Publicatie : 2005-11-30

MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING

17 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende de geschiktheid voor luchtdienst



ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1994, 22 maart 2001 en 16 juli 2005, en artikel 9, gewijzigd bij de wetten van 16 maart 2000 en 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 48bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 47bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 12 juli 1973 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 22ter, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel, inzonderheid op artikel 90, § 1, vervangen door de wet van 22 maart 2001;
Gelet op de wet van 11 november 2002 betreffende de hulpofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging, inzonderheid op de artikelen 10 en 16, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 1959 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 december 1968, 5 oktober 1972, 16 april 1998 en 7 mei 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van militairen, inzonderheid op artikel 44;
Gelet op het protocol van het Onderhandelings-comité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 6 maart 2005;
Gelet op het advies 38.316/4 van de Raad van State, gegeven op 15 juni 2005;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1. Dit besluit is toepasselijk op de leden en kandidaat-leden van het varend personeel van de krijgsmacht bedoeld in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 13 mei 2004 betreffende het varend personeel van de krijgsmacht, alsmede op de militairen en kandidaat-militairen die gelegenheidsluchtvaartprestaties uitvoeren.
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° "luchtdienst" : het uitvoeren van een functie of het vervullen van een opdracht aan boord van een militair luchtvaartuig in vlucht;
2° "de kandidaat voor luchtdienst" : de sollicitant, de kandidaat-militair of de militair die aan luchtdienst wenst deel te nemen met als bedoeling tot een categorie van het varend personeel toe te treden of gelegenheidsluchtvaartprestaties uit te voeren;
3° "de vliegerarts" : de arts die een aanvullende vorming in luchtvaartgeneeskunde heeft gevolgd en die zich daarover regelmatig bijschoolt;
4° "leerling-piloot" : de kandidaat-militair of de militair die de professionele vorming volgt voor het behalen van het militair brevet van piloot;
5° "piloot-leerling" : de kandidaat-militair of de militair, houder van het militair brevet van piloot, die de professionele vorming volgt voor het behalen van het hoger militair brevet van piloot;
6° "piloot" : de militair, houder van het hoger militair brevet van piloot, en de piloot-leerling;
7° "kandidaat-militair" : de kandidaat bedoeld in artikel 3, 1°, van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging;
8° "sollicitant" : de persoon bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 27 maart 2003 betreffende de werving van de militairen en het statuut van de militaire muzikanten en tot wijziging van verschillende wetten van toepassing op het personeel van Landsverdediging;
9° "de minister" : de minister van Landsverdediging;
10° "het CME-CLG" : het centrum voor medische expertise-centrum voor luchtvaartgeneeskunde;
11° "NAEWF" : NATO AIRBORNE EARLY WARNING FORCE;
12° "de commissie" : de geneeskundige commissie voor geschiktheid voor luchtdienst;
13° "de commissie van beroep" : de geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst;
14° "de MCGR" : de militaire commissie voor geschiktheid en reform;
15° "de MCBGR" : de militaire commissie van beroep voor geschiktheid en reform.
Art. 3. Op het gebied van de medische geschiktheid voor luchtdienst wordt het varend personeel onderverdeeld in drie vliegmedische categorieën (VMC).
De vliegmedische categorie 1 (VMC 1) bevat de piloten, leerling-piloten en de sollicitanten kandidaat-piloten.
De vliegmedische categorie 2 (VMC 2) bevat het varend personeel dat niet piloot is maar waarvan de functie aan boord van het luchtvaartuig in direct verband staat met het technisch uitvoeren van de vlucht. De beoogde functies zijn :
1° navigator;
2° boordmecanicien;
3° operator van opzoekings- en reddingssysteem (SARSO);
4° loadmaster-steward;
5° de sollicitanten, de kandidaat-militairen en de militairen die één van de in het derde lid, 2° tot 4°, bedoelde functies wensen uit te oefenen.
