|
Manu Verhulst staat bekend om zijn goed doordachte teksten, die hij in een aan de perfectie grenzende schrijfstijl afwerkt. Zijn boeken worden graag gelezen en ook zijn homilieën zijn vaak van een verbluffende kwaliteit. Het gebeurt dan ook regelmatig dat sommige toehoorders een afdruk vragen van zijn "preek". Daarom publiceren we op deze pagina zijn homilie over tal van uiteenlopende onderwerpen. ALLERHEILIGEN 2001.
Dierbare
gelovigen, Is het u
nog niet opgevallen dat ik u nooit met die woorden durf aan te spreken. Vroeger
werd dit wel gedaan. Toen was ook alles zo duidelijk. Men behoorde tot de club
of men stond er buiten. Nu is dat niet meer zo duidelijk. De grensvervaging
heeft ook hier haar werk gedaan. Geloven is een levenslange worsteling, is
vechten met levensgrote twijfels. Trouwens
met het ongeloof zal dat ook wel zo zijn. BV’s vertellen voor de camera zo
graag en zo gemakkelijk dat zij ongelovig zijn. Dat staat nu chique en modern.
Maar ook het ongeloof vermoed ik, blijft een levenslang proces, een levenslange
zoektocht naar de laatste zin
van alles wat bestaat. Wanneer
is men gelovig ? Wat is het kritische punt dat de balans doet overslaan ? Het is
niet het doopsel, of enig ander sacrament dat ons uitsluitsel geeft. Het is
niet het feit dat men probeert om een goed mens te zijn. Ook ongelovigen
proberen dat te zijn. Soms met meer succes. Het is niet het feit van tot die
groep te behoren, deel uit te maken van een gemeenschap die zich gelovig noemt. Het
delicate punt dat de balans doet overslaan
is de innerlijke overtuiging dat dit leven niet uitloopt op de dood maar
op het leven. Daar ligt de scheidingslijn tussen gelovigen en niet-gelovigen. Geloven
dat er een overkant is aan de andere kant van de oceaan van het onbekende. Dat
de mens, dat bewust denkend wezen, dat schepsel dat, enig in zijn soort in staat
is om lief te hebben, zelfs in staat is om God te beminnen, dat dit mensenkind
bij het sterven wordt opgenomen in een nieuwe wijze van bestaan, in een
intiemere relatie met God. Wij zien
de overkant niet, anders zou het geen echte overkant zijn. Wij hebben geen
garantie op zak. Wij staan voor de verscheurende keuze : is ons bestaan
toeval of mysterie ? Tussen de zinloosheid van een bestaan ten dode en het
mysterieuze van een bestaan dat voorspel is, prelude van een onvoltooide
symfonie. Maar van
één ding zijn we wel zeker. Als we kiezen voor het mysterie krijgt heel het
leven zin. Dan is dat leven geen aftellen naar de dood maar een toeleven naar de
voltooiing. Die
overtuiging hecht zich in het bijzonder vast op de momenten dat we arm
en schamel zijn, hecht zich vast op de momenten van verdriet van
teleurstelling. Op die
momenten blijft het negatieve niet negatief maar wordt voeding in een
groeiproces, kiemkracht naar een dieper mensworden, naar een nieuwe sereniteit. Uw
armoede kan rijkdom worden, zegt het evangelie. Uw verdriet kan vreugde worden. Allerheiligen
is even naar de overkant durven kijken zodat onze dagelijkse ervaringen gekleurd
worden met de serene tinten van dat ander avontuur dat God voor ons in petto
houdt. Zo leven
is zalig, zegt het evangelie. ALS EEN
TWEEDE SCHEPPING.
Verrezen
uit het niet
Moesten
wij kunnen afdalen in het verre verleden, tot bij onze verste voorouders… We
zouden terechtkomen bij de mensachtigen in het toenmalige oerwoud van Afrika.
Eeuw na eeuw, miljoenen jaren lang, wisten zij zich te ontworstelen aan een
dierlijk bestaan. Eeuw na eeuw hebben zij intelligentie in hun genen opgeslagen.
