Home Up
| |
ga naar
artikels 2001
2002
| Technologie en de onvoorstelbaarheid van de toekomst, in Mensen Onderweg, december 2002, blz. 8-13. |
Er vindt vandaag wereldwijd een
technologische revolutie plaats die een zeer diepgaande en nog niet in te schatten invloed
heeft op de ontwikkeling van de toekomst. Niet alleen op het materiële vlak, maar ook op
het gebied van onze opvattingen en onze denkbeelden. De technologie weeft zich geleidelijk
als een sluitend net om ons heen en bepaalt haast heel onze cultuur. We staan oog in oog
met de groei van een nieuwe wereld. De grens tussen natuur en cultuur blijkt geleidelijk
te worden opengebroken. Terwijl sommigen met veel enthousiasme geloven in de grootse
mogelijkheden van de technologie, voelen velen zich erg onzeker bij wat er allemaal te
gebeuren staat. Die onzekerheid uit zich vooral waar het gaat over de impact van de
technologie op het leven van de mens. Denk maar aan de gevolgen van de industriële
ontwikkelingen op het leefmilieu, het voedsel, de menselijke gezondheid of aan de
mogelijkheden van de gentechnologie, bijvoorbeeld in verband met de geslachtskeuze van het
kind of het maken van menselijke klonen. We stoten hier op de onvoorstelbaarheid van onze
toekomst. Hoe zal die toekomst er uit zien? Wat zal er nog allemaal mogelijk worden? Hoe
zullen we met die toekomst omspringen, zowel positief als negatief? We kunnen het ons
haast niet voorstellen.
terug naar home
| Heeft de burger altijd gelijk?, in Mensen
Onderweg, november 2002, blz. 24-29 |
Je hoort tegenwoordig nogal makkelijk zeggen dat
de kiezer altijd gelijk heeft. Het lijkt wel een nieuw jargon in de mond van talrijke
politici. Vooral in verkiezingscampagnes wedijveren de partijen met deze slogan om de
kiezers zo gunstig mogelijk te stemmen. Ze willen ermee zeggen dat ze meer dan ooit naar
de wensen van de burgers luisteren en hun programma als het ware er de vertolking van is.
Zulke stelling is er op gericht de kiezer te verleiden met de belofte dat zijn wensen
onvoorwaardelijk ingewilligd zullen worden. Zo wordt democratie voorgesteld als een
politiek systeem waarin de ontevredenheid van de burgers zonder veel omhaal kan worden
opgelost. Maar de vraag is of zulke visie op democratie wel klopt en realistisch haalbaar
is. Is dat niet eerder een zuiver demagogisch standpunt, eerder een misleiding van de
burgers dan wel een positieve invulling van de democratie? Werkt zulke slogan op termijn
juist niet als een boemerang, wanneer in de politieke ontwikkelingen duidelijk wordt dat
de burger niet altijd gelijk kàn hebben? Zal dat niet leiden naar een nog grotere kloof
tussen de politiek en de misnoegde burgers? En zullen populistische en/of extreem-rechtse
partijen daaruit geen voordeel halen?
terug naar home
| Wegen naar onthaasting, in Tijd hebben, gunst en
kunst, themabrochure KVLV
2002-2003, blz. 7-25 |
Wat is tijd (zowel in objectieve als in subjectieve zin)?
Hoe beleven wij de tijd in een cultuur van versnelling en actie? Hoe kunnen we een
strategie van onthaasting ontwikkelen? Hoe kunnen we werken aan tijdsbudgettering? Welke
zijn onze belangrijkste tijdrovers?
