We worden vlieginstructeur.



Een andere plaats van tewerkstelling, een andere job .
In januari 1973 start een nieuw hoofdstuk in mijn loopbaan. Voorlopig wordt het intense leven van jagerbommenwerperspiloot even terzijde gelaten. We vervoegen Goetsenhoven om in de FFM (Flight pour Formation de Moniteurs) met een zestal een cursus van vlieginstructeur te volgen. 
De ST-27 tijdens het opstijgen In Goetsenhoven heeft inmiddels het grasveld plaats gemaakt voor twee startbanen, aangelegd in kruisvorm, die het vliegen met de SF 260 M Marchetti in de beste omstandigheden moet mogelijk maken. We leren bijgevolg ook eerst dit vliegtuigtype vliegen gevolgd door het aanleren in vlucht en op de grond van het instructeursvak. Men moet niet alleen demonstreren maar ook observeren en corrigeren, zodat de leerling-piloot in de beste omstandigheden, binnen het voorziene pakket vlieguren, de vorderingen maakt die van hem verwacht worden. Na een vijftigtal zendingen op Marchetti volgen er nog vijfentwintigtal op Fouga. Eind april zijn we er klaar voor en enkele weken later geef ik mijn eerste vlucht instructie op Fouga. 

De 73A promotieInmiddels word ik aangeduid om promotiepeter te worden van de 73 A promotie. De groep van dertien, bij de start, zal ik tijdens hun volledige vliegopleiding volgen en zal alles in het werk stellen om ze de best mogelijke steun te geven op de lange en moeilijke weg naar het behalen van de "pilotwings". De pinguïn is dan ook ongetwijfeld  een gepast symbool, en zeker bij de elementaire vliegopleiding, voor de opleiding tot piloot. Vanaf de zomer van 1973 zal ik voor ongeveer één jaar mijn groep volgen te Goetsenhoven. In deze periode leer ik de knepen van het vliegonderricht. Een leerling-piloot blijkt meestal erg gemotiveerd te zijn, moet elk op zijn eigen manier worden aangepakt en blaakt niet steeds van zelfvertrouwen. De discontinuïteit van de elementaire vliegopleiding in België is zeker niet vreemd aan deze laatste vaststelling. Uit deze periode onthoud ik de bijzondere vliegkwaliteiten van een Afrikaanse leerling, die ondermeer ook door een uitzonderlijk visueel geheugen uitblonk.

Klaar voor de marathonWeliswaar konden we ook vaststellen dat de taak van vlieginstructeur niet echt opwindend was. Tijdens de te schaarse momenten dat men tijdens een elementaire vliegopleiding instructie kon geven, moest men echt hard werken om zijn leerlingen vorderingen te doen maken. Men moest soms ook van zijn hart een steen maken, om de zwakkeren voor te stellen voor een evaluatievlucht . Dit had dan uiteindelijk ook soms tot gevolg dat betrokkene voor de schrappingcommissie moest verschijnen, die dan besliste over het verder zetten van de opleiding of de definitieve schrapping. Gelukkig werd de monotonie van het instructeursbestaan ook gestimuleerd door de goede resultaten van zijn leerling of... door de deelname aan de sportcompetities, waarbij we toch nog wat contact konden onderhouden met die andere luchtmacht.
In de zomer van 1974 volg ik de 73 A naar Brustem, waar zij hun opleiding op Fouga verder zetten. Ik vlieg er als instructeur op de goeie ouwe T33, die sedert enige jaren na de opschorting van de samenwerking van de vliegopleiding met Nederland, in het 11de smaldeel zijn onder gebracht. Vanaf het begin van de lente van het jaar nadien arriveren mijn acolieten op T33. Ik draag mijn steentje bij om de eindspurt naar hun "wings" tot een goed einde te brengen. Uiteindelijk zullen vier van hen piloot worden. Dit beperkt aantal geslaagden bevestigt wel de statistieken. De cliché dat velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren is werkelijk van toepassing. In september 1975 vertrek ik voor een negental maanden naar Brussel om de 2de cyclus van mijn officiersvorming te volgen. Bij de beëindiging ervan word ik aangeduid om vlieginstructeur te worden op Mirage in het 8ste smaldeel te Bierset. Dat staat me wel aan.