Met een ingebouwde onrust trokken zij over de bergen, over de zeeën naar Europa
en Azië. Zij
hadden een innerlijke aandrift om zich nooit bij een bestaande toestand neer te
leggen. We zijn
verrezen mensen, verrezen uit het niet-bestaan, verrezen uit het oerwoud,
verrezen uit de holen en de grotten van de ijstijden. We zijn verrezen uit de
talloze natuurrampen, uit de nog tallozer conflicten, uit exodus en holocaust,
zovele malen. De verrijzenis begon blijkbaar al bij de schepping. Leven is
een ononderbroken Pasen : leven is verrijzen uit de nacht, uit het donker. Waarheen ?
Soms
vragen wij ons af : waarheen gaat de tocht ? Waarheen brengt ons de
evolutie ? Is genesis nog bezig ? Winnen onze hersenen nog altijd aan
gewicht ? Groeit ons vermogen om te communiceren nog altijd ? Groeit
onze macht over de materie nog altijd ? Tot in de subatomaire deeltjes ?
Komt er ooit een grens aan de ruimtevaart ? Blijft de mens nog altijd
nieuwe dingen scheppen ? Kan hij nog meer genieten ? Nog meer
schoonheid en harmonie in het leven roepen? Als alle
vragen stilvallen, komt de angst. De angst voor de mens, de angst voor zichzelf. Wat doen
wij met onze intelligentie ? Wat doen wij met onze macht over de materie ?
Wat doen wij met de mens zelf, met zijn vruchtbaarheid, met zijn erfelijkheid ?
Wat doen wij met onze planeet ? Wij voelen de vrijheid branden als een vuur
in onze handen. Sjaloom.
Wij
zouden zo graag een mensenkind zien dat uit de verre, verre toekomst naar ons
toekomt, een mens zoals die morgen hoort te zijn. Even werd
de sluier van de toekomst opgelicht in de gestalte van de verrezen Christus. Hij
droeg nog de sporen, de littekens van eeuwen verraad, van eeuwen en eeuwen
foltering, van eeuwen onmenselijk lijden. Met de pas geheelde wonden in zijn
lichaam zei hij ‘Sjaloom, jongens.’ met de zalige glimlach van iemand die
het diepste lijden heeft verwerkt tot een nieuwe vrede Met de
zekerheid van iemand die voorrang geeft aan de liefde boven het verstaan. De
nieuwe Adam.
Jezus is
de tweede Adam. Als wij willen verrijzen tot de mens van de toekomst dan gebeurt
dat onder zijn inspiratie en onder de zachte aandrang van zijn aanwezig zijn.
Hij laat ons dagelijks verrijzen uit verdriet, uit onmacht, uit verraad en
verdrukking, maar
vooral uit de angst, uit het wantrouwen, uit de haat. Dagelijks groeien naar de
nieuwe mens. ‘Bekleed u er mee’ zegt Paulus, ‘trek die aan en je bent een
ander mens’ We mogen
onze Pasen niet afzonderen van onze groei als mens, niet losmaken van het
groeiproces van de mensheid. Pasen is er voor elke mens, heeft een betekenis
tegen de achtergrond van het groot avontuur van de menswording. Hij is voor
allen gestorven en Hij is voor allen verrezen. Die wil leven zoals Hij, is reeds
een verrezen mens. Manu Verhulst. STARTDAG 2000
We mogen een tijd beleven dat mensen heel
kritisch aankijken tegen alles wat kerk is en met kerk te maken heeft. ‘Wat
staat dat kerkje hier te doen ?’ is een vraag die misschien
onuitgesproken bij veel mensen leeft. Wat staat dat kerkje hier te doen ? Hier
wordt niets geproduceerd. Hier wordt geen scholing gegeven, hier wordt geen
ontspanning gegeven. En het is ook geen monument en dat zal het zeker
nooit worden. ‘Wat staat dat kerkje hier te doen ?’
