Homiliën jaar A
Home Omhoog

 

We pogen het opzoeken van teksten iets te vergemakkelijken.  Suggesties kan je altijd sturen naar onze webbeheerder (webmaster_wijkkerk-belsele(at)scarlet.be)

horizontal rule

Mt. 24, 37-44                                 1 Adv/A Geduld, Oorlog, Wachten

Mt. 24, 37-44.                                1 Adv/A

Jeugd, Geloof, Wetenschap
Mt. 24, 37-44. (2007)                     1 Adv/A Geduld, Idealisme, Wachten
Mt. 3, 1-12.                                     2 Adv/A   Kolonisatie, Ontwikkeling, Uitbuiting
Mt. 3, 1-12 (2007)                           2 Adv/A Beschaving, Geloof, Verval
Mt. 1, 18-24.                                   4 Adv/A Communicatie, Jezus, Maria
Mt. 1, 18-24 (2007)                         4 Adv/A Godsgeschenk, Vrees, Zekerheid
KERSTMIS 2001                            cyclus A God, Mens, Zoektocht
Kerstmis 2004 Lc. 2, 1-14                Cyclus A Geluk, Liefde, Wonen
Kerstmis 2007                                 Cyclus A Honger, Leegte, Vrede
Heilige Familie                                 Cyclus A Gezin, Jezus, Huwelijk
Mt. 1, 1-12. (Driekoningen 2008)       Cyclus A God, Wetenschap, Wonder
Joh. 1, 29-34.                                    2 J/A Geweten, Kwaad, Lijden

Mt. 4, 12-20.                                     3 J/A

Geloof, Jezus, ontkerstening
Mt. 4, 12-20 (2)                                 3 J/A Existentie, Leven, Mensen

Mt. 5, 1-12.                                        4 J/A

Zaligsprekingen, Liefde, Zachtmoedigheid
Mt. 5, 1-12a.                                       4 J/A Blijde boodschap, Respect, Waarden

Mt. 5, 13-16.                                      5 J/A

Zout, mens, eigenheid
Mt. 5, 13-16                                       5 J/A  Compliment, Engagement, Kiezen

Mt. 17, 1-9.                                        2 V/A

Banaliteit, Tabor, angstloos
Mt. 17, 1-9.                                        2 V/A Jezus, Mysterie, Vriend
Jo. 4, 5-42. (2)                                  3 V/A Goed, Kwaad, Normen
Jo, 4, 5-42.                                       3 V/A Christendom, Geloof, Liefde 
Jo. 11, 1-45.                                       5 V/A Dood, Leven, Opstanding
Pasen 2002                                     cyclus A Christen, Leven, Verrijzenis
Jo. 20, 19-31.   Beloken Pasen 2002 cyclus A Bevrijding, Vergeven, Zonde

Lc. 24, 13-35.                                    3 P/A

Tegenslag, lijden, inspiratie,
Lc. 24, 13-35.                                     3 P/A Geloven, Keerpunt, Kerkverlater
Jo. 10, 1-10.        Goede Herder           4 P/A Gezag, Herder, Vrijheid
Jo. 10, 1-10.                                        4 P/A   Boodschap, Inhoud, Vrijheid
Jo. 14, 1-12.                                       5 P/A Liefde, Schepping, Voorbestemming

Mt. 26, 16-20.             Hemelvaart  cyclus A

Schepping, Toekomst, Voltooiing
Jo. 20, 19-23                               Pinksteren
Jo. 3, 16-18.               Feest van drie-eenheid
Jo. 6, 51-58.            Sacramentsdag Cyclus A

Mt. 9, 36 – 10, 8.                                11J/A

Honger, Onrecht, normbesef

Mt. 10. 26-33.                                   12J/A

Angst, Veiligheid, vertrouwen

Mt. 11, 25-30.                                    14J/A

Jeugd, Ontplooien, Prestatiedruk

Mt. 1, 1-23.                                        15J/A

Gezag, Natuur, Sexualiteit

Mt. 13, 24-30                                    16J/A

God, Onkruid, Wetenschap
Mt. 13, 24-30                                     16J/A
Mt. 13, 44-52                                      17J/A

Mt. 14, 13-21.                                    18J/A

Beschaving, Jeugd, Zingeving
Mt. 14. 13-21                                     18J/A

Mt. 14, 22-32.                                   19J/A

Bewijs, Geloof, God,
Mt. 14, 22-32.                                    19J/A

Mt. 15, 21-28.                                   20J/A

Mens, Overtuiging, Uitverkiezing
Mt. 15. 21-28                                      20J/A

Mt. 16, 13-20.                                    21J/A

Jezus, Normen, Overtuiging

Mt. 16, 21-27.                                   22J/A

Lijden, Mens, Plicht
Mt. 16, 21-27.                                   22J/A

Mt. 18, 21-35.                                   24J/A

Fouten, Levenshouding, Vergiffenis, 

Mt. 20, 1-16a.                                   25J/A

Elfde uur, Maatschappij, Rendement
Mt. 20, 1-16a.                                   25J/A

Mt. 21, 28-32.                                     26J/A

God's wil, Opstandigheid, Tieners
Mt. 21. 28-32 (2)                                26J/A
Mt. 8, 5-17.                           Ziekendag 2005
Gezonden om te dienen Dienstbaarheid, Sociale zekerheid, Vrijwilliger
Mt. 22, 15-21.                                     29J/A
Mt. 22, 34-40.                                    30J/A Leven, Liefde, Vooruitgang
Mt. 23, 1-12.                                        31J/A
Allerheiligen 2002 Kerk, Rijkdom, Zalig
Allerheiligen 2005  
Allerzielen 2002 Angst, God, Sterven, 
Mt. 25, 1-13.                                        32J/A Geluk, Levenskunst, Rijkdom
Mt. 25, 1-13. (2)                                  32J/A
Mt. 25, 14-30 (2)                                33J/A
Mt. 25, 14-30                                      33J/A God, Liefde, Talent

 

horizontal rule

Eerste zondag van de advent A jaar.       Mt. 24, 37-44.

Kan dat niet een beetje rapper? Een woord als een zweepslagje dat ons voortdurend achtervolgt. Alles moet snel en efficiënt gebeuren. Als de computer aarzelt, of als de GSM geen verbinding geeft zijn we al geënerveerd. En als we in de file terechtkomen, of in een lange rij aan de kassa staan, verliezen wij ons geduld. Nee, de wachtkamer of de wachtzaal willen we zoveel mogelijk vermijden. Wachten schijnt ons puur tijdverlies.

Soms, maar soms ook niet. Als een moeder haar kindje verwacht, is dat tijdverlies? En als een vader er aan houdt om zelf die kinderkamer in mekaar te knutselen... Is dat tijdverlies?

Als wachten gevuld is met liefde, is dat een heerlijke tijd.

Zo’n verwachten is advent. Het is meer dan vier weken geduld oefenen en uitkijken naar een kerstfeest. Het is een actief uitkijken, zichzelf voorbereiden op het moment dat wij God een grotere rol laten spelen in ons leven.

Als voorbeeld van dat wachten toont het evangelie ons een mythische figuur : Noach.

Dat is de mens die gelooft in een betere toekomst ook al ziet het er heel somber uit. Hij is anders dan de andere mensen die er maar op los leven. Eigenlijk gelijkt hij een beetje op een groene jongen, of een man van Gaia, hij is een idealist die het leven koestert en beschermt, die een ark bouwt, een woonhuis op het water, geen oorlogsschip. Hij is geen held, geen vedette, hij is een gewone mens die bang is voor de komende rampspoed. Zijn duif met de groene olijftak in haar bek is het symbool geworden van de wereldvrede.

We zijn een beetje Noach als we geloven dat ook vandaag, doorheen al die onmenselijke conflicten en oorlogen een nieuwe wereld aan het groeien is.

Advent beleven is met kleine stapjes werken aan Gods droom: een wereld waarin zwaarden worden omgesmeed tot scherpe ploegijzers om de aarde vruchtbaar te maken en de speren sikkels worden om te oogsten.

In onze tijd zouden we zeggen: een wereld waarin de oorlogsmachine wordt omgebouwd voor wederopbouw en de vliegdekschepen drijvende hospitalen worden die over heel de wereld mensenlevens redden.

Die wereld is nog niet voor morgen. Maar tijdens de advent horen we Gods ongeduld: “Kan dat niet een beetje rapper?”

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 24, 37-44.        1 Adv. /A.

Diegenen die vandaag jong mogen zijn beleven een adembenemend avontuur : zij krijgen een dosis wetenschap en ontwikkeling voorgeschoteld. En als zij een beetje leergierig zijn gaan ze op zoek naar steeds nieuwe inzichten. Zij surfen het internet af, voeren duizend en één gesprekken met leeftijdsgenoten, krijgen een studiebeurs in het buitenland, gaan op reis en komen in contact met vreemde landen en culturen.

Hun wereld is zoveel groter dan de onze ooit geweest is. Hun landschap, hun horizon is zoveel breder dan 360°.

Eén zaak blijft problematisch : Waar plaatsen zij God in dat landschap ? Waar vinden zij Diegene die alles zin en samenhang geeft ? Kan God nog wel een plaats hebben in hun denkwereld ?

Of is die volledig verdrongen door de natuur- en menswetenschappen ?

Is zijn beeld verduisterd door een overvloed aan consumptie.

Of maakt de talrijke humane inzet Hem overbodig ?

In wetenschap of in vakkennis bouwt men altijd verder op wat vroegere generaties hebben ontdekt. Wij profiteren van hun formules en hun opzoekingen en hun denkwerk. Met het geloof is dat blijkbaar niet zo. We hebben wel een traditie, we hebben een theologische wetenschap. Maar als het op persoonlijk geloven op aan komt, moet elke mens het werk overdoen, van vooraf aan beginnen. En dat is voor een jongere van vandaag een bijna onoverkomelijke klus.

Begin maar in de wirwar van inzichten, impulsen en gedachten, begin maar op zoek te gaan naar Iemand die totaal buiten de categorieën van de wetenschap valt. God schijnt zo onwezenlijk vreemd. En als die jonge mensen dan niet kunnen terugvallen op een gemeenschap of op een gezin waar de Geest van God voelbaar aanwezig is. Dan komt de zoektocht naar God zelfs niet ter sprake.

Zo’n tijd waarin het niet meer vanzelf gaat om te geloven, dat is de echte adventstijd. En dat geldt voor jong en oud. We staan in de kou wat ons geloof betreft, we zien God niet, we ervaren Hem niet. Maar we kijken wel uit vol verwachting.

Vanuit het besef dat de wereld zonder Hem onbekwaam is tot vrede, dat die wereld ondanks al haar spitstechnologie zelfs niet in staat is haar bewoners te voeden. Vanuit de ergernis om alles wat onmenselijk is durven wij toch uitkijken naar een ingrijpen van God in ons leven, ook al zal dat zijn consequenties hebben.

Naar God verlangen, Hem verwachten is de eerste stap in het gelovig worden.

Zoals een huis gebouwd wordt op fundamenten, zoals ook onze kerststal opgetrokken wordt van op een eerste onderstel, zo is geloof gebouwd op een actieve verwachting, een uitkijken naar de voltooiing.

Geloof speelt zich af in het spanningsveld tussen het ‘reeds’ en het ‘nog niet’.

De tegenpool van gelovig zijn is niks meer verwachten en er niets meer aan doen.

Advent is optrekken, zich op weg zetten naar God. God is niet ver maar wij hebben ons misschien nog nooit naar Hem op weg gezet.

Manu Verhulst

horizontal rule

Eerste zondag van de advent. 2007                         Mt. 24, 37-44.

Elke nieuwsuitzending heeft zijn portie bloed en geweld: Irak, Afghanistan, Gaza en soms nog veel dichter bij ons in de voorsteden van Parijs. En onmiddellijk daarop, nog voor je er van bekomen bent, gaat het, met dezelfde intonatie over Anderlecht en over een trainer die ontslagen is.

Het één schijnt even belangrijk te zijn als het andere. Er zijn zelfs mensen die maar wakker worden als de sportberichten beginnen of de rode loper wordt uitgegooid. Dat is pas nieuws, zeggen zij.

Ik moest er aan denken bij de lectuur van dit evangelie: “Zoals het ging in de dagen van Noach. Zoals de mensen toen doorgingen met eten en drinken…”

Wij houden het wereldgebeuren ver van ons bed. We zijn geïnteresseerd in de laatste mode, in de nieuwste gerechten, in de laatste beursberichten misschien, maar een venster op de wereld, een venster op de toekomst, houden wij liever dicht. Geestelijk zijn we ingeslapen, in slaap gewiegd door ons comfort, onze consumptie en door zoveel aantrekkelijke onbenulligheden en banaliteiten.

Zolang hier geen raketten vallen, zolang onze huizen niet in brand worden gestoken, zolang onze steden gespaard blijven van bomaanslagen, maakt het ons niet veel uit: “We kunnen er toch niets aan doen” is ons excuus.

Maar is dat wel zo?  We moesten toch al lang weten dat deze wereld met de dag kleiner en kleiner wordt en dat alles met alles te maken heeft.

De bloederige beelden van een waanzinnige oorlog die gevoerd wordt om louter economische belangen en waar de kleine man en zijn kinderen de onschuldige slachtoffers van zijn, die beelden komen niet alleen op ons netvlies, zij komen ook in onze hersenen, zij beïnvloeden ook ons denken. Zij maken ons opstandig en cynisch.

Dat één op zes van de vrouwen in ons land te maken heeft met partnergeweld, staat daar niet los van.

Dat één op de twintig jongeren met zelfmoordgedachten rondloopt, dat zovele zichzelf schade toebrengen in overdadig drinken en drogeren.

Blijven wij nog altijd zeggen: “We kunnen daar toch niets aan doen “

Een kaarsje ontsteken in de kerk zal er inderdaad niet veel aan veranderen. Zolang we zelf niet een lichtpunt zijn.

Echt gelovige mensen worden kostbaar omdat zij zo zeldzaam zijn.

Zij leven vanuit het geloof dat God ons elke morgen wakker maakt om een bescheiden begin te zijn van vrede. Een verhaal dat begint in je eigen hart, in je innerlijke vrede, dat zich voortzet in je gezin, op je werkvloer, in je klas, in een sociaal engagement.

Ieder van ons kan dat kleine lichtpuntje zijn, dat eerste kaarsje van advent. Die grote wereld  ligt gekristalliseerd in onze eigen kleine wereld.

Kijk, het wordt licht. Maar we moeten het zelf aansteken, het moet oplichten in onze ogen, in onze woorden en daden, in ons onverwoestbaar optimisme.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Tweede zondag van de Advent      Jaar A.  Mt. 3, 1-12.

Ze zeggen soms dat België barst. Of dat zal gebeuren weet ik niet maar dat onze planeet op ’t barsten staat, dat is overduidelijk. Dwars door de beschaving loopt de barst van de barbaarsheid.

Aan de ene kant leven de kinderen van de verovering, de kinderen van de kolonisatie, van de uitbuiting en de economische verdrukking. Zij bezitten een overvloed aan water en energie. Zij hebben een technologische voorsprong en een militair overwicht. Zij hebben de wetenschap en het economisch overwicht.

En aan de andere kant leven de kinderen van de onderontwikkeling zonder scholen, zonder infrastructuur, zonder medische zorg en zonder toekomst.

Wij gaan daar onze atleten en onze stervoetballers zoeken. Zij moeten dan optreden in onze spelen net zoals de gladiatoren in het oude Rome.

Maar misschien zitten daar ook kinderen die geniaal zijn in de echte zin van het woord. Maar zij krijgen zelfs nog geen schrift of geen potlood in handen. Diegene die de remedie tegen de kanker had kunnen uitvinden heeft misschien nooit de kans gekregen om te leren lezen.

De barst in de wereld doet pijn langs beide kanten. We zijn er allebei niet goed van. Zij kwijnen weg in honger en ziekte en wij verzanden in verslavingen, depressies, criminaliteit en corruptie.

De wereld barst en dat zullen we voelen tot in onze eigen maatschappij waar de grote barst verder loopt en scheiding teweeg brengt tussen de super rijken met ongelooflijke inkomens: sommige managers, profsporters en vedetten en aan de ander kant de duizenden en duizenden mensen die onder de armoedegrens leven.

De boodschap van Johannes is nog pijnlijk actueel: De barst moet gedicht of er komen vodden van.

Zoek naar geen excuses zegt hij. Bekering, veranderen van levensstijl is de enige weg om niet ten onder te gaan.

Manu Verhulst

horizontal rule

Tweede zondag van advent.  Cyclus A.  Mt. 3, 1-12.

“De bijl ligt niet aan de wortel van de boom, de boom is al geveld.” zeggen de zwartkijkers.

Dit is het einde van het christelijk tijdperk. De christelijke beschaving ontsnapt niet aan de algemene regel: culturen komen en gaan.

