Slivovitz

Is een pruimen-brandewijn die hoofdzakelijk in de Balkanlanden wordt geproduceerd en veel gebruikt, speciaal de kosher-versie door de grote Joodse bevolkingsgroep aldaar.
Het eerste deel van de naam "Slivo" is het Servische woord voor pruim. In de verschillende balkanlanden wordt de drank onder verschillende benamingen op de markt gebracht. zoals bv Slivovitz of Slibovitch.

In Engelstalige landen is de naam Bleu Plum Brandy, in Frankrijk Quetch, in Duitsland Zwetschgenwasser en bij ons Pruimenbrandewijn. Deze drank wordt op dezelfde wijze geproduceerd als de Franse Calvados: Men laat de blauwzwarte-pruimen  wat "overrijpen" voor het aanmaken van veel suikers. Na het aanmaken van een pruimenmoes en toevoeging van water en gist laat men het geheel fermenteren bij een temeratuur van 24 tot 30 º C.
Sommigen (de meeste) producenten verwijderen de pruimenkernen niet. Hierdoor wordt veel Methanol (giftige alcohol-variant) geproduceerd tijdens het gisten maar er worden dan ook meer aroma's opgenomen. Bij deze werkwijze moet uiterst goed opgelet worden bij het scheiden van de "voorloop" van het "hart" van de drank gedurende de distillatiefase. Door de meestal oude en onmoderne distilleerapparaten is dit bij vele producenten van slivovitch niet altijd mogelijk of dikwijls zelfs ongewenst....!!!. Vandaar het grote gevaar voor onze gezondheid bij het drinken van deze volkse en traditionele "Balkan-drankjes".
Een veel veiliger methode om de pittenaroma's te onderscheppen is deze te verwijderen tijdens het fermentatie-proces (gistproces) en de gebroken kernen weer toe te voegen tijdens het "rijpingsproces" op vat na distillatie van de drank.
De na de fermentatie ontstane pruimenwijn wordt daarna meestal tweemaal gedistilleerd en (indien nodig aangelengd) en gefiltreerd. Sommigen distilleren deze pruimenwijn echter niet maar, na het "klaren" en/of filtreren ervan, trekken ze deze op flessen als pruimenwijn. Deze kan, met moderne gisten een alcoholsterkte van 14 % tot zelfs 16% bereiken!

De betere versies van Slivovitz worden na de tweede distillatie (bij volle sterkte van ± 60%) in glazen behouders of grotere roestvast-stalen ketels opgeslagen om hun heldere kleur te bewaren. Dikwijls worden in de roestvast-stalen vaten dan eiken spaanders toegevoegd voor het verkrijgen van een cognacachtig kleurtje (en duurder prijskaartje…). Meestal wordt echter gerijpt op gewone houten vaten gemaakt van lichtere houtsoorten zoals esse-, kastanje-, en accasiahout. Ook oude eiken vaten afkomstig van de cognac-productie worden herbruikt. Het "rijpen" verzacht de eerder "wilde" smaak van de drank en geeft deze een iets donkerdere kleur (kan ook met caramel….!). Bepaalde producenten voegen tijdens het rijpingsproces ook gebroken pruimenpitten toe voor het verkrijgen van een bepaald aroma.
Dit rijpen duurd minstens 3 maar meestal 5 jaar. Daarna wordt ook deze drank aangelengd en gefiltreerd.  Slivovitz heeft een alcoholsterkte van minstens 37,5 % maar meer nomaal is 45%.
Meestal worden blauw-zwarte pruimen gebruikt voor de produktie van Slivovitz. Men kan de drank echter even goed produceren uit gele pruimen. De gele pruimen bevatten doorgaans meer suikers en geven dus een hogere alcoholproductie. De soort is echter meer onderhevig aan ziekten en aanvallen van insecten en komt daarom in de Balkanlanden (en ook hier) veel minder voor.
Op bijna identieke wijze wordt Kirsch (Kersen-brandewijn) vervaardigd. In plaats van pruimen worden hier echter kersen gebruikt als basisgrondstof.

Recept "Pedro":

1) Kuis en plet de pruimen. Aan de pruimenmoes (zonder kernen) wordt water toegevoegd tot de pruimenmassa ondergedompeld is. Daarna wordt een zuiver deel van het mengsel opgemeten en suiker toegevoegd tot een waarde die ons, na het vergisten, voldoende alcohol opleverd. Een normale waarde is een soortelijk gewicht van 1070 - 1090. Zie SG-tabel.

2) Aan de gereedgemaakte pruimenmoes (zonder pruimenkernen...!!!) wordt dan gist toegevoegd en laat deze normaal ongeveer 14 dagen gisten bij kamertemperatuur.

2) De pruimenkernen zelf worden geplet en in een apart alcoholmengsel van ± 50 - 60% afgetrokken. Dit mengsel wordt daarna, na ongeveer 14 dagen, aan de uitgegiste stookwijn van het pruimenmengsel toegevoegd en samen afgestookt. Indien men tweemaal denkt af te stoken is het raadzaam het kernaftreksel slechts tijdens de tweede distillatie toe te voegen. Dit om zoveel mogelijk smaakstoffen te behouden in het eindprodukt.

3) Het afstoken zelf gebeurd op "volle kracht" en leverd een pruimendrank op van ± 45 tot 55% alcoholsterkte. Tijdens de eerste distillatieronde wordt de voorloop (bij ± 68º C) afgescheiden en verwijderd.

4) Indien men en tweede distillatieronde toepast wordt de afyterk van de pruimenkernen hier aan toegevoegd. Aan het geproduceerde drankmengsel van de eerste distillatieronde wordt dan eerst weer een gepast deel water toegevoegd. De, na deze tweede distillatieronde geproduceerde pruimendrank is dan wel wat zuiverder maar heeft minder smaak. Ikzelf stook zelden tweemaal af.

5) De geproduceerde drank wordt daarna gelagerd om te "rijpen". Meestal echter wordt dezer onmidelijk op de gewenste alcoholsterkte gebracht, op flessen getrokken en genuttigd. SCHOL...!.

 

[Alcohol] [Grondbeginselen] [Praktisch Stoken] [Sterke Dranken] [Kruiden] [Likeuren] [Wijn & Bier] [Technisch] [Informatie]