EERSTE FASE SAEFTINGHEDOK NODIG TEGEN 2021

Studie duidt op drie invulscenario's regering moet al starten met voorbereiding

 

In het nieuwe GRUP voor de Waaslandhaven is een zone van zowat 1.000 hectare ingetekend voor nieuwe economische ontwikkeling. Lange tijd werd in het midden gelaten wat hier precies zou komen maar nu trekt het Havenbedrijf voluit de kaart van een nieuw containerdok. Het Havenbedrijf steunt hiervoor op de resultaten van een studie die ze samen met de Maatschappij Linkerscheldeoever liet uitvoeren door de RebelGroup. Dit studiebureau onderzocht drie invulscenario's maar elk scenario gaat wel uit van een getijdendok. "De alternatieven lopen uiteen maar dat heeft vooral te maken met de grootte van het dok en de resterende ruimte voor zeehavengebonden industrie, maritieme overslag en logistieke bedrijven", zegt Annik Dirkx, woordvoerster van het Havenbedrijf.

Groot getijdendok

De resultaten van de studie werd intussen al besproken door de raden van bestuur van zowel het Havenbedrijf als de MLSO. Dat er nu duidelijk wordt gekozen voor een nieuw dok heeft deels te maken met de verhuis van MSC naar het Deurganckdok. Door de verhuis zal dit dok in één klap bijna zijn maximumcapaciteit bereiken. "Bovendien moeten we er rekening mee houden dat er nergens in de haven nog zo'n groot gebied voorhanden is. Dit is de laatste beschikbare locatie waar een groot getijdendok kan worden aangelegd met directe toegang vanop de Schelde en dus zonder sluis", legt Dirkx uit. "De containerschepen worden trouwens steeds groter waardoor enkel getijdendokken zonder sluis geknipt zijn om deze te ontvangen." Het Havenbedrijf benadrukt dat het gebied sowieso gefaseerd ontwikkeld moet worden. Het is dus zeker niet de bedoeling om de volledige 1.000 hectare in één klap te realiseren. De studie toont wel aan dat de eerste fase van het Saeftinghedok klaar moet zijn tegen 2021. "De onderzoekers hielden rekening met verschillende parameters zoals de huidige capaciteit, de verwachte groei, enz. De eerste fase sluit nadien geen enkel van de invullingscenario's uit", zegt Annik Dirkx. "De overheid moet dan wel dit jaar starten met de administratieve voorbereiding. Tussen het voorbereidend werk en het opstarten van alle procedures tot de uiteindelijke ingebruikname ligt gemiddeld een tijdspanne van vijf tot tien jaar."

Gefaseerde invulling

In een eerste fase stelt het studiebureau een containerdok voor met een lengte van 1.200 meter. Voor de resterende gronden mikt men vooral op kandidaten die veel werkgelegenheid bieden. "Dit kan industrie zijn maar ook overslag of logistieke bedrijven met een hoge toegevoegde waarde zoals verpakkingsactiteiten", zegt Dirkx nog. "De invulling gebeurt daarom gefaseerd zodat men kan inspelen op de evolutie van de wereldeconomie. De overslagactiviteiten zijn in het oostelijke deel van de zone (kant Schelde) ingeplant, terwijl de ruimte voor industrie en logistiek aan de westelijke zijde en in de zuidelijke randzone voorzien is. De exacte grens kan nog aangepast worden." Voor het Scheldedorp Doel valt met dit plan definitief het doek want in elk scenario zullen er vanaf 2021 boten varen op de plaats waar nu de kerk staat. (HLN)

 

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Ontwikkeling zone Saeftinghe (Port of Antwerp)

Maandag 30 06 2014 - Tijdens de vergadering van het Centraal Netwerk voor de  Ontwikkeling van het Havengebied Antwerpen, werden de resultaten voorgesteld van de studie over de potentiële invulling van de Ontwikkelingszone SaeftingheDe studie werd in opdracht van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en de Maatschappij Linkerscheldeoever uitgevoerd door de RebelGroup die drie invulscenario’s heeft bekeken.

In het ruimtelijk plan waarmee de Vlaamse regering de grenzen van de haven van Antwerpen afbakent, is op de Linkerscheldeoever met de Ontwikkelingszone Saeftinghe een gebied van zowat 1.000 hectare ingetekend voor nieuwe economische ontwikkeling. Om de invulling van deze zone optimaal te kunnen voorbereiden, hebben de twee gebiedsbeheerders een studie-opdracht uitgeschreven. De conclusies ervan werden donderdag gepresenteerd aan het Centraal Netwerk, de stakeholders die de ontwikkeling van het havengebied Antwerpen opvolgen. Eerder kwam de studie al aan bod bij de raden van bestuur van GHA en MLSO.