Er zijn immers al zoveel grote culturen geweest: De Grieken en de Perzen, Egypte en Rome, de culturen van Midden en Zuid Amerika, culturen in het verre China en Japan. Het waren uitzonderlijke vormen van beschaving en toch hebben zij hun tijd gehad. Zij zijn verdwenen onder het zand van de geschiedenis.

Is die christelijke beschaving nu ook aan het verdwijnen ? Is dit het einde van een tijdperk ?

Wat is christelijke beschaving ? Als we tot op het bot willen gaan en alle bijkomstigheden  weglaten, dan komen we tot die ene grondgedachte: Alle mensen zijn kinderen van God. God heeft ons gewild, hij heeft ons lief en we zijn kostbaar in zijn ogen.

Daarom is elke mens onaantastbaar en geen mens, al is hij koning of keizer, of wetenschapper mag een mens verknechten of gebruiken ook niet in een laboratorium.

Uit dat besef van onaantastbaarheid van elke mens is de gedachte van ontvoogding ontsproten. Daar ligt de basis van ons menselijk samenleven, van onze ontwikkeling, van onze ontplooiing in wetenschap en kunst.

Die gedachte heeft ons gebracht waar we nu staan, heeft onze beschaving gemodelleerd.

Maar nu zegt men: het is tijd voor de laatste ontvoogding: laat die God er nu ook buiten.

De mens moet zijn eigen meester zijn.

Het eigen ik wordt de navel van de wereld.

Die mens voelt zich vrij, zo vrij als een kind dat in een restaurant mag kiezen uit een menu waar het niets van begrijpt.

Als een mens voor zichzelf zo belangrijk is, dan wordt ook de samenhang tussen mensen zo veel losser. De verbondenheid tussen mensen vermindert. De eigen persoon is belangrijker geworden dan het gezin, belangrijker dan zijn kinderen zelfs.

We krijgen onvermijdelijk een nieuw mensentype: persoonlijkheid in plaats van gehoorzaamheid, assertiviteit in plaats van volgzaamheid, maar ook: rivaliteit en agressie in plaats van aanhankelijkheid, opstandigheid in plaats van solidariteit.

Een christelijke beschaving zonder godsbesef geraakt in een fase van ontbinding.

Betekent dit het einde ?

De boom was geveld, een jaar later kwam de profeet voorbij en hij bleef staan: Kijk, zei hij: een twijgje groen, nieuw leven, jonger en frisser dan voorheen

Ook de boodschap van het christendom is onverwoestbaar.

En de profeet zag een nieuw mensentype ontstaan:

Gij zijt dat twijgje groen, die nieuwe loot uit oude wortels. Vervuld van goede geest, wijs en verstandig, liefdevol en toegewijd, de vreze des Heren straalt gij  uit.

Moet ik er u nog een tekening bij maken, zei de profeet. Maar joden mochten geen afbeeldingen maken. Hij deed het dus met woorden: "dan vlijt de panter zich naast de geit, huist de wolf bij het lam, koe en berin likken elkaar.”  Herlees de eerste lezing maar ne keer en dan krijg je een beeld van wat de wereld zou kunnen zijn als we onze honger naar spiritualiteit ernstig nemen en God niet opzij zetten. Als wij weer als dat kleine twijgje worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vierde zondag van de advent                   Mt. 1, 18-24.

Dat er communicatie mogelijk is tussen God en mens. Dat God voor ons bereikbaar is, aanspreekbaar. Dat Hij ons leven deelt en dat Zijn geest doordringt in onze wereld.

Dat is ons duidelijk geworden in de mens Jezus.

De broze vrucht in de schoot van een vrouw zal uitgroeien tot een man die Gods woord zal spreken, die daden zal stellen die de weergave zullen zijn van Gods goedheid, een man die een verzoening zal bewerken die Gods verzoening zal zijn.

Dat is het geloofsgegeven: om bij stil te worden, om er zich door te laten inspireren om dan schuchter en bescheiden Zijn weg te gaan, om zich door zijn geest te laten bezielen in woord en daad, naar een grote vrede toe.

Dat geloofsgegeven wordt uitgetekend in menselijke woorden, in een verhaal en dat verhaal is cultureel bepaald. Mattheus en Lucas doen het met een verhaal van de maagdelijke geboorte. Of we dat nu historisch verstaan of symbolisch begrijpen, is niet het punt.

Als we maar ten diepste gegrepen worden door het feit dat God bereikbaar en aanspreekbaar is. Als we maar durven open staan voor het feit dat God ook in ons leven zijn tent wil opslaan, zoals Hij in het leven van Maria ongevraagd en onverwacht zijn tent heeft opgeslagen.

Elke gelovige die daarvoor openstaat is een Maria in advent. Zij dragen een beetje zoals zij, god door deze tijd.

Ge merkt dat niet aan de buitenkant. Er is aan hen niets bijzonders te zien, want gelovigen zijn net als alle mensen onvolmaakt en onaf.

Maar van binnen draagt een gelovige reeds een andere vreugde, heeft hij een nieuwe hoop, een ander vooruitzicht en leeft hij in een geest van verzoening.

Zijn woorden zullen woorden zijn die herinneren aan die van Jezus, en zijn daden zullen daden zijn die geïnspireerd zijn door de daden van Jezus. In woord en daad wordt verzoening tot stand gebracht.

Manu Verhulst

horizontal rule

Vierde zondag van de advent                         Cyclus A.                    Mt. 1, 18-24.

Als er een gynaecoloog in ons gezelschap is, dan zal die bij het beluisteren van dit evangelie wellicht zijn verstand op nul hebben gezet.

Dat is niet verwonderlijk: die tekst is 19 eeuwen oud, geschreven in een tijd dat vruchtbaarheid een godsgeschenk was. Vruchtbaarheid, zowel in huis als in de stallen, was een domein dat uitsluitend de godheid toebehoorde.

Wij leven in een totaal andere tijd. Voortplanting is wetenschap geworden en vruchtbaarheid hebben we onder controle, zelfs meer dan dat: de mensen die hun leven te danken hebben aan de reageerbuisbevruchting zijn niet meer te tellen. In de toekomst zullen zelfs de ingrepen in de erfelijkheid deel uitmaken van de geneeskunde.

Gaan we dit evangelie dan maar opbergen als een vrome legende ? Of zouden we niet eerder proberen om verder te kijken dan het vertelsel, gekleurd door de toenmalige cultuur en zoeken naar de boodschap die er achter ligt.

Het gaat over twee mensen die mekaar liefhebben, die in hun plannen gestoord worden door een zwangerschap en niet kunnen geloven dat dit feit past in Gods plan, dat dit gebeuren van God uitgaat.

Pas als Jozef na veel slapeloze nachten zich durft overgeven aan Gods bevrijdend woord: “Ge moet niet bang zijn.” Pas als Jozef de zaak bekijkt niet vanuit zijn eigen inzichten maar vanuit de kijk van God en dan krijgt hij een totaal ander uitzicht: nooit gedacht, nooit vermoed.

De ommekeer bij Jozef, kan ook onze ommekeer zijn.

Wij bouwen onze zekerheden op wetenschap, wij lopen in het gareel van de rationaliteit: alles moet wetenschappelijk verantwoord zijn, we moeten alles onder controle hebben, alle risico’s goed verzekerd. En dan komt er plots een onverwacht gebeuren, iets dat niemand had voorzien. Daar had niemand rekening mee gehouden. Onze zekerheden zijn plots geen zekerheden meer. Onze wereld stuikt in mekaar.

Als we dan, in ons dubben, in de slapeloze nachten ons tot God durven keren, als we durven luisteren naar zijn boodschap: “Ge moet niet bang zijn, volg de weg van uw hart.” Dan komt wellicht het moment van “Kijk!” Die onvoorziene en ongewilde situatie was een groeimoment in uw leven, in uw relatie. Uw leven bekijken vanuit Gods kijk is telkens een nieuwe innerlijke kracht.

“Wees niet bevreesd” “Ge moet niet bang zijn.” Het is een boodschap die heel dikwijls in het evangelie voorkomt en in elk mensenleven, altijd onverwachts, nu en dan, toch aan de orde komt..

Manu Verhulst.

horizontal rule

KERSTMIS 2001

‘God is mens geworden’ God komt ons menselijk leven delen… Dat is toch de boodschap van kerstmis. God die mens wordt. Het spreekt zo gemakkelijk uit dat w’er eigenlijk niet meer over nadenken..

‘God met ons’… Het klinkt bijna als een slogan. Maar dan een zeer gevaarlijke slogan in een tijd waarin Gods naam te pas en te onpas wordt gebruikt om de eigen machtsdrang te bevredigen.

Ik huiver om over Gods aanwezigheid in ons leven te spreken, ik schrik er voor terug om Hem bij naam te noemen. Is de tijd niet gekomen om over God te zwijgen ? Om Hem te omhullen met wolken van stilte ? Zijn onze mooiste gebeden niet de stiltemomenten ?

De evangelisten kenden dezelfde schroom. Johannes omkleedt de gedachte met geleerde woorden. : ‘Het Woord is vlees geworden’ Lucas doet niet zo geleerd… Als Lucas ons iets wil zeggen over de komst van God in onze wereld dan doet hij het met een vertelling : de eenvoudigste vorm van communicatie niet alleen voor kinderen maar evengoed voor grote mensen.. Hij vertelt : ‘Er was eens…’ ‘In die dagen…’

En wat blijkt nu ? Alle ingrediënten van zijn vertelling spelen mee om te zeggen hoe afwezig, hoe verborgen God wel is. Hij situeert de komst van God in een verre uithoek van het Romeinse rijk, midden in de nacht, niet in de stad maar ergens in het veld, in een verlaten stal, in een kribbe, als een kind van mensen op zoek naar asiel, een jongetje van niemendal. Begin maar om die verborgen God op het spoor te komen.

‘Heden is u een redder geboren.’ Hij laat daarmee heel goed verstaan dat het geen kwestie is van een feit uit het verleden dat moet herdacht, maar dat het een kwestie is van hier en nu, in je eigen leven, op zoek te gaan naar Gods aanwezigheid..

Simpel is dat niet. Hoe kom je God op het spoor ?

Misschien moeten we, net als de herders hem vinden in de stilte van de nacht, onder de wijding van de sterrenhemel, niet in de drukte, niet in de glitter, niet tussen de BV’s, of de groten der aarde. Maar wel tussen de kleinen en de eenvoudigen der aarde.

De zoektocht naar God zal wel voor elke mens verschillend zijn. Maar één ding is zeker. Het moet ons een diepe vrede brengen. Als dat niet zo is, jagen we een afgod na.

‘God is mens geworden’ Het is meer dan een refreintje van kerstdag. Het is een opgave voor heel ons leven.

Ontdek hoe Hij uw innerlijke vrede kan zijn en hoe dat in je eigen leven naar buiten komt in de goedheid en de menslievendheid die Hij in ons teweegbrengt.

Manu Verhulst.  

horizontal rule

Kerstmis 2004. Cyclus A.             Lc. 2, 1-14.

Tegenwoordig kijken de mensen op naar de architect, naar de binnenhuisarchitect, naar de décorateur, alsof die mensen de sleutel van hun geluk in hun handen hebben.

Elke televisiezender zorgt er voor dat ze een programma hebben waarin ze op één of andere wijze een droomwoning kunnen voorstellen. In een recordtijd wordt een doodgewone woning omgetoverd in iets dat nog nooit gezien is. De gelukkige bezitters staan dan een ogenblik aan de grond genageld van bewondering en verrassing.

Wonen is een kunst geworden.

Kent God daar ook iets van ? Waarschijnlijk wel, als je ziet hoe hij de zwaluw haar nest laat bouwen, hoe hij de bijen en de mieren laat omspringen met ruimte. Dan zal Hij ook wel iets te vertellen hebben over de kunst van het menselijk wonen?

Daarvoor zette Hij een meesterlijk scenario op. Hij weeft zijn bestaan naadloos aan het onze en in die kleine, gewone mensen die niet aan onderdak geraken en aangewezen zijn op het open veld, op een stal van niemendal, laat Hij ons zien waar het op aan komt.

De kunst van het wonen zit van binnen. Zit hem niet in de kleurencombinatie of in de laatste nieuwe materialen. De kunst van het wonen zit hem in de ogen en in het hart. Daarmee bouw je een huis, een onderdak voor mekaar.

Het huis dat met liefde is vervuld, dat is het droomhuis dat God elke mens wil aanbevelen. In dat kind van Bethlehem zien we reeds de volwassen man die zal zeggen: Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat en Ik zal u rust en verlichting schenken.

Dat droomhuis van god heeft ook een maatschappelijke dimensie. God heeft de mens niet gemaakt om haveloos en dakloos door het leven te gaan. Geen mens is gemaakt om zonder vaste stek rond te dwalen in de nameloosheid van een stad. En geen kind mag geboren worden in een stal.

Dat we van het wonen een cultuur hebben gemaakt is een fantastische vooruitgang, maar dat moet ons juist aanzetten om er alle mensen aan te laten deelnemen.

Zijn levenskunst willen verstaan is een andere wind doen waaien in onze huizen en in onze samenleving.

Manu Verhulst.

horizontal rule

KERSTMIS 2007    Cyclus A.

Kerstmis is een hoogtij voor de consumptie. Wat wordt er ons niet allemaal uitgestald aan spijzen, dranken, belevenissen, geschenken...

De honger moet wel heel groot zijn, een honger naar geluk, naar geborgenheid. Zijn wij in dit rijke westen dan zo hongerig en zo eenzaam ? en waarom, wat is de reden?

Is dat de verzuring of het gevoel van onveiligheid ? Of is het de anonimiteit niet alleen in de steden, maar stilaan ook in onze dorpen?

Het zal er allemaal wel iets mee te maken hebben maar laat ons de reden van het gemis niet alleen buiten ons zoeken. Misschien zit het waarom van de honger wel van binnen in ons. Bespeur je daar geen innerlijke leegte? Is daar geen afgrond van eenzaamheid, een niet te stillen honger naar geborgenheid?

In ons hart is een klein kamertje dat voorbehouden is voor God, een stille, geheime plek waar we God kunnen ontvangen. Dat kamertje is misschien onbewoonbaar geworden, deur is dichtgeklapt en te lang gesloten gebleven, gelijk die herberg waar geen plaats was voor Hem.

We kunnen niet meer gewoon spreken met God. Zelfs het woordje “God” heeft zijn inhoud verloren. We hebben nog wel enkele kerkelijke rituelen om de scherpe kanten van het leven wat op te poetsen. Maar in de grond zijn we van God vervreemd. We zijn geestelijk dakloos.

Als de feestmaaltijd ten einde is en de fles bijna leeg, dan krijgen de gesprekken een andere wending, dan komen zo vaak de vragen over zingeving en godsbestaan, over het waarom van de dingen naar boven.

In onze dagen klinkt luider en luider de roep horen naar meer spiritualiteit, naar meer geestelijke draagkracht, naar geestelijk voedsel, naar iets of Iemand die ons overstijgt.

De innerlijke leegte mag niet het laatste woord hebben. We zijn niet gemaakt voor verveling, niet voor verdwazing, en zeker niet voor verslaving. We zijn gemaakt voor een enorme ervaring van vrede zoals die op de eerste kerstmis is toegezegd aan alle mensen van goede wil.

Die vrede is meer dan een afwezigheid van ruzie. Vrede is zich diep gelukkig weten omdat God nabij is, omdat ge in God geborgen zijt en door hem bemind wordt.

In uw binnenste dankbaar kunnen glimlachen naar God… is dat niet zalig?

Als wij God terug binnenlaten in dat kleine, geheime kamertje van ons hart, als hij onze innerlijke leegte mag vullen met zijn liefde, dan is het pas echt kerstmis. Dan begint er iets nieuws. Ieder van ons kan een nieuw begin van vrede worden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Zondag van de Heilige Familie            Cyclus A. Mt. 2, 13-15. 19-23.

Trouwen, en wat er aan voorafgaat is een amusementsprogramma geworden. “Boer zkt vrouw” Elke zender heeft zoiets: ze maken van huwelijk een avontuur: een mix van toeval en psychologie.

Er was een tijd dat God mocht meespelen. Hij was de derde getuige om te waken over het gegeven woord.

Veel mensen zijn in die geest getrouwd: geen leeg ceremonieel voor de foto maar een sterk moment in hun leven, trouwen voor Gods aanschijn. Het was geen garantie voor een gelukkig huwelijk, maar toch. Nu is de eeuwige trouw een beetje minder eeuwig.

Dat de rol van God in het huwelijk is uitgespeeld, zou dat een voorbijgaand verschijnsel zijn, of is het de logische evolutie van het steeds maar mondiger worden van de mens?

Heeft geloof iets te maken met het huwelijk of is trouwen dan toch maar een zuiver menselijke aangelegenheid?

