Slecht voorbereid tegen
CBRN-terrorisme.
Voorbeschouwingen.
Oorlog
tussen veiligheidsdiensten.
Politieke sturing van
twijfelachtig allooi.
Voorlopige balans.
Het recht op
informatie voor het grote publiek.
Oefening met
chemische aanslag.
Black
Dawn als doemscenario.
Enkele
pertinente overwegingen.
Beschouw
defensie als volwaardige partner.
Eindbeschouwingen.
Voorbeschouwingen.
Langzaam maar zeker wordt het terrorisme een
dreigend monster dat ook de modale burger in zijn greep krijgt. New York 11
september 2001, Madrid 11 maart 2004 en Londen 7 juli 2005 hebben beelden op ons netvlies
gebrand, die ons nog regelmatig beroeren. We zouden bijgevolg mogen verwachten
dat de autoriteiten, nu de dreiging onrustwekkend naderbij komt, alles in het werk stellen om het
terrorisme optimaal te bestrijden. Niets is minder waar, althans indien we de
verontrustende berichtgeving even op een rij zetten. Vooreerst dient even te
worden benadrukt dat sommige van de hiernavolgende observaties al in een vorig
artikel "Zijn wij in staat om het
biochemisch terrorisme aan te pakken?" aan bod kwamen. Toch is het
nuttig en nodig de groeiende kloof aan de kaak te stellen die ontstaan is tussen
hetgeen de federale regeringsploeg zegt en effectief doet op het terrein
inzake terrorismebestrijding. De bedoeling bij de start was nochtans nobel en
hoopgevend. In elk regeerprogramma krijgt het terrorisme weliswaar enige
aandacht, echter zonder een geloofwaardig actieplan. De ontwikkeling van
bijvoorbeeld een
krachtig systeem om de vingerafdrukken te controleren kan men immers bezwaarlijk
als het nec plus ultra bestempelen in de aanpak van het terrorisme.
BEGIN
PAGINA.
Oorlog
tussen veiligheidsdiensten.
Vanaf midden mei 2004, nauwelijks een maand voor de regionale en Europese
verkiezingen, blijkt er toch wel één en ander grondig mis te lopen. Het
geweeklaag over ernstige structurele problemen wordt met de oh zo bekende mantel
der politieke bagatellisering toegedekt. Vanaf 11 mei volgen diverse
ontluisteringen mekaar snel op. In de senaatscommissie van Binnenlandse
Aangelegenheden wordt de eerste prik uitgedeeld. Volgens André Vandoren, hoofd
van het comité P dat toeziet op de politiediensten, bestaan er spanningen en
conflicten tussen de federale politie en de politie van Brussel in de strijd
tegen het terrorisme. Bij de federale politie blijkt er zelfs geen
gespecialiseerde dienst te bestaan tegen het terrorisme. De opsomming van de
diensten die in dit land aan terreurbestrijding doen, wordt door een MR-senator
terecht als hallucinant bestempeld. Tijdens de plenaire Vergadering van de
Senaat doet de CD&V-senator Hugo Vandenberghe er tijdens een mondelinge
vraag aan de minister van Justitie nog een schepje bovenop. Er blijkt een echte
oorlog te bestaan tussen de staatsveiligheid, de militaire veiligheid en de
federale politie in de bestrijding van het terrorisme. Een diep wantrouwen,
onvoldoende informatiedoorstroming, opgeblazen samenwerkingsprotocollen, de
analyse van de jaarverslagen die op zich laten wachten, de parlementaire
begeleidingscommissie die futloos toeziet, het zijn de symptomen van een
ernstige kwaal. De repliek van mevrouw Laurette Onkelinx op de vraag van de
senator is erg flauw. Vage beloftes over nieuwe samenwerkingsprotocollen en
vooral de nakende versterking van diverse diensten zou soelaas moeten brengen.
Men zou na de oprichting van de Terro-dienst van de gerechtelijke politie
eindelijk werk gaan maken van de coördinatie, ondersteuning en expertise van
alle specialisten die in België het terrorisme aanpakken.
Het initiatiefvermogen van de dienst zou worden opgevoerd en met de verhoging
van de capaciteit zou men de actie kunnen uitbreiden in de domeinen die volgens
insiders in België verwaarloosd worden. Het Chemisch, Biologisch, Radiologisch
en Nucleair terrorisme (CBRN) is volgens dezelfde bronnen één van de cruciale
domeinen waarin de overheid tekort schiet. Dit zogenaamde Terro-programma zou
bovendien elke terrorist elke lust voor wandaden ontnemen. In de grondige aanpak
van de ernstige structurele problematiek aangaande terrorismebestrijding in
België is het dus echt vijf voor twaalf. Er is dus werk aan de winkel met een
dringende nood aan duidelijke visie, transparante sturing, moedige beslissingen
en budgettaire ondersteuning. Het Ministerieel Comité, het College en de Dienst
van Inlichting en Veiligheid; het comité I; de parlementaire
begeleidingscommissie; de Anti-Terroristische Gemengde Groep en de Terro-dienst
zouden dus best eensgezind en energiek uit de hoek komen.
BEGIN
PAGINA.
Politieke
sturing van twijfelachtig allooi.
Van sturing, namelijk de politieke variant, was er waarschijnlijk onlangs wel
sprake. Enkele terroristen worden een paar dagen voor de verkiezingen van 13
juni aangehouden. Er werd een grote aanslag verijdeld omdat het zingen van
verzen uit de Koran een verontrustende aanwijzing is dat terroristen zich weldra
een martelaarsrol gaan toeëigenen. De dankbrief van Verhofstadt aan het adres
van de federale politieke kwam natuurlijk erg op tijd na eerdere aantijgingen in
het comité P over het ontbreken van een gespecialiseerde dienst tegen het
terrorisme. Zowel terrorismebestrijding als mensenhandel zitten immers bij de
federale politie onder de bevoegdheid van de dienst criminaliteit tegen
personen.
De staatsveiligheid scoorde dan weer minder goed. Er kwam immers recent een
fraude aan het licht met valse visa en identiteitspapieren op de Belgische
ambassade in Sofia, te wijten aan ondermeer een zekere passiviteit van de
staatsveiligheid.
Het is ongetwijfeld ook toevallig dat enkele dagen voor dezelfde verkiezingen
het hof van Beroep in Brussel een vonnis velt in het terreurproces waarbij de
voormalige voetballer Trabelski en enkele van zijn kompanen veroordeeld worden
voor de vermeende voorbereiding van een aanslag tegen de vliegbasis van Kleine
Brogel.
In dezelfde periode kreeg een berisping door de Europese Meneer Terreur, de
Nederlander Gijs de Vries, tijdens een werkbezoek aan de premier minder
aandacht. Het gebrek aan een efficiënte coördinatie tussen de diensten in
België, begaan met terrorismebestrijding, bestempelde hij als verontrustend.
Bemoedigend is wel de parlementaire ijver om de minister van Justitie op de
korrel te nemen. Haar antwoord op de parlementaire vraag van Geert Bourgeois van
23 maart 2004
over haar aanpak van het terrorisme is verrijkend en kan hier worden nagelezen. Dat
dezelfde minister het antwoord schuldig blijft op de vraag van Tony Van Parijs
over de toekomst en de rol van de staatsveiligheid, kent waarschijnlijk nog wel
een vervolg.
Voorlopige
balans.
De voorlopige balans van de bestrijding van het terrorisme in ons land is op
zijn zachts uitgedrukt negatief en zeker wat het CBRN-terrorisme betreft. Binnen de Terro-dienst zou
men er eindelijk de nodige middelen aan kunnen besteden. Het totaal gebrek aan
coördinatie en de concurrentieslag tussen het hallucinant aantal
gespecialiseerde diensten, om de bedreiging op de voet te volgen
en te evalueren, zou menigeen koude rillingen moeten bezorgen. Maar er is meer.
BEGIN
PAGINA.
Het
recht op informatie voor het grote publiek.
Enerzijds slaagt de overheid er niet in om
betrouwbare informatie te verzamelen over het terrorisme op nationale bodem. Dat
anderzijds dezelfde overheid het grote publiek de meest fundamentele informatie
onthoudt in verband met terrorisme is een ander Belgisch pijnpunt. Waar de
mensen zich echter meer en meer tegen zullen verzetten is te worden behandeld
als champignons: ze in het duister houden en ze voeden met mest. Het publiek
verneemt graag iets meer over een plan, om gepast te kunnen reageren na een
aanslag. De nuttige lessen van oefeningen, zowel op papier als op het terrein,
mogen in algemene termen publiek gemaakt worden. Mijn zou hierbij als een eerste
stap kunnen benadrukken wat het belang is van zelfhulp. De lokale gemeenschappen
voorzien van de nodige middelen en training, zodat onmiddellijk hulp kan geboden
worden, zal meer mensenlevens redden dan grote strategische hoeveelheden aan
middelen en mankracht later. Slachtoffers raken redelijk vlug getraumatiseerd
omdat ze zichzelf niet kunnen behelpen. Tijdens natuurrampen werd al bij
herhaling bewezen dat zelfhulp mensenlevens redt. Hebben trouwens de gevolgen
van een terroristische aanslag niet veel gemeen met een natuurramp, die meestal
ook bij verrassing een massa mensen in gevaar kan brengen?
