Dag twaalf: Chiang Rai - afvaart van de Mae Kok, bezoek aan een Karen dorp en aan de Gouden Driehoek.

Ons hotel Dusit Island Resort ligt op een eiland in de Mae Kok rivier. We stapten er in een long tail boot die ons naar een dorp van de Karen bergstam bracht. De long tail boten zijn smalle prauwen voorzien van een primitief dak dat door ijzeren stangen aan de reling is vastgeklonken. Ze bieden plaats aan zo'n acht tot tien passagiers en zijn voorzien van een kuchende en lawaaierige buitenboordmotor die ons aan een rotvaart vele kilometers ver bracht, draaiend langs rietbosjes en andere hindernissen, tot in de heuvels waar de Karen wonen.

Aangekomen in het dorp werden we onmiddellijk met de olifanten geconfronteerd die ons een stukje de jungle in zouden brengen. Na een voettochtje door het dorp kwamen we aan onze "opstapplaats" en klommen op zo'n vervaarlijke slurfdragende viervoeter, waarna de olifantendrijver ons langs een smal en kronkelig pad omhoog de heuvels in bracht.

Op een bepaald moment moest onze kornak blijkbaar aan een natuurlijke behoefte voldoen, schoof zichzelf zonder veel poeha van ons rijdier en verdween in de struiken. Onze olifant had al snel door dat zijn chauffeur er niet meer was en begon aanstalten te maken om het pad te verlaten. Dat lukte hem bijna, maar gelukkig waren er voor en achter ons nog andere drijvers die hun olifanten dicht genoeg bij de onze brachten om hem op andere gedachten te brengen. Toch voelden we ons opgelucht toen onze eigen drijver weer verscheen en zich behendig als een aap en met de hulp van het linker olifantenoor weer in de nek van onze getande vriend plantte.

Na een tijdje ging het weer heuvelafwaarts tot we aan de oever van de Mae Kok kwamen. Onze olifant repte zich in het ondiepe water en bracht ons op een tiental minuten weer naar het dorp, waar we nog wat tijd hadden om rond te dwalen.

Camille en Jeff, die achter ons aan kwamen.