Rekenen
Omhoog

  1. Op een verpleegafdeling pneumologie (= .................................................Vul in.), krijgt een patiënt met COLL (= ................................................................ Vul in.) cortisone (= ...................................................) via inhalatietherapie (...............................................................Vul in.). 
    De patiënt moet 4 x per dag 0,2 mg Pulmicort krijgen (8, 12, 16, 20 uur).
    Op de verpakking (een doos) staat: 20 x 2 ml dosis, -0,5 mg/ml-, suspensie voor nebulisatie.
    Hoeveel ml Pulmicort heb je nodig per toediening?
  2. Op een fles ontsmettingsmiddel Hibitane alcoholische oplossing (isopropanol), 250 ml, van de firma AstraZenica, staat chlorhexidin. diglucon. 4mg/ml.
    Hoeveel % chloorhexidine (digluconas) bevat deze fles?
  3. Op een verpleegafdeling nefrologie, heeft een dialysepatiënt een vochtbeperkend dieet.  De patiënt moet 3 x per dag een antibioticum krijgen I.V..  Tussentijds laat de verpleegkundige geen waakinfuus lopen.  Ze hepariniseert de katheder en de 3-wegkraan met 3 ml Heparineoplossing (100E/ml).
    Als student kom je toe om 8 uur en je krijgt de opdracht de antibiotica I.V. toe te dienen en daarna 3 ml Heparineoplossing (100E/ml) op te spuiten.
    In de bufferkast op de afdeling zijn de ampullen met Heparine (100E/ml) niet meer in voorraad.  Je vindt er enkel Heparine 5000E/ml.  Je krijgt de opdracht een verdunning te maken met een perfusiezakje NaCl 0,9% van 50 cc zodat je een oplossing bekomt van 100E/ml.

    Je krijgt dus een ampul van 5 ml Heparine (5000E/ml) en een perfusiezakje NaCl 0,9%, 50 ml.
    Hoe maak je van dit zakje een verdunning van 100E Heparine/ml?
    Wat en hoeveel trek je op met spuit en naald, wat doe je concreet??
  4. In een ziekenhuis in Ieper gebruikt men voor het toedienen van ’Kabimix® (Dit is een merknaam voor een ‘parenterale voeding’) via een centraal veneuze katheter een toestel waarbij je de inloopsnelheid moet instellen in druppels per minuut.
    Op de verpakking (een plastiekzak van ethylvinylacetaat) staat inhoud: 3580 ml.
    De Dr schrijft deze hoeveelheid voor per 24 uur in de postoperatieve fase.   Op het medicatieblad van de patiënt staat: Kabimix
    ® van 8 tot 8 uur.
    Bereken de inloopsnelheid:                                                                           ……………………….. 

  5. In een ziekenhuis in Roeselare geeft men terminale patiënten vaak Morfine®.  Om een constante toediening te verzekeren maakt men gebruik van een spuitpomp.  Deze spuitpompen moeten verpleegkundigen instellen in ml per uur. 
    In de bufferkast vin… (vul in) men ampullen met Morfine
    ® van 1 milliliter.  Op de verpakking staat: 1milliliter = 10 milligram.
    Bij de ‘toer’ met de hoofdverpleegkundige op de afdeling, vraagt de arts om 2 mgr per uur toe te dienen.  De hoofdverpleegkundige noteer… (vul in)  het voorschrift, en een verpleegkundige is verantwoordelijk om dit uit te voeren.
    De verpleegkundige raadpleegt het procedureboek en vind een standaard moederoplossing:  één spuit van 50 milliliter bevat 5ampullen M+ en wor… (vul in)   aangevul… (vul in)   met NaCl 0.9% tot 50cc.

    Bereken de inloopsnelheid van de spuitpomp                                                           ………………………..

    Hoeveel gram Morfine krijgt de patiënt op één dag (24uur)?                                   …………. gram per dag

    Zoek nog een spellingsfout (indien aanwezig):                                                           ………………………….. 

  6. De dokter vraagt een patiënt 5mg Luminal te geven.  In de bufferkast vin… (vul in)    je Luminal 2 ‰. 
    Hoeveel ml geeft u?
                                                                                       ……………….………

  7. Voor een mondspoeling is één glas (200ml) waterstofperoxide van 1 % nodig. In de bufferkast vin… (vul in)    je waterstofperoxide van 2%.
    Hoeveel ml neemt u uit de 2% oplossing en hoeveel aquadestillata voegt u toe? …………………………

  8. Drie verpleegkundigen ruimen de utility op in 60 minuten.  In hoeveel minuten ruimen twee verpleegkundigen de utility op?                                                                                           ………

  9. In een ziekenhuis in Roeselare gel… (vul in: d, dt of t)  volgende afspraak op een de afdeling:
    Elke hoofdleiding is voorzien van een debietmeter (ml/uur), bij zijleidingen wor… (vul in)   de snelheid van toedienen bepaal… (vul in)   met een rolklem (dr/min of .... dr/sec of 1dr om de ... sec).
    In de bufferkast:            Decadron
    ® 4mg/ml.
    In het dossier van de patiënt lees je:

    I.V.:  1/2l. Plasma-Lyte®             (8 -----20)      (=hoofdleiding)

    I.V.:  1l.   NaCl 0,9%®             (20 -----8)      (=hoofdleiding)

    I.V.: 2 amp Eusaprim® (=Antibioticum behorende tot de groep van anti-bacteriële sulfamiden) verdund in 250 cc Glucose 5%, in 1 uur, via zijleiding, om 8h en 20h.

    I.S.: Decadron® (=Synthetisch glucocorticoïd) 5mg om 8h en 20h.

    Gevraagd:

    a. Wat is de inloopsnelheid van 1/2l. Plasma-Lyte®  (8 -----20)?                   …………………….……

    b. Wat is de inloopsnelheid van 1l.   NaCl 0,9%®       (20 -----8)?                   …………………….……

    c. Hoeveel gram NaCl krijgt de patiënt I.V. per 24 uur?                                  …………………….……

    d. Hoeveel gram glucose krijgt de patiënt gemiddeld I.V. per 12 uur?        …………………….……

    e. Als 1 gram glucose 4kcal levert, hoeveel kcal krijgt de patiënt per 24 uur dankzij de glucose I.V.? ……

    f. Hoeveel ml Decadron®-oplossing geef je aan de patiënt per dag  (24 uur)?   …………………….……

    g. Je bent verantwoordelijk voor de patiënt met deze I.V.-medicatie. Je hebt avonddienst.  Om 19h 15 kom je in de kamer van de patiënt en in de perfusiezak zit nog +- 150cc Plasma-Lyte®.  Op hoeveel zet je de , indien je het perfusieschema strikt wil volgen.  De patiënt heeft geen hartproblemen.  ………...……

    h. Hoeveel % pure Decadron zit in een ampulle Decadronoplossing?        …………………….……

    i. Wat is de inloopsnelheid van 2 amp Eusaprim® om 20 uur               …………………….
  10. Voor gevorderden in rekenen:
    De Dr. geeft u als toekomstig verpleegkundige volgende opdracht:
    1 ampulle Voltaren IV om 8 uur aan volwassen patiënt X

    Een verpleegkundige geeft je volgende tips.
    'Je mag de ampulle verdunnen met 10 cl NaCl 0,9%, en laten inlopen over 30 minuten.
    Je moet wel nog eens goed de bijsluiter lezen,
    want je mag dit medicament niet zomaar toedienen!!!'

    Ga na in de bijsluiter (Compendium) hoe je dit medicament gaat toedienen.
    Tip.       In de bufferkast van deze afdeling vind je een ampulle met volgende gegevens:
                Na+ HCO3-    5mEq       natriumbicarbonaat 420 mg  in aqua: 5ml             I.V.

    Bereken de inloopsnelheid van deze zijleiding via je druppeltellerkamer.  ........................
    Hoeveel ml natriumbicarbonaat voeg je toe uit bovenstaande ampulle?  ............................

