Epidemiologie
Omhoog Epidemiologie: antw

  1. Waar of vals.
     
    Een gezond afweersysteem kan de meeste infecties de baas  
    Een antigeen is een lichaamsvreemd eiwit.  
    Gammaglobulines zijn antigenen.  
    Polio wordt veroorzaakt door een bacterie.  
    Toxoplasmose (kattenziekte) wordt veroorzaakt door een gist.  
    Virussen kunnen verkoudheid, griep, leverontsteking, mazelen, aids, polio, vele vormen van diarree, ... veroorzaken.  
    HIV veroorzaakt tuberculose.  
    Salmonella, gonorroe, syfilis, tuberculose worden veroorzaakt door bacteriën.  
    Clostridium botulinum veroorzaakt een voedselvergiftiging.  
    De enige in België verplichte vaccinatie is die tegen polio.  
    Hepatitis B is een SOA  
    Hepatitis A wordt overgedragen via besmet water of voedsel via het spijsverteringsstelsel.  
    Eieren en gevogelte zijn vatbaar voor salmonella.  
    Leukocyten kunnen bij infectie uit de bloedbaan komen.  
    Corticosteroïden stimuleren het afweersysteem.  
    Medicijnen tegen kanker kunnen de werking van de WBC verstoren.  
    Antibiotica werd VOOR de eerste vaccins ontdekt.  
       
       
       
  2. Leg uit: epidemiologie.
  3. Omschrijf volgende begrippen: besmetting, infectie en ontsteking en illustreer met een voorbeeld.
  4. Omschrijf volgende begrippen: endogene -en kruisinfectie en illustreer met een voorbeeld.
  5. Geef een indeling van de pathogene micro-organismen, leg uit en illustreer met een voorbeeld.
  6. Kan het dat ik hepatitis B doormaak, zonder dat ik symptomen heb? Hoe noemen we dit verloop? Hoe kan men dan weten dat je de ziekte doormaakt?
  7. Welke 2 factoren beïnvloeden het ontstaan van een infectie?
  8. Welke factoren beïnvloeden de virulentie van een micro-organisme?
  9. De MID voor hepatitis B is hoog?
  10. De MID voor salmonella is hoog?
  11. Wat is een besmettingsbron, geef een indeling en leg uit.
  12. Bespreek onrechtstreekse en rechtstreekse besmetting.
  13. Bespreek 5 besmettingswegen (wijze) en leg uit aan de hand van een voorbeeld.
  14. Leg uit biologische vector, illustreer met een voorbeeld.
  15. Leg uit mechanische vector, illustreer met een voorbeeld.
  16. Geef de ingangswegen van mo. en illustreer met een vb.
  17. Bespreek de 4 stadia van een infectie.
  18. Het historische jeugdboek "Kruistocht in een spijkerbroek" (van Thea Beckman) speelt zich af in de Middeleeuwen, rond het jaar 1212. Op bladzijde 93 kan je lezen:
    "Ze sloegen het kamp op, op een lage heuvel aan de oever en toen begon het gevecht tegen de roodvonk-epidemie."