Het antwoord staat in het evangelie van kerstmis: “Het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.” Het woord, Gods boodschap, is die jongen van Nazareth. Hij heeft onder ons gewoond: Hij had een adres, een dak, een thuis, vier broers: Jacobus en Joses en Juda en Simon. Marcus noemt ze bij naam en een aantal zussen, maar die werden in die tijd niet meegeteld. Het was een heel gewoon gezin, een gezin dat zelfs een tijd moest emigreren om politieke redenen., zoals er vandaag miljoenen zijn.

Als in zo een gewoon gezin de blijde boodschap is begonnen, als dat de voedingsbodem was waarin God de nieuwe mens wilde tot stand brengen… Waarom zou het dan vandaag niet kunnen?Ook vandaag is het gezin een begin, een atelier, een bouwplaats van menselijkheid.

Als je de menswording van een kind vergelijkt met het boetseren, dan zijn er indrukken die niet meer te herdoen zijn. Zo krijgt een kind een fundamentele trek in het gezin. Later komt daar al het weten en wetenschap en cultuur bij. Maar die fundamentele trek is bepalend.

Het scheppingsverhaal herhaalt zich op menselijk vlak in het gezin. Telkens weer kan het beeld en de gelijkenis van God een beetje meer gelijkend worden. Het is het creatiefste wat op de wereld kan gebeuren.

De greep van de ouders op een kind wordt zwakker en zwakker. Het toekomstige mensbeeld wordt gemaakt in de studio’s en op de redacties, achter de schermen van de ontspanningswereld. Zij bepalen meer en meer de levensstijl en de gedachten van onze kinderen.

Wat er overblijft aan gezinsleven, die momenten zouden heel intens, heel warm moeten zijn om een tegengewicht te kunnen bieden.

Hoe dat moet gebeuren kan ik u niet zeggen. Ik ben geen ervaringsdeskundige. Ik weet alleen dat het evangelie ons laat aanvoelen dat het gezin een onvervangbare taak heeft om Gods beeld en gelijkenis in onze wereld tot stand te brengen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

DRIEKONINGEN 08.             Cyclus A.                    Mt. 1, 1-12.

Sterrenkunde is de oudste beoefening van wetenschap. Waarnemen, geduldig waarnemen is ook nu nog de eerste stap naar kennis. De drie wijzen observeren de sterren en zij komen uit bij een pasgeboren mensenkind.

Dat komt er van als het niet bij waarnemen blijft, maar als men ook nog zoekt naar het waarom van de dingen. Dan komt ook het wonder dichterbij.

Is dit maar een verhaal, een legende die in het evangelie is geslopen om nog eens aan te tonen met het goud, de wierook en de mirre dat Jezus koning zal zijn, dat hij priester zal zijn en dat hij zal geslachtofferd worden?

Alleen maar een verhaal ? Of zit er een boodschap achter?

Het avontuur van de drie wijzen is het avontuur van de mensheid. Wij zweren bij de wetenschappelijke waarneming. De zintuiglijke waarneming, voortdurend verder verfijnd door instrumenten, wordt ontwikkeling. Het is onze beschaving.

Maar dan komt telkens weer een Herodes tussen, een of andere politieke macht die de wetenschap misbruikt om haar macht uit te breiden, om zich meester te maken van grondstoffen, en van energie en zelfs van water.

Voor wie het horen wil, weerklinkt dan de stem van de engel die zegt: sla een andere weg in. Maak wetenschap los van het machtsdenken. Wetenschap kan ook leiden tot contemplatie, tot bewondering. Het kan ons helpen om een duidelijker beeld te krijgen van God om Hem te zien zo nabij en zo weerloos als een kind in een kribbe.

Wij zijn geen wetenschapsmensen, wij zitten niet achter een telescoop, we zitten niet in een laboratorium. Maar onze waarneming kan even adembenemend zijn als we maar kijken en het wonder durven zien in sterren, in insecten en bloemen en mensen.

Als we maar even achter de dingen kijken die ons ontroeren, krijgen we een vermoeden van God die ons liefheeft.

Schiller, de Duitse dichter die de ode aan de vreugde schreef die Beethoven verwerkte in zijn negende en die zo wat het volkslied van Europa geworden is, verwoordt het zo: “Boven de sterren moet een goede vader wonen.”

Als we dat kunnen vermoeden, gaan we langs een andere weg naar huis terug. Dan gaan we weer naar onze gewone dagtaak maar langs een andere weg: het gewone wordt buitengewoon.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Joh. 1, 29-34.        2J/ A.

‘In wat voor een wereld leven wij nu eigenlijk ?’ Die vraag bekruipt ons zo dikwijls als het wereldnieuws ons bereikt. Er is geen nieuwsbulletin zonder dat er sprake is van waanzinnige vernielingen, van corruptie, vergelding en verdrukking. En telkens zijn het de minste der mensen die er het slachtoffer van zijn.

Niet alleen in het wereldnieuws : het kwaad zit dicht bij ons. En als we eerlijk zijn : het kwaad zit in ons eigen leven. In elke mens zit iets menselijks maar ook iets onmenselijks. Wijsheid en waanzin, liefde en haat liggen in mekaar verstrengeld.

Dat is geen reden tot schuldgevoelens, wel een aansporing tot zelfkennis. En het is spijtig dat in de huidige opvoedingssystemen zo weinig sprake is van zelfkennis. Gewetensonderzoek  is helemaal verdwenen. Het komt slechts ter sprake bij de psychiater maar dan heeft het een andere naam, en dan is het ook te laat.

Trouwens ook op het grote wereldforum is er geen ruimte meer voor een gewetensonderzoek. 11 september was geen aanleiding om kritisch de rol van het kapitalisme en van de wereldhandelsorganisatie te bevragen. Het was wel een aanleiding om de B52 bommenwerpers van stal te halen.

Waar komt het kwaad vandaan ? Hoe komt het dat mensen zo zijn ? Zit het in onze genen ? We kunnen ons verliezen in allerlei beschouwingen.  Maar als de vraag heel persoonlijk op u afkomt, vanop een ziekbed of vanuit een totale ontreddering : ‘Waarom moet ik zo afzien ?’ dan staat ge daar met uwe mond vol tanden. Er is geen antwoord, of liever : er is maar dat ene antwoord : ‘Ik blijf bij u.’.

Ook Boeddha zei het reeds in een beeld : Als je bij een gekwetste komt, moet je niet gaan zoeken vanwaar de pijl werd afgeschoten. Dan moet je de wonde verzorgen.

500 jaar later zou Christus in dezelfde zin antwoorden op de vraag over de blindgeborene : ‘Wie hebben hier gezondigd, hijzelf of zijn ouders ?’ ‘Noch hij, noch zijn ouders hebben hier gezondigd. Hier moet Gods wil verwezenlijkt worden’ antwoordt Jezus.. Dat wil zeggen : help hem.

‘Ik blijf bij u’ In die laatste en enige troost aan de lijdende mens zal Christus zo ver gaan dat hij zich helemaal zal vereenzelvigen met de lijdende mens. De gekruisigde Christus is het laatste en enige antwoord op de levensvraag naar het kwaad in de wereld en het lijden van de mens. Daarom noemde Johannes hem : het lam Gods, verwijzend naar het offerlam dat op paasavond werd geslacht als een herinnering aan de bevrijding uit de verdrukking.

Als we straks voor de communie de woorden zullen horen : ‘Dit is het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt’ is dat niet louter herinnering aan een evangelietekst. Te communie gaan is een programma onderschrijven naar de toekomst toe. Het is de gesloten cirkel van het kwaad mee willen doorbreken door de ontwapenende goedheid van het lam, ook als dit ter slachtbank wordt geleid.

Naarmate wij maar één vaderland meer hebben, onze planeet. Naarmate de wereld die ene globe wordt, wordt de weg van het lam de enige uitweg om deze planeet leefbaar te houden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

DERDE ZONDAG DOOR HET JAAR           Mt, 4, 12-20.

Leven is puzzelen.

Het is heel verschillende stukjes in mekaar doen passen: het werk en het gezin, de school, de sportclub. Het leven heeft zoveel verschillende facetten: er is ambitie en er is teleurstelling, verleden en toekomst, vreugde en verdriet, stress en verveling, volgzaam zijn en verantwoordelijkheid opnemen.

We proberen de stukjes elke dag zoveel mogelijk in mekaar te doen passen. Soms zoeken we even naar het eindbeeld. Dan stellen wij ons de vraag: ‘Waar zijn we nu feitelijk mee bezig?’

Misschien waren die twee kandidaat apostelen in zo’n fase van hun leven dat zij zich ook die vraag stelden: Waar zijn we nu feitelijk mee bezig?

En toen kwam die rabbi uit Nazareth en begonnen zij te vermoeden dat Hij wel eens het eindbeeld van hun levenspuzzel zou kunnen geven. ‘Vissers van mensen worden’ zei Hij toch.

Hij heeft hen de ogen geopend dat de  zin van hun leven niet bij die vissen maar bij mensen lag.  Mensen opvissen uit de leegte, uit de chaos van verwarring en vervreemding, hen de vrede geven.

Dit evangelie nodigt ook ons uit om het eindbeeld van ons leven bij te stellen. Als we alle stukjes mooi in mekaar krijgen, mogen we geen zelfbeeld zien, wel het beeld van andere mensen die wij samen met zoveel anderen een beetje geluk en een beetje vrede kunnen geven.

Het bleef niet bij een toevallige ontmoeting. “Kom, volg mij” zei Jezus. Een diepere betekenis aan ons leven geven gaat gepaard met een duurzame persoonlijke relatie met Jezus.

Onder zijn inspiratie brengen we de puzzel van ons leven op een hoger niveau: medemensen opvissen om samen meer deugd te hebben aan het leven.

Waar zijn we in Gods naam mee bezig? Het is een vraag als een gebed om inzicht en perspectief in het raadsel van ons bestaan.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 4, 12-20.        3 J/A.

Een Man aan het meer en enkele vissers die hun job laten staan en Hem volgen. Een kleine anekdote, maar dat feit heeft de wereld veranderd.

Het Jezus-verschijnsel heeft een wending gegeven aan de geschiedenis. Het heeft het westen en een stuk van de wereld tot een leefbaar huis gemaakt. Ondanks de ontsporingen, de afwijkingen, de wreedheden zelfs die in Zijn naam bedreven zijn.

Het bezorgde ons een wereld waarin niet alleen kathedralen en kunstwerken tot stand kwamen maar waar vooral een moreel aanvoelen kon groeien met aandacht en voorkeur voor de lijdende medemens, en een moraal die gegrondvest was op heilige fundamenten.

Is dat alles nu voorbij, weggevaagd door een nooit geziene golf van ontkerstening ? Worden de kathedralen musea en de liturgie folklore ? Is de moraal van morgen een menselijk bouwsel, gefundeerd op de grootste gemene deler van de publieke opinie. Is het Jezus-verschijnsel een voorbijgaande episode en stappen we nu een post-christelijk tijdvak binnen ?

Voelen we dat niet tot in ons eigen leven toe ? Wat schiet er over van ons geloof ? Wat restanten van een opvoeding, van vroegere gewoonten ? Met nu en dan een stuk religieuze ontroering op zondag, een eilandje in onze oppervlakkige televisiecultuur maar zonder dat dit ons leven verandert.

Inderdaad, een tijdperk is voorbij. Maar het einde van iets betekent ook altijd een nieuw begin. Veel is verdwenen. Dat betekent ook dat veel bijkomstigheden zijn weggevallen en dat we terechtgekomen zijn bij de kern van de zaak.

Als we tot op de kern willen gaan dan komen we tot de vaststelling dat het enige dat Hij de wereld is komen zeggen is : dat wij mensen door God worden bemind. God laat ons niet los, en dat we daarom ook elkander moeten omringen met respect en met liefde. Dat is zijn blijde boodschap. Dat is het licht voor een volk dat in de duisternis wandelt.

Vandaag staan we terug aan de oever van het meer, staan we terug voor dezelfde verscheurende keuze. Kiezen tussen een leven in banaliteit of leven vanuit Jezus’ blijde boodschap.We staan terug voor de eenvoudige uitnodiging van een Man zonder macht of invloed maar met de aandrang van een minnaar: Kom, volg mij.

De christen is diegene die zich daarvan laat doordringen en met dat besef, met die innerlijke rijkdom door het leven gaat.

Geen wonder dat een christen op een andere manier naar de toekomst kijkt. Wie zich gedragen weet door Gods liefde kan niet anders dan met optimisme naar de toekomst kijken, en met een onvoorwaardelijk geloof in de mens, aan die toekomst werken.

De droom van het Rijk Gods is niet voorbij ook niet in dit rijke westen. Daarvoor zijn er te veel geestelijk daklozen : zoekende mensen. Alleen zal die droom van het Rijk Gods anders ingevuld worden met minder autoriteit van bovenaf en meer ruimte voor persoonlijke inbreng, meer aandacht voor een gemeenschap waar mensen elkander mogen dragen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 5, 1-12.        4°J/A.

‘Zalig zijt gij wanneer men u vervolgt…’ Hebben wij wel goed gehoord ? Hoe kan die Jezus zoiets zeggen ? Het is alsof je aan de asielzoekers in een gesloten inrichting zou zeggen : Wat zijn jullie gelukkige mensen!

Alle oosterse overdrijvingen op een stokje : de zaligsprekingen blijven een raadselachtige tekst. We moeten ons afvragen : Wat zit daar achter ?  Er moet iets diepers achter zitten dat wij niet verstaan, waar ons verstand te klein voor is.

Jezus staat nu aan het begin van zijn zending. Hij is gegrepen door God die Hij zijn Vader noemt. Hij is overrompeld door het besef : Die Vader heeft mij lief, meer dan wie mij ooit zou kunnen liefhebben. Dat besef maakt Hem zo gelukkig dat de normale geluksprikkels in het niet verdwijnen.

Geld, macht, succes ? Om mee te lachen, denkt Hij, vergeleken bij dat overweldigend gevoel : ‘God heeft mij lief’. Die ervaring laat hem niet los, bepaalt ook zijn omgang met de mensen. Want ook die medemens wordt door God bemind, ook die zondaar, ook die melaatse, ook die vijand.

Vanuit dat besef groeit een nieuwe manier van omgaan met mekaar : De vredestichter, de zachtmoedige, de eerlijk zuivere mens wordt de mens van de toekomst. Jezus ziet een andere samenleving ontstaan. Dat noemt Hij het Rijk Gods.

Wij staan nog buiten het Rijk Gods ondanks ons doopsel, ondanks onze aanwezigheid hier. Wij zijn nog helemaal niet overrompeld door het besef dat God ons liefheeft.

Wij gehoorzamen nog aan de oude prikkels van het geluk : bezit, macht en succes. Wij zweren nog bij een geluk dat kan gekocht worden, ook al verkommert dat ons hele leven, ook al vergiftigt dat onze relaties.

Het Rijk Gods is nog niet voor morgen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vierde zondag door het jaar.                  Mt. 5, 1-12a.

Zalig de armen van geest… zalig de vreedzame… een taal die net goed genoeg is om te gebruiken in een kerkdienst maar totaal onbruikbaar is in het gewone leven. Probeer de bergrede maar eens om te zetten in een politiek programma. En toch het is en blijft de grondwet van ons christendom.

Hoe moeten we die zaligsprekingen verstaan?

Achter dat woordje “zalig” zit een appreciatie, een waardeoordeel. In mensentaal gezegd: Wie arm is, wie verdriet heeft, wie onrecht ondergaat, wie kiest voor geweldloosheid moet daarom niet minder gerespecteerd worden. Integendeel, zegt Jezus, mensen zonder aanzien zijn meer dan de andere de moeite waard.

Wij redeneren doorgaans anders: wie rijk en machtig is, die staat in aanzien en met dergelijke mensen wordt terdege rekening gehouden.

Wij denken en wij leven volgens de ongeschreven wet van de tijdsgeest die wij ongemerkt en onbewust in en uitademen.

De twintigste eeuw, ons eigen recente verleden, is een treffende illustratie van een wereld  die tegen de bergrede ingaat. De zucht naar macht en rijkdom ligt aan de oorsprong van de kolonisatie met al haar uitwassen, van de twee wereldoorlogen met de hele nasleep van onmenselijke toestanden.

Dat was de antipode van de bergrede. En als je daar midden in zit kun je dat moeilijk inschatten. Reeds in 1939 lanceerde Hitler een euthanasieprogramma waarbij 90.000 mannen, vrouwen en kinderen werden geëlimineerd omdat hij hen de moeite niet waard vond om te leven. Het waren geestelijk en lichamelijk gehandicapten. De overgrote meerderheid van de mensen reageerde niet. Alleen de bisschop van Munster zette toen een protestactie op.

