen klagen er over dat het landschap steeds meer opschuift en verdwijnt. Het naoorlogse leven in de tweede helft van de vorige eeuw heeft een enorme verandering teweeggebracht in het landelijke milieu. Er heerste een radicaal geloof in de industriële en technische vooruitgang die een sterke greep legden op het uitzicht van het natuurlijke milieu. Het landschap werd langs alle kanten doorsneden door autowegen, landbouwgebieden veranderden sterk onder de druk van schaalvergroting,  er werden overal industrieterreinen aangelegd, andere gebieden werden verkaveld en omgetoverd tot woonwijken, de steden breidden zich langzaam uit als een olievlek die de omringende dorpen overspoelde. Onze leefomgeving werd steeds meer functioneel, de mooie plekjes werden schaarser, bijna alles werd ingepast in een systeem van economisch nut. Zo werd het landschap in enkele jaren op vele plaatsen onherkenbaar veranderd.

Vandaag groeit er een nieuw bewustzijn dat het landschap essentieel is als leefomgeving voor mensen. We beginnen te beseffen dat het een noodzakelijke achtergrond vormt voor een gezonde fysieke en geestelijke ontwikkeling van mens en samenleving. Dit bewustzijn is niet alleen aanwezig bij enkele actiegroepen, het wordt ook sterker bij de bredere lagen van de bevolking en in de politieke wereld.

 

bullet

DE  HYBRIDE SAMENLEVING, in Mensen Onderweg, oktober 2008, blz 26-32.

Tot voor enkele decennia was de westerse samenleving een goed gesloten geheel. Men leefde vanuit de vanzelfsprekendheid van een eigen identiteit. Die was grotendeels bepaald door de christelijke waarden en de idealen van het humanisme en de Verlichting. De menselijke persoon stond er centraal met de klemtoon op vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid (naastenliefde). Op die basis geloofde men sterk in de opbouw van een betere wereld. Maar die westerse identiteit was ook pretentieus en soms zelfs racistisch omdat ze ervan uitging dat ze de beste was en als superieur model diende voor de rest van de wereld. Voor de westerling bestond er slechts één mens- en wereldbeeld met een universele waarde. In eigen huis waren er altijd wel interne nuances tussen godsdienstige, politieke en filosofische strekkingen, er waren zelfs (godsdienst)oorlogen en perioden van duidelijk verval zoals het tijdelijk succes van het nazisme. Maar over deze verschillen en verschrikkingen heen overheerste een gezamenlijke identiteit. Men had geen begrip voor wat er leefde in andere culturen en maatschappijen.  Sinds enkele jaren is daar verandering in gekomen. Het wordt almaar duidelijker dat de idee van een eenduidig, door iedereen gedeeld en onveranderlijk kader van waarden en normen, het fundament van onze culturele identiteit, gebaseerd is op een illusie. Onze vanzelfsprekendheden en onze superioriteit worden pertinent in vraag gesteld. Je kan niet langer spreken van één identiteit. Onze samenleving is op korte tijd onder druk van technologie, globalisering en immigratie een mengeling geworden van vele overtuigingen, culturen, waarden  en mensbeelden. En dat heeft verregaande gevolgen voor onze manier van leven, ons gedrag, onze opvattingen en onze zekerheden.

 

bullet

ETHIEK IN VERANDERENDE TIJDEN, in Mensen Onderweg, september 2008,  blz. 26-32.