    Leg uit epidemie, endemie en pandemie, illustreer met een voorbeeld.
  19. Geef de indeling van onze verdediging tegen pathogene mo.
  20. Bespreek de plaatselijke barrières als verdedigingsmechanisme.
  21. Bespreek onze algemene niet specifieke afweer als verdedigingsmechanisme
  22. Vanaf wanneer spreekt men van leucocytose?
  23. Geef 3 voorbeelden van natuurlijke immuniteit en leg uit
  24. Geef 2 voorbeelden van kunstmatige immuniteit en leg uit.
  25. Geef een andere term voor: "de tijd vb 2à 3 weken tussen de blootstelling aan de ziekteverwekker bv waterpokken (=virus) en de eerste symptomen (uitslag)".
  26. Om een infectie te kunnen veroorzaken moet het mo eerst een aantal hindernissen overwinnen, bv de huid, hoesten, antibacteriële werking van het speeksel, maagzuur, traanvocht.
    Tot welke verdedigingsmechanisme behoren deze hindernissen?
  27. Vul aan.
    "Miljoenen bacteriën bewonen de huid, de neus, de mond, de darmen en de vagina. Deze organismen fungeren als ............................... die ons beschermen tegen .............................." (ziekteverwekkers).
  28. Vul aan.
    Veel ernstige infectieziekten zijn door ........................ vrijwel volledig verdwenen.
  29. Geef 2 redenen waarom infectieziekten nu niet meer doodsoorzaak nummer 1 zijn in België.
  30. Geef de naam van 2 infectieziekten waarvoor quarantaine nu nog nodig is.
  31. Wat ontstaat indien micro-organismen binnendringen in het lichaam en bij gunstige omstandigheden zich vermenigvuldigen en schade aanrichten.
  32. Hoe noemt men de plaatselijke of algemene respons op een infectie?
  33. Wat is een otitis media?
  34. Geef een andere term voor ons immuunsysteem.
  35. Hoe noemen we het systeem van cellen en eiwitten die antigenen herkennen en vernietigen?
  36. geef de naam van een ziekte die ons immuunsysteem sterk onderdrukt.
  37. Veel mo kunnen het lichaam via een wonde binnendringen. Geef de naam van een mo die vaak iva een vuile straatwonde ons lichaam binnendringd.
  38. Waarom mag men vuil linnen niet op de grond werpen in een ziekenhuis.
  39. Ik ben een HIV-infectie opgelopen. Doch ik heb helemaal geen symptomen. Kan ik dan anderen besmetten?
  40. Ik ben zwanger. Ik ben drager van het HB-virus. Wat nu?
  41. Welke dieren dragen de verwekkers van de pest over?
  42. Vanwaar komt de naam builenpest?
  43. Leg uit. "Sinds begin 2004 is er een vogelgriepepidemie onder pluimvee in verschillende Aziatische landen die veroorzaakt wordt door het aviaire influenzavirus-A-H5N1. Recent zijn ook uitbraken gemeld onder kippen in Turkije, Roemenië en Kroatië. Alleen in Vietnam, Cambodja, Indonesië en Thailand zijn gevallen van vogelgriep H5N1 bij de mens vastgesteld. "
  44. Sommige micro-organismen verspreiden zich door het lymfestelsel, een belangrijk onderdeel van het afweersysteem. Als de micro-organismen een lymfeklier bereiken worden ze aangevallen door een bepaald type van witte bloedcel. (= ....................................) Waar en waarom voelt de huisarts, bij vermoeden van keelontsteking?
  45. Soms verspreiden micro-organismen zich via de bloedbaan. Wat betekent bacteriëmie?
  46. Wat is het belangrijkste doel van een ontsteking?
  47. Bacteriële toxinen en chemische boodschappers die in het beschadigde weefsel vrijkomen trekken fagocyten aan. Hoe noemen wij dit stadium in onze cellulaire afweer?
  48. Geef de naam voor kapotte bacteriën, kapoote WBC en kapotte cellen?
  49. Hoe noemen we etter of pus met een vlies eromheen?
  50. Hoe noemen we de leucocyten die micro-organismen opeten?
  51. Waar of vals
    Virusinfecties veroorzaken vaak hoge koorts, spierpijn, hoofdpijn en lusteloosheid. Deze symptomen worden deels veroorzaakt door eiwitten die ons lichaam maakt om de infectie te bestrijden.
  52. Bacteriën kunnen in de bloedbaan terechtkomen, zich vermenigvuldigen toxinen afscheiden die een sterke reactie veroorzaken. Een dergelijke bloedvergiftiging gaat gepaard met hoge koorts en rillingen. Geef een term voor deze toestand.
  53. Leg uit.
    Cryptosporidiose is een portozoaire parasiet. Het is een opportunistische infectie en veelvuldig de doodsoorzaak bij AIDS-patiënten.
  54. Hoe noemen we een ziekte die in een bepaalde populatie steeds een aantal personen infecteert?
  55. Vul aan.
    Epidemieën van gevaarlijke ............................... zoals de ................ in de 14° eeuw en de ................ in de 17° en 18° eeuw veroorzaakten een plotselinge afname van de bevolking?
  56. Wanneer en door wie werd het eerste vaccin in het Westen geïntroduceerd? Waartegen was dit vaccin? Leefde die man voor Pasteur en Koch? Wat was zijn nationaliteit?
  57. Tot in welke periode wasten artsen hun handen NIET voor operaties of bevallingen? Wie kon deze praktijk introduceren? Leefde die man voor Pasteur en Koch? Wat was zijn nationaliteit?