  11. De Dr. geeft u de opdracht 35 mg Flagyl® toe te dienen aan peuter Joris Vanneste in kamer 302 bed 2.  Joris is 2 jaar en 5 maanden oud en weegt 14 kg.  In de bufferkast vind je een flacon waarop staat: Flagyl® 0,5%.
    Hoeveel ml zal je toedienen?  ..............................
  12. Marie, een 6 jaar oud meisje moet 6 mg Valium® IV krijgen.   In de bufferkast vind je een ampul waarop staat: Valium®  2ml/10mg.
    Hoeveel ml zal je toedienen?  ..............................
  13. Stephan, 8 maanden, moet 30 mg Efferalgen® krijgen per os, te verdelen over 4 keer.  Hij weegt 8 kg.  In de bufferkast vind je een fles waarop staat: Efferalgen® 90ml/2700mg.
    Hoeveel ml zal je toedienen per keer?  ..............................

  14. Na een cytokuur heeft de patiënt last van oedeem t.h.v. de onderste ledematen.  De arts laat een veneuze bloedafname uitvoeren.  Hij constateert een gestoord ionogram (ionen = elektrolyten, vb Na+, K- Cl-).  
    De arts geeft volgende opdracht: Geef de patiënt 250 cc NaCl 3% over 24 uur met een debietmeter (=ml/uur).  
    In de bufferkast vind je
    enkel 250 ml NaCl 0.9%.  Je begrijpt het niet goed en vraagt het aan de hoofdverpleegkundige.  Ze antwoordt dat je ampullen NaCl moet optrekken en eraan toevoegen.  In de apotheek vind je ampullen waarop staat: 3 gr/10ml. (hypertonica).
    Hoeveel ml voeg je toe?  ...................
    Tip: Hoeveel gr NaCl zit er in 250 cc NaCl 3%. Dit is het gevraagde.
    Hoeveel gr NaCl zit er in 250 cc NaCl 0,9%. Dit heb je reeds uit de bufferkast.
    Hoeveel gram heb je dus nog tekort?
    Dus hoeveel gram ga je nog optrekken?.
    Welke inloopsnelheid stel je in?  ......................

  15. Bij patiënt X moet je de Dr. assisteren.  Er moet een talkage (=het verkleven van de pleurabladen) gebeuren.
    De Dr. vraagt een spuit van 50 cc met daarin 15 ml Xylocaïne 1% en de rest (50-15=35 ml) Na Cl 0,9%.  In de bufferkast vind je 50ml Na Cl 0,9% en Xylocaïne van 2%.  Je beschikt enkel over deze producten.
    Wat en hoeveel trek je op in je spuit van 50 ml?  ...................................................................

  16. Voor gevorderden in rekenen:
    Bij een medicament lees ik in de wetenschappelijke bijsluiter dat de therapeutische marges (= therapeutische breedte) tussen 3 en 4 ng/ml liggen.
    Tip: De therapeutische marges zijn eigenlijk de therapeutische plasmaconcentratiespiegels. Dit zijn de concentraties van het geneesmiddel in het bloed waartussen het geneesmiddel werkt. Ligt de concentratie hoger, dan heb je veel kans op extra nevenwerkingen (toxische effecten), ligt de concentratie lager dan werkt het geneesmiddel niet.
    REKENVRAAG: Wat betekent ng?
    antwoord: ng = ...................................... = ......................................... milligram = ...................................... microgram
    (μg)
    REKENVRAAG:
    3 en 4 ng/ml kan je ook per liter noteren. Vul aan:
    3 tot 4 ng/ml is gelijk aan: ..................ng tot ...............ng per liter of ...................microgram (
    μg) per liter

  17. Patiënt X draagt een pijnpleister. Op de verpakking kan ik lezen Durogesic® 25/μg per uur. Op de verpakking staan 2 rode diagonale strepen. Het actief bestanddeel van Durogesic is fentanyl. De pleister moet om de 3 dagen vervangen worden.
    Hoeveel milligram fetanyl ontvangt patiënt X via zijn pijnpleister per dag (24 uur)? ...............gr per 24 uur.


     

 

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare