Thailand: het Boeddhisme

Een van de daden die karma oplevert is een (tijdelijk) verblijf in een klooster. Zo gaan vele Thaise mannen voor belangrijke gebeurtenissen in hun leven eerst naar het klooster. Alvorens de novice zich in het oranje monnikenkleed hult worden eerst zijn hoofdhaar en wenkbrauwen weggeschoren om de vergankelijkheid van het aardse leven te onderstrepen. Dit verblijf betekent niet alleen karma voor de monnik maar ook voor zijn familieleden en in het bijzonder voor zijn moeder. Traditioneel blijven "tijdelijke" monniken drie maanden in het klooster.

Vrouwen zijn in de Sangha, de boeddhistische monnikenorde, niet toegelaten. De keten van inwijdingen die onafgebroken de laatst ingewijde monnik met de historische Boeddha moet verbinden raakte in de loop der eeuwen bij de vrouwen verbroken.

Boeddhistische monnik Het leven van een monnik is onderworpen aan 227 gedragsregels, gebaseerd op beheersing, eerbied voor het leven en verdraagzaamheid. Deze regels, die bij volle maan luidop worden gereciteerd, moeten de monniken helpen bij het onderdrukken van elke begeerte en bij het volgen van het Pad van de Verlichting. Daarom zijn gokken en lichamelijk contact met vrouwen taboe. Zij mogen niet meer dan hun kleed, hun sandalen en een bedelnap bezitten, en enkele hulpmiddelen als scheer- en naaigerief en een parasol om zich tegen de brandende zon te beschermen. Aangezien het hun verboden is geld te bezitten zijn zij afhankelijk van de aalmoezen die de gelovigen hen schenken. Zo trekken ze bij dageraad in een lange zwijgzame stoet door de straten om eten van de boeddhisten aan te nemen, die hiermee een goede daad verrichten.

Ook wij moesten bij onze bezoeken enkele gedragsregels volgen. Een monnik mag een vrouw niet aanraken, oppassen dus om hem niet in verlegenheid te brengen. En we moesten onze schoenen uittrekken voor we een bot (zie verder) betraden.

Misschien wil je weten waarom de monniken in het oranje gekleed lopen? Wel, hier is de uitleg. Omdat ze zo weinig mogelijk mochten bezitten kleedden de monniken zich vroeger in - gebruikte - lijkwaden. Zo'n lijkwade heeft echter de kwalijke gewoonte om een nogal sterke geur te verspreiden en om die geur te camoufleren wreven ze de lijkwaden in met saffraan. Zo eenvoudig is het!

< homepage | top | ga terug | lees verder >