De dag dat de eerste
Belgische Mirage crashte.
Waarom herinnert iemand zich een dag van einde
maart vele jaren geleden. Ongetwijfeld gebeurde er iets belangrijk of iets
zeer specifiek die dag en blijft de gebeurtenis in het geheugen gegrift van het
betrokken individu. In elk geval was 28 maart 1972 voor mij een dag om te
herinneren.
Die dagen was ik een jonge militaire piloot in het 2de smaldeel te Florennes.
Sedert de introductie van de fonkelnieuwe Mirage in de inventaris van de
Belgische Luchtmacht voor zowat 18 maanden, waren wij de eerste piloten die aan
de NAVO, tijdens een veeleisende Tactische Evaluatie of TACEVAL, moesten tonen
dat we werkelijk gevechtsklaar waren om onze job uit te oefenen. Onze collega's
van het 42ste smaldeel zouden hun vaardigheden moeten demonstreren in de
verkenningsrol.
In het begin van de jaren zeventig waren we uitgerust en getraind als een
smaldeel van jager-bommenwerpers en droegen op die manier bij tot de
afschrikking tijdens de Koude Oorlog, die in volle hevigheid woedde. Op dinsdag
28 maart 1972, de tweede dag van de TACEVAL, leek alles normaal te zijn. Om 7
uur in de ochtend waren we voorbereid om de evaluatie tot een goed einde te
brengen. We waren allen klaar, na de nachtelijke onderbreking, om een nieuwe
zending te plannen. Een standaard briefing in onze knusse bunker informeerde ons
dat alle vliegveldinstallaties functioneerden zoals het hoort. De
weersvoorspelling gaf aan dat we enkele buien van lichte regen of sneeuw mochten
verwachten. We hadden er allen een goede kijk op dat we een dag met goed
vliegweer voor de boeg hadden. De inlichtingenofficier gaf ons de laatste
situatie weer over het slagveld. Onze operatie-officier of OPS gaf ons een
opfrissing van de belangrijkste acties die we moesten ondernemen bij een
vijandelijke actie met bijzondere aandacht voor de bedreiging van ballistische
raketten of het uitbreken van een nucleaire oorlog. In beide gevallen zouden de
vliegtuigen zo vlug mogelijk moeten opstijgen om te overleven door zo lang
mogelijk in de lucht te blijven. Ondertussen sloegen verschillende
NAVO-evaluators ons aandachtig gade, ondervroegen ons over algemene
operationele kennis en namen af en toe wat nota's. In feite waren we allen
geïnteresseerd om zo vlug mogelijk te gaan vliegen omdat we vooral in de lucht
onze vaardigheden konden demonstreren. Gelukkig voor ons stapelde zich weldra
een indrukwekkende lijst van zendingen op, op het bureau van de OPS. Na alle
prioriteiten in overweging te hebben genomen, werden alle 18 beschikbare Mirages
op het planningbord getoverd, voorzien van een zendingsnummer, een tijd boven
het doelwit en een naam van een piloot.
We kregen de opdracht om met 4 Mirages een site van grond-lucht raketten of een
SAM (Surface to Air Missiles) aan te vallen, gelegen op een dertigtal
kilometer (km) achter het IJzeren Gordijn. We beschikten over 90 minuten om de
werkelijke zending voor te bereiden met kaarten, update van de inlichtingen en
met briefing van het deel van de zending naar het doelwit toe, de aanval zelf en
de terugvlucht met landing. Natuurlijk zouden we deze opdracht niet vliegen maar
we zouden een equivalente zending vliegen, vergelijkbaar met de echte. Ook moest
deze equivalente opdracht, een site van een Duitse NIKE SAM-eenheid gelegen in
Zuid-Duitsland op ongeveer 60 km ten zuid-oosten van de stad Heilbronn,
voorbereid en gebrieft worden. Deze equivalente zendingen waren al wel in een
handige Combat Mission Folder of CMF beschikbaar. Dit boekje bevatte alle
kaarten en informatie (te vliegen richtingen, tijdstabel, veilige hoogtes,
belangrijke radiofrequenties, minimum brandstof) zodat de voorbereiding en de
briefing van de equivalente zending als routine kon beschouwd worden.
Van onze formatie van 4 Mirages zou Toto de leiding nemen. Vermits de
meerderheid van de smaldeelbevolking bestond uit jonge piloten, met een
gemiddelde vliegervaring van 600 vlieguren in totaal, hadden we niet genoeg
pair leaders (ervaren leiders die de toelating hebben om twee vliegtuigen te
leiden). Daarom zou ik als nummer 3 vliegen met Tienne als mijn vleugelgenoot.
Jean zou als nummer 2 vliegen.
De voorbereiding van een zending is meestal nogal hectisch, en in het bijzonder
wanneer verschillende oogappels van evaluators je in de gaten houden, en dit
alles in een overbevolkte planningsruimte, waar iedereen kaarten uitsnijdt,
richtingen berekent en het best te gebruiken wapen uitdoktert met zijn
afwerpparameters, terwijl de klok onvermoeibaar verder tikt.
Voor zover ik me kan herinneren, voldeden we aan alle voorbereidingscriteria van
zowel de echte als de equivalente zending. We trachten de laatste minuut van
onze aanvalszending te memoriseren, de zogenaamde final run in van het
Initial Point of IP naar het doelwit. Het aanvalsprofiel en de
noodzakelijkheid in de formatie samen te blijven na de aanval werd verschillende
malen benadrukt. De eerste twee vliegtuigen zouden elk twee salvo's van zeven
niet-geleide 2,75 inch raketten afvuren na opgeklommen te zijn naar een hoogte
van 1000 meter boven het grondniveau. Tienne en ikzelf zouden elk twee Matra
bommen afwerpen van 400 kilogram, en dit op een hoogte van ongeveer 60 meter
boven de grond aan een grondsnelheid van 800 kilometer per uur.
We hadden ook de noodzakelijke informatie doorgebeld voor een vluchtplan. En in
de begindagen van de Mirage geloofden we nog steeds in de kwaliteit van ons
navigatiesysteem, dat met de gegevens van de Doppler, een grote hulp kon zijn
tijdens elke navigatie op lage hoogte, in het bijzonder wanneer de
vliegomstandigheden slechter werden. Zo werden alle "reglettes" voor onze
SSU-boxes geknipt met de coördinaten van onze draaipunten en
uitwijkvliegvelden.
Een half uur voor onze geplande tijd om op te stijgen, waren we klaar om ons
naar onze vliegtuigen te begeven met onze vlieguitrusting, gasmasker en dubbele
infanteriehelm en met al onze vliegdocumentatie in onze volgepropte zakken van
ons anti-g pak. De VW-bus zette ons één voor één af bij onze open parkeerplaats,
verborgen in de bossen van het uiterst noordelijke deel van het vliegveld. Het
opstarten en de verplaatsing naar de startbaan verliepen zonder problemen. Het
leek wel een ononderbroken stroom van Mirages, ook dezen van onze recce
collega's, die ongeduldig wachtten om op te stijgen. Toto werd al vlug
toegelaten om te vertrekken, trouw gevolgd door de drie jongelingen van zijn
formatie. De blauwe hemel van deze prachtige dag van een nog prille lente werd
door ons allen aangevoeld als een onweerstaanbare uitnodiging om de naverbrander
in te schakelen en oostwaarts te vliegen.
In de stuurhut van mijn Mirage, met staartnummer BA 03 (gepreserveerd
op het vliegveld van Temploux sedert 4 april 2006), verzekerden mij de
sequentie van de injectie- en werkingslampjes van de naverbrander, gevolgd door
de oscillatie van de toerenteller van de motor, dat ik binnen 1000 meter een
snelheid van 270 km per uur zou bereiken, het ogenblik om de neus langzaam naar
omhoog te brengen met comfortabele vliegomstandigheden onmiddellijk nadien.