Nu beseffen we dat het een voorspel was van de industriële uitschakeling van miljoenen mensen op basis van een hiërarchie: de ene is meer waard dan de andere. Bovenaan stond het Arische ras en helemaal onderaan het joodse ras.

We kunnen de zaligsprekingen best verstaan tegen de achtergrond van die waanzinnige 20° eeuw als de verkondiging van de blijde boodschap: God houdt van elke mens, hoe klein of hoe armzalig die mens ook is. Jezus brengt ons Gods droom nabij: een wereld waarin de mensen die het moeilijk hebben, zo gekoesterd worden dat zij zich zalig voelen.

Gij voelt het reeds aan: daar zit een zachte revolutie in, een ommekeer van wat doorgaans geldend is in een samenleving. Wij zijn geen kinderen van de bergrede, wij zijn kinderen van een neoliberale maatschappij, uitsluitend gericht op prestatie en consumptie.

Gods droom is als het beloofde land. We verlangen er naar, we zetten ons op weg maar we zullen er nooit aankomen. Het blijft een droom. De christen is diegene die Gods droom voor een stukje durft realiseren in zijn persoonlijk leven, in zijn beroepsleven in zijn sociaal leven, kleinschalig of grootschalig.

Dat bv. mensen elke week uit hun isolement gehaald worden om met ons eucharistie te vieren, is een gebaar dat dichter bij Gods droom ligt dan de consecratie van brood en wijn.

De acht zaligheden zijn de proef op de som van het christendom.

Manu Verhulst

horizontal rule

Mt. 5, 13-16.        5° J/A.

‘Gij zijt het zout der aarde, Gij zijt het licht van de wereld.’

Een formidabel compliment! Men zou veronderstellen dat Jezus zich richt tot de belangrijkste mensen van het land, tot de wetgeleerden die de mensen de juiste levenshouding voorhouden, of tot de Farizeeërs die van deze leefwijze het voorbeeld geven. Het is een compliment dat helemaal zou passen in de hoge kringen van Jeruzalem.. Maar, en dit is de goddelijke verrassing van het evangelie, nu is dat compliment gericht tot de doodgewone mensen van Galilea : de vissers en de boeren, de werklozen en de armen, de ongeletterden en de zondaars.

Wat hebben die mensen toch dat Jezus zegt : Gij zijt het zout der aarde en het licht van de wereld.

Als je ooit van iemand hoort zeggen : ‘Dat is tenminste ne mens.’ Dan weet je wat Jezus bedoelt als hij zegt : ‘Gij zijt het zout der aarde en het licht van de wereld.

Als ze zeggen : ‘dat is ne mens.’… Dan gaat het over iemand die zichzelf niet gevangen zet in zijn positie, die zich niet moet verdedigen om zich iemand te voelen, die zichzelf niet moet bewijzen. Maar iemand die is zoals hij is. Dat is de kostbare eigenschap van heel gewone mensen. En die mogen wij ons niet laten afnemen.

Het gevaar bestaat. Als ge u gaat spiegelen aan de leeftrant van de zogezegde groten, van de televisiefiguren. Als bezorgd zijt om toch maar mee te zijn, om ‘in’ te zijn met de laatste trend als je gaat dansen naar de pijpen van de zogezegd moderne tijd, als je belangrijk gaat vinden wat de reclame voor u belangrijk vindt. Dan is er onmerkbaar een proces bezig dat u zal ontzouten, waardoor gij op den duur uzelf niet meer zijt.

Zout behoedt ons organisme voor uitdroging. Mensen die zout genoemd worden zijn geen droogstoppels.

Zout zijn is smaak geven aan het leven, zodanig dat mensen graag bij u zijn, dat uw kinderen en kleinkinderen graag bij u zijn.

Licht van de wereld! Laat je niet leven maar leef van binnenuit. Laat je beschijnen door God die u uw eigen vrijheid laat ontdekken, u een bestemming geeft en ten gepasten tijde tegen u zal zeggen : gij zijt het zout der aarde en het licht van de wereld.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vijfde zondag door het jaar.                Mt. 5, 13-16.

Hun belangstelling en hun geestelijke horizon was beperkt tot de dagmars van een ezeltje. Verder kwamen die mensen niet die naar Jezus stonden te luisteren. Het waren kleine lieden zonder macht of invloed.

Hij was ook geen rabbi zoals al die andere. Hij sprak hen niet over de talloze voorschriften en spijswetten die moesten onderhouden worden. Hij maakte hen niet bang met een onheilsboodschap zoals Johannes de doper die zei dat het einde nabij was.

Integendeel, Hij begon met hen een compliment te geven: Gij zijt het zout der aarde, Gij zijt het licht der wereld. Hij spreekt niet over het einde van de wereld, maar over een nieuw begin.

Vandaag is er een massa jonge mensen die iets met hun leven willen doen. Hun leefwereld is de hele planeet. Hun horizon is grenzeloos. The sky is the limit.

Zij hebben ook alle mogelijkheden, zoveel zelfs dat ze niet meer kunnen kiezen.

Maar ook de problemen waar ze mee geconfronteerd worden zijn grenzeloos: aids, en armoede en onderontwikkeling, maar ook corruptie en regelrechte misleiding.

Wie zegt hen vandaag dat zij het zout der aarde zijn?  Wie zegt hen dat zij smaak kunnen geven aan het leven van mensen, dat zij in staat zijn om het bederf te weren dat het samenleven van mensen ongenietbaar maakt?

Wie zegt vandaag aan de jonge mensen dat zij het licht kunnen zijn dat andere mensen voorlicht in de moeilijke momenten?

Als zij een raad ontvangen, gaat het over hun carrièreplanning, of over hun psychisch evenwicht, of over hun gezondheid. Wie spreekt hen over de plicht om iets terug te geven aan de gemeenschap? Wie spreekt hen over sociaal engagement?

Hun thuis? De jeugdbeweging? De school ?

Het christendom is geen theorie, het is en blijft een persoon: Jezus Christus. Hij verrijst in al die mensen die op hun beurt andere mensen op de been helpen en staande houden: Hij verrijst in al die mensen die vandaag zout der aarde en licht van de wereld willen zijn.

Hij verrijst in al die mensen die actief zijn in de pastoraal: in catechese of verkondiging, in dienstbetoon of ziekenzorg. Zij hebben geen officieel mandaat, geen wijding en krijgen ook vaak geen erkenning en geen dankbaarheid.

Maar het compliment van Jezus is voor hen bedoeld: Zij zijn het zout dat smaak geeft, zij zijn het licht dat kleur geeft aan het leven.

Manu Verhulst

horizontal rule

Tweede zondag van de veertigdagentijd       Mt. 17, 1-9.

Wie is Jezus Christus? Stel die vraag aan de kardinaal of aan Steve Stevaert. Ze zullen u allebei een antwoord geven. Over Christus zijn bibliotheken vol geschreven: van verwerping tot aanbidding.

Maar kennen wij Hem wel? We spreken zo gemakkelijk zijn naam uit, noemen Hem soms: “Onze lieven Heer”, zo vertrouwd alsof Hij een doordeweekse kennis is.

Maar in werkelijkheid is en blijft Hij de grote onbekende.

“Kom mee” zei Hij tot zijn meest intiemste vrienden want ook zij kenden Hem nog niet, al waren ze al jaren met Hem op stap. En als Hij zich dan even laat kennen zoals Hij is vallen ze van hun stokje van het verschieten.

Bij een volgende openbaring op de berg die Golgotha wordt genoemd, zullen ze nog meer verschieten. Die Jezus is een blijft een raadsel. Hij past niet in onze categorieën. Hij is het mysterie van God.

“Kom mee” zei Jezus. Als we dit evangelie gelovig beluisteren, mogen we onze naam invullen, naast Petrus, Johannes en Jakobus. Zo mogen wij het evangelie lezen. Zijn woord is tot ons gericht.

Kom mee, zegt Hij, als je mij wilt leren kennen dan moet je de berg bestijgen, je moeizaam losmaken uit de banaliteiten van voetbaluitslagen en soapseries, van alles wat ruikt naar verdwazing en illusie. Want dat vult uw diepste heimwee niet.

Loskomen uit elke verslaving, een grote of een kleine, loskomen van de verwaandheid, van elke leugen die u groter en beter en verstandiger doet schijnen dan je werkelijk bent. Dat is de berg bestijgen om Hem te ontmoeten.

Wie Christus is, zullen we nooit weten. We kennen Jezus niet en het hoeft ook niet. We kunnen Hem nooit kennen als we maar openstaan voor Hem. want Hij is diegene die ons kan bevrijden van alles wat ons minder mens maakt, van alles wat ons verslaaft of onderdrukt.

Hij is het levende water, ongrijpbaar, ondoorgrondelijk. Maar het doet ons leven, en herleven, keer op keer.

Hij is het mysterie van God, groter dan ons hart, maar zo vertrouwd dat we Hem mogen aanspreken als “Onze lieve Heer”.

Manu Verhulst.

horizontal rule

DERDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD Joh. 4, 5-42.

“Een jongen van zeventien, zwakbegaafd, wordt door zijn stiefvader gepest, geslagen en verhongerd met medeweten van zijn moeder.” Eén van de nieuwsberichten die deze week in elke huiskamer opgediend werden. Opvallend was de reactie van de buren: “Het zijn onopvallende nette mensen, nooit iets vermoed.” Je zou zo gaan denken: het gaat over de gemiddelde Vlaming.

Stellen wij ons daar geen vragen bij? In wat voor een wereld leven wij en zullen onze kinderen morgen leven? Waar ligt de grens tussen goed en kwaad? Wordt die grens onmerkbaar verlegd, vervaagd, elke dag een beetje zodat niemand het gewaar wordt?

Het moreel aanvoelen is in onze samenleving danig aan het veranderen en wij zijn ons daar niet, of niet voldoende van bewust

Is er nu meer tederheid bij onze jeugd omdat er condoomautomaten beschikbaar zijn?

Is er nu meer huiselijk geluk omdat scheiden sociaal aanvaardbaar geworden is?

Is er nu minder eenzaamheid omdat er zoveel gsm’s zijn?

Is er nu meer rechtvaardigheid omdat er meer blauw naar buiten komt?

Je zult zeggen: vragen naast de kwestie en je hebt gelijk. Het zijn vragen van tweede orde. De grote vraag gaat er aan vooraf, maar die ligt zo ver buiten onze onmiddellijke ervaringswereld. Het is de vraag van die vrouw uit het evangelie: Hoe zit dat, waar kunnen wij God vinden? Och mens, zegt Jezus, het is geen kwestie van hier of in Jerusalem. Het is een kwestie van de gezindheid van het hart. De Vader zoekt mensen die Hem aanbidden in geest en waarheid.

Ik ben het zegt Hij: Die Christus die zich aan de bron midden in de dorpskom heeft neergezet. Hij is het beeld van God die dorst heeft naar mensen, die zo verliefd is op mensen dat hij er zijn eten bij vergeet. Die Christus is het liefdeslied van God. Zolang wij ons verliezen in discussies over geloven en anders geloven, over islam en christendom, zolang wij niet geraakt worden door zijn dorst, zal de grens tussen goed en kwaad vervagen, zal onze wereld verdorren.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Pasen 2002

We hebben het woordje ‘christelijk’ al zo vaak gebruikt en misbruikt dat het doodversleten en inhoudloos geworden is. Wat betekent dat woord nog in de politiek, in het verenigingsleven ? Wat is dat christelijke cultuur, het christelijke westen ? Bij een begrafenis zeggen we soms ‘mijn christelijke deelneming’. Wat betekent dat ? We horen toch ook niemand zeggen : ‘mijn vrijzinnige deelneming’ ?

We gebruiken het woordje christelijk al te ondoordacht en bijna automatisch, totdat het over uw eigen persoonlijke overtuiging gaat. Durf je zo maar over jezelf zeggen : ‘ik ben een christen ‘ ? Dat is inderdaad geen etiket dat je op jouw buitenkant kleeft.

Christen-zijn zit van binnen, in het diepste putteke van je hart. Als je daar omgang hebt met Christus, als je daar met Hem spreekt, naar Hem luistert en soms tegen Hem in opstand komt maar tenslotte met Hem rekening houdt. Als je Hem liefhebt doorheen alle twijfel dan, ja dan geloof je in Iemand die 20 eeuwen terug, geleden heeft en gestorven is en nu leeft, dichter bij jou dan eender wie. Dan ben je een christen.

Dat heeft zijn gevolgen. Want dan ga je het leven en de dingen bekijken met zijn ogen, dan loop je aarzelend in zijn voetspoor. Dan word je even kwetsbaar maar ook even vredelievend. Dan kijk je niet tegen de dood aan als mensen die geen hoop meer hebben.

‘Is er leven na de dood ?’ Dat is niet zo vanzelfsprekend. Laat eerst die andere vraag op jou afkomen : ‘Wie is Christus voor jou ?’ Is die verrezene jouw onafscheidelijke gezel geworden.. Is Hij diegene die je niet meer kunt missen, zodanig dat ook Hij jou niet meer kan missen. Dan zal de verrijzenis van Christus ook jouw verrijzenis zijn. ‘Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven.’

Pasen is stilstaan bij de verrezen Christus en met Hem verder kijken dan de grenzen van alles wat voorlopig is.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Derde Zondag van Pasen.              Lc. 24, 13-35.

De leerlingen van Emmaüs zijn mensen van alle tijden, mensen die de kerkdeur achter zich laten dichtvallen en de weg opgaan naar Emmaüs, ontmoedigd, teleurgesteld, ontgoocheld, soms met rancune, soms met verdriet, soms heel onverschillig.

De weg naar Emmaüs verwijdert hen steeds verder van Jeruzalem. Hoe langer op weg, hoe verder van het kerkgebeuren. Het weekend is immers druk genoeg. Er is zoveel te beleven en we leven toch maar één keer.

En dan gebeurt het dat zij in de draai van de gebeurtenissen een vreemde man ontmoeten. Misschien die vreemde man uit Polen, ziek en versleten, nauwelijks in staat om enkele gebaren te maken of enkele geluiden uit te stoten. En juist dat geeft hen een andere kijk op het leven.

Het is geen succesnummer, maar ook geen deprimerend schouwspel. Het is geen tentoonspreiding van jeugdige vitaliteit, maar ook geen enkel spoor van wanhoop.

Die man opent de deur van hun hart: ’t Is daar zo donker binnenin, wil hij zeggen. Je bent verkeerd bezig. Breek met mekaar het brood en dan zullen je ogen opengaan, dan zal het licht worden. Dan zul je beseffen dat Jezus aanwezig is, levensnabij en dat dit het kerngebeuren van je leven is.

Kom, ga terug de weg naar Jeruzalem, naar het kerkgebeuren, hoe onvolmaakt ook, want zij hebben u nodig om te kunnen geloven. We hebben elkaar nodig om te kunnen geloven in het leven.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Vierde zondag van Pasen.                     Joh. 10, 1-10.

Door wie worden wij geregeerd? Simpel toch, door de regering. Maar zo simpel zal het wel niet zijn. Achter de regering zitten de partijen die de lakens uitdelen. Achter de partijen zitten de drukkingsgroepen, de vakbonden, de banken, de multinationals, de media. Het echte werk gebeurt achter de coulissen; En ’t is druk achter de coulissen.

Wie er feitelijk aan de macht is, is dan ook niet zo duidelijk. Het is die onduidelijkheid, die schemerzone die een zekere argwaan en soms een afkeer oproept van alles wat met gezag te maken heeft.

Het zal zo in Jezus’ tijd ook zo geweest zijn. In het evangelie van vandaag schetst Hij eenzelfde situatie. Hij spreekt over die mannen die langs een achterpoortje binnenkomen met sinistere bedoelingen, om te stelen, te slachten en te vernietigen. Een beestenkoopman is geen herder, zegt Hij. Een beestenkoopman denkt alleen aan de winst, maar een herder draagt zorg voor het dier. Een herder geneest, hij kwetst niet.

Ik ben de goede herder zegt Hij, meer nog Ik ben de deur. Gij moet ze zelf openmaken om mij binnen te laten. Dat is logisch want Jezus wil van ons vrije mensen maken. Jij bent tot vrijheid geroepen. Daarom forceert Hij niet. We moeten de deur zelf opendoen.

Langs de stilte, de bezinning, de inkeer, langs de weg van het hart en het geweten komt Hij in ons leven en kunnen we in - en uitgaan en weide vinden. Vrij in en uitgaan, het is als een ademhaling, ongedwongen en diep. Zo gaan we als gelovigen, elke week naar Hem toe en vinden we weide, grond om op te leven in vrijheid.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 6, 51-58.        SACRAMENTSDAG Cyclus A.

Waarover heeft Hij het nu feitelijk ? Een vraag die onweerstaanbaar in ons opkomt bij het beluisteren van dit evangelie. Wellicht hebben  zijn eerste toehoorders zich ook die vraag gesteld.