terug naar home
| De (on)macht van de zwijgende meerderheid, in Mensen
Onderweg, oktober 2002, blz. 6-11. |
De afstand tussen burger en politiek wordt steeds groter. Dat wordt vandaag
uitermate duidelijk in landen waar geen kiesplicht bestaat. Steeds meer mensen blijven
thuis en weigeren hun stem uit te brengen. Bij de presidentsverkiezingen in Frankrijk in
mei dit jaar heeft het hoge aantal afwezigen in de eerste ronde er zelfs toe geleid dat de
extreem-rechtse kandidaat Jean-Marie Le Pen de tweede ronde haalde in plaats van de
socialist Jospin. Dat bracht toch wel even een schok teweeg. In Nederland werden we
geconfronteerd met een ander fenomeen. Daar hebben we gezien wat er kan gebeuren als een
politicus erin lukt om op emotionele wijze de diepere roerselen van de doorsneekiezers aan
te spreken. Dan kan zelfs een nieuwe partij in één klap de politieke agenda mee gaan
bepalen. Deze twee totaal verschillende reactiepatronen moeten ons tot nadenken stemmen
over de rol van de zwijgende meerderheden. Kunnen wij nog langer doen alsof de massa
afstand doet van haar zeggenschap en daardoor uitgeteld is voor elke vorm van macht? Of is
haar zwijgen eerder een teken dat er iets misloopt met het maatschappelijk systeem? Is hun
zwijgen alleen maar luiheid, desinteresse of is het een aanklacht tegen het
feit dat er met hen geen of te weinig rekening wordt gehouden?
terug naar home
| Ethiek en hulpverlening, in Tijdschrift voor
Gestalttherapie, jaargang 9, 2002, nr.9, blz. 4-15.
|
Een interview met mij door Georges
Lambrechts over de zorgethiek en ethische kwesties in de therapeutische praktijk.
terug naar home
| De dood van de vader, in Mensen Onderweg, september, 2002, blz 24-29. |
Reeds
in het begin van de zeventiger jaren beweerde de Duitse psychiater Alexander Mitscherlich
dat onze maatschappij steeds meer een vaderloze maatschappij zou worden. Hij heeft zeker
geen ongelijk gehad. Het traditionele vaderbeeld als de figuur die zekerheid, veiligheid
en vertrouwen garandeerde, is in de laatste decennia maatschappelijk gezien sterk in
verval geraakt. We worden overal geconfronteerd met een wijdverbreide
veront-rusting over het verval van de sociale cohesie, over de toenemende ondermijning van
normen en waarden, over het afkalven van de georganiseerde levensbeschouwingen, over de
verdergaande individualisering en over de toename van openlijk geweld. Heel wat mensen
klagen erover dat bijna niemand nog over het nodige gezag beschikt om te zeggen hoe het
moet of om in te grijpen waar het mis loopt. Ook de instanties die het vroeger voor het
zeggen hadden zoals kerk en staat hebben het vandaag erg moeilijk om hun fundamentele
waarden te blijven doorzetten. Vele mensen weten niet meer waar ze aan toe zijn en roepen
daarom op de komst van een sterke man of vrouw die alles weer in de rechte plooi zal
brengen. Als dat niet lukt, moet er maar meer politie op straat, zo zegt men, die alles
binnen de lijnen kan houden, desnoods met harde sancties, zelf met zero-tolerantie. Het
succes van extreem-rechts is daar niet vreemd aan. Maar is dat wel de goede oplossing?
Lopen we dan niet het gevaar voorbij te gaan aan de kansen van een nieuw zelfverstaan van
onze samenleving met meer nadruk op zelfverantwoordelijkheid en solidariteit?
terug naar home
We hebben allemaal graag vakantie. Ieder jaar
gaan gemiddeld 83 op 100 Belgen op vakantie, wat overeenstemt met 8,2 miljoen vakanties. Het jaar verloopt bij de meeste mensen erg druk en
stresserend en vakantie is een welgekomen, dikwijls ook noodzakelijke rustpauze. Maar de
vakantie is steeds meer in de greep is gekomen van de commercie die alleen maar gedreven
wordt door winstbejag. Er is een hele toerisme-industrie gegroeid met een overtollig
consumptiepatroon. Het komt er niet meer zozeer op aan dat mensen genieten van hun
vakantie, maar dat ze zoveel mogelijk consumeren. Toerismebureaus brengen uitpuilende
folders en brochures waarin de meest excentrieke dromen worden voorgesteld als normale en
direct haalbare verlangens. Zo is de vakantietijd tot een periode van een enorme
mobiliteit geworden: mensen willen weg van huis overal heen. Zelfs de meest rustige en
afgelegen gebieden worden stilaan ingepalmd door toeristen op zoek naar ontspanning. Maar
het blijkt dat natuur en toerisme elkaar niet al te best verdragen. Het massatoerisme is
erg vervuilend en werkt op termijn vernietigend in op de natuur. Om de vakantiegangers
bewust te maken van hun vervuilende en vernietigende invloed heeft de VN het jaar 2002
uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van het Ecotoerisme.
