In 1595 informeerde de regering Philips II van Spanje over de aanvallen en er werd beslist een toren te bouwen die uitgerust werd met twaalf stukken artillerie en twaalf soldaten. Enkele jaren later werd de toren al vernietigd, maar hij werd in 1604 door kapitein Don Pedro de Bustamante herbouwd. In 1651 moest het een tweede keer herbouwd worden en kreeg het zijn huidige naam. Deze keer was het sterk genoeg om de aanvallen van de piraten te weerstaan, zodat het fort een gevangenis werd. Het was echter in een lamentabele staat en in 1679 werd het weer door piraten veroverd. In 1683 was het de Nederlandse piraat Jan Zaques die de Rio Dulce en de kusten van Campeche terroriseerde. In 1684 nam Jan Zaques het fort in en stak het in brand. Vier jaar later werd het terug herbouwd, zodat er weer voor een tijdje vrede in het gebied was.

In 1955 werd begonnen met de restauratie, die twee jaar duurde. Men volgde daarbij de oude plannen. De kanonnen die er te zien zijn werden opwaarts de rivier gevonden.

Na het bezoek aan het kasteel, dat in een schilderachtig decor ligt, ging het naar het stadje Rio Dulce, waar we middagmaalden en daarna de boot namen om de Rio Dulce helemaal af te varen tot in Livingston aan de kust. Het weer was uitstekend en de afvaart van de rivier was dan ook een onvergetelijke belevenis. We hoorden sommige mensen van onze groep uitroepen dat hun verlof nu echt begonnen was. Nu, dat van ons was beslist een week vroeger begonnen, twijfel daar maar niet aan. Maar dat deze boottocht een van de onvergetelijke momenten van deze reis werd staat als een paal boven water.