Ethiek beleeft vandaag een nieuwe hoogconjunctuur. Ethische kwesties komen overal aan de orde. Niet alleen in het privéleven, maar ook in de brede maatschappij. Het gaat bovendien niet om een nieuwe vorm van preutsheid of zedenpreken. Meer en meer mensen beginnen zich de vraag te stellen hoe we in onze tijd die volop in verandering is met elkaar en met de dingen moeten omgaan. Er komen zoveel nieuwe dingen op ons af die de vanzelfsprekendheden waarin we gewend zijn te leven doorbreken. We hebben er ook niet direct nieuwe oplossingen voor. Globalisering, technologische vernieuwingen, milieuproblematiek, industriële risico’s, migratiestromen, mensenhandel, economische superwinsten, noem maar op. Hoe kunnen of moeten we met al die dingen omgaan? Onze traditionele normen helpen ons hierin weinig of niets vooruit. Ze komen uit een andere tijd, waarin de problemen ook anders gesteld werden. Vandaar is het noodzakelijk onze ethische principes fundamenteel bij te stellen om de nieuwe uitdagingen van de huidige maatschappij op een verantwoorde wijze te kunnen aanpakken.

 

bullet

DE WERELD ALS SUPERMARKT, in Mensen Onderweg, juli-augustus, 2008,  blz. 22-27.

De supermarkt is sinds enkele decennia een van de sterkste symbolen in onze samenleving. Ze stelt op ostentatieve wijze de zeer verscheiden veelheid van goederen tentoon die vandaag te koop zijn voor wie over het nodige geld beschikt. Bovendien roept ze de gretigheid wakker bij de consument om de producten zomaar uit de rekken te plukken en er voluit van te genieten. De shoppingmalls (winkelcentra) en hypermarkten doen dit zelfs in veelvoud en worden uitgebouwd tot luxe winkelpromenades. Ze verleiden de consumenten om urenlang rond te dwalen in een paradijs vol verlokkingen. Het symbool supermarkt speelt steeds meer in op de menselijke droom om alle wensen onmiddellijk te kunnen vervullen. Toch gaat dit artikel niet als zodanig over de supermarkt en het daarmee verbonden koopgedrag. Het wil eerder laten zien hoe onze leefwereld zelf een supermarkt geworden is, hoe in die wereld bijna alles verkrijgbaar is en hoe mensen verplicht worden om permanent te kiezen tussen een haast onoverzichtelijk aanbod. Welke impact heeft dit op het gedrag en de leefstijl van de hedendaagse mens? Kan de mens op de duur deze druk nog aan? Of wordt het leven geleidelijk één groot pretpark waarin we eindeloos kunnen genieten?

 

bullet

BURGERLIJKE SOLIDARITEIT, in Mensen Onderweg, juni 2008,  blz. 26-32.

In iedere samenleving is solidariteit een van de belangrijkste basispijlers. Zonder solidariteit wordt een samenleving onvermijdelijk een los geheel van individuen. Op termijn leidt dat naar een implosie van het natuurlijk sociaal weefsel die vooral de zwakkeren sterk treft. Anderzijds is in een steeds complexer wordende samenleving zoals de onze solidariteit niet eenvoudig en vanzelfsprekend. Zolang de verbanden tussen mensen duidelijk en overzichtelijk blijven, zijn mensen bereid elkaar te ondersteunen en te helpen, zoals in stam- en familieverbanden of in goed omschreven naties (verbonden door taal, cultuur of geschiedenis). Wanneer de relaties tussen mensen minder direct worden of zelfs helemaal anoniem, blijken mensen minder bereid zich het lot van anderen aan te trekken. In een sterk complexe samenleving waarin bovendien de eigen financiële belangen, prestige en macht sterk worden beklemtoond, dreigt solidariteit helemaal te verdwijnen, zeker tegenover groepen of volkeren waarmee men weinig affiniteit heeft. Dat is een uiterst gevaarlijke ontwikkeling. Daarom is het dringend nodig ons af te vragen hoe in onze geglobaliseerde wereld een nieuwe invulling kan gegeven worden aan burgerlijke solidariteit. Hoever draagt onze verantwoordelijkheid als burgers voor de problemen van de hele wereld? Worden we daarin niet overvraagd? Behoort solidariteit essentieel tot burgerschap of is solidariteit eerder privézaak?