De vliegmedische categorie 3 (VMC 3) bevat het varend personeel dat niet piloot is waarvan de functie aan boord van het luchtvaartuig niet in direct verband staat met het technisch uitvoeren van de vlucht. De beoogde functies zijn :
1° ambulancier aan boord van opzoekings- en reddingsluchtvaartuigen;
2° redder-duiker aan boord van opzoekings- en reddingsluchtvaartuigen;
3° boordschutter;
4° steward;
5° luchtverdedigingscontroleur aan boord van luchtvaartuigen van de NAEWF;
6° radar- en telecommunicatie technicus aan boord van luchtvaartuigen van de NAEWF;
7° de sollicitanten, de kandidaat-militairen en de militairen die één van de in het vierde lid, 1° tot 6°, bedoelde functies wensen uit te oefenen.
De kandidaat-militairen en de militairen die gelegenheidsluchtvaartprestaties uitvoeren of die wensen gelegenheidsluchtvaartprestaties uit te voeren zijn onderworpen aan de bepalingen toepasselijk op het varend personeel behorend tot de VMC 3.
HOOFDSTUK II. - De medische onderzoeken tot vaststelling van de geschiktheid voor luchtdienst
Art. 4. Het medische onderzoek tot vaststelling van de basisgeschiktheid voor luchtdienst is het medisch keuringsonderzoek.
De medische onderzoeken tot vaststelling van de verdere geschiktheid voor luchtdienst zijn :
1° het herkeuringsonderzoek;
2° het medisch controle-onderzoek;
3° het bijzonder medisch onderzoek
Art. 5. Het medisch keuringsonderzoek moet worden ondergaan door iedere kandidaat voor luchtdienst om na te gaan of hij aan de geschiktheidscriteria voor luchtdienst voor het uitoefenen van de betrokken functie voldoet. Dit onderzoek bestaat uit het aanvullend medisch onderzoek ondergaan door de sollicitanten voor dezelfde functies.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een vliegerarts van het CME-CLG.
Iedere kandidaat voor luchtdienst die geweigerd heeft om het geheel of een gedeelte van het medisch keuringsonderzoek te ondergaan dat dient tot vaststelling van zijn initiële geschiktheid voor luchtdienst wordt van rechtswege ongeschikt verklaard voor luchtdienst.
Art. 6. Het herkeuringsonderzoek is een periodiek medisch onderzoek uitgevoerd door een vliegerarts van het CME-CLG, om het behoud van de geschiktheid voor luchtdienst van het betrokken personeel na te gaan.
Dit onderzoek moet ondergaan worden :
1° jaarlijks door het personeel behorend tot de VMC 1 en door de boordmecaniciens;
2° tweejaarlijks door het personeel behorend tot de VMC 2, met uitzondering van de boordmecaniciens, en tot de VMC 3.
Art. 7. Het medisch controle-onderzoek is een periodiek medisch onderzoek uitgevoerd door de vliegerarts in steun van de eenheid waartoe de militair of de kandidaat-militair behoort, om het behoud van zijn geschiktheid voor luchtdienst na te gaan.
Dit onderzoek moet ondergaan worden :
1° zes maanden na het herkeuringsonderzoek door het personeel behorend tot de VMC 1 en door de boordmecaniciens;
2° één jaar na het herkeuringsonderzoek door het personeel behorend tot de VMC 2, met uitzondering van de boordmecaniciens, en tot de VMC 3.
Art. 8. § 1. Het bijzonder medisch onderzoek is een medisch onderzoek uitgevoerd door de vliegerarts in steun van de eenheid waartoe het lid van het varend personeel behoort, om het behoud van zijn geschiktheid voor luchtdienst na te gaan.
Dit onderzoek moet ondergaan worden door het lid van het varend personeel :
1° dat een ziekte opliep of betrokken was bij een ongeval waarvan de vliegerarts in steun van de eenheid waartoe hij behoort, oordeelt dat hierdoor de geschiktheid voor luchtdienst in gedrang kan komen;
2° dat medisch vrijgesteld was van vliegen;
3° dat afwezig was om gezondheidsredenen;
4° op aanvraag van zijn korpscommandant indien hij oordeelt dat betrokkene ongeschikt voor luchtdienst zou kunnen zijn;
5° dat hiertoe wordt opgeroepen door de vliegerarts in steun van de eenheid waartoe hij behoort;
6° dat vraagt om dit onderzoek te ondergaan.
