- Alle voedsel dat wij eten bestaat uit 6 bestanddelen. Welke? Geef steeds
de medische en de Nederlandse term.
suikers (koolhydraten), vetten (lipiden), eiwitten (proteïnen), mineralen,
vitamines en water
- Vul aan.
Voedingsstoffen |
Functie |
koolhydraten |
energiebron |
lipiden |
energiebron |
proteïnen |
bouwstof |
mineralen |
bouwstof, regulerende stof |
vitamines |
regulerende stof |
water |
transportfunctie, cytoplasma = 75% H2O,
warmteregulator |
- Geef de medische term voor enkelvoudige suikers, dubbele suikers,
meervoudige suikers. Illustreer telkens met een voorbeeld.
monosachariden vb glucose (=druivensuiker of dextrose) of fructose (=
vruchtensuiker), galactose, molecuulformule: C6H12O6
disachariden vb maltose (moutsuiker), sacharose (bietsuiker, rietsuiker) en
lactose (melksuiker), molecuulformule: C12H22O11
polysachariden vb zetmeel, cellulose, glycogeen,
molecuulformule: (C6H10O5)n
- Waar wordt glycogeen aangemaakt in het menselijk lichaam? Wat gebeurt er
met dit glycogeen?
Het wordt aangemaakt en opgestapeld in lever- en spiercellen. Het wordt weer
gesplitst in afzonderlijke glucose moleculen wanneer het lichaam daar behoefte
aan heeft.
- Welke stoffen helpen bij de omzetting van polysachariden naar disachariden
en naar monosachariden? Waar kan je deze stoffen terugvinden?
enzymen, vb in het speeksel, pancreassap, darmsap: amylase (breekt zetmeel af
tot maltose en vervolgens tot glucose)
- Wat zijn mitochondriën?
Wat is hun functie?
Wat is de belangrijkste brandstof voor de mitochondriën?
Een mitochondrie is een celorganel (= klein orgaantje in een cel gelegen in
het cytoplasma).
Mitochondriën zorgen voor de verbranding van voedingsstoffen
en zijn dus een soort energiecentrale van een cel.
Glucose is de belangrijkste brandstof voor de mitochondriën.
- Geef een gemeenschappelijk kenmerk van vetten.
onoplosbaar in water
- Bespreek de energetische waarde van suikers, vetten, en eiwitten.
1 gram suiker levert 4,1 kcal
1 gram vet levert 9, 3 kcal
1 gram eiwit levert 4 kcal
- Geef de naam van de meest gekende vetmoleculen.
triglyceriden
- Waarin kunnen triglyceriden gesplitst worden?
3 moleculen vetzuur en één molecule glycerol (= glycerine)
- Hoe kunnen we vetzuren indelen?
verzadigde en onverzadigde
- Hoe noemen we het enzym dat vetten splitst?
lipase
- Welke vitamines kunnen enkel in vet opgelost worden?
ADEK
- Waaruit zijn eiwitten opgebouwd?
aminozuren
- Waar vindt de eiwitsynthese plaats in de cel?
In de ribosomen (=celorganel)
- Hoe noemen we het enzym dat eiwitten splitst?
proteïnase
- Wat is het verschil tussen essentiële en niet essentiële aminozuren?
Niet essentiële aminozuren kunnen door de lever aangemaakt worden, essentiële
aminozuren kunnen NIET door de lever aangemaakt worden en moeten uit de
voeding opgenomen worden.
- Wat zijn mineralen, elektrolyten ?
Mineralen zijn onmisbare anorganische bestanddelen uit de voeding. Tot
de mineralen behoren elektrolyten en spore-elementen
Elektrolyten (= ionen) zijn in deeltjes gesplitste zouten vb calcium,
magnesium en natrium
Sporenelementen zijn mineralen waar we slechts een zeer kleine hoeveelheid van
nodig hebben. vb chroom, koper, ijzer en selenium
- Bespreek: "Een aantal mineralen zijn belangrijk als bouwstoffen."
calcium en magnesiumzouten zijn bouwstoffen voor onze botten
Ijzer is een onderdeel van hemoglobine en van myoglobine, die beide een rol
spelen in het zuurstoftransport. Hemoglobine is de rode kleurstof van bloed.
Myoglobine zit vooral in spieren
- "De meeste vlinders leven van nectar. Nectar is stroperig vocht in
bloemen. Daar zit suiker, kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines in."
Wat zij vitaminen? Geef de betekenis van de naam.
Geef de 2 belangrijkste energiebronnen voor de mens.
Vitaminen zijn onmisbare organische bestanddelen uit de voeding. Het lichaam
kan ze niet zelf aanmaken.
vita = leven, m.a.w. stoffen van levensbelang
De belangrijkste bronnen van energie voor de mens zijn suikers en vetten.
- Uit welke lagen bestaat de klassieke voedingsdriehoek?
1° laag (onderaan): water
2° laag: graanproducten & aardappelen
3° laag: groenten & fruit
4° laag: melkproducten of met calcium verrijkte sojaproducten & vlees, vis of
eieren
5° laag: smeer of bereidingsvet
6° laag (top): restgroep
|