terug naar home
| Van achteloosheid naar agressie, in Mensen Onderweg, juni 2002, nog te verschijnen |
In het laatste decennium zijn
er in de dagelijkse omgang tussen mensen duidelijke ver-anderingen merkbaar. Er worden
allerlei grenzen overschreden. Onachtzaamheid toenemende onbeleefdheid, grofheid, soms
zelfs gewelddadigheid,. Overal steekt het zijn kop op. In het verkeer, bij het
boodschappen doen, bij een avondje uit, maar ook gewoon in het dagelijks leven in de
buurt, in de school, zelfs in het gezin. Mensen lopen tegen je aan of duwen je opzij, ze
willen voorgaan in de winkel of aan de balie, er wordt getoeterd als je niet
snel genoeg bent met de wagen, je wordt uitgescholden, erger nog, je krijgt
een mep of je wordt beroofd, er is toenemend nachtlawaai en je vindt overal steeds meer
zwerfvuil. Het houdt maar niet op. Mensen blijken steeds minder respect te hebben voor
elkaar. Het gaat hierbij duidelijk niet om straatgeweld, hooliganisme of andere criminele
bendes. Dat is een fenomeen apart. In dit artikel gaat het over het agressief gedrag van
gewone mensen zoals u en ik. Sommigen noemen het een nieuwe achteloosheid, het logische
gevolg van een groeiend individualisme. Mensen houden steeds minder rekening met elkaar.
Dat is op zich een kwade zaak en van kwaad komt erger. De groeiende achteloosheid blijkt
een vruchtbare bodem voor de toename van agressie. Waar houdt het een op en begint het
ander? Of komt van het een haast onvermijdelijk het ander? Wat is er in onze maatschappij
aan de hand dat de regels van het fatsoen en de sociale orde zo sterk onder druk staan?
terug naar home
| VERNEDERING - een kwetsend onrecht, in Mensen
Onderweg, mei
2002, blz 10-15. |
Mensen worden in onze huidige
samenleving op vele manieren vernederd. Niet alleen in de persoonlijke leefsfeer, maar ook
in sociale omgang en door de maatschappelijke structuren. Vernedering is
iedere vorm van gedrag of handeling die iemand kwetst in zijn of haar zelfrespect.
Kinderen die worden gepest, jongeren die in het schoolsysteem geen kansen krijgen,
arbeiders die worden uitgebuit of zonder omzien worden afgedankt, vrouwen die worden
mishandeld, migranten of vluchtelingen die racistisch worden behandeld en uitgestoten,
ouderen die niet meer worden geteld, armen die moeten bedelen om wat geld of rechteloos
worden gemaakt, gevangenen die nodeloos worden gecontroleerd en wiens privacy
herhaaldelijk wordt geschonden. Noem maar op. Dit artikel gaat niet uitdrukkelijk over de
talloze manieren waarop mensen elkaar dag in dag uit in hun privé-leven onderling
vernederen van mens tot mens. Het gaat eerder over de vele vormen van vernedering waarmee
onze samenleving - zelfs in haar democratische gestalte - mensen onteert, uitsluit en
mensonwaardig behandelt. Het doet er niet toe of deze mensen zich ook vernederd voelen,
maar of de sociale omgeving of de instellingen van een samenleving door hun feitelijk
handelen of werking mensen fundamenteel vernederen of hun rechten schenden. Het is een
kwestie van sociale moraal en van mensenrechten waarvoor nog steeds veel te weinig
aandacht bestaat.
terug naar home -
| Iedereen een beetje migrant, in Mensen Onderweg, april 2002, blz.
18-23 De wereld wordt een smeltkroes. Het is tegenwoordig
al mengeling van cultuur wat de klok slaat. Door de sterke migratiegolf van onze tijd
worden we dagelijks - soms zelfs op indringende wijze - geconfronteerd met talrijke
vreemde culturen. Ze komen van overal over de hele wereld. Er is geen tegenhouden aan. In
sommige delen van grote steden, ook in ons eigen land, krijg je soms het gevoel in een
wereld van vreemdelingen terecht te komen. Je loopt er haast als enige autochtoon door de
straten tussen een veelkleurige massa van vreemdelingen. Dan voel je jezelf ook wel een
beetje migrant. Niet dat je je dan voelt als een van de hunnen, maar eerder alsof je zelf
als een vreemdeling in een andere cultuur bent terechtgekomen. Wuiven we dat gevoel niet
al te makkelijk weg, alsof het slechts een toevallige ervaring is van dat moment? Is dat
gevoel niet een teken dat er met ons en onze cultuur veel meer aan de hand is? Dat we er
bijvoorbeeld niet meer aan voorbij kunnen te beseffen hoe onze maatschappelijke
leefcontext grondig aan het veranderen is? Dat we stilaan ertoe gedwongen worden te
accepteren dat we het vreemde niet langer kunnen uitsluiten? Of dat we zelf niet meer zo
zeker zijn van onze eigen culturele identiteit? Voor sommigen is dat een schrikbeeld, voor
anderen een positieve uitdaging om zichzelf te verrijken.