 

bullet

HET ONBESCHAAMDE IK, in Mensen Onderweg, mei 2008,  blz. 26-32

We leven in een tijd waarin vele mensen het gevoel hebben dat alles mogelijk is. Reclame en media schotelen dagelijks beelden voor die werelden oproepen zonder grenzen. Niets is nog te ver of te veel. We veroveren het heelal en dringen binnen tot in de diepste structuren van de levende organismen. We zijn ervan overtuigd dat we nog maar aan het begin van geweldige ontwikkelingen staan die ons leven grondig zullen veranderen. Meer dan ooit wordt duidelijk dat niets nog heilig is. Alles wordt onderworpen aan de regels van wetenschap, technologie, informatica en economie. Zij worden immers gezien als de sporen waarlangs we onze toekomst een nieuw gezicht kunnen geven. Zij zijn de sleutels voor de poorten die het rijk van de onbeperkte mogelijkheden openen. Toch is het niet zo vanzelfsprekend dat alles (altijd) kan of mag. Er komen voortdurend meer spanningen naar boven tussen het technisch haalbare en de menselijke levenskwaliteit. De grote vraag blijft of we als mensen alles moeten (of mogen) maken wat we (technisch) kunnen. Wordt de menselijke waarde uitsluitend bepaald door nuttigheid of moet ons handelen uiteindelijk gericht zijn op wat voor mensen waardevol is? Waar liggen onze grenzen?

 

bullet

AUTONOMIE EN SOCIALE ELLENDE, in Mensen Onderweg, april 2008, blz. 22-27

In de westerse samenleving ligt de klemtoon sterk op de waarde van het autonome individu. Autonome mensen zijn in staat zoveel mogelijk over hun eigen leven te beschikken en zelfstandig te kunnen leven. Autonomie wordt sterk gekoppeld aan zelfverwerkelijking. Wie autonoom is, gaat zelf op zoek naar wat waardevol en belangrijk is en durft kritisch te kijken, zowel naar anderen als naar zichzelf. Toch is autonomie in de praktijk niet zo vanzelfsprekend. Er is heel wat sociale ellende in de wereld, zodat vele mensen verhinderd worden autonoom te leven. Velen hebben geen dak boven hun hoofd, hebben geen onderwijs genoten, hebben geen werk, moeten leven van een klein pensioentje of hebben weinig of geen toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen. Op wereldschaal leven miljarden mensen onder de armoedegrens en wordt de kloof tussen rijk en arm almaar groter.  Kortom, velen komen niet toe aan de minimale voorwaarden voor een autonoom bestaan. Hoe is dit mogelijk in een maatschappij die nochtans over voldoende middelen blijkt te beschikken om de sociale ellende op te lossen? Wie is daar verantwoordelijk voor?

 

bullet

EUROPA TUSSEN VEELHEID EN EENHEID, in Mensen Onderweg, maart 2008, blz. 8-14

Sinds enkele jaren is Europa totaal van aanzicht veranderd. Sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 is in Europa de verscheidenheid van volkeren, culturen en religies sterk toegenomen. Ook de recente groei van de Europese Unie tot een bonte verzameling van 27 landen heeft hierin een grote rol gespeeld. Bovendien heeft in diezelfde periode een sterke immigratie uit andere werelddelen het straatbeeld alleen maar kleurrijker en verscheidener gemaakt. Heel wat mensen vrezen dat het klassieke Europa geleidelijk zijn eigenheid uit handen geeft. Het leidt volgens hen naar een onherkenbare mengelmoes waarin iedere orde en samenhang zoek zijn. Daarin zullen dan  onvermijdelijk spanningen en conflicten ontstaan die op de duur onbeheersbaar zullen worden. Ze hebben schrik van de groeiende diversiteit die de eenheid afbreekt. Maar is het wel nodig alles te herleiden tot een eenheidscultuur die alle verschillen verdoezelt? Zijn de vele gezichten die Europa vandaag tekenen juist niet een bron van rijkdom? Is verscheidenheid niet de basis voor verdere ontwikkeling? Vanzelfsprekend is dat zeker niet, maar een sterke uitdaging is het in ieder geval wel. Hoe kan deze nieuwe en haast onoverzichtelijke veelheid leiden tot een intercultureel Europa waarin de verscheidenheid niet wordt onderdrukt, maar voluit kansen krijgt?

