Homiliën jaar C
Home Omhoog

 

We pogen het opzoeken van teksten iets te vergemakkelijken.  Suggesties kan je altijd sturen naar onze webbeheerder (webmaster_wijkkerk-belsele(at)scarlet.be)

Lc. 21, 25-28,34-36                           1 Adv/C
Lc. 21, 25-28. 34-36 (2)                     1 Adv/C
Lc. 3. 1-6.                                          2 Adv/C
Lc. 3, 1-6. (2)                                    2 Adv/C
Mt. 3, 1-12.                                       2 Adv/C
Mc. 1, 39-45                                     3 Adv/C
Lc. 3, 10-18                                       3 Adv/C
6
7
8
Lc. 14, 25-33.                                      23 J/C Geloof, Minderheid, Rechtvaardigheid
Lc. 15, 1-10.                                         24 J/C Kennisoverdracht, Parabel, Terugkeren
Lc. 16, 1-13.                                         25 J/C Bestaanszekerheid, Geweten, Onzekerheid
Lc. 16, 19-31.                                       26 J/C Afstomping, Tegenstelling, Vriendschap
Ziekendag 07 Mc. 3, 1-6                             /C Helpen, Herder, Jager
Lc. 17, 5-10.                                        27 J/C Geloven, Presteren, Vertrouwen
Lc. 18, 9-14                                         30 J/C Liefde, Presteren, Uiterlijkheden
Allerheiligen 2007                                      /C Dood, Halloween, Vertrouwen

Allerzielen 2007          Lc.  24, 13-35.         /C

Geloofszekerheid, Wetenschap, Zingeving
Lc. 20, 27-38                                      32 J/C Eeuwigheid, Hoop, Rouw

Lc. 21, 5-19 (1)                                    33 J/C

Lc. 21, 5-19 (2)                                   33 J/C

Lc. 23, 35-43        Feest van Christus Koning C

Grootmoedigheid, Leedvermaak, Ontluistering
Christus Koning 2007                                  /C Dienstbaarheid, Macht, Rijkdom

horizontal rule

Christus Koning 2007.

Als wij het woordje ‘koning’ horen, denken wij spontaan aan die vriendelijke man in zijn paleis te Laken. Tegenwoordig wordt hij meer in spotprenten afgebeeld dan op koekendozen.

Maar in de mond van Pilatus heeft dat woord een heel andere betekenis. “Zijt gij koning ?” vraagt hij, en dat is niet om met hem te spotten.

Pilatus is de landvoogd, het hoofd van de bezettende macht. Die bezetting door de Romeinen was heel hard, het land werd door hen leeg geperst door belastingen en opeisingen. Rijkdom en mankracht werden naar Rome afgevoerd.

Dat riep weerstand op. Sommige joden gingen in het verzet, vormden een legertje. Zij voerden  een guerrilla en noemden zichzelf koning. Want zij vergeleken zichzelf met David, ook maar een gewone herdersjongen, die gevochten had tegen de Filistijnen en tot koning werd uitgeroepen.

Als Pilatus aan Jezus vraagt: Zijt Gij Koning? Dan bedoelt hij: Zijt gij ook zo een vrijheidsstrijder, een aanvoerder van een guerrilla ?

Jezus antwoordt volmondig: ja, maar voegt er onmiddellijk aan toe: Ik heb het niet tegen de Romeinen, ik ben niet uit op macht. Mijn rijk is niet van deze wereld.

In de ogen van Pilatus was Jezus een koning, een bendeleider die uit was om macht te veroveren. En als ordehandhaver en hoofd van de bezettende macht, wil hij daar korte metten mee maken.

In werkelijkheid echter, was Jezus de dienstknecht van Jahweh. Hij was geen geweldenaar, hij was een genezer. Hij was niet uit op wraak maar op verzoening en vergeving. Hij ontfermt zich bij voorkeur over de minste en de zwakste. Zelfs op zijn kruis was hij lotgenoot van een misdadiger.

Schijn en werkelijkheid verschillen. Deze tweespalt zou de eeuwen door, zijn kerk achtervolgen.

Tot op vandaag wordt de kerk er van verdacht de kant te kiezen van de machtigen. Hoe dikwijls heb ik niet moeten horen: de kerk is er voor de rijke mensen. Voor velen is de kerk bij voorbaat behoudsgezind, staat zij aan de kant van het establishment.

Die verdenking draagt de kerk met zich mee, soms terecht, maar meestal ook ten onrechte.

Naarmate de kerk zich door Christus laat inspireren staat zij aan de zijde van de armen, de zieken, de uitgestotenen. De eeuwen door hebben christenen zich vanuit hun geloof daarvoor ingezet.

Ook in de kerkgemeenschappen van vandaag is er een menselijk kapitaal aan inzet om in het verborgene mensen te troosten, op te tillen, om mensen tot hun recht te laten komen.

Ook vandaag kiest de kerk voor de allerzwakste: de ongeborene en de stervende.

We zijn geen moeder Teresa of pater Damiaan maar in de mate dat wij ons laten leiden door die man die zich koning noemde, die bendeleider van toen, zal ook ons leven een andere wending krijgen: van ‘ik’ naar ‘wij’.

Manu Verhulst.

horizontal rule

32° Zondag door het jaar  Cyclus C.   Lc. 20, 27-38.

« Ik heb mijn vader altijd bewonderd, maar ik heb het hem nooit gezegd. »

Hoeveel mensen lopen niet met een dergelijke gedachte rond. Rouw wordt zo vaak getekend door schuldbesef. “Ik had dat nog moeten zeggen, of dat nog moeten doen…en heb het niet gezegd en niet gedaan.”

Altijd te weinig, altijd te laat.

Is dat niet algemeen menselijk? Het laatste woord wordt nooit gesproken, dood komt altijd ongelegen en we komen altijd te laat.

Maar er is meer. Met een dergelijk schuldgevoel zitten wij fundamenteel op een verkeerd spoor. Alsof onze overledenen zitten te wachten op onze excuses, of zitten te wachten op ons bezoek. Dan redeneren wij net als die Sadduceeën uit het evangelie: Leven na de dood is niet een soort voortzetting van dit leven. Neen, het behoort tot een andere categorie.

Op dat belachelijk verhaal van de Sadduceeën geeft Jezus met de glimlach een subliem antwoord dat een venster opent op een andere wijze van redeneren, op een andere visie op een leven na de dood.

De liefde tussen mensen, elke relatie tussen mensen is een verhaal, een proces dat verloopt over dagen en nachten, over seizoenen en jaren met hoogten en laagten. Het is telkens een verhaal in de tijd.

In de eeuwigheid ontbreekt de tijd. Eeuwigheid is niet een voortduren van tijd waaraan geen einde komt. Dat zou het toppunt van verveling worden. Eeuwigheid wil zeggen: tijd bestaat niet meer.

Verrijzenis is geen reanimatie van een dood lichaam. Het is geen tweede uitgave van ons levensboek. Verrijzenis is een nieuwe schepping, kwalitatief anders, ontheven aan tijd en ruimte, leven van een andere categorie. Jezus zegt dat zij als engelen zijn, kinderen van de verrijzenis.

Hun zaligheid is geen verhaal meer dat past in de tijd, dat onderhevig is aan hoogten en laagten. Hun zaligheid is God die liefde is, zo wijd als de kosmos die er uit voortgekomen is.

Hoe dat beleefd wordt, hoe dat in zijn werk gaat, hoe dat er uit ziet. Moest ik dat proberen aan te tonen dan zou ik even belachelijk zijn als de Sadduceeën uit het evangelie.

Christelijke hoop is hopen op iets wat je niet kent en niet kunt kennen. Maar christelijke hoop inspireert ons leven alsof de eeuwigheid reeds begonnen is.

Manu Verhulst.

horizontal rule

ALLERZIELEN 07          Lc.  24, 13-35.

“Uit een studie is gebleken…” hoe dikwijls komen we dergelijke zinsnede niet tegen in een of ander artikel. “Uit een studie is gebleken…” En we zijn geneigd om aan te nemen wat er in staat.

Als het maar de schijn van wetenschap heeft zijn we toch zo lichtgelovig.

Maar als het gaat over zingeving, als het gaat over een boodschap, een visie, een poging om het bestaan door te lichten, de samenhang te tonen. Als het gaat over de waaromvraag. Dan schrikken we terug, dan zijn we geneigd om de schouders op te halen, dan is het al vraag en twijfel en ongeloof wat de klok slaat.

De weg van Jerusalem naar Emmaus is onze levensweg: een weg vol vragen zonder antwoord. Vanwaar al dat lijden en al die ongerechtigheid? Waarom moeten lieve mensen afzien en sterven?

Bij de vragen naar de zin van dat alles, zetten wij onze oogkleppen op. Al wat ons aangenaam is, wat ons deugd doet is zinvol en al wat ons stoort en pijn doet is zinloos. Met die oogkleppen op, kunnen wij al wat lijden en pijn is geen plaats meer geven, zijn we zo vlug geneigd om heel het leven zinloos te vinden.

“Toen gingen hun ogen open…” Ook het uitzichtloze lijden kan zinvol worden. “Wist ge dan niet dat de Mensenzoon dat alles moest lijden om zo zijn glorie binnen te gaan?”

Om dat in te zien moest het eerst donker worden.. Pas in die bedreigende duisternis komen wij er toe om tot God te zeggen: “Ga niet weg van mij, kom binnen in mijn leven, in mijn hart, in mijn verdriet.

Het antwoord op de zinvraag van het lijden is de Heer zelf. “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Woorden worden overbodig, zelfs zijn lijfelijke aanwezigheid is niet meer nodig. “Hij verdween uit hun gezicht.”

Geloofszekerheid is zo helemaal anders dan “uit een studie is gebleken…”

Geloofszekerheid heeft iets van het leven zelf, is rechtstreekse communicatie, puur en geestelijk. Het is een weten dat de Heer ons nabij is.

Zoals Hij ons nabij is, puur en geestelijk, zo kunnen wij ook onze lieve doden nabij zijn.

In elk gemis, in elke droefenis gaan we de weg naar Emmaus.

Laat die vreemde gast binnen in uw intiemste ervaring van gemis en uw hart zal weer warm worden.

Pas dan slaan we de weg in naar Jerusalem, naar de gemeenschap van mensen. Terug onder de mensen komen om samen het brood te breken en Hem te herkennen als de uiteindelijke zin van ons bestaan.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Allerheiligen 2007.

Wat is het verschil tussen Halloween en Allerheiligen?

Halloween is een oud stuk folklore met Keltische en christelijke wortels dat door de commercie herontdekt werd om de dode periode tussen vakantie en Sinterklaas op te krikken.

Halloween is lekker griezelen, spelen met de dood en het vergankelijke om te laten blijken: ge hebt op mij toch geen vat.

Allerheiligen daarentegen, is geen spel, het is een boodschap niet om van te griezelen maar om vertrouwen te geven. Fundamenteel vertrouwen dat ons leven een bestemming heeft, een voltooiing. Die kleine mens is te kostbaar om te worden afgevoerd naar een containerpark. Want die kleine mens is ontsproten uit Gods liefde en vindt daar zijn uiteindelijke voltooiing in.

Mag ik even dieper ingaan op de boodschap van Allerheiligen ?

Onze voltooiing ligt op de andere oever waar geen lichaam, geen ziekte, geen pijn, geen dood meer is. Alleen God, alleen liefde wat hetzelfde is.

Ondertussen mogen wij zinvol omgaan met het voorlopige, met het broze en vergankelijke van ons bestaan. Elke pijn moet verzacht en elke smart getroost, elke honger verzadigd en elke ziekte genezen, moet elke armoede en elke rijkdom gedeeld worden. De liefde waartoe we bestemd zijn, mag reeds zichtbaar worden langs deze kant van het bestaan.

Een dag als deze mag uitlopen op meditatie, op een stille overweging waarbij we even voorbijgaan aan de tijdelijke zorgen en opgaan in een samenzijn met God. Dat betekent: een beetje heilig zijn.

En dat heeft niets te maken met morele gaafheid, heeft niets te maken met een ascese of een overdreven devotiepraktijk.

Dat heeft wel te maken met een deelhebben aan Gods intimiteit. We mogen daar in binnentreden om ten diepste, van God te zijn. Het is durven binnentreden in dat niemandsland tussen aarde en hemel, tussen lichaam en geest, om te ontdekken en te worden wie we eigenlijk zijn: kinderen van de Vader.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Dertigste zondag door het jaar.                    Lc. 18, 9-14.

God telt uw gebeden niet en evenmin uw vastendagen. Niet uw prestaties zijn van belang, wel de gezindheid van uw hart. In die zin kunnen wij dit evangelie verstaan. Daar zit een pure vorm van liefhebben achter. God bemint ons niet omdat we zo belangrijk of verdienstelijk zijn, maar omdat ‘wij’ het zijn.

Onder mensen is dat toch ook zo.

Als een meisje een jongen gaarne ziet omdat hij een cabriolet heeft en een knap uiterlijk, zullen de ouders zich bezorgd afvragen of er wel toekomst zit in die relatie.

Een jonge liefde moet groeien van ‘ik zie u graag omdat ge mooi zijt’, naar ‘ik zie u graag omdat gij het zijt.’

Echte liefde gaat niet om het uiterlijk, en nog minder om het bezit maar om de persoon zelf: dan kan men elkaar gaarne blijven zien ook als men oud en lelijk en hulpbehoevend is geworden.

God bemint op die pure manier. Hij houdt van de mens zelf, niet van zijn complimenten. Wij moeten niet overdrijven in onze godsdienstige oefeningen. Dan verstikken zij onze relatie met God. Niet wat we doen voor God, waar we groot op gaan, maar juist dat wat we niet doen voor God en waar we spijt over hebben, maakt ons beminnelijk voor God.

Er zullen altijd farizeeërs zijn: mensen die heel veel presteren in allerlei caritatieve projecten, maar die ook om hun verdiensten willen erkend en gezien worden.

Er zullen ook altijd tollenaars zijn. Mensen die denken dat ze tekortschieten, dat ze zoveel meer zouden kunnen doen. Mensen die de lat van hun ideaal zo hoog leggen dat ze er niet over kunnen. En hoe meer ze falen, des te groter hun spijt omdat ze zoveel van God houden.

Ik denk aan die missionaris die alles gegeven had maar van zichzelf vond dat hij toch zo egoïstisch was omdat hij zich nu en dan een westerse maaltijd permitteerde.

Dit evangelie is gelijk een spiegel die Jezus ons voorhoudt. Kijk eens in die spiegel: Zie je dan die farizeeër die groot gaat om wat hij allemaal doet voor de goede zaak.

Of zie je dan die tollenaar die moet zeggen: ‘k ben weeral schromelijk tekort geschoten maar ik weet : God houdt van mij zoals ik ben, niet zoals ik zou moeten zijn, want zijn liefde is een pure vorm van liefhebben.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Ziekendag 07                                     Mc. 3, 1-6.

Als je een gebroken potje met secondelijm terug kunt herstellen, als scherven geen scherven meer zijn, dan geeft dat een apart genoegen.

Maar scherven lijmen in het hart van een medemens. Met heel veel zorg iemand uit de nood helpen, wat die nood dan ook mag zijn. Dat geeft ook een bijzondere vreugde.

In iedere mens zit er een herder, iemand die moederlijk begaan is met de gekwetste, met de zwakke, de hulpbehoevende.

Maar in diezelfde mens zit ook een jager, een veroveraar, iemand die een prooi wil veroveren in de gedaante van een concurrent, van een rivaal, of een prooi in de gedaante van winst of macht.

Zowel de herder als de jager in ons kan ontwikkeld en gecultiveerd worden.

In onze tijd, in onze zogezegde beschaving is het de jager, de veroveraar die gepromoot wordt. Dat is het meest duidelijk in de reclameboodschappen die ons opjutten om de andere te overtreffen, om het nieuwe en het beste te veroveren. Het komt tot uiting in de manier waarop de sport beoefend en verslagen wordt. De jager wordt gepromoot tot in onze opvoeding toe.

Vandaag is de echte kloof tussen mensen is niet zozeer de kloof tussen arm en rijk, het is niet de generatiekloof. De echte kloof loopt tussen jagers en herders. Zij hebben andere gespreksonderwerpen, andere belangstellingspunten.

Bij de ene gaat het over geld verdienen en belastingen omzeilen, en vooral hoe je het geld kunt beleggen en besteden, wat je er allemaal kunt mee doen.

En bij de andere gaat het over mensen die het moeilijk hebben, hoe de maatschappij uitgetekend wordt, of de minste en de zwakste aan hun trekken komen, of ze kunnen deelnemen aan het sociale leven, of ze mobiel genoeg zijn..

Niet alleen de gespreksonderwerpen verschillen, ook de inborst, de gezindheid verschilt.

In de ene groep is er een innerlijke leegte, een onvrede: al de goederen van de wereld kunnen een mensenhart niet vullen.

In de andere groep is er een innerlijke vrede, een volheid van leven. Zij gaan met de glimlach door het leven, ook in tegenslag.

Jezus was de belichaming van de zorgzame herder omdat Hij zo sterk met de Vader verbonden was. Zijn zorg was genezend tot op het lichamelijke vlak.

Dat mogen we uit dit evangelie meedragen: de herder in ons mag zich ook verbonden weten met de Vader. Ook een klein gebaar van medeleven waardoor iemand zich weer gewaardeerd voelt, en een beetje sterker van binnen, is genezend.

Herder zijn voor mekaar… zou het christen zijn zich daar niet situeren?

Ook en vooral als we een tijd van een priesterarme kerk tegemoet gaan, moeten we beseffen dat daar de kern ligt. De Christus in het evangelie heeft weinig liturgische daden gesteld, maar heeft heel veel mensen geholpen en genezen.

Misschien is de kerk van de toekomst de kerk van de vele nameloze herders die vanuit hun verbondenheid met de Vader werken aan menselijk geluk.

Manu Verhulst.

horizontal rule

27°zondag door het jaar            Cyclus C.   Lc. 17, 5-10.

Zelfs Tia Hellebaut kan er niet meer over.

De lat wordt tegenwoordig zo hoog gelegd, de eisen zijn zo veelvuldig geworden.

Kijk eens wat kinderen vandaag moeten presteren: zij moeten slagen in hun examens, zij moeten muziekschool volgen en sporten en ballet en paardrijden. De speeltijd is nu veel vroeger gedaan dan in de tijd dat kinderen op hun veertiende moesten gaan werken. 

Ja maar, zult ge zeggen, dat is nodig want om het in het leven ergens te brengen hebt ge niet alleen diploma’s nodig, ook uw parate kennis, uw culturele achtergrond, uw flexibiliteit, uw uiterlijk, het speelt allemaal mee.

Ik hoorde inderdaad onlangs iemand die een sportje hoger wilde geraken in zijn carrière maar moest afhaken. Ze zeggen dat ik geen présence heb, zei hij. Wat is dat: présence? En charisma heb ik ook niet? Ik kon hem ook niet zeggen waar hij dat kon halen.

De lat ligt heel hoog. Dat is erg want hoe meer een mens ‘moet’, hoe hoger de eisen zijn die hem of haar gesteld worden, hoe hartelozer die mens wordt.  Hoe hoger de lat, des te harder de samenleving. Dan gaat niemand nog voor iemand uit de weg, niet als voetganger, niet in het verkeer maar ook niet in het leven, zelfs niet in het eigen gezin. Dan is het overal: hard tegen hard.

De blijde boodschap van Jezus zegt: doe die lat weg. Heel radicaal: een beetje geloof in mekaar, een beetje vertrouwen in God en in de mensen, ’t moet maar zo groot zijn als een mosterdzaadje, klein maar pittig, is genoeg.

Zijn boodschap is bevrijdend.

Geloven is veel meer dan enkele waarheden aanvaarden. Geloven is een andere manier om in het leven te staan, fundamenteel anders.

Het is bevrijd worden van die druk van het moeten en durven vertrouwen: “Alles komt goed. We weten alleen nog niet wanneer.” Dat is geloven, zo licht en tegelijk zo sterk dat men er bomen kan mee verplanten.

Manu Verhulst.

horizontal rule

26° Zondag door het jaar             Cyclus C.                    Lc. 16, 19-31.

Of die parabel nog actueel is?

Ben je die beelden al vergeten van die menselijke wrakken die aanspoelen op het strand met Europese zonnekloppers ? Dat is nog veel straffer.

Wat die beelden en ook die parabel tot een aanklacht maakt is niet zozeer de tegenstelling tussen rijk en arm maar het feit dat een mens wordt aangetast in zijn menselijke waardigheid 

Dat Lazarus meer vriendschap krijgt van een straathond dan van een medemens, dat is de echte kwetsuur. Hier zijn trouwens ook mensen die zeggen “ik heb meer vriendschap van mijn hond dan van welke mens ook.”

Maar dat mensen gedumpt worden als vuilnis onder de muren van de Europa burcht dat is niet meer menselijk. Dan is er iets grondig fout: Lazarus zit aan de poort en wij zien het niet of wij verdragen dat beeld niet.

Onze beschaving zit duidelijk op een hellend vlak naar beneden.

Er wordt gefolterd ook door landen die zich democratisch noemen. Verkrachting is een oorlogswapen geworden net zoals in de prehistorie. Het ergste is dat we daar niet meer van opkijken.

Telkens wij geconfronteerd worden met een aantasting van de menselijke waardigheid zouden we moeten bedenken: Het is altijd iemands kind. Het is altijd iemand die ergens  ooit bemind werd. Als iemand wordt pijn gedaan, voelt iemand ver weg ook de pijn.

Het evangelie gaat een stap verder en wijst er op dat elke mens Gods kind is, door Hem geliefd, door Hem bemind. Als die mens wordt gedumpt als vuilnis, zijn we bezig met God te dumpen als totaal overbodig en hinderlijk.

De parabel is een waarschuwing. Onze menselijke betrekkingen hebben een weerklank tot bij de Vader. Als wij met Hem rekening houden zal elke mens gerespecteerd worden, zal elke mens tot zijn recht mogen komen.

De echte afstomping van de mens, het echte barbaarse begint als we onze voelhorens naar het mysterie intrekken, God afschrijven, en terugplooien op onszelf. Dan is ieder aangewezen is op zijn hond om een wederwoord te horen. Dan is onze wereld gevaarlijk geworden. Moge God ons dan genadig zijn.

Manu Verhulst.

horizontal rule

25° Zondag door het jaar.           Cyclus C.   Lc. 16, 1-13.

De schrik om zijn baan te verliezen, schrik voor afdanking, voor faillissement, voor een ineenstorting van de beurs… Het is iets van alle tijden. Ook in Jezus’ tijd.

Ons bestaan is immers afhankelijk van een inkomen, het geluk van een gezin kan afhangen van een loonbriefje.

Het is dan ook niet meer dan normaal dat mensen er wakker van liggen en blijven piekeren wat zij moeten doen om de toekomst veilig te stellen.

Maar dit evangelie zegt ons dat die zorg voor het dagelijks bestaan moet samengaan met een zorg die veel verder reikt: de zorg voor een eeuwig geluk.

Het hiernumaals heeft iets te maken met het hiernamaals. Het dagelijks gevecht om den brode moet rekening houden met het ultieme oordeel over ons leven: zijn wij betrouwbaar, zijn wij eerlijk tot op de graat?

Als je in de zorg voor het dagelijks bestaan ook uw geweten laat meespelen. Als je dat ook met God durft bespreken, dan zullen we misschien niet zo sluw, maar toch eerlijk en betrouwbaar zijn.

Als kind zag ik dat mijn moeder, die toen een buurtwinkeltje had, elke morgen met het eerst ontvangen geld een kruisteken maakte. Was dat bijgeloof? Of een ritueel? Of een vorm van een morgengebed? Ik weet het niet.

Maar het is in alle geval een gebaar dat zoniet belangrijk toch wel tekenend is. Het verwijst naar een mentaliteit dat heel onze zorg voor het dagelijks bestaan een dienst is aan God en geen dienst aan de mammon, de geldduivel.

Manu Verhulst.

horizontal rule

24° zondag doorheen het jaar. Cyclus C.                         Lc. 15, 1-10.

Jezus verpakt zijn lering in parabels: een wondermooie vorm van kennisoverdracht.

Hij zegt de zaken niet rechtstreeks, maar langs een omweg: een verloren schaap, een zilverstuk.

Dat is een heel opvoedkundige manier van lering omdat we langs deze weg gedwongen worden zelf na te denken. Een parabel zegt niet alles, net als in een gedicht wordt het belangrijkste verzwegen of hoogstens gesuggereerd. Hij gebruikt  moedwillig de strategie van de onduidelijkheid. Datgene wat niet gezegd wordt is het belangrijkste.

In dit evangelie gaat Hij nog een stap verder dan een vergelijking. Hij neemt een greep uit het volle leven.

Misschien was er zelfs onder zijn tafelgenoten iemand die zo een zoon had die met een deel van zijn bezit in het buitenland de bloemekens buiten zette. Een jongen waarover die man gezegd had: “die komt hier nooit meer binnen”.

Een verschrikkelijk woord, een woord als een moordwapen.

Jezus laat een andere vader zien. En eigenlijk wilt Hij zeggen: “Zo is God.” En wij mensen moeten proberen zo goed als God te zijn

Jezus vertelde zijn parabels niet alleen voor zijn tafelgenoten, maar voor alle mensen van alle eeuwen, ook voor ons.

Laten we die parabel tot ons spreken en dan zullen we vlug tot het besef komen dat ook wij moeten terugkeren, dat wij ons moeten laten vinden, ons laten optillen door God. 

“Ik ben dat verloren zilverstukje dat ergens in het duister lag te verkommeren, maar God heeft mij gevonden, mij terug doen blinken en mij bij de andere gelegd. Ik ben die jongste zoon die zich mag laten omarmen door een vader zoals er op de wereld geen te vinden is.”

Elke eucharistie is een moment van terugkeer in het vaderhuis, een moment van grote warme vreugde: vanuit de duisternis mogen ontwaken in zijn licht 

Manu Verhulst.

horizontal rule

23° zondag doorheen het jaar. cyclus C.               Lc. 14, 25-33.

We hebben ons geloof gratis cadeau gekregen. Zonder dat we het wisten waren we al gedoopt. En de eerste Communie, het vormsel, het werd ons allemaal gepresenteerd op een schoteltje, als een kostuum dat ons aangepast werd.

Geloven heeft ons nog geen bloed gekost, misschien zelfs geen inspanning.

Nu wordt dat anders, geleidelijk aan. Al wie iets te zeggen heeft in de mediawereld horen we te pas en ten onpas verklaren dat ze niet meer geloven, soms met een verwijt achteraf naar hun christelijke opvoeding. Tot in onze gebuurte en vriendenkring zien we kerkverlating.

Naarmate wij als gelovigen een minderheid gaan vormen, komen we min of meer alleen te staan met ons geloof. Soms tot in het eigen gezin.

De vuurproef komt dichterbij: ofwel zullen we het geloof van ons afschudden, ofwel zullen wij het persoonlijk overdenken, het persoonlijk verwerven en er de waarde van ontdekken.

Geloven in de God van Jezus Christus is zich door God geborgen en gedragen weten in een verbondenheid die zo sterk of zelfs sterker is dan die tussen familieleden, zegt het evangelie.

Het tijdsgebeuren gaat niet zo maar aan ons voorbij. Het laat sporen na: ons geloof is niet meer hetzelfde, het evolueert, het wordt dieper, wordt anders.

Het gaat terug naar de kern, veel devoties vallen weg. De klemtoon wordt verlegd: van geboden en verboden en voorschriften wordt geloven meer een kwestie van inzicht, van bezinning en levenshouding.

Het komt er voor ons niet meer op aan zijn hemel voor zichzelf te verdienen, maar wel de kant te kiezen van de zwakke en kansarme medemens, waar ook ter wereld.

Ons Godsgeloof is niet meer te scheiden van onze inzet voor een betere en rechtvaardige wereld.

We doen geen verstervingen meer maar we proberen wel het lijden van de medemens te verlichten.

Het kruis van de wereld is voor ons belangrijker geworden dan het kruis als kenteken dat ons onderscheidt van de anderen.

Doorheen die crisis en wellicht dank zij die crisis groeien we naar een dieper geloven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

22° ZONDAG DOOR HET JAAR  Cyclus C.                    Lc. 14, 1. 7-14.

Dit evangelie is geen les in tafelmanieren.

Neen, Jezus is een meester in kleinkunst: Hij vertelt over een tafel, over een plaatselijke bruiloft maar hij bedoelt ons hele samenleven.

Het klein gebeuren wordt uitvergroot naar onze ingewikkelde getrapte maatschappij waar de één zich hoger waant dan de ander en waarin ieder probeert zich te handhaven of meer nog, hogerop te komen.

“Ga niet aanliggen op de voornaamste plaats”…

Ieder heeft wel eens een groot gedacht van zichzelf, ieder kan vertellen van gemiste kansen in zijn leven en kan daarbij de schuldigen aanwijzen die in de weg stonden.

Iedereen verkijkt zich wel eens aan de glitter en de show van bekende Vlamingen en denkt dan: waarom is dat voor mij niet weggelegd 

“Ga niet aanliggen op de voornaamste plaats.” Neem daar eens afstand van, zegt Jezus. Vergeet je droombeelden, vergeet je frustraties en uw rancune. Maak de mensen rondom u gelukkig en ge staat vanzelf op de plaats waar je thuishoort. De plaats waar je liefhebt, is jouw aangewezen plek.

Pas als je eenvoudig genoeg bent om dat te aanvaarden, en daarin kunt opgaan, zul je ook attent genoeg zijn om Gods stem te horen die zegt. Ga wat hogerop. Overtref jezelf in goedheid en menselijkheid.

Het evangelie eindigt met een tip voor de gastheer. “Als je iemand uitnodigt moet je selectief te werk gaan: niet die rijke buren, maar de armen, de gebrekkigen en kreupelen… 

We leven in een tijdperk waarin de eetcultuur centraal staat. Het is de eeuw van de horeca. De horeca is de etalage van onze getrapte samenleving. Daar wordt getoond hoever je het in het leven hebt gebracht. Daar wordt duidelijk wie er bij hoort en wie uit de boot valt.

Ons tafelen is vaak een beeld van ons bestaan, ook van ons gebroken bestaan.

Moesten de tafeltjes van de restaurants kunnen vertellen, ze zouden niet alleen vertellen over lieve, romantische tafelgesprekken.

Ze zouden ook kunnen vertellen van leugen en schijn, van verraad en verdriet, van list en bedrog. 

De eucharistie is ook een tafelgemeenschap met God als gastheer. Deze tafelgemeenschap zou ons op weg moeten zetten om zijn inspiratie ook in ons menselijk tafelen te laten meespelen. Er zou zoveel vrede en zoveel menselijk geluk kunnen van uitgaan 

De altaartafel verwijst immers naar de keukentafel thuis: de plek waar je thuishoort omdat het de plek is waar je bemint en bemind wordt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

21° zondag door het jaar Cyclus C.             Lc. 13, 22-30.

Ik vroeg eens aan een jongetje om een emmer te vullen en ik wees naar de pomp. En die kleine stond er op te kijken en vroeg “Waar is hier het kraantje?”

We zijn zo gewoon om maar aan een kraantje te draaien om water te hebben, drinkbaar water, zoveel als we willen.

We draaien aan een schakelaar en het is licht.

We klikken op internet en al de informatie van de hele wereld ligt binnen handbereik.

We worden zo gewoon dat alles in een handomdraai, als vanzelf, tot stand komt.

Dat wordt een mentaliteit., een houding die we vanzelfsprekend vinden.

Maar er zijn dingen die nooit vanzelf gaan. De bekwaamheid om te beminnen, de kunst om een ander gelukkig te maken, komt niet vanzelf. Dat vraagt inspanning, elke dag.

Egoïsme dat komt vanzelf, gelijk onkruid. Maar er bovenuit groeien en tot relatie komen die de tijd kan trotseren. Dat vraagt een dagelijkse inspanning, zoals alles wat de moeite waard is.

“Niets groots wordt ooit geboren als er niet iemand zijn hartenbloed voor gaf.”

Als een relatie met mensen al zo moeilijk is, wat dan gezegd over de relatie met God. Om die vriendschap met God in uw leven uit te bouwen is dagelijkse aandacht en bezinning nodig.

Om naar God te kunnen luisteren is een dosis stilte en inkeer onmisbaar.

Voor een christen is het leven een weg, en de dood een ontmoeting met de Vader. Die ontmoeting mag niet uitlopen op een gesloten deur en dat verschrikkelijke woord: “Ik ken u niet”.

Voor hoeveel mensen het een ontmoeting zal zijn? Dat is de vraag van het evangelie. Jezus geeft daarop geen antwoord, geen aantal, geen aanduiding zelfs.

Hij zegt alleen: ze zullen van overal komen, van het oosten en het westen, van het zuiden en het noorden. In andere woorden. Dat is niet gebonden aan een volk, ook niet aan een godsdienst of belijdenis.

En, zegt Hij, ge zult verschieten wie er zal bij zijn en wie er niet zal bij zijn. Het wordt een complete verrassing.

Gerechtigheid doen, daar komt het op aan. Gerechtigheid doen is aan de kant van de zwakste en de meest kwetsbare gaan staan.

Recht in uw schoenen staan: doen wat ge in het onze vader durft bidden: Vergeef ons zoals ook wij vergeven.

Denkt er aan, er zijn eerste die laatste, en laatste die eerste zullen zijn.

Manu Verhulst.

horizontal rule

21° zondag door het jaar Cyclus C.             Lc. 13, 22-30.

Ik vroeg eens aan een jongetje om een emmer te vullen en ik wees naar de pomp. En die kleine stond er op te kijken en vroeg “Waar is hier het kraantje?”

We zijn zo gewoon om maar aan een kraantje te draaien om water te hebben, drinkbaar water, zoveel als we willen.

We draaien aan een schakelaar en het is licht.

We klikken op internet en al de informatie van de hele wereld ligt binnen handbereik 

We worden zo gewoon dat alles in een handomdraai, als vanzelf, tot stand komt.

Dat wordt een mentaliteit, een houding die we vanzelfsprekend vinden.

Maar er zijn dingen die nooit vanzelf gaan. De bekwaamheid om te beminnen, de kunst om een ander gelukkig te maken, komt niet vanzelf. Dat vraagt inspanning, elke dag.

Egoïsme dat komt vanzelf, gelijk onkruid. Maar er bovenuit groeien en tot relatie komen die de tijd kan trotseren. Dat vraagt een dagelijkse inspanning, zoals alles wat de moeite waard is.

“Niets groots wordt ooit geboren als er niet iemand zijn hartenbloed voor gaf.”

Als een relatie met mensen al zo moeilijk is, wat dan gezegd over de relatie met God. Om die vriendschap met God in uw leven uit te bouwen is dagelijkse aandacht en bezinning nodig.

Om naar God te kunnen luisteren is een dosis stilte en inkeer onmisbaar.

Voor een christen is het leven een weg, en de dood een ontmoeting met de Vader. Die ontmoeting mag niet uitlopen op een gesloten deur en dat verschrikkelijke woord: “Ik ken u niet”.

Voor hoeveel mensen het een ontmoeting zal zijn? Dat is de vraag van het evangelie. Jezus geeft daarop geen antwoord, geen aantal, geen aanduiding zelfs.

Hij zegt alleen: ze zullen van overal komen, van het oosten en het westen, van het zuiden en het noorden. In andere woorden. Dat is niet gebonden aan een volk, ook niet aan een godsdienst of belijdenis.

En, zegt Hij, ge zult verschieten wie er zal bij zijn en wie er niet zal bij zijn. Het wordt een complete verrassing.

Gerechtigheid doen, daar komt het op aan. Gerechtigheid doen is aan de kant van de zwakste en de meest kwetsbare gaan staan.

Recht in uw schoenen staan: doen wat ge in het onze vader durft bidden: Vergeef ons zoals ook wij vergeven.

Denkt er aan, er zijn eerste die laatste, en laatste die eerste zullen zijn 

Manu Verhulst.

horizontal rule

21° zondag door het jaar Cyclus C.             Lc. 13, 22-30.

Ik vroeg eens aan een jongetje om een emmer te vullen en ik wees naar de pomp. En die kleine stond er op te kijken en vroeg “Waar is hier het kraantje?”

We zijn zo gewoon om maar aan een kraantje te draaien om water te hebben, drinkbaar water, zoveel als we willen.

We draaien aan een schakelaar en het is licht.

We klikken op internet en al de informatie van de hele wereld ligt binnen handbereik.

We worden zo gewoon dat alles in een handomdraai, als vanzelf, tot stand komt.

Dat wordt een mentaliteit., een houding die we vanzelfsprekend vinden.

Maar er zijn dingen die nooit vanzelf gaan. De bekwaamheid om te beminnen, de kunst om een ander gelukkig te maken, komt niet vanzelf. Dat vraagt inspanning, elke dag.

Egoïsme dat komt vanzelf, gelijk onkruid. Maar er bovenuit groeien en tot relatie komen die de tijd kan trotseren. Dat vraagt een dagelijkse inspanning, zoals alles wat de moeite waard is.

“Niets groots wordt ooit geboren als er niet iemand zijn hartenbloed voor gaf.”

Als een relatie met mensen al zo moeilijk is, wat dan gezegd over de relatie met God. Om die vriendschap met God in uw leven uit te bouwen is dagelijkse aandacht en bezinning nodig.

Om naar God te kunnen luisteren is een dosis stilte en inkeer onmisbaar.

Voor een christen is het leven een weg, en de dood een ontmoeting met de Vader. Die ontmoeting mag niet uitlopen op een gesloten deur en dat verschrikkelijke woord: “Ik ken u niet”.

Voor hoeveel mensen het een ontmoeting zal zijn? Dat is de vraag van het evangelie. Jezus geeft daarop geen antwoord, geen aantal, geen aanduiding zelfs.

Hij zegt alleen: ze zullen van overal komen, van het oosten en het westen, van het zuiden en het noorden. In andere woorden. Dat is niet gebonden aan een volk, ook niet aan een godsdienst of belijdenis.

En, zegt Hij, ge zult verschieten wie er zal bij zijn en wie er niet zal bij zijn. Het wordt een complete verrassing.

Gerechtigheid doen, daar komt het op aan. Gerechtigheid doen is aan de kant van de zwakste en de meest kwetsbare gaan staan.

Recht in uw schoenen staan: doen wat ge in het onze vader durft bidden: Vergeef ons zoals ook wij vergeven.

Denkt er aan, er zijn eerste die laatste, en laatste die eerste zullen zijn 

Manu Verhulst.

horizontal rule

Twintigste zondag door het jaar             Cyclus C                     Lc. 12, 49-53.

Ge moet het maar meemaken dat uw kind gepest wordt, dat het slagen krijgt lichamelijk of psychisch. Dan komt onvermijdelijk de vraag: hebben wij het weerbaar genoeg opgevoed?

We hebben het geleerd om toe te geven, om te vergeven, om te helpen, om steeds de kant te kiezen van de zwakste. En we staan er nog achter. Maar ze komen terecht in een wereld van de haaien. Die lachen met uw vergeving, en die maken misbruik van uw goedheid.

Hebben wij er wel goed aan gedaan? Wat doen ze met die bagage van vrede en verdraagzaamheid in een wereld die hard en onmenselijk is.

Jezus heeft zich diezelfde vraag gesteld.

Heel zijn boodschap is er één van vrede, een geweldloze zoektocht naar gerechtigheid, met een onvoorwaardelijke keuze voor de zwakste.

Die boodschap botste ook toen met de heersende opvatting. Die paste ook niet in een wereld van Romeins geweld of van joodse intriges. Hij realiseerde zich die fundamentele tegenstelling tussen zijn boodschap van vrede en de cultus van de macht, kiezen voor de zwakste in een samenleving die gebouwd is op het recht van de sterkste.

Een fundamentele tegenstelling die zou uitlopen op de tragedie van het kruis. Hij voelde er zich beklemd bij, zegt het evangelie.

Ouders die zich vragen stellen rond de opvoeding tot vrede en geweldloosheid, ervaren diezelfde beklemming. Opvoeden in die richting is met vuur spelen. En vuur kan heel veel warmte brengen en mensen aantrekken. Maar datzelfde vuur kan ook veel pijn doen. Ge kunt er u aan verbranden. Het kan ook verwoestend werken.

De boodschap van vrede bracht Jezus op de Calvarieberg. Er zijn mensen die zich ergeren aan een kruisbeeld: “Afschuwelijk van dat in een huiskamer te hangen”. Maar het kruis is juist het prijskaartje van de vredesboodschap. Ook wij mogen er voortdurend aan herinnerd worden dat wie vrede bewerkt, onvermijdelijk slagen krijgt.

Opvoeden tot vrede is maar een halve boodschap. Wie vrede wil, betaalt een prijs. Opvoeden tot vrede is maar volledig als ook die waarschuwing niet wordt weggelaten. Een waarschuwing die weerbaar maakt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

15 augustus 2007:   O.L.V. TEN HEMEL OPGENOMEN.                    Lc; 1, 39-56.

We leven in de tijd van de grote verwezenlijkingen. De superlatieven zijn al opgebruikt. Kijk maar naar de ruimtevaart en de luchtvaart. Maar evengoed naar de sportprestaties waar de records steeds maar gebroken worden. Kijk naar de festivals, naar de grootwarenhuizen en de banken en de klinieken. Het kan allemaal niet groot genoeg zijn. Het is een reuzentijdperk in de echte zin van het woord.

Voelen wij ons daar kleiner en kleiner bij?

Helemaal niet, integendeel. Die megamaatschappij werkt als een spiegel. Wij groeien mee met onze ploeg, met onze favorieten. Iedere overwinning is een beetje de onze.

Wij vereenzelvigen ons met onze favoriet, met onze ploeg, met ons merk, met onze bank. We groeien mee.

Dat de boodschap van het evangelie in deze tijd niet aanslaat, is niet te verwonderen. Want het evangelie staat haaks op dat megagebeuren. Het evangelie verheerlijkt de kleine dingen en de kleine mensen. Het is als een grondwet ervan.

Jezus is nog niet geboren en reeds is de verandering in de waardeschaal al merkbaar. Zijn moeder is geen koningin, zelfs geen dame uit de kringen van de priesterkaste van Jerusalem. Maar een eenvoudig, ongekend meisje uit een misprezen landsgedeelte, ergens uit Nazareth in Galilea.

Daartegenover, Elisabeth, was een respectabele vrouw, door het priesterambt van haar man, verbonden aan de tempel. En toch begroet zij Maria met de woorden: “Waar heb ik het verdiend dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt.”

In de levensfilosofie van het evangelie worden de rollen omgekeerd. Wat klein is en gering, wordt zalig geprezen. In de persoon en het leven van Jezus wordt dat duidelijk. Tot het extreme toe: God wordt gekruisigd, sterft de dood van een slaaf..

En zijn kerk? Vandaag is onze kerk haar megadroom aan ’t verliezen. De macht en de invloed en de rijkdom die zij de voorbije eeuwen heeft gekoesterd, wordt nu teruggebracht tot de juiste evangelische proporties: de kleine kudde.

Als christen in die kerk worden wij uitgedaagd tot diezelfde bekering. De bekering tot het kleine, het eenvoudige.

Christen zijn in deze tijd is nog nooit zo boeiend geweest. Tussen al de grootspraak en het klatergoud van de wereld mogen wij onze adel van gewone, kleine mensen ontdekken en waarderen.

Ons niet vergapen aan de vedetten cultus, maar in het spoor van Maria ons hart laten uitgaan naar wie ons nodig heeft.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Negentiende zondag door het jaar   Cyclus C.                     Lc. 12, 35-40.

Het is er mee als met die man die alles wilde meemaken. Hij begreep wel dat zijn leven beperkt was en ook zijn mogelijkheden; Juist daarom woekerde hij met zijn tijd en met zijn kansen. Hij wilde er alles uit persen: van ’s morgens tot ’s avonds en tot laat in de nacht.

Er was immers zoveel te verdienen en zoveel te genieten. “Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden”, zegden de mensen. Na een tijd was zijn energie dan ook opgebrand voor zijn tijd. Hij werd neerslachtig en moe en ongenietbaar voor zijn omgeving. De pillen konden er niet veel aan veranderen.

Hij verstond zichzelf niet, liet alles maar gebeuren. Zijn gezin, zijn zaak, zijn relaties liepen stuk. Hij vond van zichzelf dat hij maar zat te wachten tot hij zou doodgaan.

Is dat, in min of meerdere mate het beeld van de doorsnee westerse mens? We willen het leven uitpersen en zijn voortdurend op de vlucht voor de stilte, bang voor het alleen zijn, op de vlucht voor onszelf.

Veronderstel even dat God ons zou willen aanspreken. Hij zou het niet kunnen passen. Hij zou zeggen, maar die mens is nooit thuis, die komt nooit in zijn eigen hart.

Veronderstel dat Hij ons zou willen bedienen, ons zou willen verrassen met een cadeautje, een nieuwe melodie, nog nooit gehoord. Of een ster in de nacht, nog nooit gezien, of een glimlach van een medemens. We zouden het niet eens merken.

Veronderstel even dat Hij ons nodig heeft om iemand die in de smurrie zit, er uit te halen, om iemand die gestruikeld heeft, terug op de been te helpen. Hij zou vergeefs bij ons aankloppen. We zouden het niet horen, we zouden het niet zien.

Dat wil het evangelie van vandaag ons duidelijk maken: “Houd uw lendenen omgord”.

Het gaat hier niet over een broeksriem of over een oosterse bruiloft of over een inbraak in de nacht.

Het gaat hem over de binnenste kern van ons leven: onze voelhorens om God te vinden.

Het gaat hem over die middelpunt zoekende kracht in ons: durven stil worden om te luisteren, om doorheen de menselijke situaties te peilen naar Gods wil.

Zonder die middelpunt zoekende kracht verliezen we onszelf.

Manu Verhulst.

horizontal rule

ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR  Cyclus C.                                Lc. 12, 13-21.

Rijke mensen werden in de Middeleeuwen begraven in het koor van de kerk. Men dacht hoe dichter bij het altaar, hoe meer kans ik maak om bij het oordeel op de eerste lijn te staan. En vandaar dat rijke en machtige mensen door hun geld de kans grepen daar begraven te worden.

Met het gevolg dat de dagen na de begrafenis de reuk uit de grafkelder in de kerk niet meer te harden was. Vandaar de spreuk: “stinkend rijk zijn”.

Dat is meer dan een woordspeling. Misschien zit er ook nu nog wel een reukje aan iedere rijkdom.

Er is nog niet veel veranderd sinds de middeleeuwen. Alleen is het nu op veel grotere schaal.

Wij mensen in het westen zijn stinkend rijk, vergeleken bij die van het zuiden. Wij buiten de grondstoffen uit, wij beschikken over de productiemiddelen en dus voeren wij voortdurend onze levensstandaard de hoogte in.

Maar er is wel een reukje aan: We produceren afval, veel afval, gevaarlijk afval, wij vervuilen de oceanen en de lucht, wij produceren te veel CO2.  Onze planeet begint, net zoals de middeleeuwse kathedraal, te stinken.

“Die rijke stinkerds”, zouden de mensen van het zuiden kunnen zeggen.

Wat moeten wij als christen daar nu mee? Het is niet simpel om zo maar plots de welvaartsdrang om te draaien naar een sobere en ascetische levensstijl. Zeker niet omdat dit een maatschappelijk fenomeen is en we dat allen te samen moeten verwezenlijken.

Maar het allerminste wat we kunnen doen, is onze rijkdom in vraag stellen.

Rijk zijn. Wat is dat? Is dat een overvloed aan goederen? Is dat een overvloed aan financiële middelen?

Als we zien hoeveel zorgen elke materiële rijkdom met zich brengt. Op den duur is de zorg voor beveiliging, voor een nog grotere opbrengst, groter dan het genot er van.

Rijkdom is nog iets anders dan volle schuren. Men is maar echt rijk, als men rijk is niet in goederen, maar in iemand. Er moeten andere mensen mee gemoeid zijn.

We moeten het durven omkeren: rijkdom is niet wat wij bezitten, rijkdom is wat een ander aan ons heeft. In zover wij een rijkdom zijn voor anderen, voor uw vrouw, uwe man, uw kinderen uw ouders, uw vrienden, uw medemensen, zijn we echt rijke mensen. Als die u onvervangbaar vinden, u voor niets ter wereld zouden willen missen, dan ben je echt rijk.

Jezus gaat nog een stapje verder. Zijn blijde boodschap is: mens, wat ben je rijk want God uw vader, vindt u onvervangbaar, Jij bent zijn rijkdom.

Ga zo eens door het leven. God vindt me fantastisch, God zou me voor geen geld ter wereld willen ruilen. Als je dat beseft ben je rijk van binnen: de enige rijkdom die je niet moet beveiligen en die je niet voor jezelf moet houden, integendeel.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zeventiende zondag door het jaar   Cyclus C.         Lc. 11, 1-13.

Zie jij een verband tussen een doodeenvoudig bloempje en de zon?

Zo verschillend van elkaar en zo ver weg van mekaar en toch zou dat bloempje er niet zijn zonder de zon. De zon doet het groeien en tot bloei komen zodat het bevrucht kan worden en zaad kan geven, zich kan voortplanten.

Stel u voor dat die bloem even bewust zou kunnen leven, hoeveel dankbaarheid, hoeveel liefde zou die niet koesteren voor de zon?

Zoals een bloem zich verhoudt tot de zon, zo zou je kunnen stellen dat de mens zich verhoudt tot God.

Zo verschillend van elkaar, zo ver uit elkaar en toch zou die mens niet bestaan zonder God. God is onze oorsprong en is onze voltooiing. Maar, in tegenstelling tot een bloem is een mens in staat om dat te beseffen.

Zich bewust worden van die verhouding tot God, dat is … bidden. Voor een gelovige zo simpel als ademhalen en even levensnoodzakelijk om volop mens te worden.

Bidden is zich met zijn geest tot God richten, is thuiskomen bij God die onze oorsprong is. Reeds van op de drempel van zijn huis gaat men de dingen anders bekijken, wordt onze horizon veel ruimer dan de eigen kleine belangen. Bidden is zijn hart laten ontdooien: van een ijsklomp tot een vuurtje, waar anderen zich aan kunnen warmen.

In die zin wordt gebed altijd verhoord: niet dat de situatie verandert, maar het gebed verandert ons.

Bidden is iets van het hoogste waartoe een menselijke geest in staat is en toch wordt elke vorm van bidden in onze samenleving met een scheef oog bekeken. In het organisme van onze maatschappij is het gebed als een vreemd lichaam.

En een vreemd lichaam wordt afgestoten. Men verdringt het naar het privé leven, maar ook daar kwijnt het stilaan weg.

Welke ouder leert nog zijn kinderen bidden? Dat ze ’s morgens en ’s avonds hun tanden moeten poetsen, daar staan we op, en terecht, maar met hen een morgengebed uitspreken, dat is andere koek. En in een avondgebed de dag met het kind overkijken zodat alles heel sereen kan worden besloten… Dat wordt in onze tijd zo uitzonderlijk !

De vraag is zelfs: bidden wij nog in de kerk? Gaan we niet ten onder in woorden, in drukte? Er is zo weinig stilte.

Willen wij het nu even proberen? Even maar God nabij weten.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zestiende zondag door het jaar                 Cyclus C. Lc. 10, 38-42. 

Kijk eens naar je handen. Een open handpalm, tenminste als je er geen vuist van maakt. Een open handpalm vraagt naar een andere handpalm. Kijk naar je armen, ze zitten op de juiste plaats… om te omhelzen. En zo kun je doorgaan tot de intiemste delen van je lichaam, van je zintuigen: je gehoor en je spraak en je ogen en zelfs je gedachtewereld: Eén grote vraag naar ontmoeting, naar communicatie.

Immers, niet alleen wat we hebben, maar ook wat we zijn kan gedeeld worden. Dan geschiedt het wonder: daar worden we warm van, daar worden we rijk van, daar worden we mens van.

Gastvrijheid is meer dan een BBQ, meer dan een drankje en een hapje. De echte gastvrijheid in de evangelische zin van het woord is iemand laten thuiskomen bij jezelf om samen meer mens te worden. Het is een uitzonderlijk geschenk geworden.

Is die ontmoeting ook mogelijk tussen mens en god? Kunnen wij bij God te gast zijn? Dit evangelietafereel is daar een antwoord op.

Het speelt zich af op een oosterse maaltijd waar ieder gewassen en gezalfd en geparfumeerd gaat aanliggen rond de spijzen.

Het is een ontspannen sfeer: geen verhitte discussies, geen strikvragen van schriftgeleerden, gewoon bij mekaar binnenkomen.

Maria luisterde naar zijn woorden: luisteren is de mooiste vorm van ontmoeting.

Bij dit evangelie moet ik denken aan de film: “De grote Stilte” een meesterlijke weergave van het leven in “la grande Chartreuse” Een film bijna zonder woorden die het leven van de kartuizers perfect weergeeft. Het zijn mensen die heel hun leven in de grootste stilte luisteren naar God.

Het is een film die al maanden op de affiche staat en nog altijd publiek trekt.

Elke eucharistie kan een kleine stilte zijn, een poging om zich even neer te leggen aan de voeten van de Heer en in een ontspannen sfeer te luisteren naar zijn woorden. Hij, een meester in de levenskunst.

Als we Hem durven binnenlaten in ons leven, naar hem durven luisteren, zullen veel zorgen van ons wegvallen. Misschien zullen we wel van hier weggaan met een ander perspectief:  “Zoek eerst het koninkrijk en zijn gerechtigheid en dan zal al de rest u er bij gegeven worden”.

Manu Verhulst.

horizontal rule

VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR   Cyclus C.                         Lc. 10, 25-37.

De weg van Jericho naar Jerusalem loopt vandaag over alle continenten en alle oceanen.

De gewonde langs de weg  zijn vandaag de talloze slachtoffers van oorlog en terreur, de migranten die in gammele bootjes komen aanmeren, dood of levend, in het fort Europa. Het zijn de massa’s jonge mensen die opeengepakt zitten in vluchtelingenkampen en geen kans krijgen om te eten, laat staan om te studeren.

De priester en de leviet zijn vandaag de kerkmensen die de boeken van het kerkelijk recht belangrijker vinden dan het evangelie en zich blind kijken op binnenkerkelijke kwesties 

Het zijn de hooggeplaatste mensen van de Wereldbank en van de top van de  acht rijkste industrielanden van de wereld die almaar door plannen maken om de armoede in de wereld terug te dringen en het daarbij laten 

Het zijn de economische adviseurs van de multinationals die de grondstoffen uit de  ontwikkelingslanden halen, maar eerst de wetgeving aanpassen zodat zij ongehinderd de globale winst kunnen doorsluizen naar hun aandeelhouders 

Het zijn de mensen van de wereldmachten die in hun cenakels beslissen over oorlog en vrede en rekening houden met de economische belangen van diegenen die hen aan de macht hebben geholpen 

De Samaritaan vandaag is die kleine missionaris in Oost Congo die met zijn mensen op de vlucht moet voor de oorlog en bij hen blijft in alle gevaar en ellende.

De Samaritaan vandaag is die dokter die bij “artsen zonder vakantie” werkzaam is en tijdens zijn verlof gaat opereren in hachelijke omstandigheden 

De Samaritaan vandaag zijn de mensen van Broederlijk  Delen, van Artsen zonder grenzen, van Damiaanaktie en nog zoveel andere, die met de hulp van zoveel anonieme, eenvoudige en milde schenkers hun job doen.

De parabel lezen met ogen van  de eenentwintigste eeuw is gemakkelijk. Waar het op aan komt is wel dat we de bedoeling snappen van deze parabel. Waar wil die Jezus naar toe? Dan denk ik aan dat andere evangeliewoord: “Opdat zij leven zouden hebben en wel in overvloed.” Het is de bedoeling van Jezus dat mensen gelukkig zijn 

Als de gewonde blijft liggen langs de weg, en de ontwikkelde hem blijft ontwijken zal geen van beide gelukkig zijn.

Pas als de ene de andere in de ogen kijkt, pas als de ene neerknielt bij de andere, bloeit een soort geluk open dat niet meer afhangt van bezit of macht, maar dat pas echt is: Het geluk in de herberg van de zesde zaligheid.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Veertiende zondag door het jaar.             Cyclus C.         Lc. 10, 1-12, 17-20.

Toen in 1989 het communisme in Sovjet Rusland in mekaar stuikte, kwam de godsdienst als uit het niet tot heropleving. Meer dan 70 jaar campagne voor het atheïsme was niet voldoende  om het geloof met wortel en al uit te roeien, integendeel. De cursus atheïsme was verplicht in alle onderwijstakken, de priesters werden verbannen naar Siberië, alle uiterlijke geloofsbeleving werd onmogelijk gemaakt. En toch is het geloof onderhuids altijd aanwezig gebleven. Hoe komt dat?

Het waren de moeders en dan de grootmoeders die het hebben bewaard en doorgegeven. Zij waren daartoe niet opgeleid, zij hadden daarvoor geen mandaat gekregen. Zij hebben het gewoon doorgegeven als het leven zelf, zoals moeders dat van nature doen.

Op een andere wijze, niet zo brutaal maar veel geraffineerder, beleven wij nu in het westen wat toen in Rusland gebeurde. Een praktisch atheïsme wordt ons opgedrongen. Voortdurend wordt geloof voorgesteld als achterhaald en voorbijgestreefd. Religieuze symbolen worden belachelijk gemaakt. Priesters worden niet verbannen, want lege seminaries zijn veel doeltreffender.

In de plaats van geloof komt de cultus van het ‘ik’, de cultus van een ongeremd materialisme.

De tijd komt dichterbij dat er in deze stad nog één of misschien twee priesters zullen functioneren. Zullen ook hier dan de moeders en de grootmoeders het geloof bewaren en doorgeven, zo gewoon als het leven zelf ?

Geloof doorgeven is geen kwestie van kennisoverdracht, is geen lesgeven. Het is iets van zichzelf meedelen, iets van zijn eigen aanvoelen, uitgedrukt in enkele rituelen en gebeden. Als Jezus zei: “Blijf dit doen om Mij te gedenken.” Dan had Hij het toch ook niet over een cursus godsdienst, maar veeleer over een besef dat Hij er is en dat Hij onze diepste vreugde en onze diepste vrede is.

Wij geven het geloof al te vaak een intellectuele inhoud, alsof het een kwestie is van inzien en verstaan, terwijl het op de eerste plaats een manier is van leven en van omgaan met mekaar.

De 72 leerlingen die op pad werden gezonden waren geen leraars, geen schriftgeleerden, zij kregen geen opleiding. Maar zij moesten wel een vrede uitstralen onbezorgd en vrij. Hun geluk was immers niet afhankelijk van bezit of prestige.

Zullen de moeders en de grootmoeders van Vlaanderen in staat zijn om de vrede en de vreugde van hun gelovig zijn door te geven aan hun kinderen en kleinkinderen ?

Zal het geloof onderhuids levendig blijven tot wanneer het materialisme zal ineenstuiken?

Een levenshouding die enkel rekening houdt met de eigen persoon, voor wie het ‘ik’ het eerste en het laatste is, heeft alleen wanhoop en ontreddering als toekomst.

De slangen en de schorpioenen worden reeds zichtbaar in de stijgende misdaad en in de wansmakelijke vormen van corruptie en zedelijk falen in alle lagen van de samenleving. 

De 72 leerlingen die Jezus aanwees waren gewone mensen zoals gij en ik. Ook vandaag zegt Hij tot ons “Gaat dan, Ik zend u als lammeren tussen de wolven. Maar weet het wel: Het rijk Gods is nabij.”

Manu Verhulst.

horizontal rule

11° ZONDAG DOOR HET JAAR CYCLUS  C.                         Lc; 7,36 – 8, 2.

“Simon, ik heb je iets te zeggen.” Als Jezus zich zo direct tot zijn gastheer richt, ligt hem wel iets zwaar op de lever.

Simon is nochtans een brave burger. Hij is een Farizeeër, iemand die er op staat de wet tot in de puntjes na te leven. Bij de ontmoeting met een vrouw zal hij nooit dichter komen dan twee meter. Zo staat het toch in de voorschriften van de joodse wet.

Geen wonder dat hij nu geërgerd is bij wat er zich in zijn huis afspeelt.

Hij zou toch moeten weten wat voor een vrouw dat is.

“Simon, ik heb u iets te zeggen.” Jezus wil zijn boodschap even in een parabel verpakken, om niemand te kwetsen. Maar dat duurt niet lang. Dan gaat het recht op de man af:

Ik ben hier binnengekomen. Gij hebt me geen water aangeboden om mijn voeten te wassen.

Gij hebt me geen kus gegeven. Gij hebt geen drupke balsem op mijn hoofd gelegd.

Maart zij. Zij mag zijn wie ze wilt. Maar iemand die zo liefheeft, wordt veel vergeven.

Simon, de man met de nijdige blik en het koude hart. Het is alsof we hem nog regelmatig tegenkomen. Heel correct, nooit buiten de schreef, maar ongenietbaar, zonder emotie.

Misschien zit er wel een stukje Simon in elk van ons.

In elke mens zit een kapitaal aan gevoelens, aan warmte, aan tederheid, aan passie en drift.

Dat menselijk kapitaal heeft de Schepper ons toevertrouwd.

De vraag is: wat doen wij er mee? Ge kunt die rijkdom wantrouwen, dat vermogen onderdrukken en nijdig worden op anderen die dat niet doen.

Of ge kunt er een levensproject van maken. Dan wordt dat een relatie, een gezin, een warme vriendschap voor heel vele mensen.

De vrouw met de nardusbalsem is ook de vrouw die Jezus gevolgd is tot onder het kruis. Ook dat is passie. De passie van de liefde en de passie die lijden is, worden één.

We weten niet hoe de maaltijd met Simon verder is afgelopen. Of het eten nog gesmaakt heeft, of Simon nog nijdiger geworden is.

Ofwel of Jezus er in geslaagd is er een ander mens van te maken. Het evangelie vertelt dat niet en het heeft ook geen belang.

Maar of wij een antwoord geven op dit evangelie en andere mensen worden, met een warm hart en een open blik, dat hangt van ons af.

Manu Verhulst.

horizontal rule

DRIEVULDIGHEID 2007.

Heb je ooit al eens gemediteerd over je eigen ouders? Een serene overweging zonder idealisering en zonder rancune?

Dat is een heel delicate onderneming, waarbij men heel omzichtig moet te werk gaan. Het is een aparte ervaring, je betreedt de plek waar uw oorsprong ligt.

Mediteren over uw ouders is terechtkomen bij jezelf. Hun trekken zijn ook uw trekken. Wat zij er mee hebben gedaan daar ben jij ook mee bezig. Je hebt een kapitaal meegekregen aan energie en mogelijkheden en ge voelt er u verantwoordelijk voor.

Levensgroot komt de vraag op u af: beantwoord ik aan hun verwachtingen? Ben ik de vervulling van hun leven?

Heb je ooit al eens gemediteerd over God? Heel sereen, zonder vooroordeel en zonder meegekregen beeldvorming. Dat is een even delicate onderneming. Het is alsof je de plek betreedt waar uw verste oorsprong ligt. Het is ontdekken dat iets van God in u is meegegeven, dat God zich meedeelt: God is relatie, God is liefde.

Mediteren over God is terechtkomen bij jezelf, bij je oorsprong, bij je eigen genesis, bij jouw menswording.

Wij zijn, zijn eigen beeld en gelijkenis. Levensgroot komt de vraag op ons af: Beantwoord ik aan zijn verwachtingen?

Mediteren over uw ouders is iets anders dan hun stamboom opmaken of hun leven beschrijven. Mediteren over uw ouders is genieten van hun persoonlijkheden: het is herinnering, het is waardering, het is bewondering, het is liefhebben.

Mediteren over God is geen studie maken over zijn wezen. Het is geen poging doen om God te verstaan. Mediteren over God is genieten van zijn aanwezigheid. Het is thuiskomen bij uw oorsprong. Het is God liefhebben.

Zoals een bloem zich opent voor de zon en zich laat verwarmen, zo kan een mens zich ook openstellen voor God, zich laten ontdooien om een warmer mens te worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

PINKSTEREN 07.

Met de goesting of tegen de goesting… maakt een groot verschil. Aan tafel bijvoorbeeld: zitten eten met lange tanden is niet gezellig, integendeel. Op de werkvloer wordt het verschil nog groter. Wie komt werken tegen de goesting, zal allesbehalve productief zijn. Wie in de klas zit, of staat tegen de goesting. Dat is rampzalig.

Misschien gaat het over meer dan goesting, het gaat over een levenshouding. Kijk, het begint al van bij het wakker worden. Wakker worden met of tegen de goesting heeft zijn invloed op heel uw dag 

Leven met de volle goesting is eigenlijk een antwoord geven aan uw Schepper.

Wakker worden met de volle goesting is een knipoog naar God, hetzelfde als bidden: Uw Wil geschiede.

We zijn allen maar kleine mensen, maar als we ons leven kunnen zien als een antwoord aan God, dan deert die kleinheid niet. Als we vanuit ons binnenste kunnen zeggen: “In Gods naam.”, dan weten wij ons ingeschakeld in een kosmisch gebeuren dat gedragen wordt door een grote Liefde. Dan is elk moment, ook voor een kleine sterveling, een intense belevenis.

“Carpe diem” zei Horatius “pluk de dag”.

Nee, zegt de christen: pluk elk moment, ieder ogenblik is waardevol genoeg om intens te beleven. Ieder moment kan zo rijk zijn aan beschouwing, aan verwondering, aan ontmoeting, aan geven en ontvangen.

God riep ons tot leven om elk moment te kunnen plukken en dat in volle vrijheid. We zijn niet geroepen om een robotachtig bestaan te leiden, om onder druk te leven van een leefpatroon dat het onze niet is. We mogen geen slaaf worden van dingen die ons geen deugd doen. Oppervlakkigheid is onze gevaarlijkste bedreiging

Ieder moment is ons door God gegeven om het uit te puren, ook de moeilijke en de harde momenten. Dan vooral mogen we niet ten onder gaan in oppervlakkigheid.

We worden uitgenodigd om Pinkstermensen te worden, mensen die de vlam brandend houden en staande blijven in de stormwind. Misschien betekenen wij als christenen niet zoveel in de materiële opbouw van de wereld.

Maar er is een spreekwoord dat zegt: “een huis bouw je met stenen, maar een thuis die bouw je met je hart.” Met de wereld is dat ook zo.

Daar ligt het verschil dat de Pinkstermensen uitmaken. In de opbouw van de wereld, in heel de evolutie naar de wereld van morgen mag het hart niet ontbreken.

Op die manier zal de Geest Gods, door de pinkstermensen, het aanschijn van de aarde vernieuwen.

Manu Verhulst

horizontal rule

                                                                                                                                    

ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN.             Joh. 17, 20-26.

Veronderstel even dat Christus niet zou zijn ter dood gebracht, en een natuurlijke dood zou zijn gestorven, wat zou Hij ons dan nog niet allemaal hebben meegegeven aan wijsheid en inzicht. Hij is inderdaad niet oud geworden. Welke wijsheid zou Hij ons nog hebben meegegeven ?

Op het laatste avondmaal heeft Hij, voor zijn arrestatie en dood, heeft Hij ons nog willen zeggen waar het eigenlijk op aan komt: Zijn boodschap in een notendop !

Ooit zegde hij dat heel eenvoudig: “Hij, die mij gezonden heeft, is altijd bij mij. Hij laat mij nooit alleen.” Dat geluk wilde Hij ook ons laten ervaren. Op zijn afscheid komt Hij daar voortdurend op terug: De echte rijkdom in het leven is: zich in vriendschap verbonden te weten met God, zoals Hijzelf zich verbonden wist met die Vader.

Er zijn vandaag vele vaders en moeders die dat voor hun kinderen ook wensen. De vrede die zij bij God ondervinden, zij zouden willen dat hun kinderen dat ook beleven. Het is hun grote pijn als die kinderen zich daar voor afsluiten.

Maar, is dat wel zo? Sluiten zij zich daarvoor af?  Ik ben er nog zo zeker niet van.

Sommige van die kinderen zien wij opgroeien tot prachtmensen. Die ouders zeggen het zelf: zij doen het heel goed in hun gezin, op hun werk. Zij zetten zich in voor allerlei waardevolle initiatieven. Zij zijn gevoelig voor wat er mis gaat in de samenleving en zij willen daar iets aan doen.

Zouden zij echt ongevoelig zijn voor het geestelijke, voor Gods aanwezigheid in hun leven? Zouden zij in de stilte van hun hart nooit tot God spreken? Ik vermoed van wel.