We kunnen die vraag ook van binnenuit stellen : ‘Waar zijn wij mee bezig ?’ De startdag van een nieuw werkjaar is een
utigelezen moment om dieper op die vraag in te gaan. Naarmate onze kerk te lande in aantal afslankt,
naarmate zij naar buiten aan prestige verliest, gaat zij ook meer terugkeren
naar het wezenlijke van haar zending. Waar wij mee bezig zijn ? Het is net zoals
in het begin : Wij willen mekaar vinden rond de persoon van de verrezen
Christus. Het is toen ook heel kleinschalig begonnen, met een handvol gewone
mensen en die onmiddellijk de neiging hadden om zich af te zetten tegen de
anderen, om zich veilig te voelen in hun eigen ghetto :’Meester, zeggen
ze, die anderen drijven ook duivels uit in uw naam, verbied het hen.’ Waarop
Jezus reageert Laat ze doen, wie niet tegen ons is, is voor ons’.
Iaw. Laat uw achterdocht achterwege en waardeer ten volle wat anderen
doen aan goede dingen. Het gaat niet om ons, het gaat er om dat mensen
bevrijd worden.van alles wat niet menselijk is, van alles wat mensen minder mens
maakt. In onze tijd is dat de vereenzaming en het stuurloos zijn. Wij zijn niet
de enige die daar tegen vechten, maar plaatselijk kan wat wij doen van
levensbelang zijn voor veel mensen. De vereenzaming bestrijden en een zingeving
aanreiken daarvoor zetten alle werkgroepen van de wijk zich in op een of andere
manier. Dat is de reden van ons bestaan. Dat zit hem ook in onze stek op internet. Prijs
u gelukkig dat we op de wijk zo’n specialisten hebben die de wijkwerking
vakkundig kunnen aanbieden op internet als een uitgestoken hand waar mensen
kunnen op reageren en hopelijk ook antwoord zullen krijgen. Die uitgestoken hand zit hem zelfs in het plein
rond de kerk. Het plein heeft geen drempel, geen deur.
Iedereen kan er zo maar binnen. Even van de straat weg en toch er vlak bij om
iets van de sfeer te proeven tussen de omarming van de bomen en het dromerige
van een watervlak mogen ervaren dat er kans is op ontmoeting.
Manu Verhulst. WAT
HEBBEN ZE ONS ALLEMAAL WIJSGEMAAKT ? (nota’s
van de uiteenzetting Wij
leven in een fantastische tijd….nooit eerder gebeurd Toch
iets mis met onze kerken want ze lopen leeg. Al die lege plekken duiden op een
uitholling van binnenuit….niet van daarbuiten !
en tegelijkertijd lopen de gevangenissen vol, er zijn er zelfs te weinig,
de cipiers zijn overbelast…. Opvallend
ook dat de 30-40 tigers afwezig blijven, terwijl zij toch de grootste
verantwoordelijkheid dragen van onze maatschappij. (kleine kinderen) En
toch zijn er heel wat mensen die zoeken…maar niet in de kerk Wat is er dan fout in de kerk, in de verkondiging ?? Nog
nooit heeft de mensheid op korte tijd zoveel vooruitgang geboekt en de
spitswetenschap is zover ontwikkeld dat ze bijna het Godsmysterie benadert:
alles is overal i beweging, alom spelen krachtvelden op elkaar in : men kent nu
de bestaanswijze van atomen, het galaxie gestel…vanwaar die dynamiek….en
eigenlijk is dat maar normaal: het moet ven binnenuit gebeuren. Bvb;
de zakenman die zijn boetiek ziet achteruitgaan met een dalende klandizie, die
moet maar eens nagaan wat er scheelt aan zijn zaak Ander
vb. naar de kerk gaan is een zoeken naar verbondenheid, is binnen een
gemeenschap terechtkomen. Een weduwe die nieuw was op een parochie vertelde mij
dat ze naar haar nieuwe parochiekerk ging, en dat niemand haar had aangesproken,
niemand haar gegroet had met een goeien dag, of nog maar een knikje….en dan
hoefde het voor haar niet meer. ..je verwacht aangesproken te worden We
moeten die God vergeten die van boven uit ons beloert..want zo een God leidt tot
atheïsme. Neen, eerder leven wij met een God die mét ons is, een trouwe
vriend, iemand die mee-lijdt met ons. Jezus noemde Hem Abba, vake in onze taal.