 

bulletHET JAAR VAN DE INTERCULTURELE DIALOOG, in Mensen Onderweg, januari-febr. 2008, blz. 26-32.

Onze samenleving maakt vandaag een grondige verandering door. Zowel de uitbreiding van de Europese Unie als de grote instroom van vreemde culturen heeft een enorme invloed op de algemene leefstijl en de denkkaders van de bevolking. We zijn ons daar misschien nog niet voldoende van bewust, maar het gebeurt stap voor stap, voor een deel zelfs geruisloos.  Het wordt hoog tijd daaraan ruime aandacht te schenken. Zo niet lopen we gevaar onszelf te verliezen in een ondoorzichtige culturele mengelmoes en voorbij te gaan aan de enorme kansen die deze culturele uitdaging ons biedt. Daarom heeft de Europese Unie het jaar 2008 uitgeroepen tot het Jaar van de Interculturele Dialoog.  Zij heeft hiermee drie belangrijke doelstellingen: de Europese bevolking doordringen van het belang van zo'n dialoog, gemeenschappelijke waarden en wederzijds respect bevorderen en tenslotte uitwisselingen en discussies aanmoedigen.

 

 

 

 

2007

bullet

DUURZAAMHEID: DE GRENZEN VOORBIJ?, in Mensen Onderweg, december 2007, blz. 17-23

In de tweede helft van vorige eeuw is de westerse wereld geleidelijk een maatschappij van verspilling geworden. De economische groei en de technologische ontwikkeling hebben een enorme hoeveelheid goederen ter beschikking gesteld en dat in een steeds sneller tempo. De hype is maar pas begonnen. Het hele leven wordt rage. Niets ontsnapt er aan. We worden langs alle kanten meegesleurd in een systeem van productie en consumptie dat volledig gebaseerd is op het permanent vernieuwen van het aanbod, meestal in dienst van grote winsten. De reclame roept ons op trendy en eigentijds te zijn. Tegelijk worden we echter geconfronteerd met een dreigende uitputting van onvervangbare grondstoffen en de verslechtering van het leefklimaat. Steeds meer stelt zich de vraag naar duurzaamheid, een manier van leven die onze aarde minder belast en meer aandacht schenkt aan  een kwalitatieve leefstijl. Less is more. Maar zijn wij als kinderen van een consumptiecultuur daar nog wel  toe bereid? We hebben dringend nood aan politieke moed en verantwoord leiderschap. Op die basis kan bij mensen een mondiale verantwoordelijkheid groeien: de kracht van versobering.

 

bullet

VOORBIJ  DE CULTUUR VAN DE ANGST, in Mensen Onderweg, november 2007, blz. 22-26.

Angst maakt in onze huidige wereld een steeds groter deel uit van het bestaan. Mensen zijn bang geworden. Ze hebben het gevoel haast overal bedreigd te zijn. Dat niet alleen in de onmiddellijke dagelijkse leefomgeving, maar ook op mondiaal vlak. Angst voor ziektes en onbekende virussen, voor straatcriminaliteit en steekpartijen, voor kindermisbruik, genetische manipulatie, milieuverontreiniging,  voor het verlies van de job, voor de steeds grotere toestroom van vreemdelingen, voor terroristische aanslagen overal ter wereld, noem maar op. De angst dat er iets mis kan gaan, dat er iets onherroepelijk kan gebeuren met je zelf of je gezin of dat iedere daad negatieve gevolgen kan hebben, is een onlosmakelijk deel geworden van onze samenleving. Sterker nog, angst bepaalt in steeds grotere mate niet alleen wat we wel of niet doen, maar ook onze motivatie om iets te doen. Je hoort steeds vaker de roep om veiligheid, voorzichtigheid, zekerheid, het beperken van risico’s, de vraag naar sterkere controles en nultolerantie, blauw op straat, affiches ‘zonder haat straat’, enzovoort. Maar is die angst wel gegrond? Wordt zij niet opgeklopt door de dagelijkse beelden en berichten in de nieuwsmedia en door allerlei instanties die er economisch nut uit halen? We moeten vermijden in een angstpsychose terecht te komen en durven zien dat de huidige situatie -zeker in het westen-  misschien wel een mate van veiligheid biedt die uniek is in de geschiedenis. Misschien moeten we zelfs leren zien dat de angst zelf de grootste bedreiging vormt voor onze toekomst.

 
bullet

HET BANALE EN HET EXTREME, in Mensen Onderweg, oktober 2007, blz. 26-31.

Onze cultuur staat vandaag sterk onder druk. Meer dan ooit worden we geconfronteerd met een overvloed van banale en extreme dingen, uitspraken, gedragingen, opvattingen en leefstijlen. Het komt dagelijks tot uiting op de televisie, in de reclame- en de modewereld, in de populaire weekbladen, in de kunst en de literatuur, in de commercie, maar ook in de menselijke omgang, in het samenleven, ja zelfs in de politiek. Big Brother, Paris Hilton, extreem nationalisme, vreemdelingenhaat, superhoge lonen en ontslagpremies van CEO’s,  de megalomane bouwprojecten in Dubai, het succes van extreme geweldfilms, inhoudsloze tv-series, noem maar op. Soms wordt het banale of het extreme verheerlijkt als een vorm van kunst of als leefstijl, meestal leidt het echter naar vervlakking of chaos. Maar er is meer aan de hand. Banaliteit en extremisme werken wederzijds sterk op elkaar in.  Allerlei vormen van het extreme worden steeds meer banaal en vanzelfsprekend en allerlei vormen van het banale worden steeds meer extreem en opgehemeld. Zo worden bijvoorbeeld extreem-rechtse partijen in het politieke domein geleidelijk aanvaard als democratische partijen en wordt anderzijds de banaliteit van Big Brother door miljoenen mensen verheerlijkt als een buitengewone ervaring. Welke impact hebben deze verschuivingen op het gedrag van mensen en op de leefstijl van onze samenleving als geheel. Lopen we ons op de duur niet te pletter op een muur van leegte en onzin?

 

bullet

MONDIALE RECHTVAARDIGHEID, in Mensen Onderweg, september 2007, nog te verschijnen.

Men spreekt vandaag veel over de groeiende kloof tussen rijke en arme landen, maar men lukt er niet in het tij te keren. De cijfers zijn onrustbarend. Volgens het World Development Report 2007 van de Wereldbank beschikken vandaag de 15,7 % van de mensen die wonen in rijke landen over 79 % van het totale mondiale inkomen, terwijl de andere 84,3 % het resterende 21 procent moet delen.  Jaarlijks sterven 10 miljoen kinderen aan de gevolgen van die armoede. Sommigen spreken in dit verband over één van de grootste misdaden tegen de menselijkheid. Waarom voelen we ons niet schuldig?  De meeste mensen staan niet stil bij dit probleem omdat ze er geen besef van hebben hoe ons westers leefpatroon de basis vormt van deze enorme wantoestanden. Het lijkt een ver-van-mijjn-bed show. Bovendien, zo denken ze, we doen toch veel voor ontwikkelingshulp en besteden heel veel geld aan het wereldwijd bestrijden van de armoede en de onderdrukking. Doen we dan niet genoeg? Hoeveel moeten we dan van onze rijkdom afstaan? En ligt de oorzaak van het probleem niet bij de plaatselijke bevolking en hun leiders zelf? Om dat te onderstrepen, schermt men nogal makkelijk met voorbeelden als China, Singapore en ook enkele Afrikaanse landen die erin geslaagd zijn tegen de stroom op te roeien en zelfs enige welvaart te creëren. Toch moeten we dit met een korreltje zout nemen. In de meeste arme landen verergert de armoede. Kunnen we dan daar niets aan doen? De regeringsleiders van de rijke landen hebben in 2000 bij de opmaak van de milleniumdoelstellingen beloofd de armoede tegen 2015 tot de helft terug te brengen. Maar voorlopig ziet het er niet naar uit dat dit project gaat lukken, integendeel we gaan er in verschillende plekken zelfs nog op achteruit. Er is blijkbaar meer nodig dan goede bedoelingen en ronkende verklaringen. Er moet een grondige mentaliteitsverandering komen in de rijke landen.

 

bullet

DROMEN VAN 'HET ANDERE', in Mensen Onderweg, juli-aug.  2007, blz. 26-32.

Dromen, vooral dagdromen, is op weg gaan, verlangen, een beetje uit jezelf treden. Het is een speelse confrontratie met ‘het andere’. Het begrip ‘het andere’ roept enorm veel op. Je komt het voortdurend tegen in allerlei samenstellingen. Bijvoorbeeld als titel van organisaties en manifestaties of als reclameboodschap: het Andere Boek, het Andere Reizen, het Andere Landschap,  het Andere Amerika, het Andere Oosten, het Andere Speelgoed, het Andere Gezicht van de Techniek, zelfs het Andere Koffiesysteem. Maar we spreken ook over het andere geslacht, het andere debat over Europa, het andere team, het andere eind van de wereld, van het ene uiterste in het andere, het andere ras, het andere gelaat,  het andere aanvaarden, omgaan met ‘het andere’. Hoe komt het toch dat we zoveel over ‘het andere’ spreken en dromen? Is dit een teken van ontevredenheid met ons dagelijks lot of is het eerder zoeken naar verruiming, het openen van perspectieven? De volksmond zegt makkelijk dat dromen bedrog zijn, maar vertellen dromen ons ook niet over wat we zouden willen zijn of doen? Maken ze in ons dan niet het verlangen wakker naar een betere wereld, naar wat nog niet is, maar wat nog komen moet. Dromen van het andere heeft wellicht iets te maken met onze onstilbare honger naar intenser geluk, met het willen overschrijden van onze grenzen, onze geslotenheid. Dromen van ‘het andere’ is dan leven met een open geest, zoeken naar verdere vervulling. Enkele modellen - louter bij wijze van associatie - geven een beeld: in reizen, in tuinen en boomhutten, in de religieuze utopie en in onze dromen van een betere wereld.

 

bullet

GEDACHTEN BIJ VERSTEDELIJKING, in Mensen Onderweg, juni  2007, blz. 26-32.

Overal in de wereld grijpt de verstedelijking snel om zich heen. In 2030 zal meer dan 60% van de wereldbevolking in stedelijke agglomeraties wonen. De hele wereld wordt geleidelijk aan één grote stad. Dat is vooral zichtbaar als een territoriaal fenomeen waarin de stedelijke agglomeraties zich voortdurend uitbreiden door nieuwe woonwijken, lintbebouwing, KMO-zones, fabrieken, winkelcentra, ziekenhuizen, verkeersassen en infrastructuur voor openbaar vervoer. Volgens de gegevens van het Federaal Wetenschapsbeleid neemt in België de verstedelijking op het ogenblik met 2 m² per seconde toe, dit stemt overeen met de oppervlakte van twee voetbalvelden per uur. Indien dit ritme aanhoudt is België binnen twee eeuwen helemaal stedelijk gebied geworden.  Maar deze steeds verdere materiële bezetting van het natuurlijk milieu is niet het enige probleem. Verstedelijking is ook een geestelijk en sociaal-cultureel fenomeen dat de hele wereld doordringt. De mensen – niet alleen in steden, maar ook in landelijke gebieden – gaan anders denken en leven. Hun bestaan verandert drastisch door een nieuwe leefstijl die zich uit in nieuwe behoeften, nieuw gedrag, nieuwe denkpatronen, nieuwe vormen van communicatie en ruimtelijke mobiliteit. De huidige steden geven de tendensen aan die de basis zullen vormen voor een radicale verandering van de hele samenleving. Het wordt steeds moeilijker om het begrip ‘stad’ alleen nog te gebruiken voor wat we trationeel als een stedelijk gebied beschouwden. Alles wordt stad. 

 
bullet

EEN RADICAAL AUTONOME ETHIEK, in De Leeswolf, mei 2007 (jg. 13, nr. 4), blz. 282-283.