En dat is nu het enigste wat Jezus voor ons vraagt aan God: dat wij één zouden zijn met Hem. Dat wij ons verbonden zouden weten met Hem.

“Opdat allen één zijn.” Jezus bedoelt hier niet de eenheid onder de christenen. Want toen was er nog geen sprake van verdeeldheid. Hij bedoelt duidelijk de eenheid, de verbondenheid van zijn leerlingen met de Vader, zoals Hij die beleefde.

Zijn vraag, zijn grote zorg is, dat de mensen die Hem willen volgen de kunst verstaan om heel eenvoudig om te gaan met God, Hem aan te spreken en te leven van zijn vriendschap.

Als de ouders van vandaag voor hun kinderen hetzelfde zouden verlangen, net dezelfde zorg zouden hebben, op de allereerste plaats bezorgd dat hun kinderen gevoelig zouden zijn voor Gods nabijheid. Zonder zich blind te staren op de manier waarop zij dat beleven. Dan zou hun veel verdriet bespaard blijven 

Als we gaan ruzie maken over bijkomstigheden, kan de hoofdzaak zelfs niet meer ter sprake komen. Moesten wij maar de moed hebben om op een eenvoudige en nederige manier te vertellen over hoe wij met God omgaan, dan is de kans groot dat wij die rijkdom ook aan onze kinderen kunnen doorgeven, ongeacht de wijze waarop zij dat dan gestalte geven.

Om dat aan te durven hebben we de inspiratie en de sterkte van de Geest nodig. Laat het doorvoor maar vlug Pinksteren worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zesde zondag na Pasen.                                               Cyclus C. Joh. 14, 23-29.

De woorden van dit evangelie zijn als een boog die opgespannen wordt, een boog tussen hemel en aarde, tussen tijd en eeuwigheid, tussen het hiernumaals en het hiernamaals.

Wij leven in dat spanningsveld met onze beide voeten op de aarde maar met ons heimwee naar die andere werkelijkheid die we alleen maar kunnen vermoeden.

De koord die de uiteinde van de boog verbindt is een fijne snaar: “als iemand Mij liefheeft…” In dat innerlijk gebeuren, die intieme relatie tussen God en mens krijgen wij voeling met die andere werkelijkheid.

Wij reikhalzen naar de hemel vanuit het besef dat we ten diepste door God worden bemind.

Zonder dat besef komt het geloof in een voortbestaan zelfs niet ter sprake.

Het is geen mode meer om het hiernamaals ter sprake te brengen. Het leven, hier en nu, wordt ons zo boeiend en zo aantrekkelijk gepresenteerd. We zitten als konijnen voor de lichtbak van de stroper, gefixeerd op een explosie van het materialisme. Men spiegelt ons een hemel op aarde voor. 

De boog die Jezus wilde opspannen wordt gebroken. Vandaar de onrust, de onvrede, de onvoldaanheid, de depressies en de wanhoopsdaden die meer en meer binnendringen in onze samenleving.

Als men de mening wordt opgedrongen dat er geen leven is na dit leven, dan wordt men zo veeleisend voor dit leven, en wordt men zo op zichzelf gericht dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van dit leven. Het geloof in het voortbestaan verliezen is dit leven verminken.

“Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden” zegt Jezus.

Ook als ons hart niet verontrust of kleinmoedig is, blijven de vragen, blijft de onzekerheid. Had die Christus niet duidelijker moeten zijn? Zoals één van zijn leerlingen het vroeg: “Zeg ons dan waar Gij heengaat?”

Vraag is of dat wel kan? Kunnen wij ons wel een begrip vormen over een andere wijze van mens zijn? We zouden al onze begrippen over ruimte en tijd, over oorzaak en gevolg  moeten vergeten. We kunnen niet denken in een andere dimensie.

Vergelijk het met het menselijk leven in de moederschoot. Dat is blijkbaar echt leven: er is groei, er is een vorm van bewustzijn, van reageren op de emoties van de moeder, er is zintuiglijk ervaren, er is gehoor, er is welbehagen en onbehagen. En toch is het een worm van leven dat onaf is, onvolkomen.

 

De levensvorm na de geboorte is pas echt leven: er is groei, er is bewustzijn, zelfs zelfbewustzijn, er is ervaring van geluk en verdriet, er is verlangen, er is ambitie, er is relatie en liefde. En toch is ook deze levensvorm niet af, niet volkomen.

Ons leven is blijkbaar ook een aanloop naar een andere wijze van mens zijn: “Geen rouw, geen geween , geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij. Zie, Ik maak alles nieuw.”

In de mate dat wij Jezus liefhebben en leven van zijn woord, komt die wijze van mens zijn ons dichterbij en ervaren wij iets van die vrede die de wereld niet kan geven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfde zondag na Pasen cyclus C.   Jo. 13, 31-33a.34-35.

De manier om zich te kleden, de keuze wat je eet of wat je drinkt, zelfs of, en met wie je huwt  kan allemaal deel uitmaken van religieuze voorschriften.

Het is eigen aan iedere vorm van religie om de leefwijze van de volgelingen te gaan bepalen en de sociale controle in te schakelen om het op te volgen. En er is geen enkele controle zo streng en zo sterk als die van de buurt, van de samenleving met haar ongeschreven wetten.

Dat mensen mekaar gaan controleren op hun manier van leven, geeft een verstikkend gevoel.

Zo was het ook in de tijd van Jezus. De Farizeeën, gingen er groot op dat zij de wet van Mozes tot in de puntjes wilden naleven. Zij oefenden een grote invloed uit op de gewone mensen. Zij lagen aan de oorsprong van een verstikkend gevoel van onvrijheid.

Het is tegen die achtergrond dat wij de woorden van Jezus moeten verstaan. “Een nieuw gebod geef ik u”.

Het gebod om mekaar lief te hebben, was op zich niet zo nieuw. Nieuw was wel dat dit zo belangrijk wordt dat al die andere voorschriften het moesten afleggen voor een liefdevolle omgang.

Zijn gebod wordt niet uitgestippeld in voorschriften en wetten. Zijn gebod en zijn persoon vallen samen. “Bemint elkander zoals ik u heb liefgehad”

Zijn woorden zijn als een lentewind in de verstarde geloofsgemeenschappen van zijn tijd.

En vandaag ? Wij voelen geen sociale controle meer om ons geloof als christen te beleven. Integendeel.

Wij hebben geen priesters die ons voortdurend op onze verplichtingen wijzen. Integendeel.

Als we sociale controle gewaarworden dan komt die niet uit de hoek van de godsdienst. Ergens staan we onder druk om zoveel mogelijk van het leven te profiteren. Ons eigen lichaam, ons eigen leven, onze eigen toekomst moet zoveel mogelijk verzorgd en gekoesterd worden. We worden gefixeerd op de mooie, de aangename en de aantrekkelijke kanten van het bestaan. Een zachte aandrang om egoïst te zijn, ook al zegt met er dat niet bij. Lief zijn voor mekaar, ja, zolang het ook voor u goed uitkomt.

Het is tegen die achtergrond dat wij het bevrijdend woord van de Heer moeten verstaan: “Een nieuw gebod geef ik u: gij moet elkaar liefhebben zoals ik u heb liefgehad.”

Egoïsme werkt verstikkend. Als de kinderen moeten opgroeien in een samenleving die nog alleen in beweging komt met subsidies en premies, als geld het enige streefdoel is, dan wordt het leven even fundamentalistisch en bekrompen als in een verstarde religieuze gemeenschap.

In het seminarie waar wij, een halve eeuw geleden, met meer dan honderd jonge mannen gevormd werden tot dienst aan kerk en gemeenschap, is nu de Vlerickschool gevestigd, toegespitst op de vorming van jonge mensen die carrière zullen maken in de financiële wereld. Op zich heel normaal. Maar men kan er ook een teken in zien dat er een klimaatschommeling op komst is die de wereld veel koeler en de mensen veel harder zal maken.

                                                                                                                                Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde Zondag na Pasen. Cyclus C. Joh. 21. 1-19.

Dat de zon opstaat, elke morgen en « just in time ». We kunnen er ons horloge op gelijk zetten, letterlijk dan. Er is geen enkele firma die een dergelijke stiptheid kan garanderen.

En dan nog met een gratis dienstverlening, waarvan wij maar een miniem deeltje profiteren. Zij smijt massa’s energie de ruimte in die wij nooit gebruiken.

Maar wat zij ons aanreikt is zo aangepast aan onze planeet, dat alles kan groeien en bloeien, zo afgestemd op ons lichaam, op onze zintuigen op onze stemming. We leven en herleven telkens weer bij de gratie van de zon.

Het is een natuurverschijnsel zul je zeggen, zo alledaags, letterlijk dan: alledaags.

En toch, zou het nu zo vreemd zijn om daar “dank u” voor te zeggen, ook al weet je niet precies wie je dan eigenlijk bedankt.

Toch is het een feit dat we deel mogen hebben aan een gebeuren dat veel groter is dan wij zelf zijn, zo groots dat het ons ver overstijgt.

Net als in het evangelie van vandaag. Een visvangst blijft voor vissers een natuurverschijnsel van elke dag.

Maar dat de leerlingen dan plots zeggen: “Het is de Heer !” De visvangst is voor hen meer dan een natuurverschijnsel, Zij zien daar Iemand achter: de vertrouwde figuur van die Jezus met wie zij jaren zijn opgetrokken.

Zo kunnen ook wij achter de gewone dingen van het leven een andere aanwezigheid vermoeden. Dan bedoel ik niet zozeer de zonsopgang, maar veeleer wat mensen voor mekaar betekenen.

Wij zijn als christenen de bijna uitgewiste sporen van Christus.Als mensen ons bezig zien in deze materialistische wereld zouden ze de bedenking moeten kunnen maken: “Het is de Heer.”

Dat is de echte Pasen, meer dan de liturgische vormgeving, hoe belangrijk die ook is, meer dan de plechtigheid op het Sint Pietersplein in Rome met de zegen “Urbi en orbi.”, Pasen is de innerlijke ervaring van de christen die in de zorg voor de medemens, in de uitoefening van het beroep, in het gewone dagelijkse leven, zich verbonden weet met de verrezen Christus en beseft: “Hij is er en Hij is mijn diepste vreugde.” 

Die innerlijke ervaring is sterk gebonden aan de leeftijd. “Toen je jong waart deed je zelf je gordel om en ging je heen waarheen je wilde.” Beter kun je de jongvolwassen leeftijd niet uittekenen. Ouders en opvoeders weten best hoe moeilijk het is, ja bijna tegennatuurlijk voor jonge mensen om hen gevoelig te maken voor die andere aanwezigheid.

Pas met de ouderdom, met de ervaring hoe afhankelijk we eigenlijk zijn, groeit het besef dat we niet op onszelf bestaan maar dat we pas leven in verbondenheid.

Dan pas kunnen we groeien van zelfvertrouwen naar Godsvertrouwen.

Ook in deze eucharistie is het goed de gewone dingen van het leven te overdenken, er dieper op in te gaan om uiteindelijk te kunnen zeggen: “Het is de Heer !”

Manu Verhulst.

horizontal rule

Pasen 2007 Lc. 24, 1-12.

Als je niet meer content bent met je uiterlijk, kun je dat nog altijd laten bijwerken in een of ander beautycenter. En maar hopen dat het lukt ! En als je de spieren wil laten bijwerken, is er de fitness ruimte of het sportcentrum. Zelfs je seksualiteit kan behandeld worden. En maar hopen dat het lukt !

En als er iets heel mis gaat in je lichaam is er de medische wetenschap en de chirurgie. En dan maar hopen dat het lukt !

Als je het niet meer ziet zitten en ze staan niet allemaal meer mooi op een rijtje, is er de psychiatrie. En maar hopen dat het lukt !

En als er in uw gedrag grondig fout loopt, kom je terecht in het justitiepaleis en in het slechtste geval in de gevangenis.

Maar allemaal komen we uiteindelijk terecht in het crematorium of op het kerkhof.

Om het in één woord te zeggen: we zitten opgesloten in onze menselijke conditie, in onze menselijke beperktheden als een vogel in een kooi.

We fladderen wel maar we kunnen de tralies niet verwijderen.

Dat is het verhaal van de mensen die, ietwat berustend zeggen: je moet het leven nemen zoals het is.

Lijnrecht tegenover dat verhaal staat het geloof, staat het verhaal van de verrijzenis.

Kijk, zegt het evangelie. Zo mag je de mens niet bekijken.

Jezus heeft die menselijke conditie doorleefd, Hij, de gezondene van God, heeft ons bestaan geproefd tot en met de verwerping en de terechtstelling, tot en met de dood en het graf.

Maar in het verrijzenisverhaal gaat de boodschap dat de tralies van de kooi worden afgebroken, dat we niet opgesloten zitten in die fatale menselijke conditie, maar dat de nieuwe mens mogelijk is.

“Bekleedt u met de nieuwe mens”, zegt Paulus.

Dat is meer dan een facelift, meer dan een gezondheidskuur. Hij bedoelt veeleer een innerlijke vernieuwing: het leven anders durven bekijken, niet blijven stilstaan bij het gedacht dat de mens een ontwerp is dat altijd onafgewerkt blijft, maar durven geloven dat het ontwerp tot voltooiing  moet komen.

Moesten wij dat woord van Paulus eens ter harte durven nemen: bekleed u met Christus, de nieuwe mens. Ga in op zijn vriendschap, weet dat zijn hand op uw schouder rust: “Ik ben verrezen en nog bij u” en het leven krijgt een ander uitzicht.

 

Voor een christen zijn de tralies van de kooi nog niet weg, maar zij zijn transparant geworden. Dat is de reden waarom we met zoveel ingehouden vreugde alleluia zingen.

 

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vierde zondag in de veertigdagentijd.          Lc. 15, 1-3, 11-32.

“Ik heb gebeden en gebeeweegd en ’t heeft niets opgeleverd.”

“Ik heb nooit iemand kwaad gedaan en ben er niet naar beloond.”

“Meneer, het werkt niet. Dus ik geloof niet meer. Zo simpel is dat.”

En de wereld is weer een verloren zoon rijker. Want daar gaat het in de parabel over: De jongste zoon vraagt zijn erfdeel. Dat wil zeggen Vader, voor mij zijt gij allang dood. De jongste zoon heeft de band met de Vader doorgeknipt. Beeld van een mens die zijn relatie tot God doorknipt, God dood verklaart.

Hij neemt zijn erfdeel waarop hij recht heeft: zijn lichaam, zijn leven, zijn bezit, zijn planeet, alsof het altijd zijn eigendom is geweest, zijn exclusieve eigendom waar hij  zelfbeschikkingsrecht over heeft, en God moet zich daar niet mee bemoeien.

De parabel is duidelijk: God laat hem doen, Hij gaat er niet achter. Hij grijpt niet in, ook niet als hij recht in zijn ongeluk loopt, ook niet als hij zijn erfdeel verknoeit. God mengt zich niet in onze verhalen. Hij is ook geen passe-partout om onze problemen op te lossen.

De vrijheid van de mens is absoluut en onvoorwaardelijk.

God zwijgt, God blijft afwezig tot op het moment dat de mens vanuit zijn honger, vanuit zijn leegte, vanuit zijn wanhoop, vanuit zijn gevangenschap ‘de weg terug’ inslaat, de weg naar binnen.

Hij staat niet in onze dienst, hij hoeft ons niet te gehoorzamen. Tot die ontdekking komen we pas als we van hem zijn afgedwaald.

Dan gaat de mens God terug ontdekken niet als een dépanneur maar als een thuishaven, diegene bij wie we rust vinden. Deze parabel toont ons het gelaat van God.

Of we nu van God zijn afgedwaald, ofwel Hem trouw hebben gediend, zoals de oudste zoon, geloven is stilaan tot het inzicht komen dat wij tegenover Hem koninklijk vrij zijn om Hem te volgen of om Hem te verlaten. Maar dat ook God koninklijk vrij is, soeverein om ons tot zich te trekken of niet. Alleen tussen vrije wezens is liefde mogelijk.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Tweede zondag van de veertigdagentijd.  Cyclus C. Lc. 9, 28-36.

Zondag van de kruisoplegging voor de vormelingen.

Ze waren al maanden onderweg, trekkers van het ene dorp naar het andere. Zij sliepen onder de blote hemel, deelden met mekaar het voedsel. Ze kenden mekaar al door en door, met de kleine kanten en de plezante trekken: Jezus en zijn gezellen.

En dan op die ene dag wil Jezus een berg bestijgen. Wat krijgt hij nu ? vroegen zij zich af. Hij neemt drie van zijn gezellen mee naar boven. Waarom? Vragen zij zich af. Daar woont toch niemand 

Daarboven, ver van het lawaai en de drukte van het leven is het gebeurd. Daar kregen zij een heel andere kijk op die man. Wat zij dag in dag uit met Hem beleefd hadden werd daar doorzichtig. Er werd iets zichtbaar van zijn goddelijke oorsprong. Hij had al dikwijls gesproken van zijn Vader in de hemel. Nu konden zij aanvoelen hoe nauw hij met die Vader verbonden was.

Dat moeten wij van dit evangelie onthouden: hoe die Jezus in al zijn gewoonheid, in zijn aardsheid toch zo hemels was. Het één vloeide over in het andere.

Bij Franciscus was dat ook zo. Dat was een man van de aarde, hartstochtelijk verliefd op de natuur: op de zon, de maan, de sterren, de bloemen en de dieren. Maar even hartstochtelijk verliefd op God. Het één stond niet in tegenspraak met het andere, integendeel.

De aarde, de natuur was voor hem een godservaring. Bij ons zou dat ook zo moeten zijn.

Jullie trektocht door het leven is begonnen. Jullie mogen exploreren en verkennen: in de wetenschap, in de muziek, in de kunsten, in de sport, in de natuur. Ge kunt er volledig in opgaan en meer mens bij worden. Tegelijkertijd ontdek je dat je een hoofd, een hart en handen hebt, helemaal gericht en bestemd voor de anderen, om dienstbaar te zijn.

Met het vormsel en in de vormselcatechese vraagt Jezus u: Kom eens mee. Het is als een bergtocht, bij elke stap zie je iets beter en wordt het gewone leven doorzichtig, transparant. Je gaat aanvoelen dat dat alles iets te maken heeft met de Vader in de hemel.

Straks ga je een kruisje ontvangen. Dat is daar een mooi symbool van. Een kruisje is een verbinding tussen het horizontale en het verticale. Het ene staat symbool voor alles wat ons bindt aan de aarde, de hele rijkdom van ons leven met elkaar op deze boeiende planeet. Het andere staat symbool voor alles wat ons bindt aan God 

Het ene kan niet zonder het andere. Volledig opgaan in het aardse zonder enige binding met God is zo arm. En ook het omgekeerde is waar: als onze godsdienst niets meer te maken heeft met het leven van alledag, dan is dat geen godsdienst.

horizontal rule

Eerste zondag van de veertigdagentijd.  Lc. 4, 1-13.

In 1962, het is nu 45 jaar geleden, kregen wij bij het begin van de vasten de opdracht om te preken en een omhaling te doen om de hongersnood te lenigen in Afrka. Broederlijk Delen was geboren.

De boodschap was toen heel eenvoudig: Afrika sterft. De woestijn, de Sahel breidde zich uit naar de bewoonde gebieden. Oprukkende droogte, ontbossing, erosie, stervend vee en stervende kinderen. De fatale kringloop van de onderontwikkeling. 

Vandaag, 45 jaar later, is de boodschap van Broederlijk Delen : Afrika leeft. Afrika heeft talent.

Broederlijk Delen deelt geen voedsel meer uit, maar tracht de fatale kringloop van de onderontwikkeling  te doorbreken.

Ontwikkeling staat of valt met het sociale weefsel. Als mensen  op zichzelf zijn aangewezen zijn, zijn ze ten dode opgeschreven. Maar als zich een sociaal weefsel kan vormen met draden van solidariteit, met een verenigingsmodel uit hun eigen traditie. Dan is die enkeling sterk geworden.

Dan brengen ze samen stenen aan om dijkjes te maken zodat het water in het regenseizoen niet meer wegspoelt, maar opgevangen wordt. Dan kunnen weer bomen geplant worden. Dan gaan ze graanbanken aanleggen en voorraadkelders graven. Dan komen er kleine spaar en kredietinstellingen en kunnen ze een minihandel opzetten. Dan kunnen ze waterputten boren.

Broederlijk Delen is er om hun plannen te ondersteunen met alle respect voor hun ervaring en hun traditie.

En tegelijkertijd is Broederlijk Delen actief  op wereldschaal met lobbywerk van specialisten bij de Verenigde Naties en bij de Wereld Handels Organisatie om daar de besluitvorming af te stemmen op het welzijn van de mensen in de ontwikkelingslanden.

Te vaak is het in het verleden gebeurd dat de rijke landen hun voedseloverschotten konden dumpen in Afrikaanse landen en daar nog een goede stuiver aan verdienden, terwijl ze daardoor juist de lokale economie ontwrichtten en de plaatselijke boeren hun motivatie verloren.

Afrika leeft, en tegen die achtergrond moeten wij onze eigen vastenbeleving bekijken.

Onze geldelijke bijdrage is belangrijk. Maar onze levensstijl durven toetsen aan de levenskracht van Afrika is misschien nog belangrijker.

In hoever is ons sociaal weefsel nog gezond? Hoe zit dat met onze solidariteit ? Kunnen wij nog iets doen voor de gemeenschap? Waar is onze blijdschap naar toe? En onze leergierigheid ? en ons uithoudingsvermogen om met beperkte middelen mekaar gelukkig te maken?

Is ons Broederlijk Delen iets meer dan een geldelijke gift die toch geen zeer doet?

Of durven wij aan de kant gaan staan van die Jezus in de woestijn met zijn aparte levensstijl: kunnen gelukkig zijn zonder te bezitten, en kunnen vertrouwen ook als men zich machteloos voelt. Afrika leeft het ons voor. Veertigdagentijd is groeien naar dat model.

Manu Verhulst. 

horizontal rule

Zevende zondag door het jaar.                      Cyclus C.        Lc; 6, 27-38.

In Napels heeft de bisschop een vastenbrief geschreven waarin hij de parochies uitnodigt om in elke kerk een mand te zetten voor het altaar waarin de jongeren als vastenbeleving, hun steekmessen kunnen leggen als teken van bekering tot een geweldloze samenleving. De laatste tijd werden ook daar drie moorden gepleegd onder jongeren omwille van futiliteiten.

Van natuur uit gaat een jongen geen mes trekken om een leeftijdsgenoot mee te lijf te gaan. Daar gaat een geschiedenis aan vooraf.

 

Zijn geest en zijn hersenen zijn bewerkt en gevuld met indrukken en theorieën, Hij heeft gesprekken gevoerd en muziek beluisterd. Men heeft hem laten zien, ook in gewone tv-journaals, hoe weinig een mensenleven waard is. Men heeft hem in reclamespots laten aanvoelen hoe belangrijk zijn eigen goestingen wel zijn en hoe die kost wat kost moeten voldaan worden.

Zinloos geweld komt uit een voedingsbodem, vraagt een klimaat waarin een agressief egoïsme doorgroeit tot in het verkeer, tot in de sport, tot op het wereldvlak, in het internationale gebeuren van terreur en van de strijd tegen terreur.

Dat klimaat van agressie dat begint met het opsteken van de middenvinger en eindigt met het trekken van een steekwapen. Dat is de echte ontkerstening in Europa, veel meer dan de neerdalende trend in de statistieken van de sacramentenpraktijk.

We hebben lang gedacht dat de wereld meer beschaafd zou worden naarmate de mensen meer ontwikkeld zouden zijn. Als alle jongens en meisjes tot hun achttien mogen studeren, zullen ze zoveel verstandiger zijn, dachten wij.

Maar die redenering klopt niet. Er is een onderscheid tussen geleerdheid en gezindheid. Het is niet omdat iemand geleerd is dat hij zich ook meer verantwoordelijk voelt.

Al die mensen die op hun veertiende moesten gaan werken, kregen misschien meer hart voor hun medemens dan diegenen die wel tot hun achttiende moeten studeren.

Op elk zinloos geweld volgt telkens een uitgebreide verslaggeving. Er zijn echter twee woordjes die dan nooit worden uitgesproken: geweten en gebed. Ze zijn taboe, en dat zijn nochtans de sleutelwoorden om tot een nieuwe cultuur te kunnen komen: de cultuur van de geweldloosheid.

Een utopie?

Veronderstel even dat dit evangelie werkelijkheid wordt: een wereld te schoon om waar te zijn. Van agressie naar tederheid, van koude onverschilligheid naar spontane hulp, van vereenzaming en zich bedreigd voelen naar een sfeer van vertrouwen en menselijke warmte.

Kijk een voetbalveld zonder kooien, en zaken kunnen doen zonder de nood aan een zogezegd waterdicht contract, maar in vertrouwen op elkanders woord.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfde zondag door het jaar    Cyclus C.           Lc. 5, 1-11.

De klimaatorganisatie van de Verenigde Naties maakt een rapport over de opwarming van de aarde. Zij steken een waarschuwende vinger op en vragen zich af of onze planeet binnen honderd jaar nog leefbaar zal zijn.

500 jaar voor Christus gebeurde iets dergelijks. De Griekse dramaschrijver Aischulos maakte een trilogie over Prometheus, de titaan die het vuur ging stelen bij de goden op de Olympus om het aan de mensen te geven.

De mensen gebruikten het vuur om te smeden, om ijzeren gereedschappen en wapens te maken. De industrialisatie was begonnen. Maar Prometheus werd daarvoor gestraft door Zeus. Hij werd aan een rots gekluisterd, vastgebonden in de Kaukasus en elke nacht kwamen roofvogels aan zijn lever pikken die elke dag weer aangroeide.

De mythe van Prometheus was een waarschuwing: Pas op dat de vooruitgang van de mens zich niet tegen de mens keert..

In het evangelie van daareven horen wij het verhaal van een mens die uit de natuur een meer dan overvloedige welvaart bovenhaalt. Een toeval? In dit verhaal is het geen toeval maar ligt de reden van het succes in het motief: “Op uw woord zal ik de netten uitgooien.”

Een eenvoudige visser gaat met de natuur om, met Christus als inspiratiebron. Zou dat onze problematiek ook niet kunnen verhelderen? 

De menselijke vooruitgang is geen kwestie van overmoed en straf zoals in de Griekse mythologie wordt voorgesteld. Het is een proces van mens worden. En dat proces begint met een groot besef van kleinheid. “Ga weg,” zegt Petrus, “want ik ben een zondig mens.”

Ook in de problematiek van de opwarming van de aarde moeten we beseffen dat we kleine, ja zondige wezens zijn die met ons kortzichtig egoïsme dat proces van menswording kunnen dwarsbomen.

Maar dat is voor Jezus geen beletsel om te zeggen: Wees niet bevreesd, gij zult mensen opvangen, redden. Hij dacht daarbij niet aan de opwarming van de aarde, aan tropische stormen en overstromingen.

Hij bedoelde: gij zult mensen opvangen, redden uit een zinloos bestaan. Maar misschien heeft het één heel veel te maken met het ander en zullen we vanuit een geloof in God met meer verantwoordelijkheid de problemen van de planeet kunnen aanpakken.

Aischulos schreef een trilogie over Prometheus: Het eerste stuk gaat over Prometheus die het vuur steelt. Het tweede over de geboeide, gekluisterde Prometheus. Maar het derde deel: “De bevrijde Prometheus” is verloren gegaan. We zullen nooit weten wat er in stond.

Misschien is het de opdracht van vandaag om de bevrijde Prometheus op de scène van onze planeet in werkelijkheid op te voeren. Dan zullen wij dat andere evangeliewoord verstaan waar Jezus zegt: “Vuur ben ik komen brengen op de wereld en wat verlang ik anders dan dat het zou branden.”

Manu Verhulst.

horizontal rule

VIERDE ZONDAG DOOR HET JAAR          Cyclus C.            Lc. 4, 21-30.

Hoe kun je in de topsport zonder doping als iedereen rondom u wel doping gebruikt?

Hoe kun je als zakenman eerlijk blijven zakendoen, als al uw concurrenten het niet zo nauw nemen?

Hoe kun je trouw blijven en voor je gezin kiezen als je in een wereld leeft waarin de vrije liefde letterlijk geafficheerd wordt ?

Soms overvalt je als christen het gevoel: ben ik nu van een andere planeet?

De vraag is: hoe kun je als christen overleven in een wereld waarin alle normen vervagen, in een samenleving die het christendom nog enkel een protocollaire functie toedenkt.

Jezus heeft van bij de aanvang deze ervaring meegemaakt.

Hij komt in zijn geboortestad. Wordt vriendelijk ontvangen, zelfs gevierd, maar dan botst Hij op een muur van kortzichtigheid, wordt hij ingesloten door mensen die Hem willen misbruiken voor hun eigen kleine dorpspolitiek.

Het hartelijk onthaal van het begin slaat om in een regelrechte doodsbedreiging. Zij willen Hem van de rots stoten maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok.

Het geheim van die sterke persoonlijkheid heeft Hij verder in het evangelie eens onthult waar Hij zegt: “Hij die mij gezonden heeft, is altijd bij mij. Hij laat mij nooit alleen.” Dat was zijn sterkte.

Als een christen vandaag ingesloten wordt door decadentie en door een verstikkende corruptie. Als een christen vandaag te maken heeft met een onverantwoorde normvervaging, mag hij zich beroepen op hetzelfde geheim : “Hij die mij gezonden heeft, is altijd bij mij. Hij laat mij nooit alleen.”

Kun je als christen overleven in deze wereld ?

Ik vermoed van wel. Net als Christus gaan we midden tussen hen door.

Toen was er niemand die Hem persoonlijk durfde te lijf gaan. Zij voelde zich wel overmoedig in de grote groep, maar als enkeling heel kleinmoedig.

En dat is verstaanbaar. Meedoen aan normvervaging en corruptie is niet moeilijk. Veronderstelt zelfs geen persoonlijke overtuiging, integendeel: juist een gebrek aan overtuiging. Tegenover zo’n mensen kun je beter eenvoudig jezelf blijven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde zondag door het jaar.    Cyclus C.  Lc. 1, 1-4 ; 4, 14-21.

In dit stukje evangelie staan we aan de wieg van het christendom. Een jonge rabbi uit Nazareth die van zich laat horen, komt aan zijn stadsgenoten uitleggen wat Hij van plan is.

Met een paar zinnen uit de profeet Jesaja tekent Jezus zijn zending uit. Het is zijn manifest.

Opvallend hierbij is dat het geen moraliserende preek is. Er zit geen enkel verwijt in naar zijn toehoorders toe, geen beschuldiging, het is geen donderpreek, zelfs geen de minste aansporing om de religieuze wetten beter te onderhouden. Er zit ook geen dreiging in met komende rampen.

Integendeel: het is een blijde boodschap uitgesproken in de kracht van de Geest: Ik ben gedreven om jullie gelukkig te maken, opdat jullie volop mens zou kunnen worden in vrijheid en in welstand. Daartoe ben Ik gezalfd.

Wij staan nu 2000 jaar verder.

Moesten wij eens kunnen terugkeren naar de eenvoud van die oorspronkelijke boodschap.

Dan zouden al die twistpunten tussen de verschillende belijdenissen op slag verdwijnen.

En al die mensen die zich nu van de kerk afkeren, zouden zich wellicht bedenken.

De meeste van die mensen denken zien de kerk als een instituut dat alleen maar verplichtingen oplegt en sacramenten uitdeelt. En daar zijn zij nu juist allergisch voor. Zij hebben die menselijke tussenkomst niet nodig om schoon mens te worden, of om naar God te gaan.

Maar wat zij wel nodig hebben is de aanzet en de bemoediging om volop mens te worden, om samen aan  geluk te bouwen voor iedere mens op de wereld. Daar ligt de uitdaging voor de kerk.

Er is vandaag niet zozeer een tekort aan priesters. Er is vooral een tekort aan blijde boodschap.

Manu Verhulst.

horizontal rule

OPENBARING VAN DE HEER    Cyclus C.                    Mt. 2, 1-12.

De reclamegolf van de laatste weken heeft ons weer laten zien wat er allemaal op de markt is aan nieuwigheden. Vooral in de sector van de elektronica komt er elke dag iets nieuws uit, steeds kleiner, steeds lichter en steeds ingewikkelder ook. Zozeer dat sommige zeggen: ‘Ik kan niet meer mee. Voor mij is ‘t genoeg’ Zij gaan aan de kant staan en voelen zich elke dag voorbijgestoken.

Soms bekruipt ons inderdaad de gedachte: laat de vooruitgang nu maar eens stoppen voor een tijd, geef ons de kans om bij te benen. Maar stoppen is nu juist onmogelijk. Het ligt in de natuur van de mens om niet te rusten maar steeds verder en verder de weg in te slaan van de vooruitgang. Er staat geen grens op. In tegendeel, er zullen altijd geleerden zijn die de grenzen verleggen.

De drie wijzen uit het evangelie, - zij zijn wellicht ontsproten aan de fantasie van de evangelist  - zijn mensen die de sterren observeren en daar conclusies uit trekken. Dat was in die tijd spitstechnologie, zij staan symbool voor de superintelligentsia.

De evangelist laat hen de omweg maken naar Herodes, de politieke macht. Kijk, zegt hij, als de wetenschap naar de politiek toegaat wordt het gevaarlijk op de wereld. Want wetenschap kan een werktuig worden in de handen van de machthebber, ten nadele van het kind, ten nadele van de weerloze mens. Elke uitvinding tot op onze dagen wordt nog altijd eerst militair benut en militair uitgebuit.

De boodschap van het evangelie is duidelijk: Keer niet terug naar Herodes. Laat de machthebber links liggen. Wetenschappelijke vooruitgang moet zich autonoom kunnen ontwikkelen enkel en alleen gericht op het geluk van mensen.

Dat zal echter nog niet voor morgen zijn: wetenschap moet nog altijd dienen om militair en economisch sterk te staan. Kennis is macht.

In een zekere zin is dat ook zo onder ons. Kennis is macht. Meer en meer komt er een kloof in de samenleving tussen de mensen die mee zijn en diegene die aan de kant staan.