§ 2. Het bijzonder medisch onderzoek wordt evenwel door een vliegerarts van het CME-CLG uitgevoerd wanneer het lid van het varend personeel :
1° betrokken was bij een luchtvaartongeval;
2° gedurende een ononderbroken periode van meer dan eenentwintig kalenderdagen, medisch vrijgesteld was van vliegen of afwezig was om gezondheidsredenen;
3° hiertoe wordt opgeroepen op aanvraag van de vliegerarts in steun van de eenheid waartoe hij behoort.
Art. 9. De militair of de kandidaat-militair wordt van rechtswege als tijdelijk ongeschikt voor luchtdienst beschouwd, naargelang het geval :
1° tijdens een afwezigheid om gezondheidsredenen;
2° vanaf het ogenblik dat het tijdstip verstreken is waarop een herkeuringsonderzoek of een medisch controle-onderzoek had moeten ondergaan worden.
Art. 10. De medische criteria nodig om de geschiktheid of het behoud van de geschiktheid voor luchtdienst te kunnen bepalen, worden vastgesteld in de tabel in bijlage bij dit besluit.
De nadere uitvoeringsregels betreffende de in artikel 4 bedoelde medische onderzoeken worden vastgesteld in een reglement uitgevaardigd door de minister van Landsverdediging.
HOOFDSTUK III. - De geschiktheid voor luchtdienst
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 11. Er worden een geneeskundige commissie voor geschiktheid voor luchtdienst, hierna "de commissie" genoemd, en een geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst, hierna "de commissie van beroep" genoemd, ingesteld.
Art. 12. De commissie is bevoegd om over de geschiktheid voor luchtdienst van de kandidaat-leden en de leden van het varend personeel te beslissen..
Art. 13. § 1. De commissie van beroep is bevoegd om het beroep, aangetekend door het betrokken personeel tegen elke beslissing genomen door de commissie betreffende de geschiktheid voor luchtdienst, te behandelen.
§ 2. Het beroep bedoeld in § 1 moet gericht worden aan de voorzitter van de commissie van beroep bij aangetekende brief of ingeschreven bij de dienst der militaire estafetten, en moet ingediend worden binnen de dertig dagen volgend op de betekening van de betwiste beslissing.
Wanneer het een sollicitant betreft, moet het beroep evenwel ingediend worden binnen de zeven dagen volgend op de betekening van de betwiste beslissing.
Het beroep schort de betwiste beslissing niet op.
Art. 14. § 1. De commissie en de commissie van beroep zijn elk samengesteld uit drie officieren vliegerartsen van wie deze met de meeste anciënniteit in de hoogste graad voorzitter is.
Er worden ten minste drie officieren vliegerartsen aangewezen als plaatsvervangers.
Het secretariaat van elke commissie wordt waargenomen door een secretaris, die kan worden bijgestaan door andere personeelsleden van het departement van Landsverdediging.
§ 2. De leden en plaatsvervangende leden van elke commissie worden aangewezen door de directeur-generaal human resources, op voorstel van de hoofdgeneesheer van het CME-CLG.
Het personeel van het secretariaat van elke commissie wordt aangewezen door de voorzitter van de betrokken commissie.
§ 3. Een lid van de commissie van beroep mag geen lid geweest zijn van de commissie voor een zelfde zaak.
De leden van elke commissie en het personeel van hun secretariaat moeten de grondige kennis hebben van de taal van de betrokken militair.
§ 4. In administratief en disciplinair opzicht oefent iedere voorzitter ten aanzien van de leden en van het secretariaat van zijn commissie de bevoegdheid van korpscommandant uit.
De aanwijzing voor een zitting zal als een prioritaire activiteit beschouwd worden.
