HISTORIEK VAN DE RIJDENDE ARTILLERIE

DE OORSPRONG

 


Frederik de Grote
 

De rijdende artillerie ontstond onder Frederik de Grote.

Deze wilde dat een gedeelte van zijn artillerie in staat zou zijn de cavalerie te volgen. De destijds bestaande artillerie was daarvoor te zwaar en bovendien grotendeels te voet. Daarom richte hij in 1759 een Korps lichte artillerie op dat hij 'Reitende Artillerie' noemde. Dit korps moest niet alleen snel kunnen stelling nemen, maar vooral zich snel kunnen verplaatsen.

Bij deze eenheden 'Reitende Artillerie' reden alle kanonniers te paard achter hun kanon in plaats van plaats te nemen op de kanonnen en de munitiewagens zoals dit het geval was bij de gewone of bereden artillerie.

De acrobatische manier waarop deze ruiters zich met de ganse batterij in galop verplaatsen en de snelheid waarmee ze konden ontplooien, dwong bewondering af en bezorgde hen al snel de bijnaam 'vliegende kanonniers'.

De franse benaming voor 'Reitende Artillerie' luidt 'Artillerie à Cheval' wat in België tot aan de 2de wereldoorlog verkeerd werd vertaald in 'Artillerie te Paard'.