St.-Kristoffel Londerzeel |
Vasten
Met
Aswoensdag begint in de kerk de veertigdagentijd. Oudere mensen spreken over
vastentijd. Voor hen was dat vanzelfsprekend een boetetijd. Jongeren vragen
wellicht nieuwsgierig wat boete is. Van Broederlijk delen tijdens de
veertigdagentijd hebben ze gehoord. Sedert 40 jaar is het ingeburgerd.
"Anders gaan leven" hoort men ook hier en daar. Het vasten gedurende
de "ramadan" van onze Islamitische gastarbeiders kennen velen ook.
Maar boeten, wat is dat? Dit
alles heeft voor de meesten op de eerste plaats een negatieve bijklank. Boeten
is zich iets ontzeggen of gestraft worden, het is zichzelf kwellen. Deze
bijklank op zich heeft zijn waarde, maar dan als bijklank. Wanneer hij een
hoofdklank wordt, is het moeilijker te onderkennen waar het
juist om gaat. Als eerste
betekenis van het werkwoord "boeten" geven de woordenboeken:
"Herstellen, aanvullen, genezen, redden, herstellen van iets dat gescheurd
is". Pas nadien volgen de negatieve betekenissen die in heel wat oren de
eerst positieve betekenis hebben verdrongen: "Gestraft worden, zich
straffen, pijn doen of pijn hebben". De eerste betekenis van het werkwoord
boeten wordt verduidelijkt door een voorbeeld: visnetten boeten. Na ieder
thuiskomst "boeten de vissers hun netten", ze herstellen hun netten,
ze kijken ze na op mogelijke breuken, scheuren of zwakke plekken. Met deze
betekenis komen we in de sfeer van de onderlinge relaties, van het netwerk van
verbindingen dat een mensenleven op veelvuldige wijze samenhoudt. Relaties
boeten wil dan zeggen: relaties herstellen, of beter nog, ze nazien op mogelijke
zwakke plekken of breuken. Liefst wordt hier preventief gewerkt om later niet
nog meer breuken te moeten herstellen. God, de medemens en de dingen, dat zijn
de levensrelaties voor een mens. De
veertigdagentijd is inderdaad een boetetijd. Hij biedt de kans om de drie
fundamentele levensdraden te herstellen of te versterken, zodat de mensen weer
in éénklank kunnen leven met hun God, met hun medemensen, met de dingen, en
tenslotte met zichzelf. Bidden, vasten en aalmoezen geven is het traditionele
drietal waardoor de Kerk de mensen wil terug brengen naar hun authentieke
bronnen; De ironie van
het Nederlands wil dat ‘vasten’ eigenlijk ‘lossen’ betekent. Je laat los
en je wordt losgemaakt. Het gaat hier om alles wat een mens in principe kan
verslaven: eten, drinken, bezit, macht, roem, Tv-programma’s, genotsmiddelen,
noem maar op. Oude kerkelijke taal noemt het de ‘begeerte’. Het doel van het
vasten is de vrijheid. Omdat je je onafhankelijk maakt van wat op je af komt,
heb je de vrijheid jezelf te richten op wat jij belangrijk vindt. Niets is zo
moeilijk als vasten in onze gecommercialiseerde wereld! Op zich is deze
bevrijdingsbeweging niet religieus. Verschillende culturen en
levensbeschouwingen propageren deze houding omdat ze de mens sterker maakt. Haar specifiek
religieuze betekenis krijgt de vasten als we de vrijgekomen ruimte invullen.
Onze veertigdagentijd legt nog twee andere accenten: aalmoezen geven en bidden.
Aalmoezen geven betekent dat je oog hebt voor wie in onze wereld kansarm is en
dat je je rijkdom met hen deelt. Dit kan gaan over materiële rijkdom maar ook
over interesse, kennis, warmte, tijd; kortom over liefde. Wie loskomt van zijn
begeertes wordt opgeroepen zich met hart en ziel te richten tot de ander, zijn
naaste, zijn broer en zijn zus. Niet wat je geeft, staat daarbij centraal, maar
dat je geeft. Of beter nog: dat je jezelf geeft. Bidden is een gelijkaardig
gebeuren gericht tot God. Niet wat je bidt, is het belangrijkste, maar dat je
bidt, dat je met hart en ziel voor God gaat staan. Ook dan geef je jezelf. De
veertigdagentijd is een oefening in spiritualiteit: je bent geroepen in je daden
te tonen waar je leven op gericht is. Veertig dagen duurt de vasten, ieder jaar weer opnieuw, veertig dagen om er geen enkele van te missen. Bekijk ook de bijhorende dia-presentatie. |
U kunt vragen of opmerkingen over deze website
verzenden via deze knop: kristoffellonderzeel@gmail.com www.londerzeel.tk
|