§ 5. Elk lid van een commissie moet ervan afzien zitting te hebben wanneer hij weet dat er ten opzichte van hem een wrakingsgrond bestaat.
Elke persoon, waarvan de geschiktheid voor luchtdienst onderzocht wordt, kan een verzoek tot wraking indienen bij de voorzitter van de betrokken commissie.
Het verzoek tot wraking moet bij aangetekende brief of ingeschreven bij de dienst der militaire estafetten worden verzonden, ten laatste vijftien werkdagen vóór de zitting van de betrokken commissie.
Wanneer een wrakingsgrond wordt aangevoerd en het betrokken lid weigert ervan af te zien zitting te hebben, wordt over dit verzoek tot wraking uitspraak gedaan :
1° door de voorzitter van de commissie van beroep indien het verzoek tot wraking een lid van de commissie of een ander lid van de commissie van beroep betreft;
2° door de directeur-generaal human resources indien het verzoek tot wraking de voorzitter van de commissie van beroep betreft.
Art. 15. Elke commissie doet uitspraak bij meerderheid van stemmen. Hun leden kunnen zich niet onthouden.
Elke commissie mag van alle onderzoekingsmiddelen gebruik maken en inzonderheid het advies van deskundigen of specialisten inwinnen. Deze deskundigen en specialisten zijn niet stemgerechtigd.
De beslissingen van elke commissie worden in het vliegboek van de betrokken kandidaat-militair of militair ingeschreven.
Afdeling II. - De beslissing van geschiktheid voor de luchtdienst
Art. 16. § 1. De commissie beslist, op grond van één van de onderzoeken bedoeld in artikel 4, over de medische geschiktheid voor luchtdienst van het personeel behorend tot de VMC 1, VMC 2 en VMC 3.
§ 2. De commissie beslist op stukken.
Het betrokken personeelslid kan evenwel gehoord worden door de commissie op zijn aanvraag of indien de commissie het nodig acht. Hij mag dan zich laten bijstaan door een geneesheer, een advocaat of een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie van zijn keuze, hierna "de verdediger" genoemd.
Het medisch dossier mag, binnen de acht werkdagen die de zitting van de commissie voorafgaan, geraadpleegd worden ten zetel van de commissie door de betrokkene of zijn verdediger.
De betrokkene of zijn verdediger mogen, ten laatste drie werkdagen voor de zitting van de commissie, hun opmerkingen schriftelijk kenbaar maken aan de commissie.
§ 3. De commissie neemt, voor de betrokken functie, een van volgende beslissingen :
1° de geschiktheid voor luchtdienst;
2° de tijdelijke geschiktheid voor luchtdienst;
3° de geschiktheid voor luchtdienst, met beperkingen;
4° de tijdelijke ongeschiktheid voor luchtdienst;
5° de definitieve ongeschiktheid voor luchtdienst.
De beslissing tot tijdelijke geschiktheid of tijdelijke ongeschiktheid, en iedere verlenging, wordt genomen voor een duur bepaald door de commissie.
Na afloop van iedere tijdelijke geschiktheid of ongeschiktheid dient betrokkene zich terug aan te melden voor de commissie teneinde de duur van de tijdelijke geschiktheid of ongeschiktheid te verlengen of teneinde een andere beslissing te nemen.
§ 4. De commissie stelt een protocol van geneeskundig onderzoek op, waarin de tijdens het betrokken geneeskundige onderzoek gedane vaststellingen en de conclusies betreffende de geschiktheid van de belanghebbende voor luchtdienst worden opgetekend.
De resultaten van het geneeskundig onderzoek op grond waarvan de commissie beslist over de geschiktheid voor luchtdienst alsmede het protocol van geneeskundig onderzoek bedoeld in het eerste lid, mogen worden geraadpleegd door een geneesheer gekozen door de betrokken persoon.