We moeten terug naar de God zoals Paulus die beschrijft in de handelingen, met
zijn toespraak van op de voornaamste plaats in Athene, het Aéropagos.
XVII, 22-28 Wat
is er dan toch gebeurd ? Wat is er misgelopen ? Wel, de oorsprong, de bron, werd
een brede stroom, en die stroom werd bezoedeld door kwade invloeden. De 10
geboden werden lange tijd aangevoeld als een schrikkeldraad in de plaats van 10
visioenen, 10 vergezichten, 10 wegen naar een beter mensworden, naar
ontplooiing.. Er zijn in de tijd verkeerde accenten gelegd..en daar dragen wij
nu de gevolgen van. Gelukkig
is er nu een kentering waar te nemen…maar spijtig genoeg kunnen de mensen die
ondertussen hebben afgehaakt dat niet meer meemaken…vandaar nog steeds die
lege kerken. Er
is een tweede uitleg. Cfr Baden Powell : als je Jantje latijn wil leren, moet je
eerst Jantje kennen. Maar
dat Jantje is nu veranderd, hij is zeer mondig geworden, hij gaat naar school...
sommige tot ver in de 20, hij is zeer kritisch geworden. De
democratisering is tot ver in de samenleving doorgedrongen, in het onderwijs, op
sociaal vlak, overal is er overleg, op de werkvloer, ondernemingsraad,
dorpsraad, oudercomité’s . Dat
maakt dat men met een heel ander oor luistert naar wat de kerk zegt…en daar is
gewoonlijk geen enkele vorm van inspraak. Van
de andere kant mag het kerkbezoek ook
niet te élitair zijn, zodat ongeschoolden ook wegblijven. In die zin kunnen we
“Humanae vitae” van 1968 als een slechte boodschap zien. Wat heeft Jantje
daarvan begrepen of meegedragen ? Inderdaad,
de voorstellingswijze van de kerkelijke leer leunt aan bij een antiek
wereldbeeld, en het is aan ons om de kunstmatige voorstelling te onderscheiden
tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke : de Hemelvaart op een blauw
wolkje is slechts een manier om een zeer abstract begrip voor te stellen. Het is
de communicatie tussen kerk en wereld die in die zin nog altijd fout loopt. Wat
moet er dan gebeuren ? Wij moeten
afstappen van de vlaamse preutsheid die maakt dat we amper over geloofszaken
durven spreken, onze religieuze schroom. Verkondiging
wordt nederige bescheidenheid. De kerk stelt geen wetten, maar wij kunnen ons
existentiële vragen stellen en samen zoeken naar antwoorden. Manu vergelijkt
verkondiging met de werkwijze van een vroedvrouw, de bevalling wordt een
verlossing, de vroedvrouw brengt iets tot leven. Verkondiging in de kerk moet
ook zo iets losmaken dat reeds in het publiek aanwezig is. Mensen moeten er iets
aan hebben om naar de kerk te gaan. De
wekelijkse viering is als een wekelijks paasgebeuren, de toekomst is de
uitdaging, niet vasthechten aan het verleden. En mensen wachten op een ethische
inspiratie, zo bvbv te Bombay op de bijeenkomst van die hoinderduizenden
anders-globalisten, waar een reuzespandoek blokletterde “ EEN ANDERE WERELD IS
MOGELIJK”….maar spijtig genoeg bleef de kerk daar ook afwezig. Wat
dan met die zondagsplicht. (eigenlijk
geen plicht op zich, maar een uitnodiging, die uitgaat van een gemeenschap en
een God die op je wacht, die met jou gemeenschap wil hebben..) Maar
een even grote verplichting die minstens even belangrijk is, is de verplichting
om bij te blijven en mee te nemen wat alom wordt aangeboden in lectuur,
conferenties, leerhuis, retraites, catechese voor volwassenen, duiding van
Broederlijk Delen.. Hoe meer wij weten, des te meer verantwoordelijkheid wij
kunnen dragen….en die kennis moeten we verzamelen via gebed, meditatie,
contemplatie, lectuur, … Vierde Zondag van de advent Lc. 1, 26-38.Deze
homilie werd door Manu Verhulst uitgesproken n.a.v. zijn 50-jarig jubileum.
Er is
een moment geweest dat iemand “ja” heeft gezegd. Zo lezen we in dit
evangelie. Hoe dit
biologisch en theologisch in mekaar zit zou ik u niet kunnen uitleggen. Ik weet
alleen dat met dat jawoord, teken van persoonlijke vrijheid, iets nieuws is
begonnen. De loop der geschiedenis heeft een andere bocht genomen. God kreeg een
gezicht, werd iemand van ons, kwam onder ons wonen. Hij werd een Mensenzoon. Dat
jawoord staat niet op zichzelf als een alleenstaand feit. Het is voorafgegaan en
gevolgd door zoveel andere jawoorden, door zoveel inzet en levensmoed en
wijsheid van zoveel andere mensen ervoor en erna. Ook in
jouw eigen leven zul je momenten ontdekken dat je “ja” hebt gezegd, aan een
uitdaging, een vraag, een partner of een ideaal, een woord hebt gesproken dat
iets teweeg heeft gebracht. Vijftig
jaar geleden heb ik ook “ja” gezegd. Heeft
dat woord ook iets teweeg gebracht? Wie zal het zeggen? Ik zie alleen
mensen samenkomen rond brood en wijn die telkens getroost, gesterkt,
bemoedigd en een beetje serener naar huis zijn gegaan. Als mijn jawoord van toen iets teweeg heeft gebracht dan is dat toch maar een kleine golfbeweging in een oceaan van evolutie. Want wat is er op die vijftig jaar niet gebeurd ten goede ? Vijftig jaar geleden was het sociale onrecht zoveel groter. De maatschappij in de oorlog en de na oorlog was gebouwd op tegenstellingen: tussen oost en west, tussen rijk en arm, tussen gelovig en niet gelovig. En maatschappij die gebouwd is op tegenstellingen is een harde maatschappij. Ook
vandaag is er nog zoveel onrecht dat moet rechtgetrokken worden, akkoord, maar
ik zie een gevoeligheid groeien in de meest uiteenlopende middens naar dezelfde
waarden: gelijke kansen voor iedereen. Een trend naar menselijkheid en
gerechtigheid. Wat is
er op die vijftig jaar gebeurd met de kerk? Wat een evolutie ten goede. Ik hecht
geen geloof aan de onheilsprofeten van de aftakeling die voortdurend wijzen naar
de lege stoelen en de grijze koppen en de lege seminaries. Juist dat gebeuren rond brood en wijn is nu zoveel echter en zo veel dieper geworden met mensen die er met hart en ziel zelf bij betrokken zijn. De kerk gaat niet teloor. Zij maakt een gedaanteverandering door. Heb je
geluisterd naar de eerste lezing? David wilde een tempel bouwen voor de Heer.
Wat denkt gij nu zegt God. Ik zal wel zelf mijn kerk bouwen. Vervang
de naam David door Benedictus en dan begrijpt je wat ik bedoel. God is bezig
zijn kerk te bouwen en dat is niet altijd op dezelfde manier als wij mensen het
zouden doen: met minder macht en minder aanzien, maar met meer diepgang en een
grotere zorg voor gerechtigheid. Als er
vandaag gevierd wordt, dan is dat niet alleen mijn vijftig jaar priester zijn,
laat ons dan ook een beetje vijftig jaar kerkgeschiedenis vieren en eens vooruit
kijken naar de kerk van morgen. Die zal niet meer te herkennen zijn. Als u
zich afvraagt wie er binnen vijf, binnen tien jaar hier in mijn plaats zal
staan. Wees er
gerust in. Met het woord van Johannes de Doper durf ik zeggen: “Wie na mij
komen zijn groter dan ik, Ik ben zelfs niet waard de riem van hun sandalen los
te maken.” Het
zullen mensen zijn, vaders, moeders, alleenstaanden die op hun beurt ergens
“ja” hebben gezegd, in volle vrijheid. Zij zullen mensen samenbrengen rond
brood en wijn en weer een kleine golfbeweging veroorzaken van menselijkheid en
gerechtigheid in de wijde oceaan van menselijke evolutie. Door hun ja woord
zullen zij God een nieuw gezicht geven. Manu
Verhulst.
“LORD
OF THE DANCE” ( Sydney Carter. 1963.)
I
danced in the morning when the world was begun, And
I danced in the moon, and the stars and the sun, And
I came down from heaven, and I danced on the earth, At
Bethlehem I had my birth. I
danced for the scribe and the Pharisee, But
they would not dance and they would not follow me. I
danced for the fishermen, for James en John They
came with me and the Dance went on. I
danced on the Sabbath and I cured the lame; The
holy people said it was a shame. They
whipped en they stripped and they hung me on high And
they left e there on a Cross to die. I
danced on a Friday when the sky turned black It
‘s hard to dance with the devil on your back. They
buried my body and they thought I’d gone, But
I am the Dance and I still go on. They
cut me down and I leapt up high; I
am the life that I’ll never, never die I’ll
live in you if you’ll live in me I
am the lord of the Dance, said he. Chorus:
Dance,
then, wherever you may be, I
am the Lord of the Dance said he. And
I’ll lead you all, wherever you
may be, And
I’ll lead you all in the Dance said he.
Ik danste in de morgen toen de wereld begon. En ik danste in het licht van maan, de sterren en de zon. Ik kwam uit de hemel en danste op aard tot in Bethlehem, door moeder gebaard. Ik danste voor de schriftgeleerde en de rabbijn. Maar zij wilden niet dansen, niet in mijn gezelschap zijn. Ik danste voor de vissers, voor Jacob en Jan. Zij kwamen en dansten en genoten er van. Ik danste op sabbat, maakte een kreupele gezond. Het uitverkoren volk zei dat zij het een schande vond. Zij geselden me, ontkleed als gespuis en lieten me sterven, hoog op een kruis. Ik danste op een vrijdag, de hemel werd zwart. ’t Is hard om te dansen met de duivel op je hart. Zij begroeven mijn lichaam en dachten: ’t is gedaan. Maar Ik ben de dans, de nieuwe dans komt eraan. Zij velden me neer en ik veerde recht. Ik ben het leven, dat nooit wordt geknecht. Ik zal leven in jou, als jij leeft in mij Ik ben de Heer van de dans, zei Hij.
Refr.: Dans toch waar je ook bent Ik ben de heer van de dans zei Hij Ik leid je allen ten dans waar je ook bent. Allen leid Ik ten dans, zei Hij.
Dit lied danst rond de kern van ons geloofsleven. Geloven in God is leven, is liefde is blijdschap om Hem. Zijn verlangen is dat we leven zouden hebben en wel in overvloed. De klemtoon ligt niet op vasten en zelfkastijding. Dat zijn praktijken die alleen maar hoogmoed en zelfoverschatting en onverdraagzaamheid voortbrengen. Katholieken zeggen soms: Kijk eens naar de moslims, hoe die de rammadam onderhouden in vergelijking met de vasten van de christenen. We mogen ons gelukkig prijzen dat vasten geen zelfkastijding meer is, maar wel een broederlijk delen, dat is een solidariteit met de minsten. En met de resultaten van broederlijk delen mogen we wel naar buiten komen. Als je deze wereld bekijkt met zijn spanningen, en zijn terrorisme, met zijn corruptie van hoog tot laag op alle vlakken. Dan is het antwoord op deze wereld niet een wereldvreemde vastenpraktijk. Dat is oude wijn. In Jezus’ tijd was oude wijn zure wijn. Zij kenden geen sulfiet en de gisting gebeurde in open lucht.Oude wijn was doorgaans zure wijn. Alleen de jonge wijn was te drinken. De wereld van vandaag vraagt jonge wijn: een portie blijdschap en levensvreugde zoals Jezus die aanbiedt: “Ik leef in jou als jij leeft in mij. Ik ben de Heer van de dans, zei Hij.” Manu Verhulst. |