Onze formatie was één van de eersten om het beton van Florennes te verlaten, en
dit omstreeks 10 uur. De volledige stroom van Mirage jager-bommenwerpers en
verkenners bestond uit ongeveer 30 vliegtuigen, die allen in een erg
samengedrukt schema opstegen. Zij zouden ook allen op hetzelfde moment
terugkeren maar de weersvoorspellingen bleven optimistisch dus de terugkeer van
de Mirage-vloot was geen reden voor enige ongerustheid. Helaas zou de
toenmalige onvoorspelbaarheid van buiig weer zowat 90 minuten later heel wat
problemen veroorzaken.
Maar eerst en vooral loont het misschien de moeite om verslag uit te brengen
over de gebeurtenissen in de formatie van Toto. Vermits de vliegomstandigheden
ideaal waren, - geen wolken en een ongelimiteerde zichtbaarheid -, hadden we ook
allen het volste vertrouwen dat onze equivalente zending onder haperingen zou
worden gevlogen. We vorderden in oostelijke richting in een standaard
vliegpatroon. Toto die de formatie van vier leidde, met mezelf op een laterale
afstand van ongeveer 1500 meter en met beide vleugelgenoten, de nummers 2 (Jean)
en 4 (Tienne), respectievelijk aan Toto's linkerzijde en aan mijn rechterkant op
300 meter onder een hoek van 45 graden. Onze radar-hoogtemeters waren ingesteld
op een hoogte van 150 meter boven het grondniveau en we verplaatsten ons met een
snelheid van 750 km per uur. We doorkruisten de Ardennen, overschreden de
Duitse grens ten noorden van de stad Luxemburg, vervolgden onze weg over het
glooiend terrein en de beboste omgeving van de Eifel en doken in de Rijnvallei,
ten westen van Karlsruhe.
Hier kregen we te maken met een eerste klein ongelukkig voorval. Inderdaad,
Tienne liet verstaan dat hij tegen een vogel was gebotst. Ik ging even van nabij
kijken of er eventueel schade was aan zijn vliegtuig. Gelukkig was de vogel of
waren de vogels niet in de luchtinlaten terecht gekomen. Zijn motor bleef soepel
draaien en er waren geen alarmerende indicaties af te lezen op zijn
stuurhutinstrumenten. Toch kon ik vaststellen dat zijn "adhemar", een kleine
horizontale conische beweeglijke as geplaatst aan de linkerzijde van de neus om
de aanvalshoek van het vliegtuig aan te duiden, bijna volledig was afgerukt en
niet meer bruikbaar was. Bovendien had de vogel een opening geslagen, ter
grootte van een vuist, in het "châssis canon" van zijn Mirage, gelegen in het voorste
buikgedeelte van het vliegtuig. De aangerichte schade aan het vliegtuig zou geen
gevaar betekenen voor het veilig verder zetten van de vlucht. Zou het echter een
werkelijke oorlogszending geweest zijn, dan zou de waarschijnlijke hapering van
het kanon van 30 mm een ernstige handicap geweest zijn voor Tienne, want het
enige zelfverdedigingsmiddel zou onbeschikbaar zijn.
Ondertussen zetten wij onze zending verder, zoals ze was gedocumenteerd in de
CMF. We werden verondersteld om weldra het IP te bereiken, de kruising van
de autostrades van Heilbronn. Om een ongekende reden passeerde Toto enkele
kilometer ten zuiden van het IP en vervolgde zijn weg in oostelijke richting. Na
enkele minuten gaf de horizon duidelijk aan wat ik verwachtte. Inderdaad, in
mijn CMF en op het terrein doemde recht voor ons op nauwelijks enkele kilometer
afstand het immense Amerikaanse Army Aviation vliegveld op van Schwabisch
Hall. Zonder aarzeling informeerde ik Toto over de radio om zo vlug mogelijk een
scherpe bocht te maken van 180 graden, zodat de controlezone van het vliegveld
kon worden vermeden en zonder tijdsverlies het IP kon bereikt worden. Na mijn
suggestie volgde de daad op het woord. De kruising van de autostrades werd nu
gemakkelijk herkend en de Duitse militairen, druk bezig in hun dagelijks werk op
hun NIKE-site, zullen waarschijnlijk lichtjes verrast geweest zijn wanneer we
over ons equivalent doelwit raasden.
Wanneer we na het uitvoeren van de gesimuleerde aanval weer alles onder controle
hadden, werden we wel geconfronteerd met een belangrijk probleem. We zouden nog
over een comfortabele hoeveelheid brandstof moeten beschikken om thuis te
geraken. De realiteit van het ogenblik was echter dat we reeds gedurende meer
dan 50 minuten op lage hoogte hadden gevlogen en bijgevolg 700 liter boven onze
geplande hoeveelheid hadden verbruikt. Inderdaad, met onze inwendige hoeveelheid
brandstof van 3000 liter en met 3400 liter in de twee uitwendige brandstoftanks
zouden we normaal op ons gemak kunnen landen met de vereiste minimum hoeveelheid
brandstof van 1200 liter, en dit terwijl we de volledige zending op lage hoogte
zouden vliegen.
Het enige initiatief om terug binnen in de vier cockpits wat vliegcomfort te
herstellen was onmiddellijk opklimmen naar een hoogte van 30.000 voet (10
kilometer) waar het brandstofverbruik van onze gulzige Mirages wat meer
economisch was. Toto bewoog daarom zijn gashandvat zonder aarzeling in de
voorste positie, richtte zijn neus opwaarts naar de lichtbewolkte lucht en
enkele minuten later begaven we ons aan een snelheid van Mach 0,8 (850 km
per uur) in een rechte lijn richting Florennes.
Een vlugge berekening maakte wel duidelijk dat niemand van ons met de
voorgeschreven minimum hoeveelheid brandstof zou landen. Maar in de hoop dat het
weer tijdens onze terugkeer wat zou meevallen, zouden we opnieuw wat tijd en wat
brandstof kunnen uitsparen indien we op zicht zouden kunnen dalen. Wanneer we
ter hoogte van het knooppunt van luchtwegen van Nattenheim passeerden, werd het
zowat tijd om Belga Radar te contacteren, het militair luchtverkeerscentrum van
Semmerzaeke dat alle militair luchtverkeer bijstaat dat boven het Belgisch
grondgebied vliegt.
Wanneer we na een tijdje uitluisterden op Belga Radar, waren we niet echt op ons
gemak. Eerst en vooral was er heel wat radioverkeer. Dit was een aanduiding dat
heel wat vliegtuigen op grote hoogte terugkeerden. Bovendien herkenden we heel
wat stemmen van onze smaldeelcollega's. De inschatting van de toestand was dat
om een veilige verkeersstroom naar onze thuisbasis mogelijk te maken we zeker
wat vertraging zouden oplopen met als resultaat minder brandstof in onze
reservoirs, die werkelijk aan 't opdrogen waren. Ten tweede hadden we geen
radiocontact meer met Jean. Het was duidelijk dat hij de radio-oproepen ontving
maar zelf geen bericht kon uitzenden. Vermits hij ook de laagste
brandstofreserve had, volgden we de normale procedure. Hij positioneerde zich in
mijn rechtervleugel en wij zouden beiden eerst de daling inzetten. Toto en
Tienne zouden enkele kilometer achter ons volgen. Vermits we Belga informeerden
over onze precaire brandstoftoestand, bekwamen we enige prioriteit om de daling
te starten. Met handsignalen informeerde ik Jean van onze bedoelingen en van de
veranderingen van configuratie. De daling verliep zeer rustig en we kwamen onder
de wolken uit op enige afstand ten oosten van Dinant. Met Jean in mijn
rechtervleugel in de landingsconfiguratie lokaliseerde ik de
startbaanverlichting van 26 R (right) juist na het kruisen van de
Maas. Voor we deze verlichting bereikten maakte ik Jean duidelijk, door
mijn wijsvinger voorwaarts te richten, dat de startbaan zich recht voor hem bevond en
dat hij kon landen. Met nog ongeveer 800 liter besloot ik om door te starten en
te landen na het uitvoeren van een close circuit. Op dat specifiek moment
werd mijn aandacht getroffen door een zwarte schijnbaar dichte luchtmassa die
als een werkelijke muur het luchtruim blokkeerde, gelegen heel dicht bij het
einde van de startbaan. Deze situatie bezorgde mij echter geen nadeel. Ik
landde, trok mijn remvalscherm en bereikte de rijbaan na een normale
remprocedure. Ik was natuurlijk benieuwd waar zich op dat ogenblik Tienne en
Toto bevonden. Op de radio hoorde ik duidelijk dat deze laatste aankondigde dat
hij een doorstart zou maken voor beide Mirages terwijl Tienne, die schijnbaar
vloog op de dampen van zijn brandstoftank, besloot om te landen omdat hij een
beschikbare startbaan voor hem had liggen en hij zich genoeg om zijn gemak
voelde om alzo te handelen. Deze schijnbare ongehoorzaamheid van Tienne was geen
aanleiding voor enige opwinding nadien, gezien de opeenvolgende gebeurtenissen
tijdens en na onze zending.
In elk geval waren we allen tevreden dat we alle vier veilig op de grond waren,
en het is juist, allen met minder dan 600 liter op de brandstofteller. We
verplaatsten ons vervolgens naar onze parkeerplaatsen. Maar het zou een hele tijd
duren vooraleer we onze motoren zouden kunnen stil leggen. Inderdaad, in eerste
instantie moesten we dekking zoeken voor een nakende luchtaanval, aangekondigd
door de controletoren. We besloten om onze vliegtuigen tijdelijk te parkeren met
draaiende motoren in de nabijheid van de twee onderhoudsloodsen. De aanvallers,
6 vliegtuigen van ons smaldeel, doemden plotseling op uit het niets maar verdwenen
even onverwachts in de eerder geobserveerde donkere lage wolken, die nu de rand
van het vliegveld hadden bereikt. Vanaf dat ogenblik vielen alle activiteiten
van een vliegbasis tijdens een TACEVAL stil door het verlammend effect van een
geweldige sneeuwbui. Iedereen zocht dekking. Alle vliegtuigen die op het punt
stonden te landen, werden de opdracht gegeven elders te landen. Nadien vernamen we
dat wij de laatste volledige formatie waren die het geluk had van te kunnen
landen in Florennes na een vlucht van 1 uur 30. In alle geval, binnen enkele
minuten was het volledige vliegveld van Florennes omgevormd in een wit tapijt
die elke beweging van vliegtuigen tot een riskant gebeuren maakte. Wanneer het
eindelijk stopte met sneeuwen, zetten we het laatste deel van onze zending
verder namelijk het terugvinden van onze parkeerplaats in het witte landschap.
Gelukkig verschafte de verlichting langs de rijbanen ons een zekere vorm van
vertrouwen en ook waardevolle informatie waar zich de fysische limiet bevond
tussen asfalt en gras. Bovendien was de oppervlakte tamelijk glad maar de
mini-stops met hun pulserende remwerking hield ons allen op de verharde
oppervlaktes. Dit soort ABS, dat we tegenwoordig in al onze auto's terugvinden,
was een geweldig hulpmiddel want een Mirage besturen, zonder neuswielsturing,
door alternatief te remmen op de twee hoofdwielen, en in het bijzonder op
glibberig terrein, was niet altijd eenvoudig.
Vooraleer ik mijn BA 03 op de voorziene locatie kon parkeren had ik te maken met
de laatste verrassing van de dag. Na het kruisen van de burgerbaan
Florennes-Corenne, juist na de scherpe dalende bocht van de rijbaan, kwam een
Mirage die net zijn parkeerplaats gemist had uit tegenovergestelde richting
aangereden. We slaagden erin om mekaar te kruisen met enkele centimeter tussen
onze vleugeltips in de ondergesneeuwde omgeving van "les Aires Nord"
ter hoogte van de ingang van een parkeerplaats.
Ongeveer 2 uur 30 nadat we onze parkeerplaatsen hadden verlaten, waren onze
ongeduldige crew-chiefs gelukkig om ons terug te zien. Wij van onze kant
waren ook zeer opgelucht dat we eindelijk konden schuilen in onze
smaldeelbunker. Hier stelden we een zekere spanning vast en in het bijzonder
wanneer de OPS ons na enige tijd informeerde dat alle vliegactiviteiten waren
opgeschort, dat de meeste Belgische vliegvelden waren gesloten omwille van de
hevige sneeuwval en dat we geen spoor hadden van negen van onze smaldeelpiloten.
Dit was alarmerend nieuws en het gaf ons het gevoel dat negen van onze beste
vrienden moeten missen tijdens een oefening, die oorlogsomstandigheden
simuleerde, alleen maar fictie kon zijn. Maar het duurde vele vele lange minuten
vooraleer de onrust eindelijk werd omgezet in geruststellend nieuws. Inderdaad,
één na één verzekerden ons de piloten die elders waren geland, heel vaak ik
uitzonderlijk moeilijke weersomstandigheden met bijna geen brandstof op
overschot, dat ze veilig op de grond waren.
Helaas was voor twee van onze vrienden, die de gesimuleerde aanval uitvoerden
met zes vliegtuigen en allen verdwenen in de sneeuwbui, de toestand min of meer
dramatisch. Duc als leider en Guy als zijn vleugelgenoot slaagden erin om samen
te blijven in gesloten formatie. Wanneer ze in de eindfase waren voor een
landing op het uitwijkvliegveld van Bitburg, gelegen in Duitsland op zowat 100
km ten zuid-oosten van Florennes, viel Guy zonder brandstof en moest gebruik
maken van zijn Martin Baker schietstoel. De eerste Belgische Mirage met
staartnummer BA 25 crashte in de omgeving van Bitburg in een open veld. Guy
telefoneerde ons na een poos vanuit het hospitaal met de mededeling dat hij het
goed maakte maar alleen last had van lichte kwetsuren aan de rug. Duc bereikt
het vliegveld van Bitburg maar enkele honderden meters voor de startbaan valt
ook de motor van zijn vliegtuig, de BA 28, stil en de landing zonder draaiende
motor eindigt in het gras. Het vliegtuig wordt enkel licht beschadigd en landt
twee dagen later op zijn thuisbasis.
Voor ons was het oefeninggedeelte van de TACEVAL voorbij. De volgende twee dagen
demonstreerden we voor het TACEVAL-team, door oefenbommetjes af te werpen en
raketten en ons kanon van 30 mm af te vuren op het schietveld van Pampa gelegen
in Helchteren, dat het 2de smaldeel werkelijk operationeel klaar was. Ook bekwam
het 42ste smaldeel zijn eerste standaard operationele kwalificatie op hun
verkenningsversie van de Mirage.
Op 29 maart 1972 schonken alle Belgische dagbladen heel wat aandacht aan de
sneeuwbuien van de dag voordien met bijna catastrofale gevolgen voor de
Belgische Luchtmacht die op die dag zijn eerste Mirage verloor. Het TACEVAL-team
gaf de 2de Wing van Florennes in haar verslag het waarderingscijfer die de
eenheid en zijn personeel werkelijk verdiende. De onderzoekscommissie van de
Belgische Luchtmacht die de omstandigheden en de oorzaken van de vliegtuigcrash
onderzocht, had in zijn verslag niet zoveel ophemelende woorden te vermelden.
Heel wat tekortkomingen werden geïdentificeerd en meer bepaald in het domein van
weersvoorspelling, uitwijkcapaciteiten voor vliegtuigen in nood en supervisie
van het vliegen.
En om te besluiten, ik heb helemaal geen verklaring waarom de vlucht van 28
maart 1972 zo levendig aanwezig blijft in mijn geheugen. Wat onmiskenbaar juist
is, is de vaststelling dat alle piloten, die op die dag vlogen heel wat geluk
hadden.
Le
jour où le premier Mirage belge s'écrasa.
The day
the first Belgian Mirage crashed.