Welke scenario’s werden onderzocht?

Voor de invulling van de Ontwikkelingszone Saeftinghe worden drie soorten van activiteiten overwogen: maritieme overslag, overslaggebonden logistiek en zeehavengebonden industrie.  De studie bekeek de vraag naar ruimte voor deze sectoren in een tijdshorizon tot 2050. Dat leverde drie uiteenlopende alternatieven op:

- Een zone met een mix van containergebonden activiteiten (overslag en value added logistics) en industrie;

- Een zone met maximale containeroverslag met een strook voor industrie;

- Een zone waar er een evenwicht bestaat tussen containeroverslag en value added logistics en een strook voor industrie.

Hoe luiden de conclusies?

- Je kunt één of meerdere scenario’s niet bij voorbaat uitsluiten. Wel geeft de opmaak van de ruimtevraag voor maritieme overslag, overslaggebonden logistiek en zeehavengebonden industrie aan dat er ten laatste tegen 2021 nood is aan een eerste fase van de Ontwikkelingszone Saeftinghe, inclusief eerste deel Saeftinghedok (1200 meter lang). Maar de aanleg van deze eerste fase sluit nadien geen enkel van de invullingsscenario’s uit.

- Bij de invulling van de zone Saeftinghe dient naar maximale flexibiliteit gestreefd te worden. Zodat de invulling kan worden bijgesteld in functie van toekomstige mondiale en lokale economische ontwikkelingen. Zonder die flexibiliteit en toekomstgerichte visie plaatst een haven zich buiten de marktontwikkelingen en verliest ze haar aantrekkelijkheid voor de klanten. Bij een ruimtelijke invulling van het havengebied moet men op relatief korte termijn op de economische en technische veranderingen kunnen inspelen, op (industriële) opportuniteiten die een hoge toegevoegde waarde én werkgelegenheid creëren. Tussen het beleidsvoorbereidende werk voor belangrijke infrastructuur en de uiteindelijke realisatie ervan ligt gemiddeld een tijdspanne van vijf tot tien jaar. Om de eerste fase van de zone Saeftinghe, inclusief dok, in 2021 in gebruik te nemen, moeten de administratieve en procedurele voorbereidingen dit jaar starten.

- De versnelde noodzaak aan bijkomende ruimte voor containeroverslag in de haven hangt onder meer af van de mate waarin het Delwaidedok geschikt blijft voor containeroverslag. Het is wel duidelijk dat voor de belangrijkste rederijen met de groei van de schepen (16.000-18.000 TEU) de operationele beperkingen in het Delwaidedok voor frequente aanlopen te groot zijn. Dit is naast capaciteitsproblemen ook een van de redenen van de verhuis van MSC naar het Deurganckdok.

- Bij de invulling van de Ontwikkelingszone moet er rekening mee gehouden worden dat het gebied over unieke kenmerken beschikt die elders in de haven niet aanwezig zijn en in de rest van Vlaanderen schaars. Zo is het de laatste nog beschikbare locatie voor de aanleg van een groot getijdendok (directe toegang vanop de Schelde en dus zonder sluis zodat het dok maximaal beschikbaar is voor de nieuwe generatie containerschepen). Hierdoor moeten beslissingen die het mogelijke toekomstige gebruik van de zone voor diepzeeoverslag hypothekeren, zoveel mogelijk vermeden worden.

- De inrichting van de Ontwikkelingszone dient op een gefaseerde wijze te gebeuren zodat sectorspecialisatie (overslag, logistiek of industrie) in latere fasen in functie van de evolutie van de wereldeconomie bijgesteld kan worden.

De drie scenario’s voldoen aan de eis om de zone Saeftinghe op een flexibele en gefaseerde manier een bestemming te geven. De overslagactiviteiten zijn in het oostelijke deel van de zone (kant Schelde) ingeplant, terwijl de ruimte voor industrie en logistiek aan de westelijke zijde en in de zuidelijke randzone voorzien is. De exacte grens kan nog aangepast worden in functie van toekomstige marktontwikkelingen.

Voor de diverse scenario’s werden de maatschappelijke aspecten vergeleken. Op basis daarvan is er op het vlak van milieueffecten en veiligheidsaspecten geen enkel scenario als onaanvaardbaar te kwalificeren. Voor de drie scenario’s is naar zowel mobiliteit, water, lucht, geluid, energie en veiligheid een gelijkaardige impact verwachten.

Hoe verder?

Na deze studies volgt de opmaak van een maatschappelijke kosten-batenanalyse op projectniveau.

 

[Home page][Overzicht Doel Blijft][Jaaroverzichten]