Dit artikel is een uitgebreide recensie van het boek van Paul Cliteur, Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek, Amsterdam, 2007. De volledige tekst kan je vinden in deze website. Klik op RECENSIE.

 
bullet

DE BURGER AAN ZET, in  Mensen Onderweg, mei  2007, blz. 18-24.

Het vertrouwen in de democratie staat de laatste jaren sterk onder druk, al beseft de doorsneeburger wel dat uiteindelijk alleen de democratie een basis kan zijn voor een menswaardige samenleving. Het groot probleem is echter dat de afstand tussen politiek en burgers erg groot geworden is, zodat men makkelijk de indruk krijgt dat het allemaal verkeerd loopt. Bovendien confronteren de media ons regelmatig met de gebreken en onfrisse praktijken (fraude, machtsstrijd, belangenvermenging, e.a.) bij politici. Ook de onmacht om snelle oplossingen te creëren voor actuele hete hangijzers vreten het vertrouwen sterk aan, zoals de migratiepolitiek, verkeersmobiliteit, milieu, veiligheid, enzovoort. Misschien verwacht de burger tegenwoordig teveel van de democratie als staatsbestel. Hij is een passieve burger geworden die de dingen op hun beloop laat, zelf nog weinig initiatief neemt en verlangt dat de politici en hun administratie alles voor hem oplossen. Maar oplossingen kunnen niet zo maar uit de lucht vallen. Daarvoor moet de burger ook zelf zijn steentje bijdragen, misschien zelfs meer dan één. De vraag is dus erg groot of en hoe de burger zich in het democratisch bestel meer actief moet gaan opstellen, zodat een betere verstandhouding en samenwerking met politici mogelijk wordt. Zijn stem uitbrengen bij de verkiezingen is uiteraard een belangrijke bijdrage, maar de taak van de burger reikt toch wel verder. Wat is dan die taak en hoe kan hij die optimaal invullen?

 
bullet

OVER  DE TIJDSGEEST - NIEUWE UITDAGINGEN, in  Mensen Onderweg, april  2007, blz. 26-32.

Iedere tijd heeft een eigen geest. Die geest uit zich in ideeën, opvattingen, gedragingen, leefpatronen, moraal en godsdienst. Volgens sommigen ziet de huidige tijdsgeest er niet rooskleurig uit. Er stellen zich vele vragen over onze toekomt. De grote vraag is volgens hen zelfs: hebben wij nog wel toekomst? Dat heeft uiteraard meestal te maken met negatieve gevoelens van onrust, onzekerheid en onveiligheid of met de gevoelens van onmacht bij allerlei schokkende  ervaringen als oorlog, terreur, geweld, verloedering van het milieu, armoede, honger en zo verder. Zulke kijk is echter te eenzijdig en maakt het erg moeilijk om een nieuwe omschrijving van waarden te vinden die een positievere kijk op de tijdsgeest mogelijk maken. Moeten we niet erkennen dat onze wereld altijd een mengeling van goed en kwaad is en dat we moeten leren het goede zo te accentueren dat de wereld op termijn beter wordt? Het groot probleem is dat we steeds zo sterk overrompeld worden door wat er rondom ons gebeurt, dat we niet steeds de nodige afstand kunnen nemen. Het komt er op aan een positief kritische houding te ontwikkelen die ons helpt het koren van het kaf te scheiden. Alleen dan kunnen we een evenwichtige visie op de tijdsgeest krijgen en aanvoelen hoe belangrijk het is de positieve mogelijkheden van die geest te leren waarderen. Het is  in dit artikel uiteraard onmogelijk de hele tijdsgeest te beschrijven. Het is slechts een selectie van enkele aspecten die het meest in het oog springen en misschien het leven steeds meer gaan bepalen. We beperken ons expliciet tot maatschappelijke items.