Christenen zouden die kloof moeten dichten. Vooruitgang kan maar menselijk gelukkig maken als iedereen er kan van genieten 

De drie wijzen aanbaden het kind, boden het geschenken aan: goud, mirre, en wierook. Een utopisch beeld: de menselijke intelligentsia die neerknielt, die beseft dat er een wonder is dat haar overstijgt, waaraan zij schatplichtig is.

Het goud is haar economische macht, de mirre is haar impact op de ecologie en de wierook is haar faam en haar glorie. Eigenlijk heeft zij dat alles niet aan zichzelf te danken maar aan Diegene die zich uitleeft in sterren maar vooral in mensen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Feest van de H. Familie.

Als één of andere diersoort bedreigd is zal het wereld natuurfonds een campagne opzetten. Een neushoorn of een Bengaalse tijger mag niet uitsterven, wordt zorgvuldig beschermd..

Maar als mensen bedreigd worden in hun bestaan, soms hele volken, zoals in Darfour, dan zit er voor die mensen niets anders op dan hun enkele schamele bezittingen in te pakken - als ze tenminste die kans krijgen - en op de vlucht te slaan. Van op dat ogenblik zijn zij aangewezen op schaarse voedsel en waterbedelingen en, als ’t lukt, een onderkomen in vluchtelingenkampen.

Vader, moeder en kinderen zijn op mekaar aangewezen en zullen mekaar niet loslaten. In die omstandigheden ontstaat een sterk familiaal gevoel tot het heldhaftige toe.

Er zijn ook vluchtelingen die niet bedreigd zijn.

Mensen die op de vlucht zijn voor zichzelf. Zij vluchten in één of andere verslaving, zij vluchten van huis weg, in een nieuwe relatie.

De vlucht voor zichzelf kent vele varianten, met hetzelfde kenmerk: “Laat mij gerust.” tot het egoïstische toe, in staat om de ander te laten vallen.

De kinderen zijn daarbij de eerste slachtoffers. Zij worden er verdrietig van of opstandig: depressief of agressief of allebei. Soms voor de rest van hun leven.

Een mens die op de vlucht is voor zichzelf is eigenlijk op de vlucht voor God. Als we mekaar niet kunnen verdragen, kunnen we ook God niet verdragen. Thuiskomen bij God is thuiskomen in de diep menselijke betekenis van het woord.

Als christenen krijgen wij vandaag de boodschap mee: Herodes is al lang dood. Keer naar huis weer. 

Het is tijd om mekaar te zien met nieuwe ogen en met een nieuw hart tot mekaar in te gaan. Echt thuiskomen na een kleine of grote vlucht van huis weg, zou wel eens het mooiste eindejaarsgeschenk kunnen zijn.

Manu Verhulst.

horizontal rule

KERSTMIS        Cyclus C, 2006-12-22                             Joh. 1, 1-5, 9-14.

Johannes doet zijn kerstverhaal op een heel andere manier dan Lukas. Lukas schildert het gebeuren met een stal, met herders en engelen en drie wijzen.

Johannes gaat naar de kern van de zaak, zonder al die schilderachtige bijkomstigheden van een volkstelling met de volle herbergen. Johannes gaat er veel dieper op in.

De geboorte van Jezus heeft iets te maken met de schepping, zegt Johannes. Hij begint zijn verhaal trouwens met dezelfde woorden waarmee het scheppingsverhaal begint: “In den beginne…”

De aanvang van de schepping ziet hij als een woord, een heel onstoffelijk iets, een communicatie in een ijle ruimte dat het ontstaan geeft aan het licht, het leven, de mensen, het bewustzijn. Een woord dat uit God voortkomt, is ingegeven door een grote liefde.

Het is datzelfde scheppingswoord, die communicatie van God, met al de liefde die er achter zit, dat scheppende woord van God is vlees geworden, zegt Johannes. De scheppende God, die zich uitleeft in de explosie van de kosmos, zal zichtbaar en genietbaar worden in het leven en ook in het sterven van een jongen, van een mensenzoon.

Hij heeft onder ons gewoond, Hij wordt zichtbaar als één der onzen. heeft ons een boodschap gegeven, heeft ons metterdaad getoond wat we voor mekaar kunnen betekenen, hoe we mekaar kunnen genezen, kunnen weldoen, kunnen vergeven.

Hij was gelijk een licht op onze weg, sterker dan het licht van de eerste dag, zegt Johannes, maar hij voegt er onmiddellijk bij: “Maar de wereld erkende hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet.”

Ook vandaag zal de wereld kerstmis vieren in een overdaad aan consumptie. Kerstmis is gecommercialiseerd tot in het wansmakelijke. In feite keert de wereld na twee duizend jaar terug naar het oorspronkelijke, heidense feest van de zonnewende. “De wereld erkende hem niet. Hij kwam in het zijne maar de zijnen aanvaardden hem niet.” In die woorden ligt heel de tragiek uitgedrukt van onze geschiedenis, van ons gebroken bestaan, van al het leed en van al het bloed dat onze aarde kleurt.

“Aan allen die Hem wel aanvaarden, aan allen die in hem geloven gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden.”

Dat is het kerstgeschenk van God. “Je bent als mijn bloedeigen kinderen”

In alle andere godsdiensten moet de mens heel wat verplichtingen volbrengen om dichter bij God te komen. In het christendom is het God zelf die naar de mens toe komt.

Laat dit besef tot je doordringen en dan weet je dat je niet overgeleverd bent aan het toeval. Maar dat je bemind wordt door de Nabije. Dan groeit het vertrouwen in de toekomst, in de mensen en in jezelf. Als je gelooft, ben je nooit meer alleen. Een mooier kerstgeschenk kunnen we ons niet dromen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vierde Zondag van de Advent.           Lc. 1, 39-45.

Er zitten lentekriebels in het evangelie van vandaag: een jonge vrouw in blijde verwachting die in het bergland van Juda op weg is naar een andere vrouw in verwachting.

Het is een lentetafereel dat ons in volle winter uitnodigt om in haar spoor ook naar het bergland te trekken. Weg uit de banaliteit, weg uit de oppervlakkigheid naar het hoogland van de geest, met een nieuwe aandacht voor het nieuwe en het onverwachte van Gods komst in ons leven.

We zijn te veel begaan met onszelf, daar komt veel miserie uit voort. In het spoor van Maria zullen wij ons vrijmaken uit de zwaartekracht van het egoïsme, niet meer opgesloten blijven in onszelf, maar open staan voor elke mens op onze weg. Steeds op weg naar de andere.

Dan zouden we ondervinden dat het Kind aanwezig is in de schoot van ons leven… God in ons midden, God in ons leven.

Nog voor de geboorte van Jezus is zijn aanwezigheid al oorzaak van blijdschap.

“Zalig zij die geloofd heeft.” De wondere link tussen geloof en geluk. Geen goedkoop geluk, geen kwestie van chance hebben, maar wel van een sterke levensmoed die vooral aan de oppervlakte komt bij groot verdriet als we iets of iemand of onszelf moeten loslaten. Dan gaat men maar beseffen wat dat geloof in ons leven kan uitrichten.

Op deze dag, vlak voor kerstmis, zijn wij een beetje zoals Maria, mensen in verwachting op weg naar mekaar.

God laten geboren worden in ons leven is pas ten volle leven, is beseffen dat elk ogenblik een kostbaar iets is, een geschenk van Iemand die ons ten diepste liefheeft.

Laat ons in deze eucharistie God danken voor het wonder van elke dag die Hij ons geeft.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde zondag van de advent 2006                                        Lc. 3, 10-18.

“Alstublieft, om de liefde Gods” dit smeekwoord is nog een verre echo van de tijd toen elke vorm van liefdadigheid aan een godsdienstig gevoelen gekoppeld werd.

Eeuwenlang was de armenzorg een monopolie van de kerk.

Napoleon zou daar voor het eerst verandering in brengen: armenzorg werd openbare onderstand, werd een instituut

 Van dan af zou liefdadigheid zich geleidelijk losweken uit kerkelijke invloed of kerkelijke bevoogding.

Na de tweede wereldoorlog zou de sociale zekerheid de armoede aanpakken bij de wortel: ziekte, invaliditeit of werkloosheid mochten geen oorzaak zijn van armoede. Verplichte solidariteit zou dat verhinderen.

Nu is elke vorm van kansarmoede of discriminatie een zaak die een politieke oplossing vraagt. In theorie zou er dus geen armoede in ons land mogen bestaan.

Maar ondanks de stijgende welvaart, stijgt ook het aantal mensen dat onder de armoedegrens terechtkomt. Verleden jaar moesten 104.000 mensen beroep doen op voedselpakketten.

Als belangrijke oorzaak wijst men naar de reclame en de agressieve verkoopstechnieken met gemakkelijk krediet er bovenop. De echtscheidingen die vaak vechtscheidingen worden zijn ook vaak oorzaak van armoede.

“Armen heb je altijd bij u” zegt het evangelie. Maar de tijd dat men zijn mantel in tweeën kon delen zoals Sint Maarten, is voorbij.  Gelukkig maar, armoede is een onrecht. Elementaire welvaart moet niet afgebedeld worden. Iedere mens heeft er recht op. De aalmoes is de meest vernederende oplossing van een sociale nood. Als een arme de hand moet uitsteken krijgt hij er de vernedering gratis bij. Zo wordt hij twee keer arm.

Vandaar dat de christelijke gemeenschap zegt: laat ons samen de armoede aanpakken.

Welzijnszorg pakt de armoede structureel aan, met alle respect voor de menselijke waardigheid.

Dit jaar gaat uw steun naar 150 zorgvuldig uitgekozen armoedeprojecten in Vlaanderen en Brussel. Het is een eigentijdse en doeltreffende manier om de boodschap van het evangelie te verstaan en in daden om te zetten.

Wij stellen immers nog dezelfde vragen als de mensen die naar Johannes kwamen luisteren: “Zeg ons,wat moeten wij doen? Maak het eens heel concreet.”

Het is opvallend dat Johannes de Doper geen buitensporige dingen vraagt. Hij is zelfs heel zakelijk: doen wat je moet doen. Vandaag zou hij antwoorden: Betaal uw belastingen. Wat je daarin achterhoudt is geld dat aan de gemeenschap toebehoort. Het is niet fair van eerst de trukkendoos boven te halen om zoveel mogelijk belastingen te ontduiken om dan met een middeleeuws gebaar een aalmoes te geven.

En ten tweede: In uw beroepsleven liggen zoveel kansen om mensen te helpen als je een bijzondere aandacht hebt voor de minste, de ongeletterde, de arme. Grijp die kansen en geef hen een voorkeursbehandeling. Ge kunt niet geloven hoeveel mensen je op die manier gelukkig kunt maken.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Eerste Zondag van de Advent

Cyclus C. 2006-12-01                                              Lc. 21, 25-28, 34-36.

“We moeten van niets meer verschieten” …

En dan bedoelen we dat het nieuwe, alledaags is geworden. Dat maakt deze tijd ook zo boeiend !

We leven in een tijdsgewricht dat je zou kunnen vergelijken met een soep die het kookpunt bereikt. Wat zien we dan gebeuren?

De hele massa komt in beweging, wat van onder ligt komt aan de oppervlakte.

Alles wordt dooreen gemengd, zonder onderscheid van gewicht of volume.

Het wordt letterlijk één soep, maar het resultaat is bijzonder. De aroma’s komen vrij, de maaltijd kan beginnen.

Zo is het ook met de tijd die wij beleven. Als in een soep die haar kookpunt bereikt komt alles naar boven. Alles komt aan de oppervlakte: in de wetenschap geeft de stof haar geheimen prijs. Elke dag is een verrassing.

In de media komen corruptie en schandalen aan het licht.

Ook onder mekaar is de preutsheid verdwenen. Kinderen worden van jongs af  vertrouwd met alle geheimen van het leven.

Als de soep kookt wordt alles door mekaar gemengd. De grenzen vallen weg, de grenzen tussen continenten, tussen blank en zwart, tussen gelovig en anders of niet gelovig. Grenzen vervagen, ook de grenzen tussen plicht en plezier, tussen goed en kwaad.

Als de soep kookt, komen de aroma’s vrij: de geur van de vrijheid, de geur van een toekomst waarin alles mogelijk wordt.

Welnu, zegt het evangelie, als je dat alles ziet gebeuren, richt u dan op en word wakker !

Jij die gelovig bent; Wees waakzaam. Dat wil zeggen: jij die bezorgd bent voor de andere, je moet ervan wakker liggen dat het de goede kant uit gaat.

We leven wel tussen de wonderen van de vooruitgang, maar de waanzin van de barbaarsheid is nooit veraf.

Ook al schijnt God bij dit alles afwezig, uw verlossing komt nabij.

Je mag niet opgaan in de roes van de vooruitgang, en je mag niet oververhit geraken om alles te willen meemaken.

Vergeet bij dit alles niet van te bidden. Deze tijd heeft de aroma nodig van het gebed.

Groei naar binnen om stand te kunnen houden voor het aangezicht van de mensenzoon.

Manu Verhulst

horizontal rule

OPENBARING VAN DE HEER (Cyclus C.   Mt. 2, 1-12.)

De reclamegolf van de laatste weken heeft ons weer laten zien wat er allemaal op de markt is aan nieuwigheden. Vooral in de sector van de elektronica komt er elke dag iets nieuws uit, steeds kleiner, steeds lichter en steeds ingewikkelder ook. Zozeer dat sommige zeggen: ‘Ik kan niet meer mee. Voor mij is ‘t genoeg’ Zij gaan aan de kant staan en voelen zich elke dag voorbijgestoken.

Soms bekruipt ons inderdaad de gedachte: laat de vooruitgang nu maar eens stoppen voor een tijd, geef ons de kans om bij te benen. Maar stoppen is nu juist onmogelijk. Het ligt in de natuur van de mens om niet te rusten maar steeds verder en verder de weg in te slaan van de vooruitgang. Er staat geen grens op. In tegendeel, er zullen altijd geleerden zijn die de grenzen verleggen.

De drie wijzen uit het evangelie, - zij zijn wellicht ontsproten aan de fantasie van de evangelist  - zijn mensen die de sterren observeren en daar conclusies uit trekken. Dat was in die tijd spitstechnologie, zij staan symbool voor de superintelligentsia.

De evangelist laat hen de omweg maken naar Herodes, de politieke macht. Kijk, zegt hij, als de wetenschap naar de politiek toegaat wordt het gevaarlijk op de wereld. Want wetenschap kan een werktuig worden in de handen van de machthebber, ten nadele van het kind, ten nadele van de weerloze mens. Elke uitvinding tot op onze dagen wordt nog altijd eerst militair benut en militair uitgebuit.

De boodschap van het evangelie is duidelijk: Keer niet terug naar Herodes. Laat de machthebber links liggen. Wetenschappelijke vooruitgang moet zich autonoom kunnen ontwikkelen enkel en alleen gericht op het geluk van mensen.

Dat zal echter nog niet voor morgen zijn: wetenschap moet nog altijd dienen om militair en economisch sterk te staan. Kennis is macht.

In een zekere zin is dat ook zo onder ons. Kennis is macht. Meer en meer komt er een kloof in de samenleving tussen de mensen die mee zijn en diegene die aan de kant staan.

Christenen zouden die kloof moeten dichten. Vooruitgang kan maar menselijk gelukkig maken als iedereen er kan van genieten.

De drie wijzen aanbaden het kind, boden het geschenken aan: goud, mirre, en wierook. Een utopisch beeld: de menselijke intelligentsia die neerknielt, die beseft dat er een wonder is dat haar overstijgt, waaraan zij schatplichtig is.

Het goud is haar economische macht, de mirre is haar impact op de ecologie en de wierook is haar faam en haar glorie. Eigenlijk heeft zij dat alles niet aan zichzelf te danken maar aan Diegene die zich uitleeft in sterren maar vooral in mensen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 21, 25-28,34-36.        1 Adv/C

‘Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren… ‘

Was dit maar zo dan zou het een reuzetijd zijn voor de astronomen om die verschijnselen te bestuderen. Maar het evangelie is geen boek over astronomie,  wel over menselijk geluk en menselijk samenleven. Het zegt ons niet wat ons te wachten staat, wel waar het op aan komt en zo’n boodschap geldt voor mensen van alle tijden.

Wat zijn dan de alarmerende tekenen van deze tijd ?

Is dat de ontwrichting van het gezin ?

Alle vormen van sexualiteit en van menselijk samenleven worden opgehemeld behalve het engagement en een trouw voor het leven. Het normale gezin wordt afgeschilderd als hopeloos verouderd en oerconservatief.

Is dat de eenzijdig opgeklopte vrijheid van het individu ? De vrije beslissing over abortus, over euthanasie, over het gebruik van drugs. Is het nu : anders gaan leven of anders gaan sterven ?

Alles kan, alles mag en liefst nog voor de camera, behalve iets wat edel is, wat zelfopoffering vraagt.

Zijn dat de tekenen vandaag die ons moesten verontrusten ?

Of is dat het groeiend aantal zelfmoorden, of het groeiend aantal kinderen dat psychiatrische begeleiding nodig heeft ?

‘De mensen zullen het besterven van schrik’ zegt het evangelie. Dat blijkt dus niet waar te zijn. Integendeel, we zijn er aan gewoon geraakt. Ne mens geraakt aan alles gewoon. We leggen er ons gewoon bij neer. Onze geest is afgestompt op dat vlak. Op den duur gaan we het abnormale normaal vinden. En de uitzondering wordt de norm.

Laat dit dan de boodschap zijn van deze eerste adventszondag :

‘Richt u dan op en heft uw hoofden omhoog.’ Wij moeten er van bewust zijn dat we als christen leven vanuit een andere inspiratie. Dat we onze eigen weg mogen gaan.

Maar dat gaat niet zonder een intense omgang met God. ‘Weest daarom altijd waakzaam en bidt’ zegt het evangelie. Een kritische kijk op de verschijnselen van deze tijd moet gepaard gaan met een kijk vanuit een intieme omgang met God. Dan zullen we ook oog hebben voor de hoopvolle tekenen. De sinjalen dat het Rijk Gods groeiende is Telkens kleine mensen hun wereld wat menselijker maken, door hun vrijwillige inzet voor mekaar, door hun levensmoed en door hun vergeving.

Advent is midden in de nacht, geloven in de morgen.

Manu Verhulst

horizontal rule

Eerste zondag van de advent      Lc. 21, 25-28. 34-36.

De sterren zullen wel niet van de hemel vallen. Daar zijn we wel heel gerust in.

De bedreiging zit niet in de natuurelementen. Maar wat de mens er mee doet, dat is de bedreiging.

Sinds Robert Oppenheimer de atoombom tot leven riep is, naar zijn eigen zeggen, de wereld nooit meer zoals voorheen en zal ook nooit meer zijn als voorheen.

Die wapenwedloop gaat nog altijd verder. Hij is zelfs nog ondoorzichtiger geworden. Hoe zien de massavernietigingswapens er vandaag uit? Zijn ze nucleair, zijn ze chemisch of biologisch?

We zijn bang omdat we ze niet kennen en omdat we de bezitters niet vertrouwen. Zijn ze in handen van politieke machthebbers of van terroristen? Worden ze betaald met belastinggeld of met druggeld?

Onze planeet is niet meer de veiligste plek in het heelal. Dat is het wat het evangelie vandaag ons in beeldrijke taal wil duidelijk maken.

Maar tegelijk zit er een boodschap in voor elke leerling van Jezus, voor elke gelovige mens.

Laat uw geest niet afstompen door beroezing of totale onverschilligheid. Heft uw hoofd omhoog. Wees waakzaam want voor u is een taak weggelegd.

Gij moet werken aan een stad van vrede. Hier en nu, vlakbij in de dagelijkse realiteit. Door uw lieve zorg voor elkaar, door uw belangstelling voor elkaar, van jong voor oud en van oud voor jong.

Zo weef je voortdurend een draad in dat sociale weefsel dat mensen aan elkander bindt en een warm deken vormt dat beschutting biedt tegen alle koude, negatieve invloeden.

Die dagelijkse omgang is niet alledaags, die heeft eeuwigheidswaarde.

Werken aan de stad van vrede begint op een klein plekje: de tafel. Maaltijd houden met en voor elkander schept een band tussen mensen die door niets te vervangen is. In onze samenleving wordt voeding zo geïndustrialiseerd en gecommercialiseerd dat de familiemaaltijd in de verdrukking komt.

Het wordt tijd dat we die in ere herstellen, zeker op zondag. Dat is ook advent beleven.

Samen maaltijd houden is een remedie tegen de angst die onderhuids en heimelijk onze levensvreugde aantast.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Tweede zondag van de advent.   C cyclus

Gewoonlijk blijft het potje gedekt, maar soms gaat het deksel er even af en mogen we allemaal eens ruiken. En dan zeggen we: ’t stinkt.

Het assisenproces over de moord op Cools (en straks komt Dutroux er aan), is zo’n moment dat het deksel wordt opgelicht.

Dan krijgen wij lucht van onze samenleving. Naar wat riekt het? Wat is de grondtoon, de teneur? Het ruikt naar ongeloof in de meest brede betekenis van het woord.

We geloven niet meer in justitie, we geloven zelfs niet meer in de instellingen die ons een rechtszekerheid moeten geven.

We geloven niet meer in de jeugd. “Geef ze allemaal 3 euro reductie op de pil en dat ze hun plan trekken.”

Eigenlijk geloven we niet meer in de mens, geloven niet meer in het leven. Vandaar het gemak waarmee men in dit land euthanasie legaliseert en tot zelfmoord overgaat.

Een ongelovige was vroeger iemand die geloofde in de mens. Dat was een humanist, daar kon je mee praten. Nu is een ongelovige iemand die zijn schouders ophaalt.

Dat is onze woestijn, ons arm Vlaanderen.

In die stem klinkt de roep van Johannes: “doe iets!” Wees een baanbreker! Trekt de weg recht en geloof dat de liefde sterker is dan ontgoocheling, sterker dan ongeloof

Johannes was een woestijnbloem. Na een regenval gaat de woestijn bloeien. De woestijnflora is merkwaardig : fel en met hevige kleuren, heel kort maar voldoende om zaad te vormen en zich voort te planten.

Dat is een beeld van de gelovige in deze maatschappij: liefhebben, fel en hevig en zo iets rechttrekken van wat is verdord en versteend door allerlei ontgoocheling.

Godsdienst is niet bijkomstig, het zou wel eens het zout kunnen zijn, dat het bederf kan weren en belet dat het potje gaat stinken.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 3, 1-6.        2 Adv/C

Een wissel trekken is een klein manoever met heel grote gevolgen. Want als een wissel getrokken wordt, gaat een trein een totaal andere richting uit, komt in een totaal ander landschap terecht en zal op een totaal andere bestemming aankomen.

Wie de wissel getrokken heeft, weet ik niet maar de trein van onze samenleving is de laatste decennia in een totaal ander landschap terechtgekomen, heeft een nieuwe bocht genomen en zal allicht op een andere bestemming aankomen.  We zijn in een landschap terechtgekomen waarin het klassieke Godsbeeld in vraag wordt gesteld, wegdeemstert, geleidelijk overbodig wordt en tenslotte wordt afgeschreven.

Voor heel veel mensen mag God met vervroegd pensioen.

Het is niet de eerste keer dat een dergelijke wissel werd getrokken. In 1789, met de franse revolutie heeft men dat ook gedaan, in de Notre Dame werd de déesse raison geïnstalleerd. Met de rode revolutie in 1917,  met de stichting van de sovjet republieken heeft men diezelfde wissel getrokken Het atheïsme werd een verplicht leervak. Vandaag trekt men dezelfde wissel, echter zonder revolutie, heel geleidelijk, bijna onmerkbaar.maar wel doordacht en over heel de westerse wereld. Zonder militair ingrijpen maar met de hele ambiance van alles at met cultuur en levensgevoel te maken heeft met alle steun van de media.

We gaan naar een samenleving zonder God. Dat het Te Deum moet vervangen worden door een profane plechtigheid, dat de diplomatieke status van het Vaticaan in vraag wordt gesteld, zijn onbelangrijke details. Het gaat veel dieper. Men wil mensen  die kiemvrij zijn van elk godsdienstig gevoelen. De wissel is getrokken. Als gelovigen staan we voor die uitdaging.

Op het spoor van de tijd is geen terugkeer mogelijk. Ook de stille revolutie van het ongeloof kan een uitdaging, kan een loutering zijn. Een kans om ons geloof te herbronnen naar de innerlijkheid. De trein van de samenleving kan dan al een andere richting uitgaan. In ons eigen hart moeten we de weg rechttrekken, mogen wij de zoektocht naar God niet opgeven. We leven in advent, in het donker van deze tijd gaan we op zoek naar het licht gelaat van Gods gelaat.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 3, 1-12.        2 Adv/C

De lente is al zichtbaar. Kijk eens naar de magnolia, betast de knoppen. De bloemen zitten al gereed. De lente kondigt zich al aan nog voor de winter begonnen is.

Dat is advent. De knoppen van het Rijk Gods zijn al zichtbaar, onopvallend en bescheiden maar zij zijn er. Ge kunt ze bekijken en betasten overal waar christenen, in de kracht van hun doopsel en hun vormsel, zich zorgend opstellen voor hun medemensen.

Zich bekeren tot het Rijk Gods is op de eerste plaats die zorg, die hartelijke en gemeende zorg voor zwakkeren, voor mensen in verdriet, in vereenzaming, in moeilijkheden, voor mensen op zoek naar de zin van het leven, voor mensen in tegenslag die gewoon vragen naar een klankbord, naar iemand die luistert.

Men heeft dat met een mooi woord omschreven als mantelzorg. Een ander mens bedekken met zijn mantel, met zijn pallium. Een palliatieve levenshouding maar dan in de brede zin van het woord.

De uitoefening van zijn beroep is daar een uitstekende kans voor. Daar meer in zien dan geld verdienen maar oog hebben voor de verantwoordelijkheid die dat beroep meebrengt. Zorg voor de medemens kan in ieder beroep aan bod komen. Het is niet ieder voor zich, het is niet : ieder moet zijn plan maar trekken. Mensen moeten voor mekaar zorgen. In het gezin is dat trouwens niet anders.

Mensen die zorg dragen voor anderen, die zo ingesteld zijn, kunnen mekaar vinden als gemeenschap die op zoek gaat naar de diepere bezieling van hun zorg, een gemeenschap die zingt en bidt en stil wordt, zo dat Gods zegen even voelbaar wordt.

Dat zijn de knoppen van advent. Heel klein en bescheiden maar sterker dan we vermoeden. Zij verwijzen naar dat ingrijpend proces dat in onze kerk bezig is.

We evolueren van gehoorzame christenen naar verantwoordelijke christenen. Een  gehoorzaam mens voert uit, probeert secuur en nauwgezet de voorschriften te vervullen. Maar een verantwoordelijke mens kijkt om zich heen en ontdekt zelf wat hem of haar als christen te doen staat.

Dat is de grote en positieve verandering in ons kerkgebeuren, dat christenen niet meer gehoorzaam zijn maar zich, de gehoorzaamheid voorbij, verantwoordelijk voelen voor hun medemens en voor hun kerkgemeenschap.

Zich bekeren tot dat Rijk van God moet zich nog voltrekken in een winterse wereld, waar de lente nog niet zichtbaar is. Een wereld die stikt in haar rijkdom en een andere wereld waarin mensen creperen, een wereld zonder genade en zonder vergeving, de wereld van de vereffening en van de wraak. Een wereld die haar geschiedenis nog altijd schrijft met puin en bloed, een wereld waarin gerechtigheid geschiedt gelijk in een western film met schietgrage cowboys.

De knoppen van de magnolia zullen wel vanzelf openspringen en in bloei komen. De knoppen van het Rijk Gods die de lente aankondigen zullen niet vanzelf openbloeien. Daarvoor zijn mensen nodig die zich bekeren tot het Rijk Gods, die geloven en blijven geloven dat goedheid het wint van de haat.

Als we dat geloof gestalte geven in de kleine dingen van het leven, nemen wij als christen onze verantwoordelijkheid op. Dat is adventsbeleving.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde zondag van de advent. C.          Mc. 1, 39-45.

We hebben een heilige schrik van de eentonigheid, het grijze niemandsland waar niets gebeurt. Misschien zijn we bang dat de wereld stilvalt. Vandaar onze chronische honger naar nieuws. We willen horen, zien en weten wat er zich voordoet aan verandering en er bij zijn als ‘t kan.

En omdat er zo’n groot aanbod is dat daarop inspeelt, omdat er zoveel als nieuw en als nieuws aangeboden wordt zijn we ook oververzadigd. Wat is nog nieuws? En voor hoelang? Hoe kunnen we nog verrast worden? Hoe meer nieuwe dingen in ons leven komen, hoe groter onze schrik voor de eentonigheid.

Het werkelijk nieuwe begint altijd met ontmoeting hoe klein en onbelangrijk ook. Zoals in dit evangelie: een ontmoeting tussen twee werelden: een meisje, ongehuwd dat zwanger is en een ouwe tante buiten jaren die het ook mag beleven.

Twee werelden zo verschillend van elkaar die naar elkaar toekomen in dezelfde ervaring van nieuw leven. De ene jong en durvend, met niets in orde, helemaal buiten al het conventionele en het deftige. En die andere, behoudsgezind, en in orde met alle voorschriften, uit een gezin dat aanleunt bij de tempel, conservatiever kan het niet. Die twee werelden ontmoeten elkaar en verrijken elkaar.

Er zit een boodschap in voor onze tijd. Wij zien de generaties verder en verder uit mekaar groeien. Ouderen en jongeren spreken een andere taal, luisteren naar andere muziek, hebben een ander gedacht van God en geloof, een andere opvatting over leven en samenleven, over liefhebben en trouwen.

Als die twee werelden elkaar kunnen ontmoeten: de droom en de ervaring, wat een verrijking zou dat niet zijn voor beide. Als die zich aan mekaar eens zouden interesseren met sympathie voor elkaar dan zit daar een ongekende bron in van levensvreugde.

Met een dergelijke ontmoeting is het evangelie, de blijde boodschap begonnen. Godservaring is altijd uitnodiging om tot de andere in te gaan. Als we echt kerstmis willen beleven dan zullen we het niet mogen houden bij de sfeer alleen. Dan zullen we moeten uit zijn op ontmoeting met anderen, met elke mens die ons pad kruist, ontmoeting tussen jong en oud, echte ontmoeting tussen ouders en kinderen en kleinkinderen, tussen generaties. Dan pas zitten we op Gods golflengte.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 3, 10-18        3 Adv/C

Eén van de meest in het oog springende ambities van de nieuwe president van de Verenigde Staten is de studie en de installatie van een rakettenschild, zodat zijn land beveiligd is tegen elke eventuele rakettenaanval.

Ongeacht de armoede in de wereld, ongeacht de armoede in zijn eigen land, zal een miljardendollarstroom daarvoor bestemd zijn. Ongeacht de ziekten en de kwalen op de wereld zal het puik van de amerikaanse wetenschap zich bezighouden met deze militaire spitstechnologie.

Waarom ? Rijke mensen die het goed hebben willen dat liefst zo houden. Men spreekt toch ook reeds van de burcht Europa, die zijn grenzen liefst hermetisch zou willen gesloten houden voor elke schamele gelukzoeker.

Rijke mensen doen alles om hun bezit en hun verworven positie zoveel mogelijk te beveiligen. Zij voelen zich al bedreigd op voorhand. Als men bang is en zich wil beveiligen dan gaat men zich ook isoleren. Schrik en levensvreugde gaan niet samen. Het wordt een onnatuurlijke kramphouding.

Onze planeet is rond en rijk. Zij is niet gemaakt om opgedeeld te worden in hermetisch gesloten grenzen en waterdichte handelsakkoorden.

En ook dat menselijk wezen is rond en rijk van binnen, staat met al zijn zintuigen gericht naar de andere. Hij kan niet zonder! Als wij ons  voor 100% beveiligen en verzekeren dan wacht ons alleen nog verveling en isolement.

Het leven is immers geen spelevaren op een stilstaand water. Het leven is gelijk het afvaren van de Lesse. Er komen rustige gedeelten in maar altijd plots en onverwacht komt de stroomversnelling, komt de draaikolk en de onvoorziene hindernis.

Advent wil ons wakker maken voor een leven dat zich niet opsluit in ‘a splendid isolation’, dat zich niet krampachtig vastklampt aan verworven rijkdom en verworven rechten maar dat openstaat voor telkens nieuwe vormen van gerechtigheid.

Er is vandaag een zo groot gebrek aan levensvreugde. Moest Johannes vandaag zijn boodschap van advent verkondigen, hij zou het niet hebben over dubbele kleding. Maar hij zou wellicht mensen oproepen om de vreugde te delen.

Een pracht van een christen is diegene die kan opstaan uit zijn eigen verdriet, rechtveren uit zijn eigen  tegenslag om helemaal open te bloeien in dienstbaarheid voor de andere. Aan andere mensen een zekere geborgenheid, een gevoel van veiligheid kunnen geven is een kunst die kostbaarder is dan een rakettenschild.waarvan wij het laatste nog niet hebben gezien.

Manu Verhulst

horizontal rule

Lc. 1, 39-45        4 Adv/C

Zijn de aankopen gedaan ? Is de tafelversiering gelukt ? Is de kalkoen niet te vet ? Wat al vragen gaan er niet door ons hoofd nu kerstdag zo dichtbij is.

Er zijn natuurlijk ook andere vragen, meer op de achtergrond, moeilijker om beantwoorden : Gaan de gasten het met mekaar kunnen stellen ? Gaan ze geen oude koeien uit de gracht halen ? Gaan ze niet te veel drinken zodat er ruzie van komt ?

Mensen bij mekaar brengen is ook vandaag niet zo simpel.  Er loopt een kloof tussen mensen.  Er zijn er die zich vastklampen aan het verleden en er zijn er die alles verwachten van de toekomst.  Er zijn mensen die vastzitten in een strakke geloofsopvatting en mensen die dat alles overbodig vinden.

Misschien zit in het evangelie van vandaag toch een boodschap die ons kan helpen om die kloof te overbruggen.

Het tafereel van de oude Elisabeth en de jonge Maria die mekaar omhelzen. Zij symboliseren twee werelden : het oude en het nieuwe verbond. Verleden en toekomst ontmoeten mekaar in een sfeer van blijdschap en grote vreugde.

Het komt tot een harmonisch samengaan van oud en nieuw. Het oude wordt niet uitgeveegd, het nieuwe wordt niet verheerlijkt.  Er klinkt alleen een Magnificat : God wat zijn we gelukkig.  In die blijdschap proeven wij reeds de geest van Jezus.

Het is kenmerkend dat Maria die in verwachting is, niet zo met zichzelf bezig is, niet zit te wachten op de gelukwensen van haar omgeving, maar op tocht trekt, het bergland in om dienst te bewijzen aan een oudere nicht.

Even opvallend is dat Elisabeth geen klaagzang aanheft zo van : dat ik dat nog moet tegenkomen op mijn leeftijd.  Integendeel, zij voelt vreugde in de beweging in haar schoot. ‘Waar heb ik dat verdiend ?’

De geest van Jezus laat zich reeds gevoelen.

Laat Hem vandaag ook uw tochtgenoot zijn in de voorbereiding van zijn feest. Dan zal kerstmis een nieuw begin zijn van verstandhouding tussen oud en jong, tussen verleden en toekomst en dat kan alleen maar vreugde voortbrengen.

Manu Verhulst

horizontal rule

KERSTMIS 03 C.                              Lc. 2, 1-14.

Lucas was een schilder. Zo vertelt ons een oude traditie. In zijn evangelie schildert hij ons de geboorte van de Messias met de penselen en de verf van die tijd, hij schildert met het lef en de vrijheid van de kunstenaar. Hij schildert een tafereel met de bedoeling dat wij dat tafereel vergeten en verder kijken en iets vermoeden van zijn diepste aandrang.

Hij wil uitdrukken dat God niet moet gezocht worden in de plechtige ruimte van de tempel maar in de dierlijke warmte van een schuilhut. Dat God niet moet gezocht worden in al die dingen waar mensen zich druk over maken maar in de stilte en de wijding onder de sterren in de nacht, dat God ervaarbaar wordt voor mensen zoals herders, het schorremorrie van toen.

Als we daar dieper over nadenken en zijn gedachtegang doortrekken, komen we tot een nieuw en verhelderend inzicht. God is niet diegene die ver en vreemd ergens boven ons woont en ons vandaar in de gaten houdt. God is integendeel dat wonder gebeuren dat wij liefde kunnen noemen, die wondere kracht die de ene mens naar de andere brengt en vreugde schept.

Heel het scheppinggebeuren is een liefdesgebeuren, één grandiose omhelzing tussen geest en materie, in alle tinten en kleuren van de aarzeling tot de afstoting tot de sublieme éénwording zoals die beleefd wordt tussen kleine en eenvoudige mensen.

Wat betekent dat voor ons?

Dat het heilige, het sacrale, het goddelijke niet moet gezocht worden in tempel en liturgie, in verering en devotie. Heel die santenboetiek moet er zijn maar is maar ‘verwijzing naar…’

Het heilige, het sacrale zit in de mens, in de kleinste en de eenvoudigste mens, die mag geen voorwerp zijn van spot of vernedering, van uitbuiting of verdrukking of berekening, die mag niet ten ondergaan in onmenselijkheid want die mens is bewogen door Gods levensadem.

Er is op enkele tientallen jaren enorm veel veranderd. Denk maar aan de computer en het internet en de gsm-cultuur. Maar de grootste verandering voltrekt zich in het geloven van de mens. Een geloof dat zich niet meer vasthecht aan sacrale voorwerpen en gebruiken maar zich toespitst op sociale gerechtigheid, op wereldvrede, op menselijkheid.

Die verandering voltrekt zich onder onze ogen en in onze eigen overtuiging. Een periode van verandering is een periode van onzekerheid. We worden wel verplicht om zelf na te denken, als we gelovig willen blijven.

Maar het is mijn overtuiging dat we doorheen die periode van onzekerheid groeien naar een christendom met een nieuwe warmte: de warmte van een schuilhut in de nacht waar mensen tot de ontdekking komen dat Gods heiligheid zich weerkaatst in een klein, hulpeloos mensenkind.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 2, 1-14.        Kerstmis C

Het evangelieverhaal is ons overbekend.  Het is met onze herinneringen meegegroeid als de huid rond ons lichaam.  We hebben het zo dikwijls gehoord in liederen en vertellingen, we hebben het uitgebeeld en uitgebeeld gezien in taferelen en kerststallen allerhande.

Het gevaar zit er in dat we blijven hangen bij het verhaal en daarvoor is het niet geschreven.  Het evangelie is geen sprookjesboek.

Het kerstverhaal is gelijk het werk van een kunstenaar.  Niet wat op het schilderij staat is van belang, wel wat er achter zit.  Als we niet kunnen doordringen tot de ziel van het kunstwerk zijn we beter met een foto.  Het komt er op aan dat we de sfeer proeven die de kunstenaar daar heeft ingelegd dat we doordringen tot de ziel van het kunstwerk.

Ook hier zijn het niet de herders en de engelen en de volkstelling die het kerstverhaal uitmaken.  Het is de ziel van het verhaal, de diepere zin…  Dat God, de alomvattende, ons tegemoet komt in de simpele dingen van ons leven.

Bekijken wij ons leven zelf eens als een kunstwerk : eens verder durven kijken dan de materiële belangen waar we ons zo druk over maken.  Verder kijken dan al het opgepepte en kunstmatige waar we ons aan laten vangen.

En proberen wij dan om in ons eigen kleine leven de toegevoegde waarde te ontdekken, de zin en de betekenis van ons verblijf op deze planeet, van onze korte wandeling door de tijd en dan komen we terecht bij de andere : de vervulling van ons leven ligt niet in onze eigen persoon, maar bij de andere, bij uw tochtgenoot of tochtgenote, bij uw kinderen, bij de mensen waarvoor gij iets betekent zonder dat ge het weet misschien, mensen verweg of dichtbij.

Het is in die zone, in die dimensie van ons bestaan dat God ons tegemoet komt.  ‘Je zult een kindje vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe’ Even concreet als een boreling, even alledaags als de doeken waarin het gewikkeld is, komt God ook vandaag in ons leven.  We vinden Hem in de tedere zorg voor mekaar, in de kleine dingen waaruit ons leven is opgebouwd.  Het zijn als zovele kostbare stukjes dagelijkse werkelijkheid die telkens een venstertje kunnen zijn dat een kijk geeft op een stukje eeuwigheid, op een stukje hemel waar de oude boodschap weer hoorbaar wordt : ‘Eer aan God.’  Dat is de ziel van ons bestaan. Dat is ‘de vrede voor alle mensen die Hij zo liefheeft.’

Manu Verhulst.

horizontal rule

Openbaring van de Heer      Mt. 2, 1-12.

Nieuwjaar! Geen mens die er onberoerd bij blijft. Op nieuwjaar zijn wij allemaal een beetje als kinderen die op de morgen van Sinterklaas naar beneden komen: bang maar nieuwsgierig, en dan verrukt om het wonder dat is geschied.

Het wonder geschiedt zolang we niet weten dat het vader en moeder zijn die al het moois daar voor ons hebben neergezet.

Op het moment dat we dat zijn te weten gekomen was het wonder geen wonder meer. In de plaats van de verrukking kwam de ontnuchtering.

Het is slechts later, veel later, als vader en moeder er niet meer zijn, dat we gingen beseffen dat hun liefde voor ons zo intens was dat ze zich moest verschuilen achter de figuur van Sinterklaas. Hun liefde, en wat ze zichzelf wilden ontzeggen om ons te verrassen, dat was het wonder. Een groter wonder dan een Sint op de daken.

De ontnuchtering van het kind wordt op latere leeftijd toch nog: verrukking

Zo groeit ook ons geloof in God. Het begint bij de verhalen van een kindje geboren in een stal, geboren uit een maagd, omringd door engelen en herders, en bezocht door wijzen uit het oosten. Als we dan vernemen dat het verhalen zijn en dat de feiten zelf zo moeilijk te achterhalen zijn, dan komt de ontnuchtering en bij velen zelfs de kater.

De verhalen worden afgewezen. Er blijft alleen datgene wat we met eigen ogen zien, wat we ervaren en meemaken, wat wetenschappelijk verantwoord is en menselijk waardevol. Een nuchtere, zakelijke kijk op het leven en de dingen!

Tot we verder denken, wijzer worden en gaan beseffen dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is. Tot we tot het inzicht komen dat juist in onze ervaringen, juist in de vooruitgang op wetenschappelijk en menselijk vlak God zelf werkzaam en ervaarbaar is.

Zoals we als grote mensen terugkijken op de Sinterklaasmorgen van lang geleden en nu nog vertederd zijn om de liefde van onze ouders die er toen achter zat, zo lezen wij nu de verhalen over kerstdag en de drie wijzen en zijn vertederd en verrukt over het mysterie van God dat voelbaar wordt in de sterren en in de straten van het leven. Gods liefde gaat  schuil achter die verhalen zoals de liefde van onze ouders schuilging achter het sprookje van sinterklaas.

Mogen de ervaringen van het komend jaar ons niet vervreemden van God maar mogen zij ons vertellen van Zijn grote liefde die daar achter zit.

Manu Verhulst .

horizontal rule

Lc. 4, 21-30        4 J/C

Gelooft gij in God ? Een onmogelijke vraag! Wat verstaat gij door dat woordje ‘God’ ?

Veel van onze tijdgenoten houden het bij een godsidee, iets als een oerkracht die alles doordringt, een kosmisch beginsel, ongrijpbaar vaag en ver van ons bed.

Dat God iets met onze menselijke wereld zou te maken hebben, dat Hij zich om ons lot zou bekommeren, dat Hij ons zou liefhebben en dat voor eeuwig en altijd… wordt ongelovig weggelachen.

Het ongeloof van vandaag is het ongeloof in een persoonlijke god, voor elke mens bereikbaar in een tere en sublieme liefdesverhouding.

De mensen van Nazareth hadden dezelfde reflex. Zij geloofden wel in een God in de hemel, anders zouden ze niet naar de synagoge gekomen zijn. Maar dat die zoon van Jozef, hun dorpsgenoot iets met die God zou te maken hebben, dat die schrijnwerker door God zou gezonden zijn, dat was één stap te ver.

God is te klein geworden als zo iemand zijn ambassadeur is.

God mocht in hun ogen niet zo menselijk zijn.

Staan wij niet voor dezelfde uitdaging ? Als God zo dichtbij komt, dat je Hem kunt ervaren in een stukje brood dat op je hand wordt gelegd, en vooral als je Hem kunt dienen in de minste van de medemensen, in een of andere sukkelaar…

Dan gooit God heel ons leven en al onze zekerheden overhoop.

‘Zij sprongen overeind en joegen hem de stad uit’, zoals ze hem een tijd later uit Jeruzalem zouden slepen, richting Golgotha. ‘Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok’.

Als God weggejaagd wordt uit de wereld van de mensen…

Op de vooravond van de 20° eeuw schreef Nietzsche : ‘God is dood’ Hij werd weggejaagd uit de wereld van de mensen. God moest weg…Dat was de voorwaarde om de Übermensch tot leven te brengen. We weten intussen wat dit heeft teweeggebracht.

Vandaag staan we voor een zelfde uitdaging : Geloven in een vaag en onpersoonlijk principe of in de God van Jezus die ons leven wil delen en met ons dit leven wil doordringen met niets dan liefde.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfde zondag door het jaar. Cyclus C.        Lc. 5, 1-11.

Moesten wij onze netten eens een keer spoelen. Jezus zou ook staan kijken. Wat zit daar allemaal niet in aan zorg en kommer, aan berekening en afrekening en misrekening, aan misverstanden en vergissingen, aan twijfel en angst, aan  gemiste kansen en teleurstellingen. Waar liggen we allemaal niet wakker van.

Willen of kunnen wij onze netten wel spoelen, blijft het vuil en de overlast er niet inzitten? Wij proberen wel, we sporten en we fitnessen, we  relaxen, we gaan wintersporten. Soms met het gevolg dat onze netten  nog meer moeten gespoeld worden.

Kom, zegt Jezus, steek een eindje van wal en luister even. Daar zijn wij nu mee bezig, we luisteren naar zijn boodschap. Maar dat is toch maar een eerste fase. ‘Vaar nu naar het diepe’, ga er eens dieper op in. Peil naar het mysterie van de dingen, naar de zin van uw leven en dan zul je gevoelig worden voor Zijn blijde boodschap.

Och, zeggen wij, die blijde boodschap. ‘We hebben de hele nacht gevist en we hebben niets gevangen.’

We hebben gewerkt en gespaard en dan komt die ellendige ziekte en we kunnen er niet van genieten.

We hebben geleefd voor onze kinderen, ons altijd weggecijferd en hen het beste voorbeeld gegeven en kijk nu eens naar het resultaat.

‘Maar op uw woord… zegt Petrus, zal ik de netten uitwerpen.’

Hij doet hetzelfde werk dat hij de hele nacht en heel zijn leven heeft gedaan, maar nu vanuit een andere motivatie. ‘Op uw woord.’ Hij staat niet meer alleen in zijn levenswerk, ook al voelt hij zich een zondig mens. Hij weet zich voortgestuwd door Jezus’ opdracht.

Als ons dat zou gelukken: Ons Heer betrekken in ons dagelijks leven en zeggen: ‘op uw woord.’ ‘In Gods Naam’. We zouden niet zo rap de moed verliezen en onze netten zouden misschien zo vuil niet worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 5, 1-11.        5 J/C

Overkomt het u soms ook dat je een hele nacht ligt te woelen ? In plaats van de slaap en de dromen, komen de problemen opzetten, de ontgoochelingen, de angsten.

Ik weet niet hoeveel mensen wakker liggen van verdriet en miserie, maar als ik hoor dat ons land naast Frankrijk de tweede grootste verbruiker is van slaapmiddelen en antidepressiva, dan zegt dat iets over hun aantal.

En laat het dan dag worden… De nacht lost immers niets op. Hoe stappen die mensen dan de dag in ? Waar vinden zij de kracht om aan het werk te gaan ? De moed om bij mekaar te blijven ? Hoe houden zij het uit onder de stress of de armoede of de zinloosheid van het bestaan ?

Menselijk geluk kan in faling gaan.

Als de mensen aan de oever van het meer van Genesareth op Jezus aandrongen om het woord Gods te horen, dan ging het ongetwijfeld daarover. Het failliet van het menselijk geluk is ook het failliet van Gods droom over de mens. De mens is geschapen als beeld en gelijkenis van God, geschapen om diep gelukkig te zijn.

Als Hij zijn toespraak beëindigd had sprak Hij dat wonder woord : ‘Vaar nu naar het diepe !’

Stuur het bootje van je leven naar het diepe, weg van de drukte van de oever. Stuur het naar de stilte en spreek met mij. Doe het, zal Hij aandringen, wees niet bang. Zeg zoals die onstuimige Petrus : ‘Op uw  woord…’ ’Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart.’

We staan vaak zo angstig in het leven omdat wij die echte ontmoeting met Jezus uit de weg gaan. Ook al zien we dan pas in hoeveel fouten we zelf hebben gemaakt : ‘Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens’ is een gezonde reflex, een eerste stap naar de genezing.

Innerlijke rust, geestelijke gezondheid, harmonisch welbehagen. Er zijn zovele mooie luchtspiegelingen die soms voor veel geld aangeboden worden in allerlei sessies. Maar moesten wij wat meer de diepte opzoeken, met ons Heer klappen, naar Hem luisteren in hart en geweten, er zou zoveel ballast van ons afvallen.

Misschien dat we dan met een ander gezicht op het werk zouden verschijnen, met een nieuwe glimlach zouden thuiskomen. Misschien dat we dan ook in staat zouden zijn om andere mensen op te vissen uit de zee van radeloosheid waarin zij dreigen te verzinken.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zesde zondag door het jaar.            Lc. 6, 17.20-16.

In een oude Indische legende wordt het menselijk bestaan vergeleken met een gewaad. Wij krijgen de ruwe stof, het raster waarop wij mogen verder weven.

Dat raster zijn al die factoren die we niet in handen hebben. Waar, en in welke tijd en uit welke ouders we geboren worden, ons erfelijk materiaal, de omstandigheden en zogezegde toevalligheden die onze levensloop bepalen. Dat alles kiezen we niet, maar op dat raster mogen wij verder borduren.

We gaan dat gewaad opsmukken met zoveel mogelijk goudbrokaat. We overladen het met bezit, met al die dingen waar we mee kunnen uitpakken, We streven naar zoveel mogelijk plezier, we willen alles meemaken, al die leuke dingen, hoe meer hoe beter. We leggen er dan nog de glitter op van het succes als de bekroning van dat alles.

Ons gewaad wordt zo zwaar dat het bijna ondraaglijk wordt en dat kan geen mens en ook God niet verhinderen. We doen het ons zelf aan.

Vooral spijtig is, dat er dan geen plaats meer is voor die heel fijne draden die God in ons bestaan, in ons gewaad wilt aanbrengen. Hij weeft met het schitterend licht van elke zonsopgang, met het zachte licht van de maan en de bescheiden tinteling van de sterren, hij wil er de dauwdruppels in weven, en de glans van een kinderlach, en van de lente die zich geruisloos aankondigt.

Zoveel kleine dingen die ontroeren, die intens gelukkig maken. Ze raken onze ziel niet meer. Wij worden er ongevoelig voor.

We kunnen ons menselijk bestaan zo zwaar maken aan bezit, aan sensatie, aan succesjagerij dat we ongevoelig worden voor de gratis gave van vriendschap, ongevoelig zelfs  voor echte liefde.

Ik denk dat we de woorden van dit evangelie op deze manier moeten begrijpen: Als je uitsluitend rijkdom, plezier en succes najaagt, zal u dat uiteindelijk verpletteren.

‘Less is more’ zegt een engels spreekwoord. Minder kan meer betekenen. Minder bezit, minder losbandigheid, minder succes kan meer levenskwaliteit betekenen.

In de mate dat God zijn werk mag doen met zijn fijne draden die niets dan zuivere vreugde schenken. In die mate treden we binnen in het rijk Gods waar Jezus zo dikwijls over spreekt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 6, 27-38.        7 J/C

Een koevoet is een eenvoudig stuk gereedschap  Het dient om zware lasten van de grond te tillen, of om een sterke weerstand te breken. Ook in deze tijd van elektronica is de koevoet nog altijd even bruikbaar.

De vergeving is ook zoiets, eigenlijk zeer eenvoudig en zeer oud, maar geschikt om een loodzware last die op uw hart drukt, op te tillen. Zonder vergeving zou die last ons kunnen verpletteren.

We kennen allemaal het scenario : iemand vernedert u, affronteert u, of pakt uw boterham af, helpt uw relatie om zeep, dwarsboomt u in uw plannen, verpest uw leven. Gij kunt de slaap niet meer vinden, het eten smaakt u niet meer, ge kunt niet meer lachen, ge zit u van binnen op te vreten. Als gij daarin blijft steken zonder een woord te spreken, met niemand, en zeker niet met de persoon in kwestie. Als gij dat alleen en van binnen opkropt, dan gaat gij daar tenslotte aan kapot.

Anderen zullen onmiddellijk uit hun krammen schieten, beginnen schelden, ze gaan op de vuist, willen een proces aanspannen. Zij gaan in de tegenaanval tot de adrenaline in hun bloed zo gestegen is dat ze een gevoel van voldoening krijgen. Maar ‘s anderendaags zijn de problemen er nog altijd, ze zijn nu zelfs groter en bedreigender geworden.

Het evangelie van vandaag zet ons aan om niet in de tegenaanval te gaan en ook niet om er in te berusten.

De boodschap van het evangelie komt tot ons in raadselachtige woorden : Bemin die mens die uw geluk verwoest. Dat kan niet, zult gij zeggen. Inderdaad, dat kan niet  Liefde laat zich niet gebieden en liefde koesteren voor een vijand is onmogelijk. Als hier sprake is van liefde dan is het de liefde voor het leven, de passie om het leven hier menselijk te maken. En die liefde moet zo sterk zijn dat je ook in die situatie waarin je gekneld zit, waarin je moet zeggen : ‘dit is geen leven meer’, dat je dan niet kiest voor de wraak, maar voor de verzoening.

Liefde is hier : willen verder leven en ook de andere laten verder leven. Dit is opbouwend denken, niet vernietigend. Denk aan de koevoet : de last optillen en het leven weer leefbaar maken.

Manu Verhulst

horizontal rule

Zevende zondag door het jaar               Lc. 6, 27-38.

Sorry! Een modewoord bij uitstek. Het ligt zo gemakkelijk in de mond.

Eens vroeg ik iemand die ‘sorry’ gezegd had. ‘Zeg het eens in het vlaams’. Maar ‘het spijt me’ kon hij niet over de lippen krijgen. Sorry is een prachtig woord om de schijn te redden en innerlijk geen duimbreed toe te geven. Niet toegeven: dat is de grondtoon, de mentaliteit van onze samenleving.

Als het gerecht vandaag zo’n achterstand heeft en de dossiers zich torenhoog opstapelen, dan is dat niet door een tekort aan computers of aan magistraten maar omdat zo weinig geschillen op een menselijke wijze onder mekaar worden bijgelegd, ook in het gezinskwesties. Bij het minste vergrijp staat men op zijn rechten, wordt klacht ingediend en begint de gerechtelijke molen te draaien.

Men kan meer verdragen van zijn hond dan van zijn buur.

Niet toegeven is het wachtwoord. We zien dat in de politiek, in de sport, in het zakenleven tot op de werkvloer. Er zijn pesters en er zijn gepesten.

Het evangelie staat haaks op zo’n mentaliteit. Het woord van die andere wang aanbieden wordt trouwens heel dikwijls gebruikt om het wereldvreemde van het evangelie aan te klagen.

Maar het merkwaardige van dit evangelie ligt echter niet in die oosterse manier van zeggen, maar wel in de motivatie, in de beweegreden van de vergeving. Waarom zou je eigenlijk vergevingsgezind moeten zijn? Waarom zou je niet voortdurend van je afbijten? De echte reden is een religieuze. ‘Wees barmhartig, zoals uw hemelse vader barmhartig is.’

Alleen het besef van Gods mildheid maakt ons mild voor elkander. Alleen de bede uit het ‘onze vader’: Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven aan wie ons iets schuldig is, kan ons aanzetten om elkander te vergeven.

Omdat we God er buiten laten, kunnen we alleen maar ‘sorry’ zeggen, meer niet.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 6, 39-45.        8 J/C

« Dat hebben we weeral eens gehad! Dat kunnen ze ons toch niet meer afnemen! »

Dat is vaak de uitspraak als mensen uit een restaurant komen, of als ze van een gelukte skivakantie terugkeren. Zo zelfvoldaan kunnen nagenieten is plezierig.

Maar als mensen gaan leven alsof dat nu het enige is waar het op aan komt…Als zij opgaan in de genietingen van het leven en daar hun enige specialiteit van maken, dan zullen zij op den duur een beetje meewarig neerkijken op die anderen die zo onnozel zijn van hun energie, hun tijd en hun geld te steken in één of andere goede zaak, zich in te zetten voor mensen veraf of dichtbij.

Mensen die zo leep zijn dat ze steeds van een ander profiteren, zullen eens lachen met die anderen die het serieus opnemen, die rekening houden met hun geweten en zich altijd ergens verantwoordelijk voor voelen.

Zijn dat dan echt onnozele kinderen ? Is dat zo ? Is het leven van een goed mens die zijn plicht doet, maar flauwe koffie in vergelijking met het boeiende leven van diegenen die er op los leven? Heeft dat echt minder kwaliteit ?

Je kunt proberen om je leven te vullen met zelfvoldaanheid, met zoveel mogelijk rijkdom te vergaren, er zoveel mogelijk van te profiteren, er zo goed mogelijk voor te komen. Misschien allemaal zeer waardevol maar iedereen die nadenkt moet tot het besluit komen dat zo’n dingen het leven niet vullen. De honger wordt alleen maar groter.

Leven wordt maar echt leven als het kan gevuld worden met zorg en verantwoordelijkheid voor anderen, als het overloopt van vriendschap, van liefde. Leven is maar echt leven als het weggegeven wordt.

Voor een gelovige mens gebeurt dit onder de zachte aandrang van God die aan dat leven een bijzondere diepgang geeft. Natuurlijk dat dit niet de gemakkelijkste weg is, dat God in je leven een beperking is  Zoals elke relatie stelt ook hier de liefde haar eisen.

In God geloven en vanuit dat geloof ook leven, ja zeggen tegen God betekent dat men van veel dingen afziet in het leven.

Maar neen zeggen aan God laat een leegte achter die heel snel opgevuld wordt door de afgoden van vandaag, die ook beperkend zijn en een veel groter gehoorzaamheid eisen. Dan moet je gehoorzamen aan de wetten van de heersende mode, dan moet men zich voortdurend aanpassen om mee te zijn en een steeds beter figuur te slaan.

De eisen die God ons stelt liggen in het verlengde van zijn droom over ons : worden zoals Hij ons heeft gedroomd. «Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is ». Kiezen voor God is kiezen voor Diegene die ons uitdaagt om onszelf te overtreffen.

Het evangelie vergelijkt de rechtvaardige met een boom die aan het water staat, die met zijn wortels voortdurend in voeling is met de grote levenskracht en zo sappige vruchten kan voortbrengt. Als wij kwaliteit willen leggen in ons leven, zullen wij ook voortdurend in voeling moeten treden met Diegene die onze levenskracht is. Dan zullen wij sappige vruchten kunnen voortbrengen van blijdschap en levensmoed, ook in moeilijke omstandigheden. Leven is meer dan de optelsom van voorbijgaande genietingen. Het is een groeiproces dat zijn oorsprong vindt in de oceaan van Gods liefde en uitloopt op de vruchten van menselijk geluk in al zijn variëteiten.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 1, 39-56.        Mantelzorg

Maria op bezoek bij Elisabeth : Het is een vertrouwd gegeven in de Maria devotie. Als jonge vrouw, zelf in verwachting, begeeft Maria zich met spoed door het bergland van Juda naar een verre nicht Elisabeth om haar enkele maanden bij te staan.

Waarschijnlijk was dit de normale gang van zaken. Familieleden sprongen spontaan bij in elke moeilijke situatie.

Vandaag zouden wij daar veel vragen bijstellen : Drie maanden in dienst gaan. En als zij iets tegenkomt is zij dan wel verzekerd ? En mag ze dat doen van de R.V.A. ? Mag zij bijverdienen ? Kan Elisbeth geen beroep doen op één of andere dienst ? Familiehulp of ne P.W.A. er ?

Als zich een situatie voordoet waarin mensen moeten geholpen worden stellen we zoveel vragen en willen we de verantwoordelijkheid zo graag afschuiven op één of andere dienst en nog liefst met zo weinig mogelijk kosten, zodat  onvermijdelijk de vraag naar boven komt : Moet de overheid hierin niet tussenkomen ?

In die zin zijn we allemaal socialisten geworden. Kinderopvang van zes tot half elf ?… moet kunnen als de behoefte er is. Vadertje staat moet het maar doen.

De samenleving is inderdaad zo ingewikkeld geworden dat tussenkomst van overheidswege een noodzaak is, maar als dit een levenshouding wordt, dan gaan we een stap te ver. Dan komen we vroeg of laat terecht in het straatje van de Oostbloklanden.

Het evangelie wijst een andere richting  : Neem uw verantwoordelijkheid als uw medemens in nood is. Dat is niet de klok terugzetten. Dat is volop mens worden, zelfrealisatie!

We hebben Maria zoveel titels toebedacht. Maar zij heeft voor zichzelf maar één titel uitgekozen : dienstmaagd. Het is een oud woord dat niet meer gebruikt wordt omdat dienstbaarheid zelf in onbruik is geraakt.

Maar daar ligt nochtans het geheim van haar diepste geluk. Zij moet het uitzingen : Magnificat! God, wat ben ik gelukkig. Het is dat apart geluk dat men slechts kan ervaren als men iemand gelukkig maakt.

Het is goed dat we vandaag eens denken aan al die mensen die tegen de tijdssfeer in zich vrijwillig en onbetaald ten dienste stellen van hun medemens in nood. In vele gevallen is hun gebaar de enige medicatie die nog echt genezend werkt.

Manu Verhulst

horizontal rule

Lc. 4, 1-13        1 V/C

De bekoring van Jezus loopt over de gevoelige punten van onze tijd.

Het brood : de koopkracht, de heilige koe van het westen. Kom er niet aan of we blokkeren de snelwegen.

De macht : macht kunnen uitoefenen op mensen zo dat zij ons vrezen en ons dienen. Het is een blijvende verleiding zowel in het gezin als in de fabriek als op de hoogste vlakken van de politiek.

De sensatie : de verlokking van de vedettecultus ; de wereld van de verdwazing en de beroezing.

Jezus is de jonge rebel die driemaal neen zegt. Hij kiest voor de eenzame weg van een eerlijk en goed mens.

Hij weigert de goedkope populariteit door in te spelen op de eerste de beste behoeften bevrediging.

Hij weigert mensen aan zich te onderwerpen.

Hij wil geen nummertjes opvoeren om de massa achter zich te krijgen.

Dostojewski heeft dat op een geniale manier uitgewerkt in ‘De gebroeders Karamazov’. Daarin verweeft hij de legende van Christus en de grootinquisiteur. Het speelt zich af in het Sevilla van de zestiende eeuw. Christus is weer op aarde gekomen en ziet zich geplaatst voor de grootinquisiteur in volle inquisitie, de man die ketters tot de brandstapel kan veroordelen. Nog voor zijn betoog veroordeelt hij Christus : ‘Morgen zal ik u veroordelen en u laten verbranden als de meest verdorven ketter. Want gij hebt gefaald’ En dan volgt de aanklacht. De grootinquisiteur verwijt Christus dat Hij de drie verzoekingen van de duivel hooghartig heeft afgewezen.

‘Gij hebt aan de mensen hemels brood beloofd. Alsof ze daar behoefte aan hadden…

Gij hebt hen de vrijheid gegeven. Maar zij zijn bang van de vrijheid. Zij vragen naar een leider. Zij hebben een ijzeren vuist nodig.’

Als de grootinquisiteur uitgesproken is verwacht hij een antwoord maar dat komt er niet. Christus heeft aandachtig geluisterd en hem daarbij vriendelijk aangezien, kennelijk zonder de behoefte iets terug te zeggen. En dan komt hij zonder een woord te zeggen naar de oude man toe en kust hem zacht op de bloedloze lippen. Dat is zijn antwoord ! De grootinquisiteur huivert, zijn mondhoeken trillen, hij ziet er plotseling uit als een gebroken man. Hij wankelt naar de deur, maakt hem open en schreeuwt het uit : ’Ga weg en kom niet meer terug…nooit meer, nooit !’ Als de gevangene langs hem heen naar buiten gaat, wijkt hij terug en ziet hoe zijn gestalte zich oplost in het duister van de straten van Sevilla.

In deze 21° eeuw staan wij nog altijd voor dezelfde fundamentele keuzen : leven wij voor het brood om het brood ; vergapen wij ons aan diegenen die de macht hebben en zoeken wij de verdwazing van de roes en de sensatie onder zovele vormen.

Als we nu maar beseffen dat de weg die Christus ons is voorgegaan niet alleen een kwestie is van een edele keuze. Maar dat het een weg is die wij uit onszelf nooit zouden vinden. De weg van broederlijk delen is meer dan een humane keuze. Het is een dienst aan de Heer onze God, godsdienst in de zuiverste zin van het woord.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 9, 28b-36.        2 V/C

«Mijn dagen zitten zo vol als een ei!"

Prijs jezelf gelukkig, als je dat kunt zeggen. Als uw dagen gevuld zitten met uw werk, uw beroep, uw zorg voor het huisgezin, voor de kinderen, voor een verdere opleiding, voor verplichtingen allerhande…

Maar soms kun je de indruk hebben dat je gevangen zit tussen zovele dagdagelijkse beslommeringen, dat je geen ruimte meer hebt om echt te leven. Soms heb je de indruk dat de dagen zo monotoon verlopen, zo vlak, ja zo oppervlakkig zelfs.

Soms kun je de indruk hebben dat de dag als een grijnslach op je afkomt dat je er tegen op ziet om ‘s morgens je ogen open te doen…

Bij Jezus zal dat ook bijwijlen het geval geweest zijn. Denk niet dat zijn openbaar leven een zorgeloze wandeling was doorheen de dorpen en steden van zijn land. Het was een tocht vol spanningen en onverwachte discussies, vijandigheden en pesterijen.

Op een moment dat het Hem te veel werd gaat Hij met enkele vrienden de berg op. Om er eens uit te zijn, of liever om erboven uit te stijgen. Hij besteeg de berg om er te bidden, zegt het evangelie. Hij bekijkt zijn moeilijkheden, zijn voorgevoel en zijn angst met Mozes en Elia. Mozes is de vertegenwoordiger van de wet, Elia van de profeten. Hij staat letterlijk tussen de wet en de profeten, tussen de plicht en de droom.

Zijn gelaat verandert van aanblik. Het gebed verandert de situatie niet, maar het verandert diegene die bidt.

De verandering heeft zich van binnen voltrokken. Even God van nabij mogen ervaren en dan terugkeren naar de orde van de dag. Wie de Tabor heeft beklommen om er te bidden, zal ook Golgotha kunnen bestijgen.

Als het leven met zijn zorgen en zijn tegenslagen u te zwaar wordt, dan is het tijd om de Tabor te bestijgen, om in het spanningsveld te gaan staan tussen plicht en droom. En van daaruit God in de ogen willen kijken. Wat je dan ervaart is gelijk een tankbeurt, het opslaan van verse brandstof.

Wat zoiets in je leven betekent, kun je aan niemand uitleggen. Zij zwegen erover, staat in het evangelie en vertelden in die tijd aan niemand iets van wat zij gezien hadden. Wat het echte gebed in je leven doet, kun je aan niemand uitleggen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Tweede zondag van de veertigdagentijd      Lc. 9, 28b-36.

Op die eerste avond van de vakantie ging een vader met zijn jongetje kijken naar de zonsondergang. En toen die zon in een feeërie van kleuren aan de horizon verdwenen was, zei dat jongetje: “Papa, doe dat nog eens.” “Morgen, jongen” zei die vader wijselijk.

Dat jongetje had zijn Tabormoment beleefd. Achter het wonder van de dingen had hij een gezicht erkend: wie anders dan zijn vader.

Zo gaat het met ons geloof. Wij zien het wonder van de dingen, van ons eigen bestaan en wij zien daar Iemand achter, een gezicht. We geven het een naam. ‘God’ zeggen wij en wat we er mee betekenen is eigenlijk veel te klein. God is zoveel groter dan ons hart, veelgroter dan wij ons kunnen voorstellen.