Oefening
met chemische aanslag.
Maar laat ons misschien even iets meer concreet zijn. Van 4 tot 10 maart 2004 vond op
het NAVO-hoofdkwartier in Evere een crisisbeheersingsoefening op
politiek-militair niveau plaats. De oefening, zonder actie op het terrein, moet
de diverse crisiscentra in staat stellen om hun kunnen te tonen. In een
chemische installatie in Nederland veroorzaken terroristen een ontploffing. De
besmette zone strekt zich uit over het grensgebied van Nederland, België en
Duitsland. In ons land vallen 20 doden en 900 gewonden. Om 13.20 Hr kondigt de
provinciegouverneur van Belgisch Limburg fase drie van het rampenplan af. Om
14.30 Hr wordt fase vier van kracht. In het crisiscentrum van de regering
coördineert Binnenlandse Zaken nu de noodhulp en zorgt ook voor een goede
coördinatie van de ontsmetting in de drie betrokken landen. Door het
crisiscentrum van Defensie worden een Seaking helikopter, ambulances en
autobussen ingezet voor de evacuatie van slachtoffers en bedreigde inwoners. Het
personeel van een modern mobiel ontsmettingsstation van de luchtcomponent
ontsmet mensen en voertuigen. Uit deze oefening, op papier, zullen ongetwijfeld
nuttige lessen kunnen getrokken worden. Hopelijk treffen we in het
oefeningverslag ook het antwoord terug op de volgende bloemlezing van vragen.
Waren de personen die de evacuatie uitvoerden uitgerust en getraind voor een
inzet in een CBRN-omgeving? Beschikten zij over de nodige maskers en
beschermingskledij en trainden ze met deze onmisbare uitrusting? Waren de
hospitalen voorbereid om besmette personen, in levensgevaar, te behandelen?
Waren onze brandweerlui niet alleen uitgerust met pakken die thermische maar ook
CBRN-bescherming bieden? Waren de diverse crisiscentra en hun personeel
uitgerust en getraind om de aanpak van de terroristische actie onder lokale
CBRN-omstandigheden te verzekeren? De lijst van vragen is zeer omvangrijk. De
antwoorden zijn waarschijnlijk niet erg geruststellend. Toch mag het grote
publiek weten dat er een probleem is en niet in het minst het ontbreken van de
politieke wil om de terrorismebestrijding in al zijn geledingen grondig aan te
pakken. Een geruststellende berichtgeving over een lang geplande terroristische
oefening op de nationale luchthaven tijdens een weekeinde zonder hinderend
verkeer noch overvolle straten is dan ook niet meer en niet minder dan pure
volksmisleiding.
BEGIN
PAGINA.
Black
Dawn als doemscenario.
Een andere oefening, ook niet echt toegelicht in onze media, vond plaats op 3 en
4 mei in hetzelfde NAVO-hoofdkwartier. Black Dawn of Zwarte Dageraad
ontvouwde een waar doemscenario. Al-Qaeda brengt een ineengeknutseld nucleair
tuig van 10 kiloton TNT tot ontploffing in de buurt van het NAVO-hoofdkwartier
te Evere. Sedert jaren zijn ze in het bezit van hoog verrijkt uranium, dat ze
ontvreemd hebben uit verschillende van de 66 onvoldoende beveiligde burgerlijke
en militaire nucleaire centra in de voormalige Sovjet Unie. 40000 personen
worden onmiddellijk gedood. Er vallen ook 300000 gekwetsten met waarschijnlijk
een nog hoger aantal slachtoffers te wijten aan de radioactieve wolk die
afdrijft naar Nederland en Duitsland. De algemene paniek in Europa is niet te
overzien. De wereldeconomie wordt ondergedompeld in chaos. De vrees voor
nucleair terrorisme via het Black Dawn scenario wordt tijdens een
geanimeerde brainstorming session in een gesloten vergadering toegelicht
aan meer dan 50 officiëlen en experts van 15 landen met inbegrip van
ambassadeurs en vertegenwoordigers van Europese instellingen en de NAVO. Het
vernietigend effect van de aanslag op de specifieke Brusselse omgeving wordt
vertaald in kaarten en grafieken en aan het select publiek gepresenteerd onder
de vorm van videobanden en transparanten. De belangrijkste vaststellingen zijn
dat de dreiging van het CBRN-terrorisme reëel is, dat soortgelijke aanslagen
kunnen gebeuren in Europa, dat concrete stappen door het politieke leiderschap
kunnen gezet worden maar vooralsnog ontbreken en dat actie nu nodig is. Dat de
race tussen samenwerking of catastrofe al is ingezet is overduidelijk.
Ontnuchterend is wel dat enerzijds de 13 aanbevelingen, om te voorkomen dat
nucleaire wapens in handen vallen van terroristen, zinvol zijn maar dat
anderzijds volgens sommigen eerst en vooral de afgesproken
veiligheidsverplichtingen dienen te worden nagekomen vooraleer men nieuwe
initiatieven lanceert.
Black Dawn levert heel wat stof tot nadenken, niet alleen bij de
specialisten in de materie maar zonder twijfel ook bij het grote publiek, indien
ze ten minste over de informatie mogen beschikken waarop ze mogen aanspraak
maken.
BEGIN
PAGINA.
Enkele
pertinente overwegingen.
Onze slechte voorbereiding tegen het CBRN-terrorisme weekt bovendien nog andere
overwegingen los.
Interne wetgeving en procedures moeten worden opgelijnd zodat veiligheidsmensen
en hulpdiensten zonder tijdsverlies tot de noodzakelijke actie kunnen overgaan.
De aanstelling van een Meneer Terreur is noch op Europees noch op nationaal vlak
een gelukkige beslissing. Het is zowat de typische kniestootreactie van politici
die ten einde raad zijn en op zoek gaan naar een wondermiddel om het publiek
rustig te houden.
De in Belgische politieke kringen soms opgevangen reactie, als zou onze houding
tegen de oorlog in Irak een zekere immuniteit opleveren tegen terroristische
wandaden, is zeer naïef. Terroristen trachten te sussen betekent niet meer of
niet minder dat zij vroeg of laat de pijnbank nog verder zullen aandraaien.
Beschouw
defensie als volwaardige partner.
Vooraleer af te ronden nog even de volgende observatie: er wordt onvoldoende
beroep gedaan op de uitrusting, de training en de ervaring van defensie in het
domein van terrorismebestrijding. Dit is blijkbaar niet louter een Belgisch
fenomeen.
In Duitsland werd recent deze anomalie erkend en zullen de nodige stappen gezet
worden om de toegevoegde waarde van defensie in te schakelen.
Na 11 september 2001 bleek ook dat vitale informatie, bekomen door
luchtobservatie, de brandweerlui in het World Trade Center van New York niet
bereikt had. De reden, die al was vastgesteld bij de eerste aanslag op de Twin
Towers, was het ontbreken van de meest elementaire coördinatie tussen politie
en brandweer.
Wanneer het leger in 2002 in het Verenigd Koninkrijk bij een staking van de
brandweer moet inspringen, blijkt ook daar elke geïntegreerde commando- en
controlestructuur te ontbreken tussen de hulpdiensten.
Indien de catastrofe nabij is, is de nood het hoogst. Dan pas defensie laten
hulp bieden kan echter zeer ernstige gevolgen hebben. Een voorbeeld uit het ware
leven, niet echt dramatisch maar toch veelzeggend, kan deze bewering
illustreren. Wanneer een defensiespecialist in 1991 de Turkse militaire
autoriteiten in Adyarbakir, waar ondermeer onze Mirages ontplooid zijn, wegwijs
maakt in CBRN-procedures, wacht hem bij zijn terugkeer in België een
verrassing. In volle varkenspestcrisis moet hij het ideale moment kiezen om op
het vliegveld van Weelde, de tot de brandstapel veroordeelde dieren in rook te
doen opgaan, kwestie van de milieuhinder te beperken.
We veronderstellen maar dat het vakmanschap van defensie nu in de
terrorismebestrijding op de juiste waarde wordt ingeschat en dat de plannen, de
uitrusting en de training van alle betrokkenen inspiratie kunnen vinden bij
diegenen die er al jarenlang mee te maken hebben.
Eindbeschouwingen.
Dat we in België ernstig tekort schieten in de aanpak van het CBRN-terrorisme
is overduidelijk. Indien de overheid echt de politieke wil mocht tonen om
hieraan te verhelpen zijn drie sleutelwoorden van overlevingsbelang:
coördinatie, preventie en informatie.
BEGIN
PAGINA.