 

 
bullet

FOLTERING IS ALTIJD IMMOREEL, in  Mensen Onderweg, maart  2007, nog te verschijnen.

We werden in de voorbije jaren onverwacht maar sterk opgeschrikt door de gruwelijke foto’s van folteringen in de gevangenissen van Abu Ghraib en Guantànamo Bay  Niemand hield het voor mogelijk. Foltering is terug van weggeweest. Niet dat foltering helemaal verdwenen was, maar ze was ver van ons bed. Ze  bleek alleen nog maar te bestaan in enkele dictatoriale of militaire regimes, ver weg. In onze westerse democratische staten leek foltering een folklore, een schandelijke praktijk uit een barbaars verleden. Maar nu worden we plots wakker geschud. Volgens een rapport van Amnesty International  wordt er nog altijd gefolterd in meer dan zeventig landen. En het blijkt zelfs dat ook verschillende landen uit onze westerse democratische wereld er niet vies van zijn. Ter verdediging worden dan allerlei argumenten gegeven, vooral rond informatieverwerving en bescherming van de burgers. Sommigen zegslieden doen het zelfs overkomen dat in bepaalde gevallen foltering niet alleen noodzakelijk, maar zelfs goed is. Dat is uiteraard een verdraaiing van alle morele regels. Goede foltering bestaat niet. Wat voor argumenten zou je immers kunnen inroepen om foltering te accepteren? Foltering is een misdaad tegen de menselijkheid. Je stoot onmiddellijk op één van de meest uitdrukkelijke mensenrechten, namelijk de lichamelijke integriteit van ieder individu. Volgens de Internationale Conventie tegen Foltering ‘heeft niemand het recht anderen te martelen, onder geen enkele voorwaarde, het weze dan oorlog, politieke instabiliteit of een staat van beleg.’

 

 
bullet

GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN, in  Mensen Onderweg, januari-februari 2007, blz. 8-14.

Discriminatie en uitsluiting zijn  nog altijd een dagelijkse realiteit voor miljoenen mensen die in de Europese Unie wonen en werken. Al werden in de laatste decennia reeds heel wat inspanningen geleverd op het vlak van het gelijkekansenbeleid, toch blijven vrouwen, kinderen, ouderen, allochtonen, holebi’s, gehandicapten, enzovoort nog dikwijls verstoken van voldoende of gelijke kansen om hun leven volwaardig te realiseren. Vanuit die vaststelling heeft de Europese Commissie het jaar 2007 uitgeroepen tot het Jaar van Gelijke Kansen voor iedereen als een  gezamenlijke inspanning om gelijkheid en niet-discriminatie te promoten in de Europese Unie. Dit initiatief vormt het kernstuk van een algemene strategie die werd uitgetekend om alle vormen van discriminatie effectief aan te pakken en de verscheidenheid als basis van samenleven te waarderen en te bevorderen. Tot vandaag stootte de concrete uitvoering van de Europese antidiscriminatiewet op teveel hinderpalen en werd zij in verschillende lidstaten te makkelijk uitgesteld of zelfs opzij geschoven. Om dat euvel te verhelpen wil de Europese Commissie vooral nieuwe impulsen geven om de volledige toepassing van deze wet  te verzekeren. Prioritaire aandacht zal daarom gaan naar twee fundamentele grondrechten: niet-discriminatie en gelijke kansen. Op basis van een groeiend wederzijds respect hoopt men aldus het samenleven te verbeteren en vooral de achterstelling van verschillende individuen en bevolkingsgroepen effectief weg te werken.