Petrus kraamde ook wat onzin uit: “Laat ons hier drie tenten bouwen.” Hij wist niet wat hij zei. Onze liturgie is toch niets anders. Als we onze woorden afwegen tegen het mysterie van God, dan klinken zij even zinledig als die van Petrus.

Een Tabormoment beleven is vooral zijn eigen kleinheid, zijn eigen eindigheid erkennen.

Een mens is gelijk een zeepbel in de blauwe lucht: subliem, mooi, bijna perfect maar zo eindig, zo broos. Wij voelen de eindigheid van ons bestaan tot in onze botten, tot in onze tanden, maar vooral, tot in onze moraliteit vooral. Wij zijn zelfs niet in staat tot vrede, niet onder mekaar en niet op wereldvlak.

Wij zijn eindige wezens in een oceaan van oneindigheid, en gemaakt om daarin op te gaan.

Eindig als een zeepbel en toch gemaakt voor het oneindige.

Een eenvoudig voorbeeld: Kijk naar de sterren. Zij zijn zo ver van ons verwijderd en zo groot dat we ze nooit zullen kunnen vastnemen. We kunnen ze niet grijpen. Maar we kunnen ze wel begrijpen. Die kleine hersenpan van ons kan de hele kosmos omvatten, is gemaakt om de hele kosmos te begrijpen.

Zo kan die kleine mens met zijn kleine hart ook de grote God omhelzen.

Als eindige mens zich laten aanraken door de Oneindige en zich daar bewust van worden, dat is een Tabormoment beleven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 13, 1-9.        3 V/C

Toen Edward Anseele rond 1870 in een tijd van bittere armoede zijn propaganda begon voor de Vlaamsche Werkliedenpartij, was dat onder het motto : Beefsteak zult gij hebben, alle dagen beefsteak in elk arbeidersgezin. Vlees op tafel stond in die tijd symbool voor welvaart.

Als wij vandaag de hallucinante beelden zien van de brandstapels in Engeland, zien wij dat vlees verbranden. Ook een symbool, een symbool van de kwetsbaarheid van diezelfde welvaart.

De epidemie van mond- en klauwzeer, de gekke koeien ziekte, de dioxine crisis… we hebben altijd de neiging om ons af te vragen : Wie is schuldig ? Zijn wij schuldig ? Wie is er de zondebok ?

Dat is net zoals in Jezus’ tijd bij die eerder kleinschalige ongelukken die zich toen voordeden.

Het antwoord van Jezus is heel ontnuchterend. Schuld ? Volstrekt niet. Ge moet daar niets achter zoeken. Laat het liever een sinjaal zijn tot bekering. Want wij zijn met zijn allen niet zuiver op de graat.

Dergelijke rampen als vandaag moeten ons aanzetten tot een bedachtzaam, spaarzaam en rechtvaardig omspringen met het eten en met de welvaart.

De vijgeboom uit het evangelie is onze welvaartstaat. Hij is prachtig uitgegroeid met zijn snelwegen, zijn informatie- en communicatienetten, met zijn satellietverbindingen, met zijn F-16’s en hun digitale camera’s.

Maar waar zijn de vruchten ? Waar is de goedheid te vinden ?. Waar is de gerechtigheid ? Waar is de menselijkheid ? Als de vruchten ontbreken, is de boom nutteloos. Waarom put hij dan de bodem nog uit ?

Met andere woorden : Wat ligt die beefsteak op tafel te doen, als er geen gezin meer is dat er in vrede en liefde van kan genieten ?

Manu Verhulst.

horizontal rule

Witte donderdag, 2004.

De stations van onze grootsteden slikken elke dag honderd duizenden mensen. Zij gaan haastig aan mekaar voorbij, zonder groet, zonder glimlach, zonder woorden. Een nameloze massa, blijkbaar onverschillig zelfs ongevoelig, beweegt zich met de regelmaat van de klok over de zenuw knooppunten punten van onze planeet.

Als dan, zoals in de stations van Madrid, plots de hel losbarst dan verandert die nameloze massa in een golf van solidariteit, Dezelfde mensen die zo even nog onverschillig en koud aan elkaar voorbijgingen zullen op gevaar van hun eigen leven, andere proberen te redden. Dan worden bloemen neergelegd en kaarsen ontstoken, dan komen miljoenen mensen ’s avonds op straat om te betogen dat zoiets niet kan.

Mensen kunnen een leven lang schijnbaar onverschillig aan mekaar voorbij gaan maar achter die façade kan heel veel solidariteit en meeleven latent aanwezig is.

Misschien ben ik verkeerd, maar de volgelingen van Jezus leefden wellicht ook naast mekaar, zelfs nu en dan in hevige rivaliteit en ruzie. Maar op het moment van het gemeenschappelijk gevaar voelen zij zich meer dan ooit met elkaar verbonden.

Dat wil Jezus hen laten aanvoelen door dat teder gebaar van de voetwassing. Het is de tederheid van iemand die weet dat hij gaat sterven. Het enige wat men dan nog aan elkander kan geven is een gebaar dat tot niets dient maar dat alles uitdrukt. “Ik ga jou de voeten wassen.”

Wij leven doorgaans ook oppervlakkig naast elkaar. Onze façade is zo nietszeggend en hard.  Ook zonder dramatische omstandigheden zouden we het signaal van Jezus moeten begrijpen. “Ik ga je de voeten wassen”. Hij bedoelt: Ik wil ja laten zien hoeveel ik met jullie te doen heb.

Een teder gebaar stellen, ook in heel gewone omstandigheden, een buitengewone liefde leggen in heel gewone dingen… Dat is de echte rijkdom van het leven. Dat is de boodschap die Jezus zijn leerlingen en ons wilde meegeven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 24, 1-12        PASEN 2001        

Die keer toen je het slachtoffer werd van je eigen goedheid, toen je eigenlijk gestraft werd omdat je zelf toegeeflijk waart, dan heb je tegen jezelf gezegd: ‘veel te goed, is half zot.’

Begrijpelijk, dat een mens niet met zijn voeten laat spelen maar toch is het een gevaarlijke spreuk. Daar zit een pessimisme achter dat elk idealisme de kop indrukt. Als dat je lijfspreuk wordt dan word je een cynisch mens zonder enig medelijden.

We zitten al gevaarlijk dicht bij een wereld die geen medelijden kent.

In Frankrijk worden voortaan alle banken in de metro, in de stations, in alle openbare gebouwen uitgerust met metalen afscheidingen tussen de zitplaatsen zodat het niet meer mogelijk is zich op een bank uit te strekken. Het is de enige manier om de daklozen ’s nachts buiten te houden. Dat is de wereld zonder medelijden: ‘sans pitié’

De volgelingen van die goede Jezus hebben wellicht na zijn arrestatie en zijn terechtstelling ook gedacht: ‘veel te goed is half zot.’ Zij zitten gevangen in datzelfde dodelijke pessimisme. Zij kunnen de praatjes van de vrouwen over het lege graf niet geloven. Zij aarzelen om het lege graf binnen te gaan.

De drempel die zij moeten overschrijden is de drempel van de desillusie, de drempel van het pessimisme.

Petrus gaat terug, verbaasd nadenkend… Daar begint zijn eigen verrijzenis. Die Jezus die veel te goed was, is er niet aan ten onder gegaan. De dwaze liefde van Jezus is niet uitgelopen op een mislukking. ‘Veel te goed is half zot!’ Dat klopt niet.

Pasen is weer geloven dat goedheid de enige weg is. Uiteindelijk is de toekomst niet aan het pessimisme. Een wereld zonder medelijden heeft geen toekomst.

Petrus, die zijn meester en de goedheid verloochend had, zal door de leegte van het graf, een ander mens worden, een herboren mens.

Ook wij worden in het leven dikwijls opnieuw  geboren, telkens we de drempel overschrijden en door de leegte gaan van de desillusie. Telkens we durven overschakelen van ‘veel te goed is half zot’ naar ‘een mens is nooit goed genoeg’.

Pasen is geloven dat ook in ons leven de liefde het laatste woord heeft. Als mensen vandaag in een wereld-zonder-medelijden in staat zijn tot onbaatzuchtige goedheid dat zijn telkens de kleine mirakels van verrijzenis die de Geest van God in onze wereld bewerkt.

Manu Verhulst

horizontal rule

Pasen 2004.   Lc. 24, 1-12.

Is Jezus werkelijk verrezen?

Er is geen deurwaarder aan te pas gekomen, er is geen ordentelijk proces verbaal opgemaakt en de Man in kwestie is niet naar de burgerlijke stand gestapt om zich opnieuw te laten inschrijven.

Als je de verrijzenis bekijkt met de mentaliteit van een onderzoeksrechter dan kom je tot de conclusie: we zijn 2.000 jaar te laat. Dit geval mogen we seponeren als ‘niet te achterhalen.’

En toch, ‘Jezus is verrezen’ als ik dit met zekerheid durf affirmeren, dan komt die zekerheid uit een andere hoek, vanuit een persoonlijke en innerlijke ervaring.

Ik weet dat Hij leeft, niet van uit officiële documenten of historische gegevens maar omdat ik Hem mag ervaren, broksgewijze, en met horten en stoten, net zoals die vrienden van het eerste uur, die slechts stilaan en twijfelend tot dat besef zijn gekomen.

Misschien ben je ooit terecht gekomen in een situatie waarvan we moeten zeggen:: ‘dit is geen leven meer’. Als we vastzitten in onrust, vastgelopen in ruzie, als we kapot gaan aan schuldbesef of ten onder gaan in wanhoop. En dat risico lopen we allemaal.

Als we dan, ook in uiterste nood, naar Hem verlangen, in staat zijn om Hem te roepen, Hem aan te spreken dan zullen we ervaren dat Hij aan de deur staat van ons hart en klopt om binnen te mogen.

Hij doet ons verrijzen naar een andere manier om de wereld en de dingen te bekijken, mensen te zien als waren ze jouw broers en zussen, de wereld bekijken als een ruimte om mekaar te ontmoeten, en het brood als een geschenk voor ons allen om te delen.

Hij laat ons aanvoelen dat de werkelijkheid groter is en ruimer dan de materie en verder reikt dan de tijd van dit leven. Dat onze horizon wijder is dan de grenzen van de kosmos.

De verrijzenis van Jezus is bezig, dag in dag uit, in zover Hij in ons leven werkzaam en zichtbaar mag worden.

Pasen beleven is alleluia zingen ook als het donker is, zelfs als dood in ons leven komt.

Mocht dit waar worden voor elk van ons, dat is mijn paaswens.

horizontal rule

Tweede zondag van Pasen                  Joh. 20, 19-31.

Elke dag krijgen wij onze portie Dutroux, onze dosis gijzelingen, schietpartijen en aanslagen. Elke dag zien we hoe de sfeer grimmiger wordt tussen joden en palestijnen in dat zenuwknooppunt van de wereld,  en hoe het rijke westen wegzinkt in het moeras van de decadentie. Het zijn de open wonden van de wereld.

Men heeft ons steeds gezegd: “Verbeter de wereld, begin met jezelf”. En “Als ieder voor zijn eigen deur veegt, is heel de straat proper.” Het moest eens waar zijn. Maar zo simpel is het niet. We zijn veel te klein om de wonden van de wereld te kunnen genezen, te klein ook om de schuld te krijgen van alles wat misloopt. De wonden van de wereld zijn structureel, zij stinken naar macht, zij stinken naar olie.

Net als Thomas vragen wij ons af: wat brengt het allemaal op dat wij geloven? Wat is de zin van Broederlijk Delen? en van Pasen en van de hernieuwing van onze doopgeloften, en van het Vormsel van de 12-jarigen?

“Zolang ik niets daadwerkelijk zie veranderen op de wereld,” zou Thomas zeggen, “zal ik niet geloven.”

Met de verrijzenis van Jezus was situatie ook niet veranderd. De machtsverhoudingen bleven. Nog geen generatie later zou de tempel volledig verwoest worden door de Romeinen. Zij zouden heel het tempelplein bedekken met een laag zout opdat er zeker niets meer zou groeien. De macht van de sterkste triomfeerde.

Het antwoord van de verrezen Heer op ons ongeloof is verbijsterend in zijn eenvoud: “Vrede zij u. Mijn vrede geef ik u”. Hij geeft ons een zekerheid, een andere zekerheid dan het nieuws van de dag. De christen kan de wereld bekijken met andere ogen. “Zalig die niet zien en toch geloven.” Pasen is een doortocht, het is geen eindzege maar een doortocht naar het land waar de wonden littekens zullen worden. Zalig die daarin geloven, ook al lijden zij nog elke dag onder de pijn van de open wonde.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde zondag na Pasen                        21, 1-19.

Er was een tijd dat de mensen overal Gods hand in zagen, vooral als het over leven ging: de vruchtbaarheid in huis en in de stallen was eeuwenlang het terrein van Gods machtige tussenkomst. God schonk het leven en nam het weer terug: God gaf, God nam, Zijn naam zij geprezen.

Sinds de kunstmatige inseminatie, de in vitro fertilisatie en de prenatale ingrepen blijft Gods naam achterwege als het over vruchtbaarheid gaat.

Anderzijds zijn er nog altijd mensen die God betrekken bij alles wat zij niet begrijpen. Zij stellen God verantwoordelijk voor alles wat misgaat in de wereld. “Als Hij geen betere wereld kon maken, had Hij er beter nooit aan begonnen.” voegen zij er cynisch aan toe.

Is dat zo? Trekt Hij zich dan van onze wereld niets aan? Is Hij dan toch de onbewogen beweger?

Het beeld van Gods aanwezigheid in onze wereld, is heel mooi weergegeven in het evangelie van vandaag.

Ongevraagd, onverwacht, heel discreet staat Hij op de oever, op de zijlijn van ons leven, in de morgenmist van de twijfel: “Is Hij het of is Hij het niet?”

Alleen iemand die Hem liefheeft, ziet scherper. “Het is de Heer” zegt Johannes.

Wat Hij in ons leven komt doen? Het gaat hem niet om die 153 vissen. Zelfs het getal is symbolisch.

Als Hij in ons leven binnentreedt, is het niet om ons van vis te voorzien, niet om onze problemen op te lossen, of om ons het werk uit handen te nemen.

Eerder wil Hij ons een opdracht geven. Weid mijn lammeren! Pas op, het gaat hier over weiden met een korte ei. Het gaat hier niet over wijdingsmacht, maar over zorg dragen voor elkaar. Het is de blauwdruk voor de toekomstige kerk: ‘weide geven’ met als enig bindmiddel: “Hou je van Mij?”

God legt zijn wereld in de handen van mensen, van wetenschappers en beleidsmensen. Hij legt zelfs zijn kerk, zijn eigen droom, in de handen van mensen. Elk van ons krijgt de opdracht om voor elkaar te zorgen.

Met die mooie bedenking als afsluiter: Petrus, - en vervang die naam gerust door je eigen voornaam  - als je jong waart dacht je dat je niet vrij waart en je werd een rebel. Maar eigenlijk waart je toen wel vrij. Pas met ouder worden, als je mensen hebt om voor te zorgen, in een beroep, in een gezin, in een engagement, dan ben je gebonden. Naarmate je groeit in verantwoordelijkheid wordt de gordel sterker aangetrokken. en voel je ook daarin Gods discrete aanwezigheid in je leven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfde zondag na Pasen            Joh. 13, 31-33a.34-35.

Als een psycholoog wil te weten komen of je vreesachtig bent of niet, of je een bangerik of een waaghals bent, dat doet hij een heel eenvoudige proef. Hij vraagt je eerst stevig op je beide voeten te staan en je dan als een plank achterover te laten vallen. Er is iemand achter je die je zal opvangen. Heel veel mensen zoeken 1001 uitvluchten om toch maar te blijven rechtstaan en niet uit hun evenwicht te gaan. Zij hebben schrik.

Vandaag zijn er zo velen die een dergelijke angst hebben, jongeren zowel als ouderen, maar dan een angst in het groot, een levensangst. De schrik dat zij niet zullen opgevangen worden. Dat ze de nestwarmte zullen verliezen, dat hun relatie geen stand zal houden, dat er voor hen niet meer zal gezorgd worden als ze op anderen aangewezen zullen zijn, dat niemand hen zal opvangen, ook hun eigen kinderen niet.

De twijfel aan mekaar, de angst voor mekaar vreet aan ons menselijk geluk.

De boodschap van Jezus, zijn laatste woorden, gaan daarover. “Bemint elkander”. Hier gaat het niet over sentiment en nog minder over erotiek. Hier gaat het over de elementaire plicht voor elkaar te zorgen, mekaar op te vangen.

Hij verwijst daarbij naar de duurzame relatie tussen zichzelf en de Vader in de hemel.

Op het moment van de uiterste verlatenheid, als hij zich verraden voelt door Judas, weet Hij zich sterker dan ooit verbonden met de Vader.

Op dezelfde wijze kan elke christen de angst en de onzekerheid overwinnen omdat hij zich ten allen tijde gedragen en opgevangen weet door God, ook als hij in de steek wordt gelaten door mensen.

Weten dat God je opvangt, als de menselijke zekerheden wegvallen, ook als je eigen lichaam je in de steek laat, ook als je doodgaat…

“Wees niet bang” is de ondertoon van de blijde boodschap.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zesde zondag na Pasen                 Joh. 14, 23-29.

Een mier die op één van de poten van een olifant kruipt, zich nestelt in één van zijn rimpels, kan zich onmogelijk een beeld vormen van een olifant.

Dat zou ongeveer de situatie kunnen zijn van een mens die zich een beeld tracht te vormen van God.

Hij zal tot de conclusie komen: God? Bestaat die wel? Ik bemerk er niets van.

Als we met onze zintuigen of met ons verstand tot de kennis van God willen komen, dan lukt dat niet.

Jezus wijst ons een andere weg, niet de weg van de koele rede, maar de weg van het hart. Hij neemt een ander vertrekpunt: Jezus liefhebben.

“Als iemand Mij liefheeft” zegt Hij, “zal hij mijn boodschap horen, binnentreden in de wereld van mijn parabels en mijn aansporingen. Dan zal hij mijn woord onderhouden, naar mijn boodschap gaan leven, de blijde boodschap tot de zijne maken… En dan gebeurt het wonder: dan zal ook mijn Vader hem liefhebben. Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.” God komt bij de mens wonen.

In andere woorden, de vergelijking van de mier en de olifant is compleet verkeerd. Het is juist andersom. God is niet te vinden buiten ons, maar in ons. We mogen God ervaren. Zijn woonplaats is het hart van de mens, niet de tempel.

Vanuit de beleving van het evangelie ontdekken we wat een potentieel aan goedheid, aan scheppingskracht, en aan liefde  in ons aanwezig is. Dat te ontdekken en doen renderen is op het spoor komen van God.

Daarin schuilt een vrede die de wereld niet kan geven: maar even bedenken dat God je de moeite waard vindt om u van binnen uit te bezielen, om in u te komen wonen, dat geeft uw leven betekenis. Ook als je voor de wereld niet belangrijk bent, ook als je voor de wereld mislukt bent. In het oog van God is die kleine liefde die de mens voor God kan opbrengen belangrijker dan alle grote dingen die de wereld belangrijk vindt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mc. 1,1-12.        7 J/C

Een drenkeling klampt zich aan een strohalm.

Een ongeneeslijk zieke laat zich verleiden tot alternatieve geneeswijzen, pendelaars en indonesische chirurgen.

Dat is een verschijnsel van alle tijden.

Gezonde mensen in gunstige omstandigheden kunnen dit gemakkelijk weglachen, maar de zwakken, die in uitzichtloze situaties zitten dat zijn de drenkelingen die naar een strohalm grijpen.

De hoop speelt zich altijd af op de rand van de wanhoop.

De lamme uit het evangelie was zo iemand. De reactie van Jezus is eigenaardig. Hij zet hem op een ander spoor. Hij legt een onverwachte link naar de zonde, naar het kwaad. Het kwaad in de maatschappij, het kwaad in de mens. Hij trekt het landschap van de geneeswijze open en dat is actueel tot op onze dagen.

Ziekte heeft iets te maken met de maatschappelijke contekst. Als het geld belangrijker is dan de volksgezondheid, als een ongebreidelde industrialisering aan de ene kant en een ongebreidelde consumptiedrift aangewakkerd door een bedenkelijke reclame aan de andere kant mensen in uitzichtloze problemen brengt.  Wij zeggen wij toch ook : ‘t is zonde van al dat menselijk geluk dat aldus wordt kapotgemaakt.

Uw zonden zijn u vergeven, zegt Christus en daarmee verwijst hij naar al de sporen die het kwaad in een mens heeft nagelaten. Als mensen zich door leugens zichzelf zo in nesten werken, als mensen mekaar het leven zo zuur maken. Een onderzoek in de VS toonde een verband aan tussen rancune en de kanker aan de alvleesklier. Veel ruzie en veel onverwerkt verdriet en innerlijke kwetsuren maken de mens ziek. Het oude spreekwoord : ‘t kruipt niet in de kleren, is maar al te waar. Het kruipt niet in de kleren, het kruipt letterlijk in de cellen van ons lichaam. Als de zonde overwonnen is, als het woord van de vergevig gesproken is. Dan pas kan Jezus zeggen : « Neem je bed op en ga naar huis, bouw een feestje en vier het leven. »

Manu Verhulst

horizontal rule

Lc. 24, 46-53.        Hemelvaart/C

Nieuwsberichten kun je maar ten volle verstaan, als je weet wat er de dagen voordien aan voorafgegaan is, soms moet je zelfs ook iets van de verre geschiedenis kennen, om de juiste draagwijdte van een gebeuren te kunnen snappen.

En om de nieuwsberichten helemaal tot hun recht te laten komen is het goed zich de vraag te stellen : waar gaat het naar toe ? In andere woorden : Elk nieuw feit heeft een verleden en een toekomst.

Met het verhaal van Jezus, het goede nieuws, is dat net hetzelfde. Wat die Jezus bedoelde, wat zijn boodschap zo revolutionair maakte in die tijd dat hij er voor uit de weg moest worden geruimd, is maar te verstaan vanuit het verleden van zijn volk, vanuit de schriften.

En dat verhaal van Jezus krijgt maar zijn volle betekenis naar de toekomst toe. Wat zal de weerslag er van zijn op het verloop van de mensengeschiedenis ?

Hemelvaart is dat scharniermoment tussen verleden en toekomst. De Jezus die afscheid neemt en de Jezus die op een andere wijze aanwezig blijft.

In ons leven ervaren wij trouwens hetzelfde : ieder mens is een schakel tussen verleden en toekomst. Wij houden ons vast aan een momentopname. Maar leven is balanceren tussen verleden en toekomst. Daarom moeten wij zo dikwijls afscheid nemen : soms voor kort, maar heel dikwijls voor een lange tijd en soms voor altijd. Afscheid nemen van vrienden, van werkmakkers en collega’s, van geliefden. Afscheid nemen behoort tot het leven als de nacht bij de dag. Maar uit elke nacht wordt een nieuwe morgen geboren.

Zo zit in elk afscheid een kiem van een nieuw begin. De kunst van het afscheid nemen bestaat er in die kiem te zien en te laten ontkiemen.

Bij Jezus is dat nieuwe in zijn afscheid heel duidelijk : de opdracht om als leerlingen een gemeenschap te vormen en zo van Hem te getuigen. ‘Waar twee of drie uwer in mijn naam bijeen komen daar ben Ik in hun midden.

Geloven is leven vanuit een gemis en vanuit dat gemis durven bouwen aan een toekomst.

Dat verklaart een beetje de tweespaltigheid van een christen, ook in deze tijd : enerzijds leven wij met een afwezige God. We kunnen hem niet zien, we kunnen Hem niet bewijzen en anderzijds is dat christen-zijn toch zo ingrijpend in het dagelijkse leven. en vraagt het geloof een zo concrete inzet. Geloven, dat is in de afwezigheid van de Heer de kiem zien van een nieuwe toekomst.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Hemelvaart 2004                    Lc. 24, 46-53.

In de lange geschiedenis van de mensheid vormen wij een uitzonderlijke generatie. Voor de eerste maal mogen wij op zo grote schaal en met zo velen tegelijk, ten volle genieten van het leven. Dat is uitzonderlijk, want eeuwenlang was leven enkel overleven, Leven was een op voorhand verloren strijd tegen honger, dood en oorlog. De mensen noemden hun wereld terecht: een tranendal.

Overal, in alle culturen heeft men voortdurend geprobeerd om in dit tranendal te overleven. In ons westen is dat bijzonder geslaagd, dank zij een doorgedreven wetenschap en technologie. De grens van de levensbedreiging is opgeschoven, zowel de leeftijdsgrens als de welvaartsgrens.

En hoe mooi dit er ook uitziet, toch weten we dat de strijd niet gewonnen is. Op het ogenblik van de grootste vooruitgang ervaren we telkens ook de grootste bedreiging. Denk aan de aids epidemie. Denk aan de dreiging van een atoomoorlog, denk aan een ecologische ineenstorting.

De strijd is niet gewonnen. Wetenschap en technologie, hoe kostbaar ook volstaan niet. Met geld alleen kun je niet alle problemen oplossen. De mens moet van binnen veranderen. Er is liefde nodig, onbaatzuchtige inzet van de ene mens voor de andere, van het ene volk voor het andere.

De boodschap van Hemelvaart is: het verhaal gaat verder! Blijf niet hangen bij een herinnering aan de Verrezene, blijf niet hangen bij een viering. Jij bent een deel van dat verhaal.

Wat God nog allemaal van plan is met het ontwerp ‘mens’ dat kunnen wij ons niet indenken. Even dromen van de eindvervulling en dan terug, met de voeten op de grond werken, bouwen aan die onvoltooide wereld.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Pinksteren 04                        Joh. 14,15-16, 23-26.

Faalangst, is niet alleen een bedreiging voor studenten in examentijd. Faalangst kan elke mens bekruipen en op elke leeftijd. Twijfel aan zichzelf werkt zo verlammend.

Teleurstelling en ontgoocheling moeten verwerken tegen alle dromen en alle verwachtingen in… Het is om kwaad te worden op zichzelf, en vaak schrompelt men ineen tot een hoopje miserie.

Bij mijn weten is er maar één geneesmiddel. Dat zijn woorden, woorden van bemoediging, van bevestiging, van waardering. Maar die woorden werken maar als men zich bemind weet door diegene die ze uitspreekt. Anders klinken ze als holle vaten.

Zo’n woorden heeft Jezus uitgevonden voor de mensen van alle tijden. Hij voegt er dan ook onmiddellijk de voorwaarde bij: Als gij mij liefhebt… Dan pas kunnen wij zijn woorden onderhouden, kunnen wij er van leven.

In elke parabel, in elk van zijn woorden wil Hij ons zeggen: Gij wordt door God bemind en Hij bemoedigt u. Gij zijt niet perfect, en gij hoeft het ook niet te zijn.

Pinksteren is die bevrijdende boodschap dat je door God gewaardeerd wordt zoals je bent. Dat is gelijk een vonk die het beste in ons wakker maakt en alle faalangst of twijfel aan zichzelf vernietigt.

Pinksteren is ook de opdracht om op onze beurt woorden van bemoediging en bevestiging en waardering uit te spreken, zodat niemand moet ineenschrompelen van miserie.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Drievuldigheidszondag                       Joh. 16, 12-15.

Toen ik in de lagere school zat waren er nog witte vlekken op de wereldkaart. Uitgestrekte gebieden in midden Afrika, of bijv.op de zuidpool, dat waren de gebieden die nog niet in kaart waren gebracht, waar nog geen ontdekkingsreiziger gepasseerd was. Dergelijke witte vlekken fascineerden ons. Daar lag het avontuur binnen handbereik.

Kinderen zien nu geen witte vlekken meer op de wereldkaart. Integendeel in een overvloed aan documentaires en informatie kunnen zij letterlijk binnenkijken in de diepte van de oceanen en tot in de uitgestrektheid van de ruimte.

De witte vlekken in het kennisveld van de mens liggen ergens anders. Zij situeren zich rond de geestelijke zoektocht van de mens naar de zin van het leven. De vraag naar God en wat achter die naam kan schuil gaan, is nog nooit zo intens geweest. Hij wordt afgewezen en beleden. Hij wordt vervloekt en gezegend. Een teken dat de vraag leeft, meer dan ooit. De ontdekkingsreizigers van vandaag die de witte vlekken durven betreden zijn de contemplatieve mensen, de monniken en de monialen, die van de zoektocht naar God hun levenswerk hebben gemaakt.

Eigenlijk is dat een opdracht voor elke christen. Geen kwestie van studie of van uitzonderlijke kennis. De zoektocht naar God begint bij het besef dat men zich bemind weet omdat men het leven ziet als een enorm geschenk van Zijnentwege. Zich bemind weten door God is opgenomen worden in die spiraal van liefde, in die relatie die God is. Wij duiden ze aan door drie schamele woorden: Vader, Zoon en Geest om toch maar te zeggen dat God in wezen niet eenzaam is, maar dat Hij liefde is en gesteld op relatie, ook met de mens.

Jezus weet wel dat dit niet zo eenvoudig is. Het veronderstelt een innerlijke volwassenheid, een loskomen van al de kleine, aardse zorgen. “gij kunt het nu nog niet dragen.” zegt Hij tot diegenen die hem toch heel vertrouwd zijn.

Als wij daar een beetje van kunnen dragen, er een beetje van kunnen leven, nu en dan op ontdekkingstocht durven gaan in die witte vlek van de Godservaring, dan staan wij ook heel positief in het leven: elke dag een avontuur want God heeft ons lief.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 9, 11b – 17.        Sacramentsdag /C

« Stuur de mensen weg dan kunnen ze naar de dorpen gaan om eten te kopen. »

Het is een menselijke reactie van de apostelen. Zij zien dat er problemen van komen en die willen zij ten allen prijze voorkomen. Dus : stuur die mensen weg!

Dat is ook onze normale reactie tegenover probleemmensen :’Ga naar ne goeie psychiater’ of ‘Ga naar ‘t OCMW’ Dat is gemakkelijker dan tijd te maken, zich in te leven in andermans situatie, klaagmuur te zijn, een helpende hand te bieden aan mensen in nood.

Er zijn inderdaad diensten genoeg die probleemmensen professioneel kunnen opvangen. Maar er zullen altijd mensen zijn die op de eerste plaats nood hebben niet aan een instelling maar aan een mens om bij aan te leunen.

Dat bedoelt Jezus met te zeggen : ‘Geef gij hen maar te eten.’ Gij zijt verantwoordelijk voor mekaars verdriet, voor mekaars eenzaamheid, voor mekaars mislukking.

Zich mekaars lot aantrekken is niet de houding die we van nature uit aannemen. Ons instinct van zelfbehoud gebiedt ons zo ver mogelijk weg te blijven van de problemen van anderen. ‘Stuur ze weg’.

Het moment dat we ons daar bewust van worden, zou de eucharistie moeten zijn. Het moment van de communie, een moment van verbondenheid. Daar delen wij elkanders brood, daar delen wij dezelfde Christus, daar wordt het lichaam van Christus vorm en gestalte in zijn kerkgemeenschap.

Als de woorden tot u gericht worden : ‘Lichaam van Christus’ vormen die woorden  een appél, een oproep eigenlijk een vraag of gij akkoord zijt om een gezonde cel te worden in dat organisme, dat lichaam van mensen die zich laten bezielen door Christus.

Dan komt de vraag tot ons of wij akkoord gaan dat wij ons verantwoordelijk voelen voor een medemens, dat wij niet gerust zijn zolang er iets ontbreekt aan zijn geluk. Of wij er mee akkoord gaan dat wij ons daarvoor zullen inzetten met de middelen die we hebben.

‘Amen’ zeggen is ‘ja’ zeggen om het lichaam van Christus gezond te houden of gezond te maken.

Het verhaal van de broodvermenigvuldiging heeft zeer waarschijnlijk een symbolische betekenis. Ik heb de indruk dat het meer een gebeuren is van nu dan van toen.

Zoveel mensen zijn ver van huis. Ik bedoel dan meer dan de daklozen, maar dan denk ik aan al die mensen die wel rijk zijn aan goederen maar zo arm aan menselijke geborgenheid. Mensen die de nestwarmte ontberen moeten de zin van hun bestaan wel zoeken in een druk uitgangsleven, in één of andere kick.

‘Geef gij hen maar te eten…’ Een onmogelijke opgave zult ge zeggen. Inderdaad, tenzij we samen het lichaam van Christus vormen en zo gemeenschap vormen dat veel menselijk leed en menselijke nood kan opgevangen worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Sacramentsdag                       Lc. 9, 11b-17.

 “Als ik voedsel uitdeel aan de armen, noemt men mij een heilige. Maar als ik durf vragen waarom zij arm zijn, dan noemt men mij een communist.” zei Helder Camara.

Jezus komt in dit evangelie niet naar voor als iemand die de heilige wil spelen door voedsel uit te delen. “Geef gij ze maar te eten.” zegt hij tot zijn vrienden.

Hij wil wel degelijk aantonen waar de oorzaak van de honger ligt: niet het tekort aan voedsel, maar wel het tekort aan liefde is de oorzaak.

Delen is immers vermenigvuldigen, tegen alle wetten van de wiskunde in.

Dat is zo met elke vorm van echte rijkdom. Een gedachte delen is die gedachte vermenigvuldigen, een gevoelen delen is dat gevoelen vermenigvuldigen en welstand delen is die welstand vermenigvuldigen.

Rijkdom die opgesloten blijft in een familie, in een clan, in een stand of in een continent is onvruchtbaar en gedoemd om te verdwijnen.

Het evangelie zegt ons: maak van delen uw levenshouding.

Het verhaal van de broodvermenigvuldiging is een voorspel op het laatste avondmaal. “Kijk, dit ben ik voor u en voor alle mensen: gebroken brood en gedeelde beker.”

In het verhaal van de broodvermenigvuldiging kunnen wij de eucharistie beter begrijpen. Christus is maar aanwezig in ons leven als wij het brood breken en delen met elkander.

De echte consecratie van het brood reikt verder dan het liturgisch gebeuren.

Het zou wel eens kunnen dat de aanwezigheid van Christus in ons leven juist afhankelijk is van ons breken en delen. Breken doet altijd pijn, vraagt andere handelsakkoorden, vraagt dat onze wereld niet zou gebouwd zijn op de filosofie van de markt, maar op het evangelie van de solidariteit. Dan staat niet het bezit centraal, maar wel het menselijk geluk. Sympathiek is die boodschap niet want iedereen heeft de reflex om te behouden wat je hebt.

Ook Helder Camara heeft dit ondervonden. Hij heeft nooit de Nobelprijs van de vrede gekregen. Hij is nooit kardinaal geworden. Vijf jaar geleden is hij als een vergeten man gestorven. Onze wereld is blijkbaar nog niet rijp voor de boodschap van het pure evangelie.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Twaalfde zondag doorheen het jaar         Lc. 9, 18-24.

“Wie zeggen de mensen dat ik ben?”

Het is de vraag achter elke kiescampagne. Maar ook de vraag achter elk menselijk streven. We zijn zo gevoelig voor wat de mensen over ons denken. Daarom zijn we zo bezorgd over ons voorkomen, over ons succes, over ons prestige.

Daarom willen zoveel mensen op één of andere manier het podium halen en applaus horen, soms ten koste van hun eigen geluk.

Wie zeggen de mensen dat ik ben? Is een vraag die kan blijven steken in de schone schijn..

Jezus graaft dieper:  “Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” en Hij richt zich tot zijn vertrouwelingen, vrienden die alles in de steek hebben gelaten om Hem te volgen.

“Wie zegt gij dat ik ben?” Wie ben ik voor u? Deze vraag raakt de zin van ons leven.Voor iemand iets kunnen betekenen: het oerverlangen van elke mens.

De zin van ons leven ligt dus niet in ons, maar buiten ons. We willen mensen om ons heen of tenminste één iemand die zegt: voor mij ben je onmisbaar. Het raakt de ziel van ons bestaan.

Het is die vraag die velen angstig maakt, als je ergens afgewezen wordt, als je werkloos wordt, als je niet wordt aanvaard. Daarom willen jonge mensen alles doen om ergens bij te horen, om toch maar niet uitgesloten te worden.

Wie ben ik? Eigenlijk is dit een religieuze vraag. Wie ben ik voor God? Onze echte identiteit moeten we in die richting zoeken. Als we er eenmaal van doordrongen zijn dat we door God geschapen zijn, door Hem bemind worden en door Hem bewoond worden, door God bezield en bewogen, dan is het niet meer zo belangrijk wat de mensen over ons zeggen. Dan zijn die superprestaties niet meer nodig, integendeel.

Wie zich blijft blind kijken op de schone schijn, en voortdurend bezorgd is over wat de mensen over hem of haar zeggen, die heeft geen leven meer. Wie dit betrekkelijk vindt maar zich door God bemind weet, die zal een diepe vrede ervaren.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 9, 51-62.            13 J/C

Het is verwonderlijk, maar uitgerekend die kinderen die te veel speelgoed hebben, zullen zich het meest vervelen. Om de eenvoudige reden dat hun verbeelding niet meer moet werken. Een kind zonder speelgoed  zal van doodgewone dingen speelgoed maken, de verbeelding, de fantasie zal die gewone dingen boeiend maken.

Vandaag zijn er ook volwassenen met te veel speelgoed. Uitrustingen voor allerlei vormen van vrijetijdsbesteding met de daar bijhorende kostumering stapelen zich op.

Net als kinderen met te veel speelgoed ondervinden zij ook een tekort. De gewone dingen van het leven zijn niet meer boeiend. Verveling wordt hier een zekere onvoldaanheid. De echte levensvervulling ontbreekt.

Er is geen ruimte en geen tijd meer om een zin te geven aan het gewone leven. Wat betekenen de dure spullen om zijn vrije tijd door te brengen als de diepste verlangens niet aangesproken worden.

Toen de Concorde nog mocht vliegen pakte men uit met het feit dat men dan twee uren vroeger in New-York was. Ooit hoorde ik een naïeveling vragen : ‘En wat gaan ze dan doen met die twee uren ?’

Niet de vrijheid is immers belangrijk, wel wat g’er mee doet.

Het evangelie van vandaag is een oproep in harde bewoordingen, eigenlijk is het een pamflet dat ons wil aanzetten om ons leven een doel te geven dat de moeite waard is, om er een zin in te leggen die het leven nog de moeite waard maakt, ook al heb je geen steen om je hoofd op te laten rusten. Het is een oproep om ons te laten beseffen dat we ons leven niet mogen consumeren.

De levensvervulling die Jezus ons voorstelt is niets minder dan meebouwen aan het rijk Gods in de gewone dingen van het leven.

De wereld is geen pretpark en het leven is geen speeltijd. Het is één grote uitdaging om samen mens te worden naar Gods droom en onder zijn inspiratie.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Veertiende zondag door het jaar     Lc. 10, 1-12, 17-20.

We zijn in onze westerse beschaving op een punt gekomen dat we heel wantrouwig staan tegenover alles wat naar godsdienst ruikt.

Godsdienst wordt gelijk gesteld met onverdraagzaamheid, met fanatisme, zelfs met terreur en onderdrukking. “Godsdienst? Neen, liever niet!” zegt de publieke opinie.

Men neemt het niet dat mensen macht over mensen uitoefenen in de naam van God, langs de subtiele weg van geweten en idealisme.

De situatie in Jezus’ tijd was niet anders. De macht lag bij de tempel met zijn priesterkaste. De Romeinse bezetter had er alle moeite mee om de joden in het gareel te laten lopen, net zoals in het Irak van vandaag de Amerikanen alle moeite hebben met de ayatollahs. De kracht van de religie is blijkbaar groter dan het machtigste militaire apparaat.

Welke rol speelde Jezus in dat machtskluwen van toen?

Het evangelie van vandaag is duidelijk. Het laat ons inzien dat Jezus afstand neemt van elke macht die uit godsdienst voortkomt. Zijn 72 leerlingen, - dat zijn ze allemaal want 72 is een getal dat bij de joden universaliteit betekent – dus niet enkel zijn apostelen maar elke mens die zijn volgeling wil zijn, zal niet uit zijn op macht maar op vrede, die wordt weerloos als een lam,

Jezus is op het religieuze vlak als een ontmijner die de ontsteking wegneemt uit het kruitvat van de religie.

Ook vandaag zal een christen een gezond wantrouwen koesteren tegenover alles wat mensen onderdrukt, vooral als dat in Gods naam gebeurt.

Ook vandaag zal een christen vrede brengen, zonder enige vorm van fanatisme of onverdraagzaamheid.

Dat zijn naam staat opgetekend in de hemel, dat wil zeggen, dat zijn geloof iets heel persoonlijk is en dat hij vertrouwelijk mag omgaan met God, dat is zijn vreugde. Niet de macht of het aanzien dat hij daarmee op de wereld verwerft.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 10, 25-37.        15 J/C

« Meester wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven ? »

De vraag, zoals die in dit evangelie gesteld wordt, is compleet uit de tijd.

Zo’n vraag stellen de mensen zich niet meer en wel om twee redenen : Zij vragen hoegenaamd niet naar regels : Hoe zij hun leven inrichten zullen ze zelf wel uitmaken en ten tweede : het eeuwig leven interesseert hen geen barst. Het leven hier en nu is zo boeiend en is al zo kort dat zij hun tijd niet willen verliezen aan bespiegelingen over een werkelijkheid die in hun ogen onwaarschijnlijk is.

Nochtans, bij nader toezicht, ligt die parabel wel in de lijn van de moderne toehoorder.

Ook Jezus zet zich in deze parabel af tegen reglementen om de reglementen. Als de priester en de leviet in een wijde boog om de gewonde heengaan dan is dat om in orde te zijn met het reglement dat hen verbood tempeldienst te verrichten als ze met bloed in aanraking waren geweest. De parabel geeft duidelijk te verstaan dat dit tegenover een mens in nood geen enkele zin heeft.

Ten tweede toont de parabel heel duidelijk aan dat een mens zich inderdaad niet moet blind staren op een eeuwigheid maar dat een mens zich op de eerste plaats moet laten bewegen door de mens die hier en nu in nood verkeert. Daar ligt de weg naar het echte leven.

De gewonde langs de weg vraagt vandaag wellicht een andere benadering als in die tijd van Jezus.

Onze hulpdiensten en rampenplannen zijn zo professioneel georganiseerd. En zelfs de liefdadigheid wordt te gelegener tijd een mediagebeuren, goed georchestreerd met de nodige publiciteit voor de gulle sponsors. Het gevaar bestaat dat wij ons daarachter gaan verschuilen zodat we zelf niets meer moeten doen.

Het tegendeel is echter waar : hoe professioneler de hulpverlening des te groter is de nood aan menselijke vriendschap : aan een uitgestoken hand en een luisterend oor. De nabije meevoelende mens is nog altijd onvervangbaar.

De Samaritaan is door medelijden bewogen, is er heel persoonlijk bij betrokken : hij verpleegt zelf de wonden met zijn eigen wijn en olie. Hij zet hem op zijn eigen rijdier, hij betaalt zelf de kosten. De persoonlijke betrokkenheid is hier zo sterk benadrukt dat zij het eigene uitmaakt van de naastenliefde zoals Christus die bedoelt.

« Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven ? »

De parabel eindigt met dat laconieke zinnetje : « Ga, en doe gij evenzo. » Dat wil zeggen : ge moet de vraag niet stellen, ge moet er niet over klappen. Op doen komt het aan.

Manu Verhulst

horizontal rule

Vijftiende zondag door het jaar           Lc. 10, 25-37.

Ooit gingen mensen uit het westen op kruistocht om zeker te zijn van de hemel in het hiernamaals. Er hing een volle aflaat aan vast. Zoals vandaag ook zelfmoordterroristen rekenen op een goede plek in het paradijs.

Als mensen alles op het spel zetten voor  de hemel dan is er een reukje aan. Ook de wetgeleerde uit het evangelie is bezeten door de vraag: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”

Het antwoord van Jezus is ontnuchterend.

Eigenlijk wilt hij zeggen: “Jongen, blijf ne keer met uw voeten op de grond “

Maar Jezus is beleefder en ook veel geestiger en hij verpakt zijn antwoord in een parabel. Hij vertelt van een priester en een leviet, mensen die ook bezorgd zijn voor het eeuwig leven.

Zij zijn op weg naar de tempel om daar dienst te doen. Volgens de wet van Mozes mogen ze met geen bloed en zeker met geen lijk in aanraking komen. Dan zouden ze onrein zijn en niet in staat om enige tempeldienst te verrichten. Zij gaan dus in een wijde boog om de dodelijk gewonde heen.

Alleen die samaritaan, een vijand van de joden, - vandaag zouden we zeggen die palestijn – die haalt zijn kistje EHBO te voorschijn. Hij knielt neer bij de gewonde zoals anderen knielen in de tempel.

Het eeuwig leven verdwijnt op de achtergrond en de gekwetste, de marginale mens, komt op het voorplan.

Het eeuwig leven verwerven blijft een edele opgave maar volgens het evangelie wordt dat niet verworven door mensen te terroriseren, maar door mensen in nood te helpen.

De secularisatie, de dienst aan de hulpbehoevende mens, zonder enige verwijzing naar religie, zoals we die vandaag kennen in zovele ngo’s, zit reeds verkondigd als blijde boodschap in de parabel van de barmhartige samaritaan. 

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 10, 38-42.        16 J/C

Gastvrijheid is reeds bij de primitieve volkeren een heilige, ongeschreven wet : een eerste begin van beschaving : Een vreemde gast de vrijheid geven om binnen te treden in uw eigen territorium, in uw land, in uw huis, in uw leefwereld, in uw gedachtenwereld. Het schijnt een diepmenselijke trek te zijn.

Als dat zo al bij mensen is, zou God dan minder gastvrij zijn ? Zou Hij ons ook niet graag binnenlaten in zijn leefwereld, in zijn gedachten ?

Kijk eens naar het evangelie van vandaag. Het is een tafereel dat treffend Gods gastvrijheid illustreert. Want wie is hier de gast ?. Op het eerste gezicht is dat Jezus, maar bij nader toezien is het Maria die gastvrij onthaald wordt. Zij mag binnentreden in de gedachten van Jezus, in zijn leefwereld. En dat in de joodse cultuur van die tijd waarin een vrouw geen enkel recht had om onderricht te mogen genieten. Met haar luisterende aandacht geniet zij ten volle van zijn woorden.

Ik zeg wel : genieten. Want het is u toch ook al overkomen. Hoe goed de spijzen ook zijn, hoe mooi de tafel ook gedekt is. Het gesprek is nog altijd het belangrijkste deel van de maaltijd. Mogen binnentreden in elkanders gedachtenwereld is de echte gastvrijheid.

Wij mogen altijd te gast zijn bij God, wij mogen, als we maar willen, zitten luisteren aan de voeten van de Meester en binnentreden in zijn wereld. Zo helemaal anders dan de drukdoenerij hierbuiten.

Gastvrijheid bij God ? Het is een gastvrijheid die in onze cultuur niet hoog aangeschreven staat. Wijsheid, inzicht, beschouwing… wat doet g’er mee ? Wat brengt dat op ?

We houden meer van uiterlijke prestaties die kunnen omgezet worden ofwel in klinkende munt of tenminste toch in publiciteit. We moeten het hebben van uiterlijkheden die de zintuigen prikkelen, en niet van het innerlijke dat de gedachten opwekt.

Daarom moeten die prestaties gepaard gaan met lawaai, met veel lawaai, met snelheid, met hoge snelheid en soms met geweld. Altijd kwestie van zich te doen gelden : niet van te luisteren naar de gastheer. Wie zo leeft moet lawaai maken of lawaai rond zich hebben .

In onze tijd is er een geweldige nood aan stilte. Stilte is veel meer dan afwezigheid van geluid. Stilte is de ruimte waarbinnen we willen luisteren naar de andere, om mekaar te ontmoeten. Stilte is een geweldloze, scheppende kracht ook al zijn de resultaten ervan niet onmiddellijk zichtbaar en kunnen ze niet omgezet worden in klinkende munt.

Stilte is een bron die van binnen opborrelt, die ons doet leven en die ons laat luisteren naar de anderen en naar de Gans Andere.

Manu Verhulst

horizontal rule

Zestiende zondag door het jaar            Lc. 10, 38-42.

De minister zegt dat de Belgen langer zouden moeten werken, tenminste tot hun zestig jaar en meer.

Als we willen dat onze levensstandaard blijft stijgen, dat onze productie en onze uitvoer elk jaar verhoogt, dan zullen we inderdaad onze arbeidsinspanningen moeten opdrijven.

Als je kijkt met een rekenmachientje in de hand, zal dat wel waar zijn.

De minister redeneert zoals Martha in het evangelie. Zij vindt ook dat haar zus moet presteren, dat zij haar tijd zit te verknoeien met te luisteren naar die vreemde rabbi.

Maar Jezus geeft haar geen gelijk. Het is een keuze, zegt Hij, maar Maria heeft de beste keuze gemaakt.

Het gaat hier inderdaad om een maatschappelijke keuze. Welke samenleving willen we: één waar de absolute voorrang gegeven wordt aan de productie, of waar de eerste bezorgdheid gaat naar de ontplooiing van de mens. Als je kiest voor de productie dan blijft dat niet beperkt tot het arbeidsproces, maar dan heeft dat zijn gevolg op heel de levensstijl: altijd bezig zijn, altijd tijd te kort hebben, zoveel mogelijk verdienen en alles daaraan ondergeschikt maken, de prestatiedrang cultiveren tot in het ontspanningsleven toe. Prestatie wordt de enige norm om de medemens te waarderen.

Als het leven zo boordevol actie zit, is er geen tijd meer voor contemplatie, geen tijd meer om stil te staan bij de zin van het leven en gevoelig te worden voor de diepere waarden ervan.

De vraag dringt zich zelfs op of er geen verband bestaat tussen het ongeremde activisme en het druggebruik.

Als mensen zo gemakkelijk naar drugs grijpen, naar middelen om het bewustzijn kunstmatig te verruimen is dat dan niet - gedeeltelijk althans, - te wijten aan de samenleving die hen geen kansen biedt om de echte zin van het leven te ontdekken, om het religieuze te exploreren.

Als de opa’s en de oma’s weer aan ’t werk moeten, hoeveel kostbare opvoedingskansen van kleinkinderen gaat er dan weer niet verloren.Dan mag onze uitvoer stijgen en de levensstandaard de hoogte ingaan, in dezelfde mate zal ook het druggebruik en de zelfmoordcijfers en de gevangenisbevolking stijgen.

Als de diepere zingeving ontbreekt hebben we op den duur alleen nog het strafwetboek om onze samenleving leefbaar te houden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zeventiende zondag door het jaar             Lc. 11, 1-13.

Er zijn mensen die zich druk maken over het feit dat bepaalde diersoorten aan het uitsterven zijn: “Gaat de Siberische tijger overleven? Zullen bepaalde plantensoorten niet verdwijnen als de regenwouden gekapt worden?” Vragen die terecht mogen gesteld worden.

Maar misschien zijn er ook menselijke vermogens aan het uitsterven waar we ons niet druk over maken. Zal de mens in de toekomst nog in staat zijn om te bidden?

Het leven is immers zo jachtig geworden, zo helemaal ingesteld op materieel gewin, zo vol prestatiedrang dat de mens de aanleg daartoe dreigt te verliezen.

Bidden is zo iets subliem, is een zo delicate activiteit dat de geschiktheid er toe wel eens zou kunnen verdwijnen. De kunst om te bidden is niet aangeboren. Dat moet aangeleerd worden: “Heer, leer ons bidden.“ zeggen de apostelen.

Het gaat hier niet over gebeden opzeggen, of gebeden prevelen. Het gaat hier niet over gebedenboeken of gebedspraktijken.

Het gaat hier over de kunst van het hart om met God in contact te komen, nog min noch meer.

In het evangelie vergelijkt Jezus het gebed met het aankloppen, midden in de nacht, bij een vriend om eten te vragen voor een toevallige gast die aangekomen is. Je moet al heel vertrouwd en eigen zijn aan mekaar om zoiets te doen. Het is die vertrouwelijke omgang met God die Jezus bedoelt als hij over het gebed spreekt.

Het is dus eerder een levenshouding dan een opzeggen van gebeden.

Bidden is een manier om naar de schepping te kijken: vanuit het besef dat wij uit hetzelfde hout gesneden zijn. Uit het stof waaruit de sterren zijn ontstaan, zijn ook onze hersenen ontstaan. We hebben deel aan dezelfde scheppingsdaad, komen uit dezelfde bron.

Jezus leerde ons die bron een naam te geven: Vader. En wel onze vader en niet mijn vader. Want het bidden is er niet om in zijn eigen kleine noden te voorzien maar om zich af te stemmen op Gods droom: Zijn naam worde geheiligd, zijn rijk kome, zijn wil geschiedde.

De bedoeling van het gebed reikt goddelijk ver, maar de weg er naar toe is zo menselijk nabij. Het is in stilte de handen vouwen, het hoofd buigen en  “Onze vader” zeggen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Achttiende zondag door het jaar           Lc. 12, 13-21.

“Moeder, wat zijn we rijk.” Als een kind dat spontaan uitroept dan gaat het niet over de centjes. Dan gaat het over de blijdschap van bij elkaar te zijn, de rijkdom van het leven met mekaar te mogen delen.

Dat is een juistere invulling van het begrip ‘rijkdom’ als diegene die de grote mensen doen. Want die rekenen alleen met cijfers en saldo’s als het over rijkdom gaat.

Echte rijkdom heeft altijd iets te maken met anderen, met relatie.

Als Jezus over rijkdom spreekt zoals in dit evangelie, dan neemt Hij zelfs afstand van het materieel bezit, alsof dat niets met rijkdom te maken heeft. In zijn ogen is materieel bezit te vluchtig, te bedrieglijk. ‘Rijk zijn bij God’ Daar komt het op aan. Maar wat bedoelt Hij daarmee?

Het Rijk Gods is in u. Al de christelijke mysteries: van kerstmis maar ook Goede vrijdag en Pasen en Pinksteren, heel het avontuur van God met de mensen is meer dan een herinnering, meer dan vieringen. Al die mysteries van Gods liefde spelen zich opnieuw af in ons eigen binnenste, in onze manier van leven, in onze kijk op het leven, in ons aanvoelen, in onze ervaring van een geestelijke werkelijkheid.

Ons leven in zijn diepte is ‘geest’. Binnen die innerlijke horizon ligt onze voltooiing, ligt onze eigenlijke rijkdom. God doordringt ons. Hij geeft ons het leven niet. Hij geeft zichzelf en daardoor leven wij.

Vanuit dat besef kunnen we de schepping ontcijferen, het materiële anders ervaren, er de schoonheid van zien, er de echte rijkdom van ontdekken: overstappen van berekening naar beschouwing.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Negentiende zondag door het jaar          Lc. 12, 32-48.

Is dat toeval? Of is dit mijn lot dat ik niet kan ontlopen? Vragen die onbewust nu en dan in ons opduiken. En als we die vraag gaan uitvergroten…: Is ons hele leven dan een aaneenschakeling van toevalligheden of is het een lot dat niet te ontlopen is? Of is het veeleer voorzienigheid?

Achter die vragen zit die ene grote levensvraag: Zijn we eigenlijk wel vrij in ons doen en laten? Hebben we ons leven enigszins zelf in handen? Of mogen we alleen maar passief ondergaan  wat in de sterren staat geschreven?

Soms is het antwoord duidelijk.

Een kunstenaar die voor zijn doek staat en zorgvuldig de lijnen trekt en met het penseel de gekozen kleur aanbrengt, voelt de vrijheid tot in zijn vingeren. Net zoals de componist en de dichter die hun gevoelens en inzichten aan het witte blad papier toevertrouwen. Beluister een muziekstuk en je voelt de vrije schepping van een mens.

Maar meer nog de mens die iemand probeert te helpen, die zorg draagt voor de gekwetste, de gehavende medemens. Goedheid van een mens veronderstelt altijd een vrije beslissing. Hij voelt de vrijheid  tot in zijn helpende handen.

Vrijheid is de kern van ons bestaan. Het evangelie zegt ons dat we tot vrijheid geroepen zijn. Het is onze opdracht, onze opgave een trouwe en verstandige beheerder te zijn. In de mate dat we daaraan verzaken verliezen we onze vrijheid. Dan vallen we in verslaving, onder welke vorm dan ook, of dan zijn we bezeten door één of andere drang die zich meester maakt over ons. Elke bekrompenheid en elk fanatisme is de vrijheid verliezen.

Leven is vrij worden om de schepping te voltooien. En al de rest: de horoscopen en de stand van de planeten zijn uitvluchten om zich achter weg te steken. Ook het geloof in de Voorzienigheid mag geen vluchtheuvel zijn om zijn verantwoordelijkheid te ontlopen. De goddelijke voorzienigheid is niets anders dan Gods droom over elk van ons, zoals een ouder voor zijn kind het beste droomt, maar dat kind toch vrijlaat om al dan niet die droom waar te maken. Zo zal God zijn scheppingsdroom opzij zetten en de vrijheid van de mens laten voorgaan.

Het leven is geen aaneenschakeling van toevalligheden en het is ook geen lot dat we passief moeten ondergaan. Het leven is een opgave, we kunnen er aan verzaken en domme dingen doen, maar we kunnen ook trachten om scheppend en liefhebbend Gods droom waar te maken.

Manu Verhulst.

horizontal rule

O.L. Vrouw ten hemel opgenomen    Lc. 1, 39-56.

Merkwaardig in dit evangelie: een oudere dame, Elisabeth, uit de klerikale kringen van die tijd, begroet haar jongere nicht die ongehuwd zwanger is, en zegt met luide stem: “Proficiat! Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.”

Een sterk voorbeeld van open en positief denken. Geen wonder dat de jonge kerkgemeenschap het de moeite waard vond die woorden op te tekenen en voor de komende geslachten te bewaren.

Want het gaat niet alleen over de zwangerschap. Het gaat over een nieuwe manier om in de wereld te staan. Het zijn revolutionaire woorden die een nieuwe wereldorde inluiden: Wie klein en onaanzienlijk is, moet worden geëerd en gerespecteerd als mens. Die mag op de eerste plaats komen.

Elisabeth feliciteert een meisje dat wellicht nog nooit enige felicitatie of enige onderscheiding ontvangen heeft. Maria gaat in haar antwoord in dezelfde zin verder: niet de macht of het bezit bepaalt de waarde van een mens. Onze echte adelbrieven liggen bij God.

Als we dat eens zouden toepassen in het dagelijks leven. Verder kijken dan de eerste indruk, niet toegeven aan de eerste reflex van afwijzing maar een beetje Elisabeth zijn en gereed staan met een bevestiging, met een bewondering, ook als w’er niet helemaal kunnen achter staan. De wereld zou een stapje dichter komen bij een wereld zoals God hem heeft gedroomd.

Een tip voor deze zondag: Overal ontdekken en het ook zeggen wat een pracht van medemensen we rondom ons hebben.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Eén en twintigste zondag door het jaar     Lc. 13, 22-30.

Bij de lezing van dit evangelie dacht ik voortdurend aan de olympische spelen.

“Span u tot het uiterste in…”

“Velen zullen proberen maar er niet in slagen…”

Dat is de taal van Athene 2004.

Alleen de inzet verschilt. In Athene focust men op de fysische prestatie, in het evangelie op de morele prestatie. Daar gaat het om het goud op het schavotje, in het evangelie om de beloning in het hiernamaals.

Ook de belangstelling verschilt. Honderden miljoenen  kijkers voor de spelen en een heel kleine minderheid voor de boodschap van het evangelie.

Er is blijkbaar meer belangstelling voor het tijdelijk lichaam dan voor ons eeuwig welzijn.

Zullen we het evangelie dan maar opbergen bij gebrek aan belangstelling? Mag het evangelie naar het museum als iets dat heel kostbaar is maar hopeloos verouderd ?

Ik denk van niet. Het evangelie kan een sleutel zijn om ook het lichaam te verstaan in het licht van Gods bedoeling. Hij zal toch ook liever de olympische spelen zien dan een wereldoorlog, liever een stadion dan een slagveld.

“Heer, zijn het er weinig die gered worden? “

De vraag kan ook anders gesteld: “Heer, wanneer beantwoorden wij aan uw bedoeling?”

Een vraag aan de scheppende God.

Vanuit ons binnenste, vanuit de grote stilte, diep in ons, die dezelfde is als de stilte in het diepste van de oceaan, als de stilte tussen de sterren in het universum, vanuit die stilte diep in ons, vormt en kneedt Hij ons naar zijn beeld en gelijkenis. In zover zijn beeld en gelijkenis in ons zichtbaar wordt is ons leven op weg naar de voltooiing.

Ook het lichaam, bezield door een geest van wereldwijde broederlijkheid kan beeld en gelijkenis zijn van de eeuwige: van de mens op weg naar de uiteindelijke voltooiing.

Wie is op de juiste weg? Het antwoord op die vraag is niet zo evident. Menselijke maatstaven komen daar niet meer aan te pas, ook niet het behoren tot een volksgroep of tot een kerkgemeenschap. Hier zouden de eerste wel eens de laatste en de laatste, de eerste kunnen zijn.

Manu Verhulst .

horizontal rule

22° Zondag door het jaar                   Lc. 14, 1.7-14.

Bij het begin van het schooljaar, als je de kinderen weer met hun boekentas de deur ziet uitgaan, rijzen de vragen en de verwachtingen. Wat gaat er uit groeien?

Elk mensenkind is een ongekend reservoir van mogelijkheden naar lichaam en geest en gevoel. Wat kan er niet allemaal uitkomen? En wat zal er niet verstikt blijven en onontgonnen?

Belangrijker dan het merk van het schoolgerief is de ruggesteun die het kind krijgt. Die goedkeurende blik van de leerkracht, die bevestiging van die vader of die moeder: “jongen, of meisje, gij hebt prachtig gewerkt. Ik ben fier op u.”

Er zijn momenten dat een kind groeit, niet in centimeters maar in zelfvertrouwen. Moreel opgetild worden zijn groeimomenten die het leven soms een andere richting geven.

Zou dat alleen gelden voor kinderen? Ik geloof het niet. Jong en oud heeft nood aan waardering, bewondering, en bevestiging. “Vriend, ga maar vooraan zitten!” horen wij in het evangelie. Meer moet dat niet zijn.

Horen zeggen dat je de moeite waard bent is voor iedereen een feest. En het van een ander mogen horen is beter dan met uw ellebogen zelf naar de eerste plaats te dingen.

We moeten mekaar optillen, zegt het evangelie, zonder vleierij, zonder komedie maar wel heel gemeend, in doodgewone situaties, tegenover doodgewone mensen met die ene voorkeur: namelijk voor diegenen die nooit bevestigd of gewaardeerd worden. “Voor dat gastmaal van uw waardering nodig dan armen, kreupelen en blinden uit” zegt Jezus.

Applaudisseren voor vedetten en sterren is niet moeilijk maar één woordje van erkenning en bewondering uitspreken voor iemand die dat nog nooit mocht horen is voor die mens zo veel als een feestmaal. En daar kun je zelf de meeste deugd aan beleven, zegt het evangelie.

Manu Verhulst.

horizontal rule

23° Zondag door het jaar.                  Mc. 7, 31-37.

‘Ons kindje heeft gelachen.’

In een jong gezin, zeker als het een eerste kindje is, is dat groot nieuws. Men haalt er zelfs de champagne voor boven, en terecht.

Het lachen van een kindje is een historisch moment in dat leven. Het is belangrijker dan de eerste stapjes. Want dat betekent dat het jouw signaal begrepen heeft en daarop reageert. Jij bent in mekaars leefwereld binnengetreden en dat proces zal steeds verdergaan en zal zich altijd maar uitbreiden.

Met alle zintuigen zal dit kind voortdurend de wereld rondom zich opnemen en er op  reageren. Dat proces leidt naar communicatie, naar vriendschap, naar liefde. Dat is mens worden.

Dat proces kan echter verstoord worden door misverstand,  door hoogmoed, door onbegrip, door egoïsme, door koppig zwijgen. Mensen willen dan zelfs geen goeiedag meer zeggen.

Jezus wil met de mens een andere weg op.

Hij geeft ons een teken waar Hij naar toe wil met de mens. En grijpt de ontmoeting met de doofstomme aan.

Hij overtreedt zelfs de reinheidswetten en gaat met zijn speeksel tot op de tong van de medemens, met zijn vingeren tot in de oren. Hij roept ‘Effeta’, ‘Ga open’

Om duidelijk te maken: jij bent niet gemaakt voor het isolement maar voor de communicatie.

Een mens moet zich openen voor het leven, met alle zintuigen, met heel zijn hart, met al zijn honger naar kennis. Openstaan voor de wereld, voor de medemensen en uiteindelijk ook voor zijn schepper.

‘Ons kindje heeft gelachen’ Het is zo een heerlijk moment voor een vader en een moeder.

Waarom lachen wij zo weinig naar God?, Een teken geven dat we Hem verstaan, dat we Hem herkennen in één of andere verrassing die het leven biedt, kan toch niet zo moeilijk zijn.

Veel mensen gaan dood zonder dat zij ooit naar God hebben gelachen. Dat zijn de echte doofstommen.

Manu Verhulst .

horizontal rule

Drieëntwintigste zondag door het jaar      Lc. 14, 25-33.

‘Als iemand naar Mij toekomt die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn.’

Woorden om bang van te zijn, gevaarlijke woorden, geschikt om er een zelfmoordterrorist mee op pad te sturen.

Zij ademen de sfeer van de eerste eeuwen, toen de christenheid een vervolgde minderheidsgroep was. Dat zij uit Jezus ‘mond komen lijkt hoogst onwaarschijnlijk omdat zij in tegenspraak zijn met de rest van het evangelie.

Die woorden liggen nochtans aan de oorsprong van een cultuur van het offer. Zij zijn de aanleiding geweest tot de boeteprocessies in de middeleeuwen, aanleiding voor de monniken om zich midden in de nacht te geselen, aanleiding  om kloosterlingen het bezoek aan een stervende vader of moeder te ontzeggen.

Aanleiding ook om Jezus te bestempelen als een zoenoffer, alsof de Vader in de hemel op een bloedig offer wachtte om zich te kunnen verzoenen met de mensheid.

Deze woorden uit het evangelie maken ons duidelijk dat we steeds op onze hoede moeten zijn voor een letterlijke interpretatie van het evangelie, op onze hoede ook voor elke predikatie.

Ook in ons geloofspraktijk moeten we op de eerste plaats ons verstand gebruiken en ons hart laten spreken.

Er is immers niet alleen een evolutie in ons denken, ook in ons gelovig inzicht. Zo groeit een kerkgemeenschap naar binnen toe.

Christus is geen zoenoffer, Hij moest niet geslacht worden om de Vader in de hemel voldoening te geven. Hij is geen zoenoffer, wel een teken van verzoening. In dat gestorven en verrezen lichaam werd ons duidelijk dat wraak en vergelding geen toekomst heeft, alleen vergeving, ook al moet je er een hoge prijs voor betalen.

Dat betekent dat ook wij het lijden en het offer niet moeten zoeken, ook niet uit godsdienstige overweging. We hebben wel de taak om het lijden van anderen te verlichten. Om het zware kruis dat op de mensheid drukt, mee op te tillen Het evangelie nodigt ons uit om aan de kant te gaan staan van de lijdende mens.

Daarop ingaan is een levensbeslissing. Het is geen hobby, het is een engagement dat heel je leven kan overhoop halen. In die zin kan niemand zijn leerling zijn, tenzij hij zich losmaakt van al wat hij bezit.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfentwintigste zondag door het jaar.        Lc. 16, 1-13.

Als Mac Namara minister van Defensie was tijdens de tweede wereldoorlog nam hij de beslissing om Tokio te bombarderen. Op één nacht vielen meer dan 100.000 doden. Nu, zestig jaar later, vind hij dat verantwoord als een berekende zet om de oorlog vroeger te doen eindigen. Oorlog heeft zijn eigen logica zegt hij.

Dat zal ook Basajev zeggen om de verschrikkelijke tragedie van Beslan goed te praten. Het kwaad volgt een eigen logica.

Een drugsdealer zoekt zijn budget op te drijven zonder rekening te houden met het menselijk leed dat daardoor veroorzaakt wordt.

De onrechtvaardige rentmeester uit het evangelie doet hetzelfde, hij volgt zijn eigen logica. De logica van het rekenmachientje.

Daarom zegt het evangelie: gij moet kiezen tussen het rekenmachientje en God. Het brute machtsdenken en de koude zakelijkheid, of :“dat Gods wil geschiedde.” De twee gaan niet samen.

Een christen zal op sommige momenten zijn rekenmachientje moeten afzetten  en zijn binnenste raadplegen, zijn geweten volgen.

Er is geen andere manier om God te dienen. en om zijn geloof te beleven.

God is niet rechtstreeks te benaderen.

We kunnen ook niet in de zon kijken, ons netvlies zou onherroepelijk beschadigd worden. Maar als het zonlicht weerkaatst op de waterdamp die de planeet omgeeft, dan krijg je die mooie blauwe lucht te zien. Het weerkaatste zonlicht geeft kleur aan de wereld.

Als we de pretentie hebben om rechtstreeks God te kunnen dienen, zitten we in de afgoderij. Maar als we Gods wil laten weerkaatsen onze bankrekening en wat wij er mee aanvangen dan staan we met ons geloof met de voeten op de grond.

De wereld waait en draait op beslissingen van mensen. Achter die beslissingen gaan motieven schuil de elk hun eigen logica volgen.

Het evangelie daagt ons uit om Gods logica te volgen. Het kan de wereld alleen maar kleurrijk en menselijk maken.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 16, 19-31.        26 J/C

‘Godsdienst is de opium voor het volk’… Als Marx ooit tot het inzicht kwam dat godsdienst aan de arme alleen maar de illusie schonk, de ijdele troost dat hij het in het andere leven beter zou hebben, dan zit deze parabel er voor iets tussen. De arme Lazarus ligt zo gezien, er eigenlijk goed voor want in de eeuwigheid wacht hem het geluk dat hem hier op aarde ontzegd is. Zijn geloof in dat vooruitzicht is als een drug die zijn miserie in dit leven draaglijk moet maken.

‘Draag uw armoede geduldig. Uw beloning in de hemel zal groot zijn’ Door een dergelijke kortzichtige benadering van deze parabel wordt elke sociale problematiek ontkracht met de belofte van een ander en beter hiernamaals. Als we deze parabel echter ontdoen van de tijdgebonden elementen en herleiden tot de naakte boodschap, dan is deze parabel voor alles een aanklacht, een aanklacht tegen de sociale ongelijkheid in dit geval voorgesteld onder het extreme beeld van de rijke playboy en de arme bedelaar.

Die sociale ongelijkheid is meer dan een economisch verschijnsel, dat perfect verklaarbaar is. Maar het wordt hier gezien als een menselijk drama, een menselijk wangedrocht dat ingaat tegen de bedoeling van de Schepper, en tegen de uiteindelijke bestemming van de mens.

Vandaag heeft de sociale ongelijkheid de afmetingen aangenomen van de hele planeet.

Lazarus ligt niet meer aan onze voordeur. Als wij van de producten genieten waarvoor hij zich moet creperen, dan zijn er zoveel tussenpersonen bij te pas gekomen dat wij de dramatiek niet meer beseffen. Wij zien de dode niet die in de diamantmijn is omgekomen. Wij hebben geen weet van de ellendige levensomstandigheden op de koffieplantages als we gezellig aan tafel zitten.

De parabel is in een schaalvergroting terechtgekomen maar de boodschap die er achter zit is nog altijd dezelfde : nl. dat de sociale ongelijkheid meer is dan een economisch verschijnsel dat zichzelf verklaart omdat rijkdom rijkdom voortbrengt. De sociale ongelijkheid, ook op wereldformaat is een menselijk verschijnsel. Het is een perfecte weergave van de graad van menselijkheid die onze beschaving heeft bereikt.

Er is derhalve meer nodig dan liefdadigheid. Er is een nood aan gerechtigheid en dat vraagt een bekering : andere mensen worden. Om ons zo ver te brengen moet er geen arme uit de dood opstaan, we hebben enkel te luisteren naar ons geweten, in dit geval ook een wereldgeweten. Maar de globalisering van het geweten  is nog niet eens begonnen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 17, 5-10.        27 J/C

‘Het geloof gaat achteruit’ is een veelgehoorde opmerking ‘want er gaat minder volk naar de kerk’ voegt men er dan aan toe. Alsof alleen daar een achteruitgang in het geloof is vast te stellen.

Ik denk dat het geloof op heel veel punten achteruit gaat. Geloof je nog in je eigen veiligheid ? Is je gezondheid veilig ? Weet je nog wat je eet ? Geloof je nog in de kwaliteit van het vlees ? van het brood ? Geloof je nog in je eigen geld ? Geloof je nog in de firma die je tewerk stelt ? Geloof je nog in een internationale rechtsorde ? Geloof je nog in de toekomst van je kinderen ?

Ons geloof wankelt!  En dat gaat over veel meer dan over een mispraktijk.

‘Als ge een geloof had als een mosterdzaadje…’ zegt de Heer.

Als we maar dat klein beetje geloof hadden in God en in het eeuwig leven… Misschien zouden we dan ook wat geruster zijn op al die andere terreinen. In dat kleine zaadje zit de kiemkracht om niet te panikeren, om in alle omstandigheden te kunnen zeggen ‘lijk ‘t God belieft.’ Of zoals Petrus het in al zijn spontaneïteit uitdrukte : ‘Heer, ik geloof maar kom mijn ongeloof te hulp.’

We hebben dat zaadje meer dan ooit nodig. Iedereen voelt dat we in de wachtkamer zitten van een nieuwe tijd,  misschien wel van een nieuwe beschaving, met nog meer technologie, met nog ingewikkelder sociale patronen met nog grotere eisen op alle gebied .

Het evangelie, die oude vergaarbak van gezond verstand, geeft ons vandaag een kostbare tip : Blaas jezelf niet op, verwacht geen dingen die het leven je niet kan geven maar doe je plicht, zonder pretentie. Draag zorg voor elkaar. Zo blijft het land leefbaar en dan kun je elke avond je hoofd gerust neerleggen.

Geloof is als een mosterdzaadje, bijna onzichtbaar maar de dagelijkse plichtsvervulling is gelijk de mosterd, een grote smaakmaker.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zevenentwintigste zondag door het jaar      Lc. 17, 5-10.

Iedere dag krijgen wij de gruwel van oorlog en terreur in al zijn wreedheid op ons scherm te zien. Elke dag zien we de verschrikking, de vernieling en de dood en elke dag groeit ons gevoel van onmacht.

Oorlog is blijkbaar iets dat verweven is met onze mensengeschiedenis. Oorlog verandert van gedaante maar blijft altijd even onmenselijk. Het is als een moerbeiboom die we niet kunnen ontwortelen.

Men heeft het geprobeerd met het sluiten van verdragen, maar die worden telkens weer verbroken.

Men heeft het geprobeerd met de afschrikking op te voeren met als enig resultaat dat elk conflict des te zwaarder wordt.

Men zou denken, hoe meer de mensen ontwikkeld worden hoe minder oorlog er zal zijn, maar des te geraffineerder wordt de manier van oorlogvoering.

Het enige middel voor de vrede en tegen de oorlog is beschaving. Beschaving is nog iets anders dan verstandelijke ontwikkeling.

Beschaving betekent dat het ‘wij’ gevoel sterker is dan het ‘ik’ gevoel.

Misschien is beschaving nog het best te vatten in de evangeliewoorden: ‘we hebben alleen maar onze plicht gedaan’. Plicht is iets sterker is dan het ‘ik’ gevoel, sterker dan de instincten, sterker dan het ingeboren gevoel voor zelfbehoud.

Onze beschaving gaat zienderogen achteruit. Dat is voelbaar tot in de dagelijkse omgang. Hoe komt dat? Net nu er zoveel ontwikkelde en geleerde mensen zijn.

Kinderen vragen vandaag zoveel meer dan voeding en kleding. Vandaag vragen zij een heel arsenaal aan dure en ingewikkelde spullen. Het begint met die eerste horloge en die eerste fiets, en dan die gsm en de PC en morgen misschien een eigen walkman en een tv op een eigen kamer. Er komt geen einde aan.

Het één is nog niet uitgepakt of er is al iets nieuws op de markt.

Naarmate een kind over eigen mogelijkheden beschikt, groeit het ‘ik’ gevoel en vermindert het ‘wij’ gevoel.

Kunnen beschikken over een eigen budget, over eigen verplaatsing- en communicatiemiddelen maakt een kind zelfzeker maar kan het ook arrogant maken en onvoldaan.

Wij leven in een tijd waarin de persoonlijkheidscultus centraal staat: eerst voor jezelf zorgen, voor jezelf opkomen, je eigen lichaam cultiveren, je eigen verwennen.

Ouders staan vaak machteloos tegenover de opdringerigheid van de reclame, tegenover de groeiende eisen van een consumptiepatroon dat ons wordt opgedrongen.

Niet ten achter blijven en toch kinderen zo opvoeden dat ze aandacht krijgen voor de anderen, dat zij zich gaan inzetten voor anderen, er zich verantwoordelijk voor gaan voelen… Dat ze vrienden en medemensen belangrijker vinden dan al hun dure spullen. Het is even moeilijk als een boom ontwortelen om hem vrij in zee te planten. Op het eerste gezicht onmogelijk en toch is het de enige weg om mensen te vormen ‘met handen vol vrede voor oud en jong’. Alleen zo worden het mensen die tot liefde bekwaam zijn, die een ander kunnen gelukkig maken, een leven lang, en die dan eenvoudig zullen zeggen: ‘wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.’

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 17, 11-19.        28 J/C

‘Dank u’ zeggen tegen God is niet zo vanzelfsprekend als het op het eerste gezicht zou schijnen, want dat veronderstelt dat Hij er voor iets tussen zit.

Het dankgebed, roept een vraag op : In hoever grijpt God in, in het leven van de mensen ? Laat God het regenen ?  Kan Hij rampen voorkomen ? In hoever heeft Hij de touwtjes in handen en trekt Hij er aan ?

In primitieve tijden werd alles op rekening geschreven van God : de ontketende natuurelementen, de pest en de oorlog, leven en dood.

Maar in onze tijd is de greep van de mens op de natuur zo veel sterker geworden en in die mate houdt men ook minder rekening met God en soms helemaal niet.

Ook de gelovigen zijn in hun godsvertrouwen veel gereserveerder geworden. Zij zullen van God geen weerman maken. Zij zullen Hem niet betrekken bij de eerste de beste meevaller of tegenvaller. Hun geloof gaat veel dieper.

Zij gaan uit van het besef dat God oorsprong en einddoel is van al wat bestaat, dat Hij met zijn schepping een bedoeling heeft en dat wij als mensen vrij mogen meewerken om die droom van God  tot stand te brengen : een wereld waar het goed is om wonen, in een cultuur van vrede en schoonheid.

Telkens die droom, misschien mede door ons toedoen, dichterbij komt, mogen wij God danken.

Zo wist ik mij in de moeilijke dagen die voorbij zijn, gedragen en gesteund door uw gebed. Vandaag mag ik U en God bedanken voor de herwonnen heelheid. Een heel klein stukje van zijn schepping is weer wel en gezond.

Een gelovige mens voegt aldus een surplus toe aan de levenservaringen van alledag.

Net zoals in het evangelie. Tien mensen werden geheeld. Negen er van hebben daar hun uitleg voor : toeval, de natuurlijke reactie, een meevaller. Maar die ene geeft aan zijn herwonnen gezondheid een toegevoegde waarde.

Hij gaat naar Jezus toe om Hem te bedanken, hij komt tot geloof.

Ik vermoed dat het percentage nog niet veel veranderd is. 90 % van de mensen genieten van het leven en hebben er een uitleg voor. Zij schrijven hun geluk toe aan hun eigen inspanningen, of aan de omstandigheden of aan het toeval. Slechts 10 % komt tot geloof. Zij genieten evengoed van het leven maar zij verwijzen daarbij ook naar God. Zij genieten in dankbaarheid voor God die voor hen oorsprong en einddoel, schepping en uiteindelijke voltooiing is.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 18, 9-14.        30 J/C

In de tijd van Jezus mochten de joden geen beelden maken, zelfs geen tekeningen. ‘Gij zult geen beelden maken’ was voor hen een heilig gebod. Daarom drukten zij al hun gedachten uit met woorden.

Het evangelie van vandaag is een cartoontje met woorden : een tempel met daarin twee figuren. Eén vooraan, die met wijde gebaren aantoont wat een goede gelovige hij wel is. En dan die andere die zich wegsteekt en denkt : Ik zit hier niet op mijn plaats.

Met dit cartoontje geeft Jezus ons aan hoe dubbelzinnig geloof en godsdienst is. Als gelovig zijn er op neer komt dat men overtuigd is van eigen gerechtigheid, als men denkt het groot gelijk aan zijn kant te hebben, dan wordt godsdienst gevaarlijk, dan wordt men fanatiek en gaat men van anderen blinde navolging eisen. En of men dan daarbij zegt ‘Allah is groot’ of ‘God bless America’ maakt maar een klein verschil. Telkens maakt men van God een  persoonlijke kredietkaart die men op zak steekt en waarmee men zich de grootste wreedheden kan permitteren.

De echte gelovige, zegt Jezus in deze parabel, is diegene die niet overtuigd is van eigen gerechtigheid,  niet overtuigd is van eigen gelijk. Hij blijft op een afstand, alsof hij er niet bij hoort, hij kan zich op geen enkel voorrecht beroepen, kan alleen hopen dat God hem genadig zal zijn.

Deze parabel werpt een licht op de actualiteit van vandaag waarin godsdienst zo vaak gebruikt wordt als een vlag om menselijke machtsdrang te rechtvaardigen. Dan is godsdienst inderdaad een gevaarlijke springstof en hebben ongelovigen gelijk als ze daar argwanend tegenover staan. Want al te vaak heeft men in de geschiedenis deze parabel vergeten.

Zoals elke parabel is ook deze parabel een spiegel. Kijk erin en vraag je af : waar is mijn plaats in deze parabel ? Vooraan, overtuigd van eigen gerechtigheid ? Of bij de tollenaar die denkt dat hij moet zwijgen en alleen op Gods genadigheid kan hopen ?

De parabel eindigt met een tweede cartoontje. Ze gaan allebei naar huis, de ene blijft gevangen in zijn eigen zelfgenoegzaamheid, denkt nog altijd dat hij de beste is. De andere opgelucht, bevrijd en genezen door een genadige God.

Ze komen allebei thuis maar, eerlijk gezegd, ik zou liever bij die tollenaar wonen dan bij die farizeeër.

Manu Verhulst

horizontal rule

Dertigste zondag door het jaar               Lc. 18, 9-14.

Mag het ietske meer zijn?”… Een courante vraag bij de slager als iets meer dan  het gevraagde reeds op de weegschaal ligt: “Mag het ietske meer zijn?”

Het is ook een levensvraag, een vraag die heel de dag zou moeten achtervolgen.

Tot hoever gaat onze kijk op het leven? Hoe ver reikt onze geestelijke horizon?

We zijn aandachtig voor het weer, voor onze gezondheid, ons inkomen of ons vervangingsinkomen. We hebben belangstelling en vriendschap voor de mensen rondom ons, er is de inzet voor ons gezin en voor de vrienden. Er is de actualiteit, er zijn de vooruitzichten of het gebrek aan vooruitzichten. Kortom, het leven zoals het is. En daar houden wij het gewoonlijk bij.

Maar dan komen we in de kerk. Hier komt, op één of andere manier de vraag op ons af: Mag het ietske meer zijn? Kijk eens naar de ziel van de dingen, Werp eens een blik achter de horizon van het leven zoals het is. Heeft dat leven een betekenis? Is het een geschenk? Zit er Iemand achter? Kan ik er mee omgaan?

Dat ietske meer is eigenlijk heel veel meer. Het is de werkelijkheid achter de werkelijkheid. Het wordt zelfs alles, als al de rest wegvalt.

Als je nu het gebed bekijkt van die Farizeeër uit het evangelie, die man blijft in zijn beperkte horizon. Hij is een bekrompen man. Hij spreekt alleen over zichzelf en in feite alleen met zichzelf.

Bij de tollenaar is dat anders. Die beseft dat er Ietske meer is, dat er Iemand is veel groter dan zijn hart, waarbij hij zichzelf een nietige zondaar voelt. Hij beseft dat, meer niet. Het valt me op dat hij  geen spijt bekent, geen berouw heeft, hij zegt ook niet dat hij zijn leven zal veranderen. En toch, zegt Jezus: dat is tenminste een gebed.

Bidden is dus niet moeilijk. Het is een kwestie van zijn bekrompenheid af te leggen, niet met zichzelf bezig te zijn maar open te komen voor Gods aanwezigheid tot in de gewone dingen van elke dag.

Zo’n ervaring is voldoende om gerechtvaardigd naar huis te gaan.

Manu Verhulst

horizontal rule

Lc. 19, 1-10.        31 J/C

Als we enkele generaties teruggaan, zijn we allemaal boeren. Onze voorouders bewerkten de grond, leefden op het ritme van de seizoenen en van goede en slechte jaren.

Boeren zijn honkvast, gebonden aan hun grond en aan vaste regels van zaaien en oogsten. Zij worden star en onveranderlijk in hun gedachten. Helemaal anders dan zeelieden die van de ene haven in de andere terechtkomen: die leven op het ritme van de veranderlijke en verraderlijke zeestromingen. Ook hun gedachtestromingen zijn veranderlijk en verwisselbaar.

We dragen nog iets mee van onze boerenafkomst, onze mentaliteit is nog star, honkvast. Maar intussen zijn wij terechtgekomen in een samenleving van zeelieden, in een wereld van snelle en ingrijpende veranderingen. Niet alleen op technisch vlak, misschien nog meer op het vlak van gedachten en levensbeschouwingen. De filosofen noemen dat postmodernisme. Er zijn gen vaste waarden meer. Elk woord dat nog maar uitgesproken is, is reeds verwijzing naar een ander woord dat nog niet uitgesproken is. Geen wonder dat we in deze tijd zoveel horen van herverkavelingen in het politieke landschap en dat er zovele op de wip zitten om  over te stappen naar een andere stek. We zijn soepel in die dingen zeggen ze, dat is mobiel zijn.

Als christen in deze tijd moeten we doen zoals Zacheus. Hij klauterde in een vijgenboom om een beter zicht te hebben. Om verder en breder te kunnen kijken. Ook wij zouden er goed aan doen vooroordelen te laten vallen en met een gans nieuwe blik op de uitkijk te staan naar een ontmoeting met de rabbi van Nazareth. Hem nieuw durven bekijken niet zoals Hij uit het verleden naar ons toekomt, maar zoals Hij gloednieuw vandaag tot ons hart spreekt. De verrezen Christus ontmoeten als Diegene die door Gods adem bewogen ons vandaag oproept tot verandering. Want bekering is de diepst mogelijke verandering.

Christen zijn is scheep gaan op het vissersbootje van Petrus, is nieuwe horizonten opzoeken. Het is een diepere dimensie van het leven ontdekken : nieuwe vreugde, nieuwe schoonheid, nieuwe vorm van liefhebben. Voor een christen zijn er inderdaad geen vaste waarden omdat elke dag een nieuw avontuur is als men zich maar laat bewegen door de Geest Gods.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Eén en dertigste zondag door het jaar.       Lc. 19, 1-10.

Wie was die Zacheüs eigenlijk?

Als jongen was hij opgegroeid in een streng joods milieu, was hij trouw aan de voorschriften van de wet van Mozes, trouw aan het gebed en het bezoek aan de tempel.

Maar als volwassene had hij een carrière opgebouwd. Hij had het geschopt tot hoofdambtenaar bij het tolwezen, zowat de hoogste vorm van collaboratie met de bezetter.

In die zin was er ongetwijfeld een ondraaglijke spanning in zijn leven. Hij leefde tussen twee culturen. Enerzijds was er zijn heimwee naar het geloof van zijn jeugd en anderzijds was er de verlokking van het geld. Aan de ene kant de God van zijn jeugd en aan de andere kant, de keizer en de goden van Rome.

De mens van vandaag herkent zich een beetje in Zacheüs. De meeste kregen een godsdienstige opvoeding, koesteren misschien een zekere nostalgie. Zij zetten van tijd nog een CD op met gregoriaanse gezangen en zullen op verlof graag een kerk binnenstappen. Maar als mensen van deze tijd leven zij in een andere cultuur, of liever in een veelvoud van culturen en levensbeschouwingen. Langs de media worden wij overstelpt door een babelse verwarring van een multi-multiculturele samenleving.

Zacheüs is uit een wereld van zekerheden terechtgekomen in een wereld van onzekerheden,.

Net zoals Zacheüs hebben wij de oude zekerheden verloren, de streng afgelijnde normen zijn verdwenen. Sommigen vluchten in het fundamentalisme om iets van de oude zekerheden terug te vinden. Maar de meeste zijn bang voor het fundamentalisme en zijn zo tolerant geworden, of zo onverschillig. Zij verbergen zich zoals Zacheûs in het gebladerte van zijn vijgenboom en zij schuwen het geloofsgesprek, ook voor zichzelf. Dat is nooit een gemakkelijke positie.

Jezus heeft die man ongetwijfeld in die boom zien kruipen en heeft al binnenpretjes op voorhand. Met heel veel gevoel voor humor kan hij de spanning ontladen: “Mag ik bij u komen eten vanmiddag?” Geen sprake meer van een spanning tussen Rome en Jerusalem. Alleen een hartelijke ontmoeting van mens tot mens in de overdadige sfeer van een oosterse maaltijd.

Dit evangelie geeft ons een wenk. Een mens als Zacheüs is nog zo kwaad niet, vond Jezus. Liever dan een fundamentalist te worden met een bekrompen horizon, mogen wij openstaan voor het nieuwe en het andere. Laat ons de problemen van een multiculturele samenleving niet op de spits drijven maar in een grote verdraagzaamheid van mens tot mens, zoeken naar de positieve waarden die overal te vinden zijn.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Allerheiligen                                     2004 C.

Ooit stonden mensen aan de oever van de zee en zij vroegen zich af of er een overkant, een andere oever zou zijn. Neen, zegden de meeste. Aan het einde van de wereld, de finis terrae, de finistere, is er de grote leegte. Daar vallen de schepen in het ijle. Het duurde tot in 1492. Dan zou Colombus het tegendeel bewijzen en de overkant bereiken.

Mensen staan nog altijd aan de oever van het bestaan met dezelfde vraag: Is er een overkant? De meeste zeggen, neen. De dood is een groot zwart gat, het einde van het verhaal.

Allerheiligen is de dag van de grote vraagstelling: is er een overkant?  Is de dood het zwarte gat, het einde van alles? Of is dood slechts een overgang naar een andere wijze van menszijn?

Naargelang het antwoord zullen wij de dood verdringen, er niet aan denken of zullen wij ons leven zien in het licht van een eeuwige bestemming.

In de geloofsbelijdenis staat het vierkant en muurvast geformuleerd: “Ik geloof in de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven. Amen.”

In een tijd dat we niet alles zo maar slikken wat ons van boven wordt geleerd is ook geloven een persoonlijke zoektocht, een proces van bewustwording geworden.

Colombus vond het afdoende antwoord door zelf de oceaan te bevaren. Het antwoord op onze vraag zullen wij ook niet vinden in een wetenschappelijke bewijsvoering. Wel door zelf, als een klein bootje op de oceaan te varen die wij God noemen en zo te ervaren dat Hij ons draagt.

Geloven in een leven na de dood is onmogelijk als we niet eerst ervaren hebben dat we door God gedragen en bemind worden, ja, heel persoonlijk bemind worden.

Maar kan God wel elke mens persoonlijk liefhebben, als je bedenkt hoeveel miljarden en miljarden mensen ons bestaan delen?

Soms spreken wij Hem aan als De almachtige. Dat Hij almachtig is, wil niet zeggen dat Hij met de natuurwetten speelt zoals een kind met zijn lego blokken.

Gods almacht komt tot uiting in Zijn liefde. Hij kan elke mens beminnen, heel intens en persoonlijk met een liefde die het hele universum mee omvat, van zijn bloemen tot zijn sterren. Hij bemint elke mens niet tijdelijk, voor de duur van een mensenleven maar tijdloos. Hij bemint niet zoals wij, onder voorwaarden, maar onvoorwaardelijk, ook als mensen Hem verraden, Hem negeren. Hij bemint met een liefde als van een Vader en een Moeder. Daarom gaat zijn liefde vooral uit naar de armen en de treurenden, naar de gedupeerden en de ontgoochelden. Zij zijn kostbaar in zijn ogen.

Als je als mens die liefde hebt ervaren, als een meerpaal in de maalstroom van het leven, als je die liefde hebt beleefd in de diepgang van het bidden, dan pas kun je ook geloven dat zijn liefde sterker is dan de dood. Ja, dat die liefde de enige aanwijzing is dat er een overkant is in ons bestaan.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Tweeëndertigste zondag door het jaar C.   Lc. 20, 27-38.

“En toen kwamen zij bij Sint Pieter…”

Moppen over de hemel en de hel zijn nog altijd in trek. De vragen van de Sadduceeën zitten op dezelfde golflengte. Het zijn geleerde mensen uit Jerusalem die delicate zaken belachelijk kunnen voorstellen.

Jezus is geen geleerde, hij is een ambachtsman uit Nazareth. Zijn antwoord is waardig. Vergelijk geen appelen met citroenen, zegt hij. Het leven in het hiernamaals is niet te beschrijven met woorden en begrippen uit deze leefwereld. Maar van één ding mag je zeker zijn: God staat aan de kant van het leven. God wil dat wij leven.

Over sterven en doodgaan zouden wij Hem vandaag andere vragen stellen. Wij zouden het hebben over de zinloze doden in het week-end, over de passionele moorden uit het nieuws, over die jongen in Frankrijk die zijn moeder en zijn zusjes en zijn vader koelbloedig neerschiet, over die twaalfjarige die zijn ouders vermoordt omdat hij naar de kostschool mag. Wij zouden het hebben over de zelfmoordcijfers en over de gegijzelden en de doden in de talloze oorlogen.

God van leven gij hebt het toch anders gewild. Wat is er fout gegaan?

Dat de dood op die manier een dagelijks weerkerend nieuwsgegeven is, is toch niet normaal? Hoe zijn we zover gekomen? Waar begint de afwijking?

We hebben zoveel kennis vergaard, zoveel wetenschap, zoveel technologie, zoveel mogelijkheden tot communicatie om van deze wereld één gezellige boel te maken en we lukken daar niet in. Integendeel.

Misschien zou Jezus ons antwoorden. Eén ding ben je vergeten. Dat het leven een geschenk is, gratis en onverdiend. Iemand heeft het u cadeau gedaan. Als je de schenker vergeet, verliest het geschenk zelf zijn waarde. Dan wordt het een alledaags gebruiksvoorwerp.

Maar als leven een geschenk is waar een grote liefde achter steekt,dan ken je ook de vreugde om het te waarderen, om het te beschutten en te bevorderen. Dan begin je ook te vermoeden dat dit leven een aanloop is naar de vervulling: tijdloos leven in de liefde van de Schenker.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 21, 5-19.        33 J/C

‘Es geht alles vorüber. Es geht alles vorbei.’ Zo zongen we tijdens de oorlog om er de moed in te houden. Uitzingen dat de ellende van een oorlog en een bezetting niet definitief is, dat ook het grootste machtsvertoon voorbijgaat… Dat is de eerste voorwaarde voor kleine garnalen om er niet aan ten onder te gaan.

Het evangelie zegt net hetzelfde tot die jonge christen gemeenschap die vervolgd wordt : ‘Mensen, alles gaat voorbij’.

En dat evangelie zegt dat nog altijd, ook tot ons, mensen in deze tijd. Ons menselijk bestaan is ingelijst in het voorlopige, in het voorbijgaande. Onze generatie ervaart dat wellicht nog sterker dan de vorige.

Wij zijn de generatie die op enkele ogenblikken tijd de WTC torens zagen instorten : ‘geen steen werd op de andere gelaten.’

Wij zijn ook de generatie die de ineenstorting beleven van de eerbied voor het leven. Wij hoorden de wet goedkeuren op abortus, en straks de wet op euthanasie.

Wij zijn de generatie waarvan één op de drie kinderen in een nieuw samengesteld gezin zijn terechtgekomen omdat het oorspronkelijk gezin waarin zij ontvangen zijn, ineengestort is.

Niets is nog heilig voor onze generatie : het gezin niet, het lichaam niet, de vrouw niet, zelfs de dode niet, ook de kerken krijgen morgen een andere bestemming. Alles wordt omvergeworpen : geen steen wordt op de andere gelaten.

De vraag is : hoe gaan we daar als christen mee om ? Doen alsof er niets aan de hand is, of fatalistisch de gebeurtenissen afwachten… kan gemakkelijk zijn,  maar is zeker niet moedig.

‘Het zal voor u uitlopen op het geven van getuigenis’ zegt het evangelie.

De wereld heeft christenen nodig. Wij zijn de generatie zonder houvast waarin onbenulligheden worden verheven tot symbolen om voor te leven Wij zijn de generatie van koning auto, van koning voetbal, van koning fuif, van koning Pokemon. Alles is goed om zich aan vast te houden.

Deze generatie heeft christenen nodig die in hun levensbeschouwing verder kijken dan het eindige, die naar het oneindige durven kijken, die eerbiedig omgaan met het heilige, met Diegene die groter is dan ons hart, die nog vertrouwelijk durven omgaan met God. Zo’n mensen zijn kostbaar in onze samenleving. Zij zijn als reddingswerkers in het puin van de ingestorte zekerheden.

Manu Verhulst

horizontal rule

33° zondag door het jaar C.                 Lc. 21, 5-19.

Wij zijn het misschien vergeten maar de wortels van onze beschaving liggen in die open vlakte tussen twee stromen: de Tigris en de Eufraat.  5.000 jaar geleden woonden daar mensen van God weet waar. Zij maakten de grond vruchtbaar door irrigatiekanalen. Dat veronderstelde samenwerking en een zeker gezag. Vandaar de nood aan communicatie en de uitvinding van het schrift, het befaamde spijkerschrift. De codex van Amourapi werd een merkwaardige mijlpaal in het recht en de rechtspraak.

Uitgerekend op die plek, tussen die twee stromen is de waanzin in de plaats van de beschaving gekomen. Met de meest gesofisticeerde wapens bestoken mensen mekaar, worden onschuldige gijzelaars zonder enige vorm van rechtspraak afgeslacht. De chaos is compleet. Beschaving is waanzin geworden.

Zoiets maakt ons angstig. We stellen de vraag: Waar gaat dat naartoe? ‘In Gods naam’ voegen we daar aan toe. Het is inderdaad een religieuze vraag. We zoeken naar de zin van het zinloze.

De vernieling van de tempel van Jerusalem waar het in het evangelie over gaat, was even zinloos. Een monument van beschaving werd door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Het tempelplein zelf werd bedekt met een laag zout opdat er zelfs geen grassprietje zou kunnen op groeien.

De reactie van het evangelie is verrassend relativerend: Dit is nog het einde niet, zegt Jezus.

Ook Irak is het einde niet. Er bestaat zoiets als oorlogsmoeheid, zoals er metaalmoeheid bestaat. Het kan lang duren maar er komt toch een moment dat heel plechtig in één of andere hoofdstad een vredesverdrag zal worden ondertekend, dat de plannen voor wederopbouw uit de kast worden gehaald en de monumenten voor de gesneuvelde mogen worden opgericht.

Dat is niet het einde, zegt het evangelie. Maar gij, gelovige, laat u niet uit uw lood slaan door de gebeurtenissen, blijf verder werken aan de opbouw van Gods rijk. Dat heft niets te maken met geweld, maar alles met de zachte waarden van verzoening en bekering.

Dirk Verhofstadt, de broer van de premier, schreef in ‘De Morgen’: “We moeten de mensen behoeden voor het woord van god”. Een halve waarheid die wellicht goed bedoeld is, maar die toch de vraag oproept: Wiens woord komt er dan in de plaats? We hebben in de geschiedenis al gezien hoeveel onheil een menselijk woord kan teweeg brengen.

Geef me dan toch maar liever het woord van God die leven en liefde is.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Feest van Christus Koning - C jaar        Lc. 23, 35-43.

Als de Rode Duivels verliezen is dat frontpaginanieuws. Als een topsporter betrapt wordt op doping, valt hij als een baksteen naar beneden. Als een hooggeplaatste in aanraking komt met het gerecht dan is dat voer voor de sensatiebladen.

Mensen verkneukelen zich graag in sterren die plots maar gewone mensen worden of nog minder. De ontluistering van idolen wekt het leedvermaak op.

Het evangelietafereel is ook zoiets. Die Jezus die de massa kon begeesteren ondergaat nu de diepste vernedering. Goed besteed! denken de meeste. Hij wilde voor iedereen de redder zijn, dat Hij zichzelf nu eens redt.

In zijn menswording is God tot in de totale ontluistering gegaan. Hij is de kortzichtigheid en de wreedheid van de mensen niet uit de weg gegaan.

Alleen die ene, een moordenaar dan nog, - we kennen zijn naam niet eens – vertikt het om Hem nog eens te vernederen. Een mens die uitgeveegd is uit onze samenleving, bewaart zijn gezond verstand: “Hij heeft niets verkeerds gedaan.” Met die simpele uitspraak laat hij aanvoelen hoe eenvoudig en grootmoedig hij is. “En als je dan toch een koninkrijk hebt. Denk dan eens aan mij”. Menselijke taal van iemand die in zijn leven domme dingen gedaan heeft maar toch iets bewaarde van zijn eerste onschuld.

“Vandaag nog zul je met Mij zijn in het paradijs.”: De eerste heiligverklaring aller tijden.

Waarom heeft de kerk hem nooit op de almanak geplaatst? Waarom is hij nooit de patroon geworden van bv. het gevangeniswezen? Hij is nobody gebleven, een man zonder naam en zonder gezicht.

De boodschap van vandaag? Het is zo verleidelijk om bij de grote massa te gaan staan, leedvermaak te koesteren als iemand van zijn voetstuk tuimelt.

Het is zo grootmoedig naar het goede in elke mens te kijken en soms gewoon te kunnen zeggen: Hij heeft niets verkeerds gedaan.

En ieder mens die ooit te maken krijgt met verguizing en ontluistering, kan opkijken naar Iemand die het ook heeft doorstaan en bidden: Denk aan mij. Als er alleen nog spotters overblijven is het gebed nog de enige houvast. De heilige en goede moordenaar kan in die omstandigheden onze voorspreker zijn.

Manu Verhulst .