Art. 17. De beperkingen van de geschiktheid voor luchtdienst bedoeld in artikel 16, § 3, eerste lid, 3°, zijn :
1° de beperking tot dagvluchten alleen;
2° de beperking van de vlieghoogte;
3° de beperking van de vliegduur;
4° de beperking inzake luchtacrobatiek;
5° de beperking tot lichte vliegtuigen, oefenvliegtuigen, transportvliegtuigen, verbindingsvliegtuigen of luchtvaartuigen van een bepaald type;
6° de beperking tot vliegtuigen met twee zitplaatsen met verplichte aanwezigheid van een tweede piloot en op voorwaarde dat deze tweede piloot niet aan dezelfde beperking onderworpen is;
7° de beperking tot het vliegen met een bepaalde optische correctie;
8° de beperking inzake de geografische bestemming;
9° de beperking tot het vliegen als tweede piloot, met als gevolg dat betrokkene niet als boordcommandant mag fungeren;
Art. 18. De voorzitter van de commissie betekent de gemotiveerde beslissing van de commissie aan de betrokken persoon en, wanneer het een kandidaat-militair of een militair betreft, brengt de korpscommandant van betrokkene ervan op de hoogte.
Art. 19. De betrokken persoon kan tegen de beslissing bedoeld in artikel 18 beroep aantekenen bij de commissie van beroep, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13.
Art. 20. Het betrokken personeelslid wordt door de commissie van beroep gehoord op zijn aanvraag of indien de commissie van beroep het nodig acht. Hij mag zich laten bijstaan door een geneesheer, een advocaat of een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie van zijn keuze, hierna "de verdediger" genoemd.
Het medisch dossier mag, binnen de acht werkdagen die de zitting van de commissie van beroep voorafgaan, geraadpleegd worden ten zetel van de commissie van beroep door de betrokkene of zijn verdediger.
De betrokkene of zijn verdediger mogen, ten laatste drie werkdagen voor de zitting van de commissie van beroep, hun opmerkingen schriftelijk kenbaar maken aan de commissie van beroep,.
De voorzitter van de commissie van beroep kan de voorzitter van de commissie uitnodigen om de beslissing bedoeld in artikel 18 toe te lichten.
De commissie van beroep mag de betrokkene onderwerpen aan een nieuw geneeskundig onderzoek.
Art. 21. Op grond, naargelang het geval, van het protocol van geneeskundig onderzoek opgesteld door de commissie, van het geneeskundig onderzoek bedoeld in artikel 20, vijfde lid, en van de tijdens de zitting gedane vaststellingen, kan de commissie van beroep :
1° de beslissing van de commissie bevestigen;
2° elke andere beslissing bedoeld in artikel 16, § 3, eerste lid, nemen.
De commissie van beroep stelt een protocol van geneeskundig onderzoek op, waarin de tijdens de zitting en in voorkomend geval, tijdens het nieuw geneeskundig onderzoek, gedane vaststellingen en de conclusies betreffende de geschiktheid van de belanghebbende voor luchtdienst worden opgetekend.
Art. 22. De voorzitter van de commissie van beroep betekent de gemotiveerde beslissing van de commissie van beroep aan de betrokken persoon en brengt de voorzitter van de commissie alsmede, wanneer het een kandidaat-militair of een militair betreft, de korpscommandant van betrokkene ervan op de hoogte.
Art. 23. Indien de commissie of de commissie van beroep oordeelt dat de betrokken kandidaat-militair of militair voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, dan brengt de voorzitter van de betrokken commissie de minister of de militaire overheid aangewezen door de minister hiervan ter kennis met het oog op de behandeling van de zaak door de MCGR.
In het geval bedoeld in het eerste lid, stelt hij eveneens de betrokken persoon in kennis van het feit dat zijn zaak zou kunnen worden behandeld door de MCGR.
In het geval dat de commissie oordeelt dat de betrokken kandidaat-militair of militair voor elke militaire dienst ongeschikt zou kunnen zijn, beslist de commissie van beroep pas over een eventueel beroep na de beslissing van de MCGR en in voorkomend geval na de beslissing van de MCBGR voor zover een van deze laatste commissies geen definitieve beslissing tot ongeschiktheid voor elke militaire dienst heeft genomen.
Art. 24. De voorzitter van de commissie van beroep houdt een geactualiseerde lijst bij van de geneesmiddelen waarvan de inname automatisch leidt tot tijdelijke medische ongeschiktheid voor luchtdienst voor de duur van de behandeling.
De lijst bedoeld in het eerste lid, wordt ter kennis gebracht van de betrokken militairen volgens de nadere regels vastgesteld door de onderstafchef welzijn.
Art. 25. § 1. Al wie kennis heeft van enig bedrog dat aanleiding gaf tot beïnvloeding van een beslissing inzake de geschiktheid voor luchtdienst, vraagt de minister om herziening van deze beslissing.
Deze aanvraag moet binnen de vijf jaar na de betekening van de bestreden beslissing aan de betrokkene ingediend worden.
Oordeelt de minister de aanvraag tot herziening gegrond, dan vat hij de overheid die de door bedrog aangetaste beslissing genomen heeft.
§ 2. De aanvraag tot herziening is gegrond onder meer indien enige handeling bewust gesteld werd met het oogmerk de beslissing van de commissie of van de commissie van beroep in deze of gene zin zodanig te beïnvloeden of te wijzigen dat ze niet overeenstemt met de werkelijke toestand van de betrokken persoon. In het bijzonder wordt elke bewust gestelde daad waardoor onderzoeksresultaten of een ander document hiertoe weggemaakt, verborgen, vernietigd, verduisterd of gewijzigd worden, als bedrieglijk beschouwd.
Gaat de vraag bedoeld in het eerste lid, uit van de persoon op wie de beslissing betrekking had en oordeelt de minister de aanvraag tot herziening ongegrond, dan brengt hij de aanvrager op de hoogte van zijn gemotiveerde weigering de overheid die de beslissing genomen heeft te vatten.
§ 3. Een lid van de commissie of van de commissie van beroep waarvan de beslissing herzien wordt, kan geen lid zijn van de geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst die deze beslissing herziet.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 26. Artikel 44, § 1, van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen, wordt aangevuld met het volgende lid :
« In geval van beroep betreffende een beslissing van geschiktheid voor luchtdienst, is de medische commissie van beroep de geneeskundige commissie van beroep voor geschiktheid voor luchtdienst. » .
Art. 27. Het koninklijk besluit van 5 oktober 1959 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 december 1968, 5 oktober 1972, 16 april 1998 en 7 mei 2000, wordt opgeheven.
Art. 28. Elke procedure aangevangen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 oktober 1959 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt beëindigd overeenkomstig de bepalingen van het voornoemd koninklijk besluit van 5 oktober 1959.
Art. 29. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Art. 30. Onze Minister van Landsverdediging wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT

Bijlage bij het koninklijk besluit van 17 SEPTEMBER 2005 BETREFFENDE DE GESCHIKTHEID VOOR LUCHTDIENST
Tabel van de MEDISCHE CRITERIA WAARAAN DE KANDIDATEN VOOR LUCHTDIENST EN DE MILITAIREN DIE LUCHTDIENST UITVOEREN DIENEN TE VOLDOEN
De geschiktheidscriteria worden opgegeven in een tabel die verschillende kolommen bevat.
In deze kolommen worden de volgende inlichtingen verstrekt :
Kolom 1 : Militair identificatienummer.
Kolom 2 : Medische omschrijving van de lichaamsgedeelten of de aandoeningen en lichaamsgebreken die onder het in kolom 1 aangegeven militair identificatienummer vallen.
Kolom 3 : Aanvullende medische verklaringen en instructies, waarvan de lijst niet beperkend is, aangaande de beoordeling van de bedoelde medische criteria of de vaststellingen gedaan bij de medische onderzoeken ondergaan om de geschiktheid voor luchtdienst te bepalen of het behoud ervan na te gaan.

Bijlage bij het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst
HOOFDSTUK 1 - BIOMETRISCHE CRITERIA
Tabel met medische criteria kan in het Staatsblad  van 30 november 2005 worden geraadpleegd.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT