Om acht uur begonnen we aan onze ontdekkingstocht van de stad, vertrekkend vanuit ons hotel dat nog geen honderd meter verwijderd ligt van de oostelijke ingang van de archeologische zone. We trokken het woud in, waar Mario ons leerde wat de "toeristenboom" was: een boom die constant vervelt (net zoals de onvoorzichtige toeristen), een helende boom die altijd in de nabijheid staat van een andere boom met een giftige bast. Of: hoe de natuur zichzelf in evenwicht houdt.

Even verder ontdekten we de ruïne van een badhuis en daar voorbij een cenote die Xtoloc genoemd wordt. Via een kleine tempel, de Templo de las Tumbas, kwamen we aan El Osario (het Huis van de Beenderen), nog genoemd de Tempel van de Hogepriester. Deze piramide ligt zuidwest van het Castillo. Zoals de meeste gebouwen in de zuidelijke sector is de architectuur ervan meer Puuc dan Tolteeks.

Langs weerszijden van de trap die naar boven leidt ligt een slang, haar kop met geopende bek aan de voet van de trap.

Van aan deze tempel was het maar een korte wandeling naar de Caracol en het Nonnenhuis. En daarmee waren we in het centrum van de site beland.

De hele voormiddag konden we ons vergapen aan deze prachtige Maya-Tolteekse stad en we kregen ruim de tijd om de 91 treden van het Castillo te beklimmen, van waar we een schitterend uitzicht hadden op de site en het omringende oerwoud. Natuurlijk bezochten we ook de Heilige Cenote, onder een verzengende hitte die ons - denkend aan de toeristenboom - regelmatig naar onze zonneproducten deed grijpen.

* * * * *

De mooie foto's van de site vinden jullie hiernaast rechts onder het Menu.