  58. Wie bewees dat een ziektekiem de oorzaak was van antrax?
  59. Wie bewees dat een ziektekiem de oorzaak was van hondsdolheid (rabies)?
  60. Wie maakte vaccins tegen antrax en hondsdolheid?
  61. Waarom moeten we voor het toedienen van een injectie in een ziekenhuis steeds de huid ontsmetten?
  62. Bespreek de verworven (specifieke) immuniteit.
  63. Wat is de job van lymfevaten?
  64. Hoe noemt de grootste lymfeklier?
  65. Hoe noemen de WBC die antilichamen (immunoglobulinen) aanmaken?
  66. Waar worden b-lymfocyten en T-lymfocyten aangemaakt, wat is hun job?
  67. "Als een soort vuilnisvak eten neurofielen (een type WBC)een bacterie op."
    Hoe noemt men dit proces?
  68. Monocyten (een type WBC) groeien uit tot een lelijke monstercel: de macrofaag. Macrofagen fagocyteren micro-organismen.
    Tot welk verdedigingsmechanisme behoort dit proces?
  69. Wat gebeurt er met het aantal leucocyten bij een infectie?
  70. Wat ontstaat er wanneer een antistof een binding maakt met een antigeen?
  71. Geef 2 voorbeelden van mo die mij via een druppelinfectie willen aanvallen.
    Bespreek de plaatselijke barrière voor mo die via de de trachea ons lichaam willen binnendringen.
    mycobacterium tuberculose, griepvirussen, staphylococcus pneumonaiae, mycoplasma pneumonaiae, schimmel of gistinfectie door Candida,
  72. Bij de meeste ooginfecties is het bindvlies aangetast door een bacterie of virus, een doorzichtig vlies dat het wit van de ogen en de oogleden bekleed.
    Geef de naam van dit vlies. Geef ook de naam van dit vlies wanneer het ontstoken is.
  73. Infectie van het hoornvlies, infectieuze keratitis, is zeldzaam vergeleken met een ontsteking van het bindvlies van het oog. Herpes simplex is de meest gekende oorzaak.
    Geef een andere term voor hoornvlies en bindvlies van het oog.
  74. Ontsteking van de oogleden heet blefaritis. Geef de medische term ontsteking van het vaatvlies van het oog.
  75. Waarom mag je je lenzen nooit in je mond steken? Waarom moet je steeds je handen wassen voor je je lenzen in of uitdoet?
  76. Wat betekenen de termen otitis externa en otitis media?
  77. "Er bestaan ook heel agressieve schimmels. Een veel voorkomende is Aspergillus. Eigenlijk komen ze overal voor, maar voor mensen met weinig weerstand kunnen ze heel gevaarlijk zijn. Ze veroorzaken vooral infecties in de luchtwegen."
    Wat is een infectie?
    Hoe noemt men een infectie die slechts voorkomt bij patiënten met verminderde afweer?
  78. Spinnen zijn geen insecten vliegen wel. Spinnen hebben 8 poten, vliegen hebben 6 poten. Tussen de facetogen (duizenden kleine oogjes) van de vliegen zitten voelsprieten. De huisvlieg is een van de vele soorten vliegen die eieren leggen in rottende planten, kadavers van dieren en in mest, met als gevolg dat vliegen vaak infectieziektes overdragen.
    1. Geef de naam van een micro-organisme dat de vlieg kan overbrengen.
    2. Is de huisvlieg een mechanische of een biologische vector?
      salmonella
  79. Waar leven en vermenigvuldigen salmonellabacteriën zich?
    Via welke wijze (weg) kunnen salmonellabacteriën ons bereiken?
    Wat is de porte d'entree?
    Waaruit bestaat in dit geval de eerste verdediging van de mens (plaatselijke barrière)?
  80. De salmonella bacteriën die het zuurbad van de maag overleefd hebben gaan nu naar de villi van de darm. Wat zijn darmvilli?
  81. Hoe noemt men het proces waarbij bacteriën vermeerderen in aantal?
  82. Een 12-tal uur na de besmetting van mijn darm met salmonella, zijn er al meer dan een miljoen nieuwe salmonellabacteriën.  Die bacteriën vallen de cellen van de darmwand aan en veroorzaken schade.
    Hoe noemen we deze situatie?
  83. De geïnfecteerde (de afstervende) cellen van de wand van de dunne darm gaan stoffen afscheiden die een aantrekkingskracht hebben op de macrofagen. Hoe noemt men deze fase in de verdediging.
  84. De macrofagen eten de salmonellabacteriën op. Doch de deze salmonellabacteriën hebben nog een geheim wapen, de productie van toxinen. De toxinen van de salmonellabacteriën kunnen de macrofagen verlammen.
    Wat zijn toxinen?
  85. Twaalf uur na het eten van de onvoldoende gebraden kip begin ik de eerste symptomen te voelen. Mijn spiercontracties van mijn darm veranderen van richting.
    Hoe noemen we de normale contracties van de darm?
    Wat voel ik als de spiercontracties van mijn darm veranderen van richting?
    Hoe noemt men de 12 uur tussen het eten van de kip en de eerste symptomen.
  86. Wat is het doel van het verdedigingsmechanisme: braken.
  87. Wat gebeurt en met het onderste deel van mijn spijsverteringsstelsel bij een salmonella-infectie?
  88. Waar en via welke weg kunnen, salmonellabacteriën die zich in het weefselvocht bevinden, naartoe gevoerd worden?
  89. De macrofagen worden geholpen door T-helpercellen.
    Wat zijn macrofagen?

 

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare