Met dank aan Koppert Biological Systems voor de
toestemming tot overname van dit artikel uit het Biojournaal
"De
eco-teelt is een hele toer"
Meer van hetzelfde gaan telen? Of iets anders en wat dan? Dat
vroegen de gebroeders Verbeek zich drie jaar geleden af toen
zij hun bedrijven samenvoegden. Het werd de ecologische teelt
Die is wezenlijk anders dan de gangbare. Hij is namelijk
ronduit moeilijk.
In het Limburgse Velden hebben de broers Sjaak, Leo en Fons
Verbeek twee naast elkaar gelegen bedrijven. Op het ene
(19.000 m2) telen zij komkommers, op het andere
(30.000 m2) extra fijne en middelfijne trostomaten.
Een derde bedrijf, voor de teelt van paprika, komt eraan. Niet
vanuit een groeistreven, maar omdat de vruchtwisseling dat
vereist. De broers telen ecologisch. Dan is substraatteelt
niet toegestaan en kan een gewas uit oogpunt van bodemhygiëne
slechts één maal per drie jaar op hetzelfde perceel worden
geteeld. Dus zijn er drie gewassen en drie bedrijven nodig.
Andere eisen die de eco-teelt stelt: organische bemesting en
volledig biologische gewasbescherming.
Enorme problemen
De omschakeling naar de eco-teelt is ronduit moeilijk vertelt
Fons Verbeek. Hij is onder meer verantwoordelijk voor de
gewasbescherming. "We hebben al enorme problemen gehad.
In tomaten is spint lastig, in komkommers hebben wij veel
moeite met rupsen en meeldauw. Met meeldauwtolerante rassen
kun je meeldauw beperken. Maar slaat het gewas nat, dan heb je
toch al gauw veel Botrytis of Mycosphaerella. Daarnaast zijn
in komkommers de katoenluis en verschillende wantsen een
probleem. Zeg maar gerust: een groot probleem. Wij hebben
bijvoorbeeld op twee plekken van elk 4.000 vierkante meter
drie tot vier weken niet kunnen oogsten. Dat is een hard
gelag. Je moet de mentale druk die dat met zich meebrengt niet
onderschatten. Samen met begeleiders en onderzoekers van
Mertens en Koppert hebben wij al gezocht naar oplossingen,
maar jammer genoeg nog zonder resultaat".
'Eco-denken' noodzakelijk
Het
verwerven van 'eco-denken' vraagt daarnaast veel tijd. Fons
Verbeek: "Een groot verschil zit 'm in de plek die je aan
de bodem geeft. In de gangbare teelt breng je voedingsstoffen
bij de plant. In de eco-teelt denk je vanuit het bodemleven.
Daar in de grond is een complete voedselketen aanwezig die
grotendeels de bodemstructuur bepaalt. Uit dat geheel moet de
plant zijn voeding halen. Je moet daarom de bodem veel
aandacht geven. Als die goed is, gaat het met de plant goed.
Dat is niet zomaar voor elkaar. Elke eco-teler kan je dat
vertellen. De grond heeft een paar jaar nodig voordat hij voor
de eco-teelt geschikt is. Tot die tijd heb je te maken met
Phomopsis, Fusarium, Verticillium, Pythium en aaltjes. En zo
zijn er nog meer vraagstukken die om een oplossing
vragen".
Veel lagere productie
De gebroeders Verbeek leveren hun producten aan groothandel
Eosta. Deze exporteert het naar onder meer Duitsland,
Zwitserland, Oostenrijk, Engeland, Scandinavië en de
Verenigde Staten. Fons Verbeek: "In voor- en najaar
vangen wij hogere prijzen dan het 'gewone' product. Dat moet
ook wel, want onze meterproductie ligt dertig, veertig procent
lager. Dat is een heel groot verschil. Wij hebben veel met de
teelt te stellen, anderen hebben minder teeltproblemen, maar
die hebben het in de markt moeilijker.
Ondanks alle vraagstukken, is de vooruitgang zichtbaar. Zo
hebben wij sinds vorig jaar de SKAL-erkenning". Twijfel
over de zin van de omschakeling is er niet. "Is er ook
nooit geweest", zegt Fons Verbeek. "Als je alleen
problemen ziet, kom je niet verder. Je moet de uitdaging zien
en die is groot. We doen iets wat voor ons helemaal nieuw is.
Het past bij onze belangstelling en het loopt in de pas met de
maatschappelijke ontwikkelingen. Daar halen we veel voldoening
uit".
Met dank aan Koppert Biological Systems voor overname van dit artikel uit het Biojournaal (Koppert Biojournaal, juni 2000)
|