|
terug naar home
| Voor een samenleving zonder vernedering, in
Leesidee, maart
2002, blz. 132-133 (volledige
tekst zie op de pagina recensies: Avishai Margalit, De fatsoenlijke
samenleving, Van Gennep, 2001; Avishai Margalit, Fatsoen als maatstaf, Boom, 2001) |
| De dictatuur van de kijkcijfers, in Mensen Onderweg, maart 2002, blz. 2-7.
|
Onze hedendaagse wereld is een
soort mediashow geworden. Vooral de televisie -speelt daarin een grote rol. Haar beelden
spreken steeds meer tot de verbeelding en houden grote massas kijkers in de ban. Dag
in dag uit, dikwijls zelfs on live. Maar zon mediashow werkt als een
boemerang, want de waarde van een televisieprogramma wordt steeds meer bepaald door het
aantal kijkcijfers. Dat is één van de sterke wetten van de consumptiemaatschappij
waarlangs de logica van het commerciële zich opdringt aan de culturele producties en de
berichtgeving. Programmas met te lage kijkcijfers worden snel afgevoerd of naar een
niet interessant uur verschoven. Programmamakers en journalisten voelen zich bijgevolg
meer dan ooit verplicht in te spelen op wat de massas willen en moeten willens
nillens hun beelden en inhouden aanpassen aan de lage normen van entertainment en
sensatie. Steeds meer gaat de aandacht naar de opmaak, de koppen, de tunes, het amusante
en het sensationele. Zelfs de nieuwsberichten worden meer onderhoudend dan informatief,
eerder verstrooiing dan berichtgeving: het infotainmentstrategie van de media. Je zou
kunnen spreken over de geleidelijke bezetting van het leven door een cultuur van de lege
huls en het zinloos vertier. Het brood en spelen van de huidige
mediamaatschappij. Het volk krijgt wat het wil, dat is de hoogste troef van de commercie:
de klant is koning.
terug naar home
| Europa: een sociaal waagstuk, in Mensen
Onderweg, jan.-febr.
2002, blz. 4-9. |
Bij het begin van dit
jaar werd de Euro officieel in gebruik genomen in 12 van de 15 lidstaten van de
Europese Unie (EU). Dat is ongetwijfeld een historisch moment in de monetaire geschiedenis
van Europa. Toen in 1957 te Rome de Europese Economische Gemeenschap (EEG) werd opgericht
konden de politici slechts dromen van de Europese eenheidsmunt. Nu bijna vijftig jaar
later is zij werkelijkheid geworden. Volgens de optimisten biedt de invoering van de Euro
een uitzonderlijke kans om de eenheid van Europa te versterken en verder uit te bouwen. Op
economisch vlak heeft de invoering van de euro vast en zeker talrijke voordelen: de handel
tussen Europese landen zal makkelijker en vlotter verlopen en onze munt zal sterker staan
tegenover niet-Europese munten. Anderen staan sceptischer en vrezen dat het een nieuwe
machtsgreep is van het kapitalisme en dat de kloof tussen rijk en arm er alleen maar
groter zal door worden. Zij stellen de vraag wat er terecht gaat komen van het sociale
luik dat bij de oprichting van de EU met veel brio werd aangekondigd. Gaat het
winststreven van de vrije markt niet alles eenzijdig overheersen? Zal er in het Europa van
de Euro voldoende ruimte zijn voor sociale waarden als werk, democratie, solidariteit,
onderwijs en vorming, openheid en tolerantie, veilige en gezonde leef-omgeving, recht op
voldoende levensonderhoud? Zal er in Europa ook de nodige aandacht zijn voor armoede,
uitsluiting, migratie of wordt alles opgeofferd aan de onbegrensde vrij-heid van het
kapitaal of de multinationals?
terug naar home
2001
| Programma voor een nieuwe
wereld, in Leesidee,
dec. 2001, blz. 744-745
(volledige tekst zie op de pagina recensies: Dirk Barrez, De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre, Globe / Mets & Schilt,
2001).
|
| Pleidooi voor de stilte, in Mensen Onderweg, dec. 2001, blz. 4-9.
|
Stilte is in onze
hedendaagse samenleving schaars geworden. We leven eerder een we-reld van lawaai. De
natuurlijke achtergrondgeluiden worden steeds vaker doorbroken door allerlei
geluidsbronnen uit het weg-, spoor- en luchtverkeer, de industrie, bouwactiviteiten,
grasmaaiers, bonkende muziek, snerpende drilboren, enzovoort. Vele mensen lijden in
toenemende mate onder de terreur van het lawaai. Uit het Milieu-en Natuurrapport
Vlaanderen 1998 van de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt dat tot veertig procent van de
Vlamingen ernstig last heeft van allerlei vormen van lawaai. Reeds in 1995 kwam het
European Environment Agency tot de conclusie dat vijfenzestig procent van alle inwoners
uit de EU geregeld blootstaat aan geluiden van meer dan 55 dB(A), het niveau waarop
bloeddruk, agressie, psychologische en slaapstoornissen meetbaar stijgen. Stilte is geen
luxe meer, maar een dringende noodzaak om onze lichamelijke en geestelijke gezondheid te
vrijwaren. Hoe zullen we erin lukken om opnieuw ruimte en tijd voor stilte te maken? Het
gaat hierbij niet alleen om enkele individuele inspanningen in ons persoonlijk leven, maar
evenzeer om dringende maatschappelijke opties voor een nieuw klimaat rond stilte. Een
pleidooi voor de stilte moet dus zowel persoonlijk als politiek functioneren.
| De verdringing van de dood, in Mensen Onderweg, nov. 2001, blz. 2-7.
|
De dood is alomtegenwoordig, dagelijks. Je wordt er hoe
dan ook mee geconfronteerd, in je onmiddellijke omgeving of ver weg langs de berichten in
de media. Er sterft iemand uit ons eigen gezin of uit onze naaste vriendenkring, je hoort
van een auto-ongeval, soms met meerdere doden, mensen sterven van honger en terroristische
aanslagen en over de hele wereld zaaien oorlogen dood en vernieling. Er is niet alleen het
materiële feit van de dood, er is ook de permanente dreiging van de dood: het moordende
verkeer, aids, allerlei risicos die samenhangen met onze hoog-technologische
beschaving, enzovoort. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat de dood vandaag meer dan
ooit aanwezig is in onze samenleving. En toch wordt de dood grotendeels doodgezwegen. Het
is een van de sterkste contradicties van onze maatschappij. Al wordt de mens dagelijks met
de beelden van de dood geconfronteerd, toch staat hij weinig stil bij het fenomeen van de
dood. De dood wordt weggedrukt naar de marges van het leven. Het gaat in dit artikel niet
over het stervensproces als zodanig, maar over de wijze waarop het bewustzijn van de dood
al dan niet aanwezig is in onze maatschappij. In haar koortsachtige bedrijvigheid heeft
onze cultuur geen tijd om de dood ernstig te nemen. Integendeel zelfs, de technologische
wereld durft al hardop dromen van onsterfelijkheid. De vraag is hoe lang we dit
verstoppertje spelen kunnen volhouden, al neemt onze globale levensverwachting voortdurend
toe en blijven we langer fit en gezond. Kunnen we de dood straffeloos blijven verdringen?
| Idealisme? Ja, maar dan realistisch, in Mensen Onderweg, okt. 2001, blz. 2-7
Men hoort vandaag dikwijls zeggen dat de
mensen geen idealen meer hebben, zeker de jeugd niet. Ze zouden zich te veel laten bepalen
door een materialistische leefwijze die alleen maar gericht is op profiteren en
eigenbelang. Ze zouden niet meer bereid zijn zich nog ergens voor in te zetten. Enkele
postmoderne filosofen vertellen ons dat de tijd van de grote idealistische verhalen
voorbij is. De achteruitgang van het christendom, de ineenstorting van het communisme, de
mislukking van de flowerpower uit de zestiger jaren zijn volgens hen stuk voor stuk
tekenen dat er een eind is gekomen aan de tijd van het grote idealisme. De vraag is echter
of dat allemaal wel klopt. Is het inderdaad zo slecht gesteld met het idealisme in de
samenleving van vandaag? Wat moeten we dan zeggen van de vele mensen, zowel jongeren als
volwassenen, die zich belangeloos inzetten in de strijd voor een betere wereld?
Greenpeace, Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, allerlei organisaties voor de
Derde Wereld of voor mensen zonder papieren, de milieubeweging, het antiglobalisme,
noem maar op: het zijn allemaal tekenen dat het idealisme in onze maatschappij
vandaag erg levendig is. Het heeft weliswaar andere vormen aangenomen dan pak weg vijftig
jaar geleden. Het is wellicht minder naïef en romantisch, heeft niet meer zon grote
pretenties en verwachtingen, maar getuigt van een realiteitszin die ingegeven wordt door
een sterk besef van verantwoordelijkheid.
|
| Communicatie zonder mensen, in Mensen Onderweg, sept.
2001, blz. 22-27.Communicatie is een van de belangrijkste eigenschappen van de mens. Ze stelt hem
in staat zichzelf te uiten en in contact te treden met zijn omgeving, in de eerste plaats
met zijn medemensen. Zonder communicatie zou de mens in zichzelf gesloten zijn en helemaal
op zichzelf aangewezen. In hun communicatie trachten mensen hun wereld met elkaar te delen
en voor zichzelf en voor elkaar zin te geven. En dat zowel in de meest primitieve gebaren
en klanken tot in de hoogste culturele en technologische uitwisselingen. Communicatie is
een betrokken aanwezigheid van mensen met en voor elkaar. Maar met dit proces van
communicatieve uitwisseling schijnt er vandaag iets mis te lopen. Er ontstaan nieuwe
vormen van communicatie waarin de mens als individu steeds minder aanwezig is. Reclame,
televisie, technologie, internet zijn communicatiepatronen die een eigen leven gaan leiden
achter de rug van de mensen om. Hun complexe en verborgen codes herleiden de mens tot een
ra-dertje in een groot systeem en leggen hun regels aan hem op als een te volgen leidraad.
Extreem gezien telt de mens daarin niet meer mee. Mensen worden uitvoerders in plaats van
woordvoerders. De digitale communicatie wordt een communicatie zonder mensen.
|
| Schoonheid: alleen maar een zoete leugen? in
Mensen Onderweg, juli-augustus 2001, blz. 10-15.
|
Er is vandaag veel te doen
om schoonheid. Niet alleen in de kunst, maar op alle domeinen van het leven. De reclame
staat vol met beloftes van perfecte design, van ideale vormen en kleuren, van het mooie
zonder grenzen. Je hoeft maar even een magazine open te slaan en je wordt overspoeld door
beelden en woorden die je willen doen dromen over de schoonheid van interieurs,
tuindecors, verre landen, autos, gsms, juwelen en dies meer. Maar ook het
lichaam staat hierbij volop in het licht: jeugdige levensstijl, fris voorkomen,
antirimpelcrèmes en andere cosmetica, juiste maten, kracht en gezondheid. Het lijkt alsof
we leven in een wereld waarin schoonheid moeiteloos te koop is in een grenzeloze
commercie. Maar de andere kant van het verhaal komt haast niet naar voren. Hoeveel
(natuurlijke) schoonheid wordt niet dagelijks opgeofferd aan de eisen van het economisch
systeem dat alleen maar gericht is op winst? Wie bepaalt vandaag wat schoonheid is en hoe
we die kunnen beleven? Is er in onze prestatiemaatschappij nog ruimte voor een beetje
poëzie van leven, voor het genieten van de rijkdom van een landschap, voor de natuurlijke
schoonheid van het lichaam en voor de schoonheid van de liefde van mens tot mens? Of wordt
uiteindelijk alles opgeofferd aan de commerciële regels van een geprefabriceerde
schoonheidscultus?
| Ervaring en gebeurtenis. Een postmoderne
(theologische) uitdaging, in L. Boeve en J. Haers (red.), God
Ondergronds. Opstellen voor een theOlogisch vrijdenker, Averbode, 2001, blz. 357-375.
|
De traditionele theologische taal heeft meestal de neiging gehad
absolute claims te hanteren die het ervaringsproces van de mens trachten te bezetten. De
ideologische en dikwijls ook dogmatische formules schreven de ervaring weg
naar de marginale gewesten van het leven. Zulke theologische taal werd in haar abstracte
absoluutheid mensonvriendelijk. Waar gaat ze dan eigenlijk nog over? Stelt ze zich op die
manier niet buiten de levende werkelijkheid die permanente gebeurtenis is? In de
postmoderne leefsfeer verliest zulke theologie haar geloofwaardigheid. Van theologie wordt
verwacht dat ze de ervaring niet vastzet of verminkt, maar haar laat gebeuren. Ze mag het
leven niet opsluiten in grote theorieën, maar moet luisteren naar wat steeds weer
gebeurt. Levensnabije theologie is geen kwestie van mooie of zekerheid biedende woorden,
maar van ononderbroken aandacht voor het leven als gebeurtenis, van vragende openheid voor
de sporen van de levende menselijke ervaring. Daarom is de postmoderne context een sterke
uitdaging voor de theologie om opnieuw stil te staan bij het leven als ervaring en
gebeurtenis.
| Vergrijzing van de samenleving, in Mensen Onderweg, juni
2001 ( INFO, 8 blz.) Redelijke
prognoses voorspellen dat in de komende dertig jaar het aantal zestigplussers zal
verdubbelen. Tegen het jaar 2050 zou zelfs maar liefst 10% van de Europese bevolking ouder
dan tachtig jaar zijn (Eurostat, 1999). Reeds in 2025 zal ongeveer een kwart van de
Belgische bevolking vijfenzestig jaar of ouder zijn en zullen er de helft meer
tachtigplussers zijn dan vandaag. De helft van die grijze bevolking zal nog gezond en
actief zijn en slecht een vierde zal zwaar ziek en afhankelijk zijn. Dat is een hele
ommezwaai in het demografisch landschap. Dat zal leiden naar nieuwe verhoudingen tussen de
jongere en de oudere generaties, naar andere leefpatronen, andere verwachtingen. De
vergrijzing van de bevolking is een ambivalente kwestie. Enerzijds roept ze een
doemscenario op van een steeds groeiend aantal mensen die wegkwij-nen in ziekte,
aftakeling en eenzaamheid, niet in staat een goede ouderdom te beleven.
Anderzijds toont de vergrijzing vandaag het beeld van een nog actieve en sterke groep
senioren die hun plaats zullen opeisen in het politieke, culturele en sociale leven. Het
zal geen sinecure zijn om met deze nieuwe problematiek op een verantwoorde wijze om te
gaan.
| Dit artikel werd integraal overgenomen in Wijs over Grijs. Informatieblad Dienst Ouderen Educatie, sept. 2001, blz. 5-11.
|
|
| Politiek tussen goede bedoelingen en realiteit,
in Mensen Onderweg, mei 2001, blz. 18-23 Politiek
staat vandaag zowel lokaal als internationaal sterk onder kritiek. Niet alleen in de pers
en de media, maar ook bij het brede publiek. Vele mensen zijn hun vertrouwen in de
politici grotendeels verloren. Dat niet alleen omwille van fraude en schandalen, maar
wellicht nog meer omwille van hun klaarblijkelijke onmacht om de problemen op te lossen.
Onze maatschappij is uiterst complex geworden. De politici hebben het zelfs in hun eigen
domein niet alleen meer voor het zeggen. Integendeel, andere belangengroepen blijken
sterker te zijn en meer gewicht in de schaal te leggen. De economie en de industrie
bepalen vanuit hun eigenbelang in hoge mate hoe onze maatschappij evolueert. Allerlei
belangengroepen spelen een hard spel en maken positieve beslissingen dikwijls erg
moeilijk. De media voeren de druk voortdurend op en bepalen grotendeels welke themas
in de publieke aandacht komen. Vakbonden, allerlei actiegroepen en ngos (Greenpeace,
NCOS, Amnesty), trachten hun eisen naar voor te schuiven. Politiek wordt dan dansen op een
wankele koord. Kan men nog verder komen dan wat goede bedoelingen? Of een paar
beslissingen die de schone schijn hoog moeten houden? Of is politiek een machtsspel
geworden zonder nog goede bedoelingen om een betere maatschappij te maken? Is een politiek
van compromis zinvol?
|
| Het einde van de privacy?, in
Mensen Onderweg, april 2001, blz. 8-13
In onze huidige samenleving wordt privacy
uitzonderlijk hoog gewaardeerd. De scheiding tussen de openbare en de privé-ruimte wordt
algemeen aanvaard. Het gaat niet alleen om je ruimtelijk territorium, je eigen huis en
tuin, maar vooral om je intimiteit en je persoonlijke leefsfeer. Daarin mag je denken en
doen wat je graag wilt. Je hebt het recht om je privacy af te sluiten voor iedereen die je
er niet wilt binnen laten. Niemand heeft het recht om de privé-ruimte van iemand anders
te schenden. Privacy geldt als een heilig recht. Maar is privacy wel zo heilig en
onaantastbaar als het soms wordt voorgesteld? Kunnen we in de maatschappij van de toekomst
met een vloedgolf van nieuwe technologische ontwikkelingen onze privacy wel zo duidelijk
afgrenzen en beschermen? Is het verdwijnen of verminderen van de privacy wel zon
ongewenste evolutie als iedereen denkt? Kan minder privacy leiden naar een betere
samenleving? Of moeten we dringend een nieuwe wetgeving ontwikkelen om de privacy in het
hoog-technologische tijdperk te beschermen tegen elke vorm van afbraak?
|
| De gevaarlijke zuiverheid,
in Mensen Onderweg, maart 2001, blz. 23-28.
De idee van de zuiverheid van volk, ras en
gemeenschap, maar ook van geloof en ideologie wint vandaag opnieuw veld. Dat brengt heel
wat schokgolven te weeg die onze wereld regelmatig overhoop halen. Oorlogen, genocides,
racistische aanslagen op migranten, extreem-rechtse verkiezingsoverwinningen, betogingen
tegen asielcentra, islamitisch fundamentalisme, groeiend conservatisme in bepaalde
kerkelijke en maatschappelijke kringen, enzovoort. Na de verschrikkelijke ervaringen van
het nazisme voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog waren we ervan overtuigd dat het nooit
meer zou gebeuren. We dachten we voorgoed te hebben geleerd dat zulke ideologieën leiden
naar brutale vormen van onmenselijkheid en uitsluiting. Maar bij het begin van de
eenentwintigste eeuw moeten we vaststellen dat de drang naar die gevaarlijke zuiverheid
zich opnieuw aandient als een virus dat onze democratische samenleving in haar grondvesten
dreigt aan te tasten. Hoe is het mogelijk dat deze ideologie zo diep in de mensheid
geworteld zit? Wat drijft de mens ertoe de eigen wortels en opvattingen
zodanig te verheerlijken en het andere, het vreemde te beschouwen
als het kwaad dat moet worden uitgeroeid? Zijn er mogelijkheden om het tij te
keren? Wat kunnen we doen om de voedingsbodem van die gevaarlijke zuiverheid
niet langer te cultiveren?
|
| Naar een nieuwe zorgethiek, in Mensen Onderweg, januari-februari 2001, blz. 22-27.
Zorg krijgt in de huidige maatschappij een steeds
grotere betekenis. Meer dan ooit worden de mensen er zich van bewust dat zorg een
belangrijke waarde is in het leven. Zorg heeft in de eerste plaats te maken met de
kwaliteit van het leven, zeg maar: met een zo menswaardig mogelijk leven. De groeiende
welvaart heeft er toe bijgedragen dat de materiële mogelijkheden voorhanden zijn om voor
iedereen een hoge kwaliteit van leven te realiseren. Toch stellen we vast dat ook op dit
vlak nog heel wat mensen uitgesloten worden van de meest essentiële, zelfs noodzakelijke
goederen. Maar zorg is niet alleen een kwestie van materiële voorspoed, zorg moet zich
ook richten op het welzijn van mensen. Welzijn betekent dat mensen in staat zich als mens
te kunnen ontplooien en ontwikkelen. Niet alleen de basisbehoeften moeten bevredigd
worden, ook de behoeften aan een gezond psychisch leven, aan communicatie en culturele
ontwikkeling moeten zo goed mogelijk vervuld worden. Zorg krijgt zo een ruimere invulling
naargelang de opvattingen over de kwaliteit van het leven groeien.
|
terug naar home
|