Zijn woorden schijnen zo ver verwijderd van de dagelijkse realiteit. Hij spreekt over brood, dat uit de hemel komt. Hij spreekt over brood dat leven is voor de wereld, over brood dat ons eeuwig doet leven.

Het schijnt allemaal zo symbolisch vreemd, zo wereldvreemd zeker voor mensen uit de 21° eeuw die gewend zijn aan heel oppervlakkige en zakelijke reclameboodschappen.

Mag ik toch proberen om dit evangelie even toe te lichten ?

Eén zaak is alvast duidelijk : Hij heeft het niet over brood. Hij heeft het over zichzelf. ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’ zegt Hij. Hij wil ons duidelijk maken wie Hij is, of liever wat Hij voor ons en voor de wereld kan betekenen. Zoiets uitleggen is niet simpel.

Probeer maar eens aan uw grotere kinderen uit te leggen wat jij voor hen betekent. Normaal doe je zoiets niet, tenzij in heel extreme omstandigheden. Als je dan op een bescheiden en serene wijze zou uitleggen wat je voor hen betekent, zul je vooreerst zeggen dat je meer bent dan een broodwinner maar :Wat is dat ‘meer’ ?

Is dat een aantal menselijke kwaliteiten die ze in jou kunnen bewonderen ?  Is dat het feit dat gij hen de geborgenheid geeft van een veilig nest ? Of is het ook uiteindelijk niet dat zij een deel van jezelf zijn en in die zin onvervangbaar ? Dat je mekaars leven zijt ?

Zo wilde Jezus ook uitleggen wat Hij voor elk van ons wil zijn : veel meer dan brood. Zijn betekenis ligt niet op het vlak van materiële vooruitgang. Ligt ook niet in het feit dat Hij zo’n edele persoonlijkheid is. 

Zijn betekenis ligt in het feit dat wij zijn leven ten volle mogen delen, dat wij met Hem tot een intieme levensgemeenschap mogen komen, dat wij zijn eigen leven zijn, leven in de goddelijke zin van het woord. Hij kan het ook niet verder uitleggen, zoiets moet niet uitgelegd, het moet beleefd worden. ‘Gij moet mij eten’ zegt Hij.

En dat is te communie gaan.

Een gebaar stellen, een open handpalm uitstrekken als een teken van openheid voor zijn aanwezigheid zodat Hij uw leven kan zijn, uw geestelijke honger ten volle kan stillen.

Vraag je daarbij niet af in hoever en op welke manier die Christus in de eucharistie aanwezig is. Vraag uw veel liever af in hoever en op welke manier die Christus in jouw wereld  aanwezig zal zijn door jouw zorg voor liefde en rechtvaardigheid.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 3, 16-18.        FEEST VAN DRIE-EENHEID.

Als je wereld bekijkt met zijn netwerken van terrorisme en mensenhandel, een wereld in de wurggreep van de maffia en de vernietigingswapens, een wereld die kapot gaat aan drugs en honger dan is het verleidelijk om een zwartboek van de wereld uit te geven en al de plagen extra in de étalage te zetten.

Maar als je dan dit evangelie naast het zwartboek legt dan moet je als gelovige even doorslikken : ‘ Zozeer heeft God de wereld liefgehad…’ Dat Hij van onze wereld kan houden, dat Hij zo’n wereld laat verder bestaan, lijkt ons onbegrijpelijk.

Inderdaad, als je God ziet als een almachtige tovenaar, die het lijden met een toverstokje kan veranderen in geluk, dan is dit evangelie niet te verteren.

Maar God is geen tovenaar. Hij is liefde en juist door de liefde is Hij soms machteloos. Moest Hij onze wereld niet hartstochtelijk liefhebben, zou het met die wereld al lang gedaan geweest zijn.

Hij is dat enorm reservoir van warme genegenheid. Een genegenheid die uitbreekt in een schepping als Hij in doffe klei vrijheid en geluk boetseert.

Geen trucjes en ook geen toeval ligt aan de grondslag van ons bestaan. Als een vader die verwekt en nooit zeker is van wat het worden zal, maar die hoe dan ook, gedreven blijft door liefde.

En als het misloopt met die vrijheid en soms loopt het mis - heel onze geschiedenis is daar een illustratie van – zal Hij zelf solidair mee de gevolgen ervan dragen, tot op het kruis alstublieft. En dat niet één keer, maar telkens opnieuw blijft Hij ons bezielen en begeesteren om uit elk lijden te verrijzen tot liever leven.

Vader, Zoon en Geest : stuntelige woorden om het wonder uit te drukken van een god die niets dan liefde is.

Waarom gaan kinderen die hun vader of moeder nooit gekend hebben, naar die vader of die moeder op zoek als hun persoonlijkheid ontwaakt. Om zichzelf enigszins te kunnen herkennen in een ander wezen.

Mensen die helemaal zonder God zijn opgevoed gaan op een bepaald ogenblik in hun ontwikkeling onvermijdelijk de vraag stellen naar God, op zoek naar Hem om zich te kunnen herkennen in Diegene die hun oorsprong is.

De kern van ons geloof is dan ook : zich herkennen in Diegene die onze oorsprong is, en die ons blijft liefhebben : het is gelukkig zijn om Hem.

Manu Verhulst.

horizontal rule

PINKSTEREN        Jo. 20, 19-23.

Te land, in de lucht, over het water en zelfs in de atmosfeer langs de satellieten, is er druk verkeer tussen mensen. De ene mens gaat zo gemakkelijk en zo comfortabel naar de andere toe.

Er is ook enorm veel uitwisseling tussen mensen : er worden contracten afgesloten, financiële, notariële. Er wordt gekocht en verkocht over alle grenzen over alle continenten heen.

Er wordt van gedachten gewisseld, er wordt gediscussieerd en gepubliceerd, kennis en informatie wordt wereldwijd uitgewisseld.

Met dat alles zijn enorme sommen gemoeid. We vinden het dan ook zo belangrijk. Dat is leven, dat is vooruitgang! Denken wij althans...

Er is echter een andere vorm van menselijk contact, een andere vorm van overdracht van kennis en leven, helemaal niet zo spectaculair. Wat een moeder tegen haar baby zegt, of zingt of neuriet. Daar staat geen mens bij stil maar dat is het echte menselijk contact.

Wat geliefden mekaar toefluisteren, of dat eerste woord na een lange periode van koppig zwijgen, dat eerste woord van vergeving. Dat zijn geen handelscontracten en dat is geen wetenschap maar daar zit veel meer toekomst in.

Pinksteren situeert zich op dat vlak, op het vlak van de zachte communicatie. Als die verrezen Christus bij zijn leerlingen komt, dan doet hij geen financiële toezeggingen, hij sluit geen arbeidscontract af, Hij geeft hen zelfs geen middelen, zelfs geen overdracht van kennis of informatie.

Hij spreekt alleen woorden van vergeving, bewerkt het wonder van de verzoening.

Vandaag zitten wij in een pinksterkerk. Net als de apostelen die verslagen en angstig nog eens bij mekaar komen om hun ontgoocheling te verwerken.

Ook wij kijken tegen een kerk aan die zich moeizaam losmaakt uit haar verleden, uit haar machtsdenken; met een paus die vergeving vraagt over wat de kerk de joden heeft aangedaan, die Galileï weer in ere heeft hersteld.

Wij kijken tegen een kerk aan die ontluisterd is door schandalen en falingen allerhande, een kerk die in haar hemd wordt gezet.

Maar een kerk ook, die weer nederig wordt en haar fanatisme aflegt, die open staat voor andere culturen en voor andere vormen van gelovig zijn.

Dat zij bewogen wordt tot een dergelijke eenvoud en bekennen van schuld is het werk van de Geest. Dat is Pinksteren.

We zijn met z’n allen, een stukje van die kerk. Als we dat maar weten en ons daarvoor verantwoordelijk voelen.

Dan zullen ook wij beseffen dat onze kracht niet ligt in macht en prestige maar in de zachte waarden van vergeving en verzoening, in de zachte communicatie tussen mensen zo warm en echt als het gefrazel van een moeder met haar baby.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 14, 1-12.        5 P/ A.

‘Van het concert van het leven heeft niemand een program!’ Dit is één van die oude spreuken die men soms nog in één of ander huis aan de muur ziet prijken.

Leven is geen vooraf geprogrammeerd gegeven. Er bestaat geen scenario van. Het is geen pakket belevenissen dat vooraf is klaargemaakt. Leven is veeleer een tocht, een reis door de tijd met veel onvoorziene en onverwachte gebeurtenissen : meevallers en hindernissen. Het is een verrassingsreis zowel in de goede als in de minder goede betekenis van het woord.

Hiermee kan iedereen akkoord gaan. Maar, hoe kijk je ertegenaan ? Wat is de zin van de reis, en heeft die wel een zin ? Hier lopen de wegen uiteen.

Voor de enen is het leven een zuiver toeval. Zo is het trouwens begonnen, zeggen zij. Een toevallige verbinding van aminozuren vormden de eerste eiwitmoleculen, de eerste bouwstenen van wat later leven zou worden. Niemand heeft dat gevraagd, niemand heeft dat gewild. Het leven overkomt ons. Laat er ons het beste van maken. En als het ooit te zwaar wordt, als het leven ooit ondraaglijk wordt, kun je er nog altijd een eind aan maken. De toekomstige euthanasiewet ligt volledig in de lijn van die levensopvatting. Leven is puur toeval.

Voor de anderen, de gelovigen is de laatste grond van het leven niet het toeval, wel liefde. In de ontstaansgeschiedenis van het leven zien wij een bedoeling. In die dode materies van koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof, die van buiten uit in ons planetenstelsel zijn terechtgekomen, heeft Iemand iets van zichzelf meegedeeld : bewustzijn, vrijheid  en de drang naar steeds grotere harmonie, naar steeds grotere schoonheid.

Het verschil in levensopvatting : toeval of liefde, is niet bijkomstig, het is fundamenteel.

Als leven toeval is, dan ligt de zin van mijn leven bij mezelf. Dan is het mijn leven. Dan mag ik zeggen : ik leef maar één keer en het is mijn zaak.

Als leven geen toeval is maar liefde die scheppend bezig is dan mag ik vragen : Heer, wat wilt ge dat ik doe ? Dan ligt de zin van mijn leven buiten mij. Als dit leven een zin heeft, dan heeft ook de dood een zin. Dan is dood thuiskomst na de lange reis.

Als je die reis heel bewust beleeft, dan ontdek je God in alles wat je ten diepste beroert. "Ik ben die weg die je gaat", zegt Jezus. "Ik ben je waarheid, je enige werkelijkheid, je leven."

God en leven zijn geen afzonderlijke werkelijkheden. God en leven gaan in mekaar op. Dat is de innerlijke rijkdom van gelovige mensen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 10, 1-10.        Goede Herder  4°P. A.

Een herder die bij het krieken van de dag met zijn schapen de bergen intrekt…

Een idyllisch tafereeltje dat zo in een toeristische folder zou kunnen staan.

Het evangelie is echter geen toeristische folder. Hier gaat het over iets dat centraal staat in ons samenleven. Het gaat hier over gezag en leiding. Het plaatst een vraagteken bij de oprechtheid van diegenen die zich als leiders voordoen.

Mensen gaan altijd op zoek zijn naar een herder naar een figuur om zich aan op te trekken. De hogere scholingsgraad van vandaag heeft daar niets aan veranderd. Mensen blijven zoeken naar een idool, een figuur waarin zij zich herkennen, een leider om te volgen. En al te vaak laten zij zich daarbij leiden door oppervlakkige uiterlijkheden en niet door de boodschap die die mensen brengen.

Een Sergio barstensvol dynamiek en vitaliteit is aantrekkelijker dan een oude en zieke paus die zich slechts met moeite op zijn benen staande houdt. En de dreun van de housemuziek is nog altijd meeslepender dan de melodieën van ‘Zingt Jubilate’.

Ik wil maar zeggen : Om werkelijk invloed uit te oefenen is niet van belang wat men te zeggen heeft. Maar wel hoe men het zegt. De verpakking is belangrijker geworden dan de inhoud.

Zelfs ouders in een gezin ondervinden dat. Zij doen soms krampachtige pogingen om toch maar modern en jong over te komen. Omdat zij anders, denken ze, geen vat meer hebben op hun kinderen.

En de Christus ? Hoe bewerkt die de massa. Is Hij de verborgen verleider ? Of de goeroe die zijn volgelingen aan zich bindt met een onweerstaanbare morele dwang ?

Het antwoord van dit evangelie is verrassend duidelijk : Hij is de open deur. Vrije toegang en vrije uitgang. Wil je binnenkomen ? O.K. Wil je buitengaan ? De deur staat altijd open. Hij bindt geen mensen aan zich als een sekteleider.

Zijn leerlingen zullen vrienden worden en vriendschap veronderstelt vrijheid. Alleen diegenen die zijn naam misbruiken zullen dwang uitoefenen. Zijn enige band is de liefde. Maar wie ooit die liefde heeft ervaren, kan ze evenwel niet meer vergeten.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 20, 19-31.                Beloken Pasen 2002.

We noemen deze zondag wel ‘Beloken Pasen’, alsof de luiken dicht gaan en Pasen weer voorbij is. Maar voor een christen is Pasen nooit voorbij. Pasen is een opgave voor het leven. Het is een levensstijl : paasmensen te zijn : bevrijde mensen.

Jezus vat die levensopgave samen : ‘Als gij iemands zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’

Het gaat hier niet over de oorbiecht. Want men zou pas eeuwen later tot een dergelijke praktijk komen. Het gaat hier ook niet over de zonde als één verkeerde daad. Hier gaat het over de zonde in zijn brede betekenis als alles wat het menselijk geluk kapot maakt en dus afbreuk doet aan de bedoeling van de Schepper.

De zonde als dat ingewikkeld kluwen van rivaliteit en bedrog, van geweld en verdwazing, van achterdocht en haat, van rancune en zelfbeklag… Als gij dat niet vergeeft, als gij dat niet ongedaan maakt, dan blijft het verder woekeren, dan zal het u verstikken tot vereenzaming toe, en uw wereld onleefbaar maken.

Als gij de zonde niet vergeeft, dan is het alsof alles vergeefs is geweest en heel mijn boodschap een vergissing.

Maar als gij vergeeft, mild en menselijk, dan verwerkt gij al het negatieve tot een nieuw begin. Dat is pas verrijzenis en bevrijding. Dan worden wonden littekens.

Paasmensen zijn mensen die iets hebben meegemaakt, die de gebrokenheid van de mens en hun eigen gebrokenheid aan de lijve hebben ervaren, maar daaruit zijn opgestaan.

Elke eucharistieviering mag je daaraan herinneren, even de adem van Gods Geest over je heen laten gaan om nieuwe mensen te worden : hier worden  wonden littekens.

                                                                                     Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo. 11, 1-45.        5.V/A.

De Lazarussen van vandaag ?

Ik denk hier aan die dame die rechtover een verzorgingsinstelling woonde. Als de tijd gekomen was dat zij zichzelf moeilijk kon behelpen deed zij haar aanvraag en kwam zij op de wachtlijst terecht onder nummer 24.

Telkens zij vanuit haar voorkamer de lijkwagen zag voorrijden, schoof zij een plaats op. Naarmate dat getal steeds maar kleiner werd groeide haar tegenzin, zodat het op den duur voor haar geen leven meer was. Leven was voor haar de wachtkamer van de dood geworden. Leven was alleen maar stilletjes doodgaan.

De Lazarussen van vandaag ?

Er zijn nog mensen die stilletjes doodgaan, ook al staan ze niet op een wachtlijst voor een verzorgingsinstelling.

Mensen die grondig teleurgesteld, niets meer verlangen van het leven, die in ruzie en conflicten zo getreiterd worden dat zij geen leven meer hebben, die ontgoocheld zijn in mensen, soms in hun eigen kinderen, soms in zichzelf, zodanig dat het leven voor hen niets anders is dan stilletjes doodgaan.

De Lazarussen van vandaag komen in één punt overeen : voor hen is de dood het absolute einde. Het korte leven hier en nu moet voldoening schenken, doet het dat niet, dan rest alleen de wanhoop. Hun leven verloopt uiteindelijk in de wachtkamer van de dood.

Zou dat de bedoeling zijn van Diegene die de mens de levensadem gaf, die uit dode materie, langs welke weg van evolutie ook, een menselijk wezen vormde, en nog bezig is het te vormen ?

De Christus nam gelijk een scheppingswoord van God in zijn mond toen Hij riep : ‘Lazarus, kom naar buiten’. Knipper met je ogen in het felle zonlicht en leef. Gij moogt niet doodgaan op die manier. Leven is geen wachtkamer van de dood. Gij moet echt leven. ‘Doe die zwachtels eraf. Help die mens dat hij herleeft’. Zo gaf Hij ons een wenk dat we elkaar tot leven moeten wekken.

‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven ook al is Hij gestorven.’ Als wij mHHem durven volgen, ook al is Hij op weg naar Jeruzalem, op weg naar zijn kruisdood, zullen we de diepste dimensie van het leven ervaren. Meer dan oppervlakkig genieten is leven zich ten diepste verbonden weten met God in geloof, hoop en liefde. Daarin ligt onze echte bevrijding uit de wachtkamer van de dood.

                                                                                     Manu Verhulst.

horizontal rule

Jo, 4, 5-42.        3°V/ A.

Om een lang verhaal kort te maken…

gaan we dit evangelie even projecteren naar onze wereld van vandaag : Er zijn ook vandaag veel van die samaritaanse vrouwen. Ook al zijn zij hun tel kwijtgeraakt in hun relaties en avontuurtjes, toch hebben zij vragen rond gebed en geloof, rond hun eigen waardigheid en de zin van hun liefde.

Ook tot hen zou Jezus vandaag zeggen : ‘Vrouw, gij hebt geen man…’ Gij weet niet wat een echte relatie is, gij weet niet wat liefde is. En daarom ben je ook zo stuurloos als je zoekt naar de plaats van God in je leven.

Geloof me vrouw, zou Jezus zeggen : Er komt een uur ja, het is er al, dat je God zult kunnen vinden in geest en waarheid.

Al te lang heeft men u het geloof voorgehouden als een resem verplichtingen en te weinig als een grandioos avontuur van liefhebben, als iets dat van u een ander mens, een diep gelukkig mens maakt.

De kerkverlaters van vandaag laten iets vallen wat in hun ogen toch maar alleen last en verplichting en schuldgevoel meebrengt.

In hun ogen is geloven iets van moeten, meer niet. De tijd is gekomen om te ontdekken dat geloven eigenlijk een proces is van mensworden, een groei naar de andere, naar een diepe verbondenheid met de natuur, met de medemensen en met God.

Al te lang hebben we gedacht dat de geloofsgemeenschap automatisch kon aangroeien met het geboortecijfer, en dat we christenen konden maken met borelingskens te dopen, terwijl de echte aangroei enkel gebeurt langs de uitstraling en de levensvreugde van elke christen.

Dergelijke aangroei zal wel heel bescheiden zijn, even bescheiden als de Jezus die zich zo klein maakt dat Hij zijn zwakheid laat zien aan een vrouw, een Samaritaanse nog wel. ‘Ik heb zo’n dorst mevrouw, mag ik eens drinken ?’

Naarmate wij ons geloof ontdoen van elke arrogantie, maar ook van elke trieste en blinde volgzaamheid, gaan de velden weer wit worden van de oogst.

                                                                           Manu Verhulst.

horizontal rule

Lc. 24, 13-35.        3P/ A.

‘Ik heb mijn part al gehad!’.

Als mensen toevallig met mekaar in gesprek komen, als verlofgangers of in een toevallige ontmoeting, kan het gebeuren dat zij over zichzelf beginnen vertellen :

‘Ik heb mijn part al gehad’ zeggen ze dan en dan bedoelen ze nooit dat zij ruimschoots hun part hebben gekregen aan vreugde, aan voorspoed. Neen, dan gaat het altijd over hun tegenslag, over wat anderen hen hebben aangedaan.

De reden dat wij zo somber gesteld zijn is, dat wij te veel met onszelf bezig zijn.

Met Christus als gesprekspartner verloopt dat helemaal anders. Als we de verrezene betrekken in onze levensgeschiedenis dan ontdekken we ook de zonnige kanten. Dan zien we ook in de tegenslag, zelfs in het lijden kansen om te groeien als mens. ‘Ogen die hebben geschreid bekijken de wereld anders.’

Dat inzicht komt niet in één keer. Dat vraagt tijd. Het is gaandeweg, stap voor stap, dat we de echte, diepere zin van ons leven ontdekken.

Als we in gesprek treden met Jezus ontdekken we ook wie God voor ons is. Hij is niet Diegene die ons dat part aan lijden en tegenslag bezorgt. Maar Hij is ook niet de grote dépanneur die we naar believen kunnen oproepen. Hij zal ons onze eigen levenstaak niet afnemen.

Maar Hij is er : in ons, met ons, onder ons als een bezielende kracht, als een bron van inspiratie. Met Hem verbonden, ontdekken wij de innerlijke warmte van het leven en kunnen wij tot Hem zeggen : Blijf bij ons want het wordt avond en de dag is reeds ten einde.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 9, 36 – 10, 8.        11° J/A.

De menigte die afgetobd neerlag als schapen zonder herder…

Wie waren die mensen ? Waarom liepen zij Jezus achterna ? Misschien op zoek naar iemand die hen hielp te ontsnappen aan de bestendige druk van de bezetter en aan de bemoeizucht van de Farizeeën…

Vandaag is dat anders. De menigte mensen die afgetobd neerliggen als schapen zonder herder zijn nu die 22 miljoen mensen die ieder jaar op onze dichtbevolkte planeet sterven van de honger.

De vierdaagse wereldvoedselconferentie te Rome is deze week geëindigd zonder enig resultaat. Alleen enkele vage beloften waarvan we op voorhand weten dat zij niets betekenen.

En dan te bedenken dat de militaire uitgaven overal ter wereld worden opgedreven, dat de Verenigde Staten hun rakettenschild gaan bouwen : het duurste speelgoed aller tijden, dat ook in ons eigen land het budget voor de militaire uitrusting verdubbeld is, dat voor 11 juli feestcheques worden uitgedeeld om je buren te trakteren…

Laat die 22 miljoen mensen maar van honger doodgaan. Die hebben de kracht niet meer om met hun gamellen te protesteren.

Er is nog zoveel onrecht op de wereld, maar arbeiders om daaraan iets te doen, zijn er weinig.

Net zoals toen verwacht Jezus dat mensen hun verantwoordelijkheid opnemen. Het rijk Gods is aan mensenhanden toevertrouwd. Zij moeten de zieken genezen, zij moeten de hongerigen spijzen, zij moeten de demonen uitdrijven, de demonen van de angst en de terreur, van de corruptie en de verdrukking.

Misschien ligt de afgetobde massa mensen wel dichter bij ons dan we vermoeden. We moeten de pijnpunten durven zien ook in ons eigen midden. In die vele jonge en minder jonge mensen die opgejut worden om te presteren en vooruit te komen en anderzijds losgelaten worden zonder enig normbesef en nooit meer horen waar het in het leven echt op aan komt.

Durven herder zijn voor je medemensen is de opdracht van elke christen : er zijn voor de anderen, bemoedigen waar het kan en ingrijpen waar het moet. We hebben immers veel gekregen aan gelovig inzicht, me moeten ook veel van die rijkdom willen doorgeven.

                                                                                     Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 28, 16-20.        Hem. A.

‘Er is niets nieuws onder de zon.’ Dit is een oude Romeinse spreuk, heel heidens want daar zit de gedachte in dat mens en wereld zo in mekaar steken dat er niets ten gronde kan aan veranderd worden. Dus, laten wij ons maar neerleggen bij de bestaande toestand. Er is toch niets aan te doen.

Met Jezus heeft dit oude spreekwoord afgedaan. Hij spreekt van een voleinding van de wereld.

Kijk zegt Hij de wereld, met al haar onfrisse praktijken, is niet definitief. Die wereld is op weg, voortdurend op weg naar zijn voltooiing en gij christenen gij moogt daar aan meewerken.

Het is alsof hij op een donkere muffe zolder, een ouderwets dakvenstertje opentrekt en een wijds en zonnig landschap laat zien.

Hij spreekt niet over het einde van de wereld als over een ramp, een ineenstorting. Hij spreekt over een voleinding, een apotheose.

Wij zijn in het christendom opgevoed, we hebben het met de moedermelk ingezogen en we zijn er ons niet meer van bewust hoe levenskrachtig, hoe verfrissend de christelijke inspiratie is. Hoe daar een vergezicht in zit dat het leven een onvermoede dynamiek geeft.

Niet dat de weg naar de voltooiing gemakkelijk is. Integendeel. Het is gewoonlijk veel gemakkelijker zich bij de bestaande toestand neer te leggen. Maar de Christus die ons uitnodigt om constructief te bouwen aan de wereld, zegt ook : ‘Ik zal bij u zijn elke dag.’

De voltooiing van de wereld waar Hij het over heeft. Hoe ziet die er uit ?

Om daar zicht op te krijgen moeten we terug naar de oorspronkelijke bedoeling van de schepper. De voleinding werd reeds in beeld gebracht in het boek schepping.

Daar wordt de mens voorgesteld als een wezen dat opleeft onder de levensadem van God, en die meer en meer gaat gelijken op zijn beeld, die zo intiem met God kan omgaan alsof hij met Hem wandelt in de tuin.

In het tafereel van de schepping ligt de voleinding van de wereld uitgetekend : Leven vanuit zijn leven, naar zijn beeld en gelijkenis in een harmonie met God, de medemens en de aarde.

Intussen komt het er op aan de droom van God te vertalen in de dagelijkse realiteit. Door enkele kostbare momenten van bezinning en gebed in te bouwen in ons leven zodat wij ons kunnen spiegelen aan zijn beeld en gelijkenis.

Groeien naar de voltooiing is zich nooit neerleggen bij het onvoltooide maar in elke noodsituatie een nieuwe aanloop nemen naar de uiteindelijke voltooiing.

                                                                                                            Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 17, 1-9.        2°V./ A.

Vandaag de Tabor bestijgen, dat kan, tenminste in gedachten, maar vooral in gebed, stappend in de schaduw van diezelfde Jezus die nu als de verrezen Heer doorheen onze tijd gaat.

Vandaag de Tabor bestijgen is loskomen van de banaliteit : de soapserie van de tv-reeks even vergeten en de voetbaluitslagen niet meer de moeite waard vinden. Het is het overbodige achterwege laten, de ballast afwerpen samen met alles wat we doen zonder geestdrift en zonder ziel.

Vandaag de Tabor bestijgen is toch zijn verdriet meedragen : die pijnlijke last waarmee we opstaan en waarmee we gaan slapen. In de schaduw van Jezus wordt dat verdriet kleiner, minder beangstigend.

Vandaag de Tabor bestijgen is kijken naar de grauwe wolken van het kwaad rondom : de oorlog en de ziekten, de falingen en de mislukkingen, de scheidingen en de ruzies, de verslavingen en de zelfmoorden, de grote verdwazing en de onmacht om jonge mensen op te voeden tot echte volwassenheid.

De Tabor bestijgen is met Jezus verder kijken dan de grauwe wolken van het kwaad en de lichtpunten zien van zoveel goede wil, van zoveel belangeloze inzet en zoveel trouw onder kleine en gewone mensen.

Vandaag de Tabor bestijgen is de wereld in zijn geheel durven aanschouwen met de verschroeide plekken van armoe en ellende en zich ervan bewust worden dat wij in één van de rijkste landen van de wereld leven.

Vandaag de Tabor bestijgen is, stappend in de schaduw van Jezus, God zelf naderbij komen en heel de werkelijkheid van ons bestaan laten meespelen in zijn vraag en ons antwoord.

God betrekken in ons leven is weer van de Tabor afdalen, terugkeren naar de vlakke bedoening van elke dag maar met een hart dat geen angst meer kent, dat innerlijk zo vrij en zo sterk staat dat het zelfs de weg van Tabor naar de andere berg, naar Golgotha zou kunnen gaan.

                                                                                              Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 10. 26-33.        12° J/A.

Hebben jullie de jodiumtabletten reeds in huis? Voor een eventuele kernramp?                            

Neen, ik wil je daarmee niet bang maken. Er zijn immers zoveel andere factoren die van het leven een riskante zaak maken. Er is de veiligheid van ons voedsel, er is de veiligheid op straat, er is de inbraakbeveiliging, en er is de dreiging van het terrorisme, o.a. nu laatst met een vuile bom (alsof er ook propere bommen bestaan).

Feit is dat we moeten leven onder kleine en grote bedreigingen. De angst is meer dan ooit, ons klimaat geworden. Vandaar dat wij ons willen verzekeren tegen alles en nog wat, dat er zoveel beveiligingssystemen geplaatst worden, dat we meer blauw op straat wensen.

Allemaal heel redelijke voorzorgen maar onderhuids blijft de angst. Hoe meer voorzorgen we nemen, hoe groter zelfs de beklemming van de angst.

En die angst is een slechte gezel om mee op stap te gaan, angst bederft ons levensgevoel.

Daarom is dit evangelie zo actueel. ‘Wees niet bevreesd’ Wel drie keer horen wij dat woord.

‘Wees niet bevreesd’ zegt Jezus. Wil dat zeggen dat Hij voortaan onze veiligheidsproblemen zal oplossen? Zeker niet Maar Hij wil wel onze angst wegnemen: het leefklimaat zuiveren. Dat is fundamenteler dan gelijk welk beveiligingssysteem.

Waarom zijn we bang? Omdat we zoveel bezit hebben, omdat we zoveel verwachten van het leven.

We zijn zo gehecht aan ons leven, aan ons bezit. En daar ligt de reden van onze angst.

De gedachtegang van het evangelie wil het zwaartepunt van ons leven verleggen. Niet ons bezit, niet wij zijn belangrijk, wel onze verhouding tot God. Als die kan uitgroeien tot een vriendschap, tot een stevig en levend verbond, als God de kern van ons bestaan kan worden, zullen wij ons bezit en ook onszelf relativeren.

Dan verlaten we de cultuur van de angst en komen wij in de cultuur van het vertrouwen.

Fundamenteel zonder schrik leven, onbevreesd door het leven gaan, zou wel eens het kenmerk van de christen kunnen worden.

                                                                               Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 11, 25-30.        14°j/A

“Op een wandeling, in het begin van de zomer, zag ik de geboorte van een vlinder….”

Zo begint het verhaal van een hedendaagse meester in de leer van Boeddha..

Hij vertelt hoe hij blijft stilstaan bij het ontpoppen van een vlinder. Uit de grauwe cocon ziet hij een eerste pootje te voorschijn komen, dan een deel van de vleugel, nog ineen geplooid. Dan komt de halve vlinder eruit, nog grijs als de grond, de vleugels opeen geplakt maar al helemaal vlinder.

Hij ziet hoe het beestje zich met heel veel moeite wil bevrijden uit de rest van de cocon en hij wil die vlinder helpen. Voor hem is dat heel gemakkelijk. Hij verwijdert gewoon met zijn hand wat het diertje tegenhoudt. Eén vingerknip van hem, en de vlinder is geboren.

Maar wat ziet die man? Die eerste vleugel ontplooit zich in schitterende kleuren, klaar om te vliegen. Maar die andere die werd geholpen, met de beste bedoelingen, die te vroeg moest functioneren, blijft dichtgeplakt, ineengekrompen. De vlinder is geboren, maar zijn ene vleugel is voorgoed gekwetst.

Wat die man deed met die vlinder, is tekenend voor onze samenleving, voor onze houding ten overstaan van kinderen en jongeren. Zij worden voortdurend in de media geconfronteerd met de topfiguren op alle terreinen. Zij weten hoeveel die managers en die topsporters en die mensen uit de showbusiness verdienen.  Zij worden uitgedaagd om te slagen, om te lukken. Zij staan al te vroegtijdig onder prestatiedruk.  Op alle gebied moeten zij succes hebben: niet achter blijven, ook niet in de liefde. Zij moeten al met het condoom leren omgaan nog voor dat zij verliefd kunnen zijn.

Is het dan verwonderlijk dat zoveel kinderen de pedalen verliezen?

‘Er is een dringende nood aan opvang voor kinderen met psychische problemen’, hoorden we deze week.  En dan wordt er nog niet gesproken over de zoveel grotere groep van kinderen die gewoon niet gelukkig zijn, omdat ze de tijd niet meer hebben om kind te zijn.

Het evangelie van vandaag, want daar heb ik het de hele tijd al over, spreekt van een juk dat zacht aanvoelt en van een last die licht is.  In gewone taal wil dat zeggen : leg uw lat zo hoog niet.  Projecteer uw eigen carrièreplanning, of uw eigen mislukkingen niet op uw kinderen.

Maar leer van Jezus de eenvoud en de nederigheid.

Denk aan de vlinder : laat uw kinderen de tijd om zich te ontplooien volgens hun eigen mogelijkheden en gij zult rust en verlichting vinden.

                                                                                                Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 1, 1-23.        15° J. A.

Als Jezus vandaag zou vertellen over de grond waar het woord over het Koninkrijk in terechtkomt, zou Hij er wellicht nog een situatie bijvoegen.

Als het woord Gods vandaag wordt gezaaid, komt het terecht in een grond die grondig wordt omgeploegd.

Ons denken en ons aanvoelen is voortdurend aan zoveel verschillende invloeden onderhevig. Ik zet er slechts een drietal op een rijtje:

Ons omgaan met het lichaam, met het naakt, met de sexualiteit is volledig omgeploegd. Van een angstige preutsheid zijn we op veertig jaar tijd geëvolueerd naar een commercialisering, naar een banalisering van het naakt, naar een sociale aanvaarding van vrije sexuele omgang, maar ook naar een gezonde herwaardering van het lichamelijk lustbeleven.

Een andere ommekeer in ons denken is onze opvatting over macht en gezag. Van een hiërarchisch aanvoelen alsof alle macht zomaar van boven gegeven is en onvoorwaardelijk moet gevolgd worden, zijn we onbewust gaan relativeren. Uniformen en machtssymbolen hebben hun belang verloren, zijn in veel gevallen zelfs belachelijk geworden. Soms ontstaat er een machtsvacuüm dat dan opgevuld wordt door de eendagsvliegen van de showbusiness die dan vanop reusachtige podia met verlichting en decibels als machtssymbolen, voor een reusachtige massa hun invloed verspreiden, terwijl de vroegere gezagsdragers in gezin, in school, in kerk, in opvoeding kortweg, niets meer te zeggen hebben.

Een derde facet van de omgeploegde aarde van ons denken is de verandering in onze omgang met het milieu. Sinds het eerste rapport aan de club van Rome in de zestiger jaren ‘Grenzen aan de groei’ werd het duidelijk dat onze aarde niet onuitputtelijk is, dat we anders moeten gaan omspringen met haar rijkdommen. Terwijl de eerste ruimtevluchten  ons de blauwe planeet lieten zien als een kostbaar kleinood in een uitgestrekte oneindigheid. Sindsdien weten we dat we met z’n allen op het ruimteschip ‘aarde’ zitten en dat dit nog veilig en leefbaar moet zijn, ook voor de komende generaties.

Zo wordt elke dag ons denken en aanvoelen omgeploegd. Maar ge weet toch dat omgeploegde aarde vruchtbaar wordt en voorbode is van een rijke oogst. Jezus spreekt van dertig- zestig- en honderdvoudig rendement. De vruchten die Hij op het oog heeft zijn: ‘gelukkige mensen’, die zich heel goed thuis voelen in hun vel en het lichamelijke weten te plaatsen in het geheel van hun menselijke ontplooiing.

Gelukkige mensen die zich niet laten doen door gelijk welke gezagsstructuur maar zich samen verantwoordelijk voelen voor elkaars geluk en zo het ‘volk Gods’ vormen.

Gelukkige mensen  die in harmonie leven met de natuur, met de kosmos. Geen uitbaters van de aarde maar getrouwe rentmeesters van een bloeiende wijngaard.

Moge het evangelie ons daarbij het goede zaad zijn voor deze en de komende geslachten.

                                                                                                Manu Verhulst.

horizontal rule

Zestiende zondag door het jaar, cyclus A. Mt. 13, 24-30.

Antoine de Saint Exupéry vertelt in één van zijn boeken hoe hij op een overvolle trein zit van Duitsland naar Polen. De trein is volgeladen met zogezegde vaderlandslozen, mensen in gedwongen verhuis.

Juist voor zich ziet hij een jong echtpaar met tussen hen in een kleine jongen van zes, zeven jaar. Een witte krullebol met verstandige kijkers.  Hij is getroffen door dat gezichtje en schrijft: ça pourrait être un petit Mozart!

Maar onmiddellijk voegt hij er aan toe: maar het zal nooit een Mozart worden. Want hij weet maar al te goed dat dit kind zal verhuizen van de ene barak naar de andere.

Zo zijn er tot op vandaag miljoenen en miljoenen kinderen, barstensvol talenten die nooit tot ontplooiing zullen komen omdat zij in de hongerkampen leven van Darfour, of omdat zij van bij de geboorte aidskinderen zijn. Of omdat zij voor hun leven getraumatiseerd zijn omdat zij gezien hebben wat er met hun vader en moeder gebeurde.Of, dichter bij ons, omdat zij geen echte thuis hebben, omdat zij van de ene vader naar de andere moeten.

Hoeveel menselijk kapitaal aan liefde, aan kunst, aan wetenschap gaat niet verloren. Het wordt verstikt om nooit meer open te bloeien.

Dat is het wat de parabel ons wil duidelijk maken. Geduldig en mild geeft God de gaven van het leven. Maar het kwaad zaait het onkruid en het leven krijgt geen kans.

Ik kan het niet beter illustreren dan door enkele zinsneden uit de brief van Valentijn De Belie, een missionaris in Rwanda.

Velen van die jonge mannen zijn ontredderd: zij zoeken, delven goud, drinken zelfgestookte alcohol, roken hennep en zijn zeer ongelukkig. Meestal hebben zij afgehaakt of maken zij deel uit van één of andere sekte, daar waar er genoeg “ambiance” is. Een hele opgave heel die waaier van sekten. Ik denk dat 80% van hun adepten mensen zijn die katholiek werden gedoopt. Onze kristenheid is minsten gehalveerd qua aantal. Vele van hen zijn ons vijandig gezind. ’t Is niet gemakkelijk voor ons. Steeds de linkerwang tonen als de rechter al bont en blauw is geslagen is niet steeds gemakkelijk.

Maar naar het einde toe besluit hij: Toch geven we de moed niet op. ’t Is Christus’ kerk, wij zijn “in dienst” en doen ons best. En als we dan de inzet en moed zien van zovele, mensen die door een jarenlang kristelijk leven gelouterd werden, en de vrede des harten gevonden hebben: dan hebben we weer moed.

Ieder op zijn plaats moeten we zijn als God: geduldig en mild ruimte geven aan jonge mensen om te groeien, en blijven geloven dat het goede zaad uiteindelijk krachtiger is dan welk onkruid ook.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt.13, 24-30        16°J/A.                     

God, waar zijt Gij te vinden?

We weten wel dat Hij zich niet schuilhoudt achter de wolken. Dat Hij aan geen plaats gebonden is. Maar waar is Hij dan wel ?

Johannes heeft ons de richting aangewezen om Hem te vinden: God is liefde. Hij is niets anders dan relatie  En ieder die liefheeft, die weldoende omgaat met zijn medemens maakt God zichtbaar, geeft een vermoeden van Zijn aanwezigheid in onze wereld. Zo wordt God zichtbaar.

Deze week onderging ik een tweede lensinplanting. Na de ingreep zei de chirurg. ‘Jij waart perfect rustig. Ik veronderstel dat je de kunst verstaat om alles in Gods handen te leggen.’ ‘Eigenlijk niet’, heb ik geantwoord ‘ik leg me in de handen van de wetenschap en in de handen van de mensen die er mee werken. Maar je mag dat van mij gerust Gods handen noemen.’

Mensen die mensen helpen zien, zetten Gods werk verder. Zo liet Hij zich kennen in de persoon van Jezus die blinden het gezicht teruggaf, die bezeten mensen een innerlijk evenwicht bezorgde, die haatdragende mensen liet proeven hoe goed vergeving kan smaken, die lijdende mensen toonde wat Zijn medeleven was.

De gekruisigde Jezus was allerminst een verre God die veilig boven de wolken troont, maar Diegene die midden in ons leven staat, ook en vooral als het donker wordt.

Dat God te vinden is, overal waar mensen weldoende met elkaar omgaan… Tot zover kunnen we mee. Maar als mensen dat niet doen, als ze geen heelmeester, maar moordenaar zijn. Als ze niet weldoende maar haatdragend met elkaar omgaan. Waar is God dan ?

‘Mijn zoon is een gedetineerde’ zei die moeder. En iedere week trok zij met de trein naar de gevangenis om hem te bezoeken. Zij wist wel dat hij een misdadiger was maar hij bleef haar kind en zij liet hem niet vallen. Zo zijn moeders en zo is God.

‘Trek dat onkruid niet uit. We zien wel.’ De doodstraf is zo onchristelijk als maar zijn kan.

Daar waar het er lelijk en hatelijk aan toe gaat, daar leren we van Hem dat goddelijk geduld: laat het onkruid mee opgroeien. Niets is hier definitief. We zien wel.

Manu Verhulst

horizontal rule

Zeventiende zondag door het jaar.   Cyclus A. Mt. 13, 44-52.

‘Ik  heb me zelf niet gemaakt’ We zeggen het soms als verontschuldiging voor onze kleine kanten. Maar eigenlijk zit daar een diepe waarheid achter.

We hebben inderdaad ons zelf niet gemaakt. We liggen niet aan de oorsprong van ons eigen bestaan. We hebben het tijdstip niet gekozen, we hebben onze ouders niet gekozen. We zijn in het bestaan terecht gekomen zonder enige inspraak.

Achteraf kunnen we nu zeggen: Dat was allemaal het werk van de natuur of in andere woorden: dat was allemaal toeval, stom toeval.

Ofwel krijg je het vermoeden dat achter het mysterie van je eigen bestaan een grote liefde schuilgaat. Geen toeval maar een spiraal van liefde die zich uitleeft in sterren en bloemen tot in de flora van de diepzee, een liefde die er miljoenen en miljoenen jaren over doet om uit de dode stof een wezen te boetseren dat in vrijheid kan liefhebben.

Toeval of liefde als laatste grond van ons bestaan: geen van beide kan bewezen worden.

Als je niet kiest voor het blinde toeval maar voor die overweldigende kracht die Liefde heet, dan verandert dat heel grondig uw kijk op het leven en op de wereld.

Want die liefde is Iemand die bemint en wederliefde mag verwachten. Zoals een bloem zich opent naar de zon, mag een mens naar God toegroeien.

Kiezen voor de liefde, is de parel vinden waar het evangelie over spreekt, de kostbare parel waar de koopman alles voor over heeft. Het is, in andere woorden zichzelf vergeten om zich helemaal af te stemmen op Gods wil.

Thomas Merton was de playboy die alle waters heeft doorzwommen maar tenslotte ging aankloppen in een trappistenabdij in Amerika, Gethsemane om God alleen te vinden. Hij werd monnik en koos voor die ommuurde vrijheid, zoals hijzelf schreef.

Als je gelooft dat Liefde aan de oorsprong ligt van jouw bestaan, dan wordt je eigen bestaan wederliefde. Dan zul je er alles voor moeten laten vallen. Maar is dat niet met elke liefde zo?

De grote rijkdom van ons leven is niet gelegen in materieel bezit of in macht, wel in het besef dat we bemind worden. Dat besef ligt verborgen in de akker van ons dagelijks labeur. We moeten het niet zoeken in geleerde theorieën of in buitensporige praktijken. Nee, zegt het evangelie, het ligt in de akker, het veld waar we dagelijks op bezig zijn.

In de gewone dingen van het leven zich met God verbonden weten en er gelukkig om zijn, dat is het eeuwig leven en voor wie God bemint is het eeuwig leven reeds begonnen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 14, 13-21.        18J/A.

Als ik deze week hoorde vertellen van die reusachtige nachtwake op het oude militaire vliegveld van Downsview Land in Canada... ‘600.000 jonge mensen uit 176 verschillende naties hebben daar, ver van huis, de nacht doorgebracht, wakend, biddend en luisterend naar de paus.’

Dan zag ik daarin een wederuitgave van het evangelie van vandaag. Het gaat hier immers ook niet over een picknick met broodjes en vis om de honger te stillen. Het gaat, toen zoals nu, over mensen die honger hebben naar een boodschap.

Het evangelie is een venster om de werkelijkheid van vandaag te kunnen inschatten, om er de ziel van te zien.

Mensen en vooral jonge mensen hebben honger, zij willen een boodschap die hun leven een zin geeft.

Die oude man uit Polen heeft zich die nacht in Canada opgericht. Hij heeft die jonge mensen hun honger naar zingeving gestild, hen een visioen gegeven om voor te leven,

Hij sprak van een nieuwe beschaving, gebouwd op liefde en vrijheid, niet op een kapitaalstroom en een technologie die alleen gericht is op productiviteit en efficiëntie, zonder enige zin voor de religieuze en de ethische dimensie.

Een nieuwe beschaving, gebouwd op liefde en vrijheid, vraagt nieuwe mensen die stenen kunnen aanbrengen voor de stad van de mens, en op die manier ook bouwen aan de stad van God.

De paus werd heel persoonlijk toen hij zei hoe hij momenten heeft gekend van diepe duisternis onder harde totalitaire regimes. Maar ik heb genoeg dingen gezien, zei hij, om er rotsvast van overtuigd te zijn dat geen enkele moeilijkheid en geen enkele vrees in staat is de hoop te vernietigen in het hart van jonge mensen.

Het afgedankte militaire vliegveld in Canada  waar die jonge mensen hun nachtwake hielden is maar een stipje, een kleine onooglijke plek op onze planeet. Op die nacht was die plek verlicht door de 600.000 kaarsvlammetjes

De rest van de wereld bleef in het donker.

Voor heel veel mensen blijft het een heel eenzame plek, ver van huis. Zij hebben geen geestelijk onderdak, zij hebben geen geestelijk voedsel. Geef gij hen maar te eten zegt Jezus in het evangelie. Gij moet het doen, zegt ook de paus. Niet wachten tot je ouder wordt. Gij moet nu aan iedereen laten zien dat de ontmoeting met God zin geeft aan uw bestaan.

De echo van dat woord mag ook tot in onze gemeenschap naklinken.

Laat de vraag tot ons komen hoe wij, in de komende week, onze vriendschap met God vlees en bloed laten worden?

Hoe wordt onze dagelijkse portie leven een beetje meer vrede en liefde? Hoe breng ik de stenen aan van solidariteit en vergeving voor die nieuwe beschaving waar de paus het over heeft?

We gaan er in diepe stilte even over nadenken zodat onze goede wil ook een gezicht krijgt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Achttiende zondag door het jaar. Cyclus A. Mt. 14, 13-21.

Marc Sleen eindigde zijn stripverhalen altijd met een grote wafelenbak waarin allen, vrienden en rivalen samen aan tafel gaan. Daar zit een gedachte achter, meer nog, een droom, een visioen van een wereld die niet vecht maar samen het voedsel deelt.

Ooit vertelde Maarten Luther King diezelfde droom, van een grote lange tafel, blank en zwart feestelijk door elkaar.

Het stukje evangelie van vandaag is een tafereel dat diezelfde droom weergeeft.

Het is geen fata morgana, geen luchtspiegeling maar een opdracht: “Geef gij hen maar te eten.”

Er zal heel wat economie en heel veel handelsakkoorden aan te pas komen. Daar zit een hele omschakeling achter van wapens naar voedsel,

Ook al zijn we er nog lang niet, we mogen die droom niet loslaten. Het evangelie is geen verhaal om te ontspannen maar om ons te bekeren.

Van nature zijn we geneigd om rijkelijk voor onszelf te zorgen. Het evangelie nodigt ons uit om de natuurlijke aandrang voorbij te steken en te delen wat we hebben.

Een christen kweekt een andere levenshouding, een andere attitude aan, is er van overtuigd dat, als hij een stukje van zichzelf weggeeft, het er vanzelf weer aangroeit, net als het brood dat gedeeld, zichzelf vermenigvuldigt.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 14, 22-32.        19J/A.

Over het water lopen naar Jezus toe… Het is een wonder evangelieverhaal.

Bij ons zeggen ze soms : je moet over eieren kunnen lopen.  D.w.z. heel omzichtig te werk gaan in delicate situaties om niemand te kwetsen, om niemand op stang te jagen, om geen misverstand te verwekken.

Misschien is dit evangelieverhaal alleen maar een manier om te zeggen dat het geloof in Jezus zoiets is als over water lopen.  D.w.z. alle zekerheden prijsgeven, geen vaste grond onder de voeten meer voelen.

En inderdaad om in te Jezus geloven kun je niet steunen op zintuiglijke waarneming. Je ziet Hem niet, je hoort Hem niet. Er is geen waterdichte bewijsvoering van zijn aanwezigheid in deze wereld.

Geloven in Jezus is als over het water lopen. Als er een zekerheid is, dan is het die van het hart, die van de ervaring van een innerlijke rust die van Hem uitgaat, als het vastgrijpen van zijn hand in moeilijke omstandigheden.

Als men ons zou vragen waarom wij hier zitten, waarom wij in Hem geloven. Dan kunnen wij niet antwoorden met een tastbaar bewijs, dan kunnen we alleen maar terugvallen op enkele heel persoonlijke ervaringen, die moeilijk onder woorden te brengen zijn. Geen sterke verhalen om mee uit te pakken, maar stille momenten van levensmoed, van volhouden, van vergeven ook.

Dan is het zoals in de eerste lezing: God is niet in de storm, niet in de aardbeving, niet in het vuur. Hij is wel in de zachte bries die ons van binnenuit beroert, die verfrissend gelukkig maakt. Het is de zachte aandrang om een goed mens te zijn.

Om dat waar te maken zullen we wel over water en soms over eieren moeten lopen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Negentiende zondag door het jaar. Cyclus A. Mt. 14, 22-32.

Ik zag deze week een statistiek die mij vertelde dat onze grootouders op hun levensloop gemiddeld 1500 keren gemeenschap hadden  In onze levensloop is dat aantal opgelopen tot 6.000 keren in een levensloop.(*1)

Dat houdt natuurlijk verband met het feit dat mensen nu langer leven, met het feit dat zij meer vrije tijd hebben, en met de verschuiving in de ethische normen en mogelijkheden inzake voortplanting en seksualiteitsbeleving.

Nog nooit in de geschiedenis was de mens zo vrij, zo autonoom, zo gevormd, zo ontwikkeld en zo kansrijk als vandaag.

Dat wijst op een hoogtepunt in de beschavingsgeschiedenis.

Tegelijkertijd wordt diezelfde mens geconfronteerd met waanzinnige terreur en even waanzinnige oorlogen. Diezelfde mens is ten prooi aan psychische ontreddering en vertwijfeling, moet zijn steun zoeken in drugs en zelfdoding.

Dat wijst op een dieptepunt in de beschavingsgeschiedenis.

Als hoogtepunten en dieptepunten zo dicht bij elkaar liggen, dan is er storm op het meer, dan worden we geteisterd door de golven.

In die storm is het moeilijk om het scheepje van de menselijkheid in de vaart te houden.

In die storm komt Christus ons tegemoet maar wij herkennen hem niet. Wij vertrouwen hem niet. En zelfs als we Hem herkennen en Hem vertrouwen, dan geloven wij Hem nog niet maar houden wij nog liever vast aan onze doemscenario’s.

Al we Christus aan boord zouden nemen, zou ons hoogtepunt niet zo hoog meer zijn. Dan zouden wij ons niet zo autonoom en niet zo vrij voelen, dan zouden wij beter onze grenzen kennen.

Maar dan zou ons dieptepunt ook niet zo diep zijn. Dan zou de vertwijfeling en de wanhoop plaats maken voor begeestering. Ziet gij het niet, zou Hij zeggen, Er begint iets nieuws. De wereld wordt één, gaat naar een ordening die planetair zal zijn.

De christen gemeenschap mag niet bang zijn. Zij moet haar plaats en haar opdracht zoeken in dat nieuwe avontuur van de mensheid.

Misschien zouden ook wij, bij het bekijken van de nieuwsberichten of bij het lezen van de krant, eens meer aan die Christus moeten denken en niet bang zijn om daarbij tot gebed te komen.

Het zou onze kijk op de dingen evenwichtiger en serener maken.

Manu Verhulst.

*1) (Onze grootouders moesten in dat korte leven 200.000 uren besteden aan arbeid. Wij werken slechts 67000 uren. De rest, een 400.000 uren, is vorming studie, ontspanning, doen wat we graag doen.)

horizontal rule

Mt. 15, 21-28.        20J/A.

Het is eigen aan godsdienstige mensen dat zij sterk overtuigd zijn van eigen gelijk. Hoe dieper hun godsdienstige overtuiging, hoe groter het gevaar dat zij hooghartig gaan neerkijken op andersdenkenden. Als godsdienst dan nog vermengd wordt met een nationalistisch gevoelen, kan dat een gevaarlijke springstof worden. Dan komt men tot kruistochten, godsdienstoorlogen en religieus fanatisme onder allerhande vormen.

Zelfs Jezus ontsnapte daar niet aan. Immers: niets menselijks was hem vreemd. Hij is een jood, Hij zit vast in een eng joods nationalisme en in dit evangelie is Hij nauwelijks buiten de landsgrenzen in Tyrus en Sidon, het huidige Libanon of Hij wordt geconfronteerd met de anderen en laat zich woorden ontvallen als ‘het huis van Israël’ en de ‘honden’ waarmee Hij dan de anderen bedoelt.

De ontmoeting met deze vrouw wordt echter een keerpunt? Zij dwingt Hem tot menselijke gevoelens tot de eenvoudige vaststelling: een mens is een mens. En de genezing van dat meisje is toch belangrijker dan alle grenzen en alle verschillen tussen godsdienstige overtuigingen.

Jezus laat zich bekeren door een vrouw tot een menselijke houding, wars van elk religieus fanatisme.

Vandaag staan wij als gelovigen op vreemd terrein. Wij zijn een minderheid geworden. En diegenen die niet van ons gedacht zijn wijzen naar de kerk met een beschuldigende vinger. Tonen ons de zwakke plekken van de kerk hoe zij haar eigen macht belangrijker vond en vindt dan het geluk van mensenkinderen.

Zoals Jezus zich liet bekeren door een vreemde vrouw uit Tyrus, zo moet ook de kerk, - en dat zijn wij allemaal - zich laten bekeren door diegenen die anders denken over haar uitverkiezing.

De kerk is inderdaad een uitverkoren volk, maar uitverkoren dan om haar menselijke plicht te doen en meer dan haar plicht. En daar houdt haar uitverkiezing mee op.

Manu Verhulst

horizontal rule

Twintigste zondag door het jaar Cyclus A. Mt. 15, 21-28.

Verrassend in dit evangelie is de ommekeer in het denken van Jezus. Hij neemt een bocht van 180 °. In het begin is het van: “Eigen volk eerst”. “Ik ben gekomen voor de kinderen van Israël en het is niet serieus het brood dat voor de kinderen bestemd is, aan de honden te geven.”

Dat zijn donkerbruine uitspraken. Maar eenmaal met de vrouw in gesprek vallen de oogkleppen weg en komt er begrip en een groot gemeenschapgevoel.

Wij hebben ook van die overtuigingen die wij beter eens in vraag zouden stellen.

Ik las in de krant dat de Europese commissie tegen het einde van het jaar een economische groei voorziet, de hoogste in 12 jaar tijd.

Bij zo’n bericht denken wij spontaan: Goed nieuws ! Economische groei betekent stijging van onze levensstandaard, meer werk, meer verbruik. De tafel wordt rijkelijker gedekt.

Ik bedoel Europa en Noord Amerika maken 20 % uit van de wereldbevolking, maar die 20 % verbruiken wel 80 % van de grondstoffen en van de energie die voorhanden is. En dan beseffen dat de rijkdom van deze planeet niet onuitputtelijk is.

Moeten wij ons dan de vraag niet stellen. Moet de economie nu persé ieder jaar groeien? Moeten wij in het westen nu elk jaar een beetje rijker en rijker worden? Onverzadigbaarheid is een systeem geworden.

Mogen wij, als christen dat niet in vraag stellen? Is het niet de hoogste tijd dat we onderscheid maken tussen het noodzakelijke en het totaal overbodige?

Zoals Jezus tot een ander inzicht is gekomen, tot een ommekeer in zijn denken, mogen ook wij niet bang zijn om vragen te stellen bij onze groeiende welvaart.

Of het zo normaal is dat de derde wereld moet tevreden zijn met de kruimeltjes die van tafel vallen, terwijl wij doodgaan aan te veel.

Manu Verhulst

horizontal rule

Mt. 16, 13-20.        21°J/A.

Heb je het mooi gevonden? Vroeg een moeder aan haar dochter die van Pukkelpop kwam. De dochter stond versteld: Ma, zoiets vraag je toch niet. ’t Was niet mooi. Het was fantastisch.

Of dat ook mooi is? Is een verkeerde vraag als het over zo’n happening gaat.

Dezelfde bemerking geldt als het over de waarheid gaat. Is dat waar? We worden overspoeld met zoveel informatie dat de vraag naar waarheid er in verdrinkt. Het wordt: ieder zijn eigen kleine waarheid.

Wat is fatsoenlijk en wat niet? Is het de nonchalance of is het de étiquette. Dat hangt af van de kijkcijfers.

Wat is goed en wat is kwaad? Zijn dat de 10 geboden of is het soms de ontkenning ervan?

Wij hebben geen gezamenlijke overtuiging meer. Ieder heeft zijn waarheid en die is niet duurzaam. Overtuiging wordt gelijk een hobby, is maar tijdelijk zolang de goesting er is.

Het is tegen die achtergrond dat de oude vraag van Christus weer opleeft. ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’

Vraag het aan al diegenen die Hem slechts kennen uit de verplichte godsdienstles of uit een verre traditie. Zij zullen antwoorden met een schouderophalen. Zoiets vraag je toch niet, Hij hoort er gewoon niet meer bij.

Maar de tweede vraag van Jezus: ‘en gij, wie zegt gij dat Ik ben?’ is gericht tot de kleine groep van getrouwen, tot diegenen die Hem van binnenuit hebben ervaren.

Petrus chargeert met de hoogst denkbare titel: Zoon van de levende God. Dat wil zeggen: nooit meer los te laten, nooit meer te vergeten.

Paulus zal vanuit zijn achtergrond zeggen: Christus is een tweede Adam, dat wil zeggen: nieuwe schepping: de mens van de toekomst.

Voor beide wordt Jezus de inhoud van hun leven, hun levensprogramma. Hij wordt de richtlijn om uit te maken wat de moeite waard is of niet, wat goed is en kwaad.

We weten niet welk antwoord Christus eigenlijk had verwacht. Misschien iets meer vriendschap, iets meer intimiteit. Felix Timmermans, toch de geestelijke vader van Pallieter, verwoordde op zijn manier zijn gevoelen voor Christus toen hij schreef:

Door de neevlen van den avond

pint de horen van de maan.

‘k Wacht hier op de lege baan

om met U, stil in Uw schaduw,

mee naar Emmaüs te gaan.

 

Manu Verhulst

horizontal rule

Mt. 16, 21-27.        22J./A.

We houden zelf de adem in als een atleet op het punt staat zijn eigen record te verbeteren of een record te vestigen. Enkele fracties van een seconde kunnen een grens verleggen.

Zichzelf overtreffen…geeft een apart gevoel. Het zit de mens blijkbaar in het bloed. Het is als een grondwet van ons bestaan. Het komt er op neer dat de gedachte, de wilskracht sterker is dan de zwaartekracht waar ons lichaam aan onderhevig is.

In het evangelie gaat het over diezelfde grondwet van ons bestaan, maar dan op een dieper vlak.

Dan gaat het over die andere zwaartekracht waar wij aan onderhevig zijn : onze ingeboren hoogmoed, de cultuur van het ‘ik’ : mijn leven, mijn lijf, mijn goesting, mijn gelijk, mijn recht.

Naarmate wij daar uit bevrijd worden, naarmate wij daarvan durven loskomen en onszelf durven loslaten, overtreffen wij onszelf en gaat ons leven winnen aan kwaliteit. Dan zijn we op weg naar echt menselijk leven. Zichzelf durven loslaten om zichzelf te kunnen handhaven.

Jezus komt, in dit evangelie, in een beslissende fase van zijn openbaar leven. Hij kiest voor Jerusalem en dus voor de confrontatie met diegenen die hem willen uitschakelen. Hij gaat dus het lijden niet uit de weg. Golgotha komt gevaarlijk dichterbij.

En toch kiest Hij voor die weg. Hij kiest niet voor het lijden, wel voor de plicht ook als die het lijden met zich meebrengt. Heel zijn leer, trouwens is geen verheerlijking van het lijden om het lijden. Lijden is veeleer een weg naar de echte menswording.

De oude volkswijsheid zegt het trouwens ook al : wat gij weggeeft door de voordeur, komt langs de achterdeur dubbel en dik terug.

Wat je geeft aan aandacht, aan tijd, aan energie en aan liefde, is niet weggegeven. Dat worden bouwstenen van je eigen persoonlijkheid.

En wat je afziet aan pijn, aan vernedering, aan lijden om de gebrokenheid van ons bestaan kan opgenomen worden in de wondere relatie met God.

Ook de wanhoop, ook de opstandigheid maken deel uit van ons gesprek met Hem.

In dat licht krijgt het lijden een zin. Het wordt dragelijker omdat het opgenomen is in ons gelovig zijn in dat voortdurend vechten en spelen met God die ons wil ontheffen aan de zwaartekracht van ons bestaan.

Manu Verhulst.

horizontal rule

22° ZONDAG DOOR HET JAAR Cyclus A. Mt. 16, 21-27.

Soms doen wij dingen die “wetenschappelijk niet verantwoord” zijn. Dingen die we normaal gesproken niet zouden doen.

We doen dat soms uit edelmoedigheid, soms uit dommigheid. Ook in de meest belangrijke beslissingen van ons leven laat het verstand het soms afweten en zijn er andere redenen die ons in beweging brengen.

‘Durven leven vanuit uwen buik’ noemen ze dat, iets dat vandaag sterk gewaardeerd wordt.

Men heeft zelfs de neiging om al wat een mens doet, te verklaren vanuit louter lichamelijke factoren: het zijn uw genen, of uw hormonaal stelsel of een bepaalde stof die door één of andere klier afgescheiden wordt die uw hersenen activeert. Het menselijk gedrag wordt zogezegd bepaald door de materie, van onderuit.

Maar zou het ook niet kunnen dat het bepaald wordt door iets geestelijks. Zou het niet kunnen dat Iemand van bovenuit ons leven leidt?

Als we dingen doen die we normaal gesproken nooit zouden doen, zou het niet kunnen dat we die dan doen enkel en alleen omdat we denken daarmee Gods wil te vervullen.

Jezus had nog vele jaren in Galilea kunnen blijven. De mensen hielden van Hem en zij luisterden naar zijn woorden. Met zijn glasheldere parabels had Hij hen en ons nog zoveel wijsheid kunnen bijbrengen.

Maar neen, Hij wil naar Jerusalem ook al voorziet Hij daar de confrontatie, met aanhouding en terechtstelling voor gevolg. En toch gaat Hij,  met als enige reden: de wil van de Vader volbrengen. Hij kiest voor het lijden.

Om Gods wil! Dat woord is in onbruik geraakt, maar niet alleen het woord, ook de gedachte: Gods wil volbrengen schijnt een inbreuk te zijn op onze autonomie.

Het evangelie geeft ons een antwoord op die eeuwige vraag: waar ligt onze levensvervulling?

Is dat in het bevredigen van onze klein menselijke ambitie of is er Iemand, Iemand die groter is dan ons hart en die met respect voor onze menselijke vrijheid ons wil optillen boven onszelf.

Het is goed dat we de impulsen van ons lichamelijk stelsel kennen en er rekening mee houden maar dat mag ons niet beletten om even attent te zijn  op een geestelijke input. Het mag ons niet beletten om te geloven in Gods droom over ons leven en te bidden: Heer, wat wilt gij dat ik doe?

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 18, 21-35.        24J/A. 

« Ge moogt geen oude koeien uit de gracht halen. » Dat is een tip van onze verre voorouders. We begrijpen de letterlijke zin niet meer. Er zitten geen koeien meer in de gracht, maar waar het eigenlijk om gaat, verstaan we maar al te best.

Die oude koe, die ene misstap van toen, die bij elke gelegenheid weer wordt opgehaald. Ook al heeft men het zogezegd allemaal vergeven. De schuld nog eens laten aanvoelen, bedekt of onbedekt, is een koe die zwaarder is dan de misstap zelf.

Het evangelie vraagt een vergeving die van harte is. Geen vergiffenis die dient om de grootmoedigheid van de vergever in de verf te zetten. In de zin van : ‘Zie eens hoe edelmoedig ik ben!’ Dat is geen vergeving, dat is vernedering.

Echte vergeving heeft geen woorden nodig. Verleden tijd wordt gewoon voltooid verleden tijd.

Vergeving is een voortdurende levenshouding : geen momentopname.

Even belangrijk is dat men zichzelf kan vergeven : dat men de eigen misstappen en fouten kan verwerken tot groter levenswijsheid en betere zelfkennis.

Als vergeven een levenshouding is, een levenskunst, kan men ook zijn ouders en zijn voorouders vergeven : met de glimlach en met humor kunnen vertellen over de fouten in zijn opvoeding, over de niet gekregen kansen, om de erfelijke factoren die kunnen tegenvallen.

Zo is toch het leven van de mensen : altijd onvolmaakt, met haken en ogen aan mekaar gebreid.

Vergeven als levenskunst, ook t.o.v. de kerk voor haar fouten in het verleden en in het heden, voor de zwarte bladzijden uit haar geschiedenis, voor de onvolkomenheden in haar opvoeding tot schoonmenselijkheid.

Een cultuur van vergeving kan ons behoeden voor veel verkramping en verzuring. Ons eigen levensgeluk staat hier op het spel.

Voor Jezus was vergeving meer dan een menselijke omgangsvorm. De menselijke vergeving was voor Hem een voorwaarde voor de goddelijke vergeving. Zo deed Hij ons bidden : Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. Onze maat van vergeving, wordt de maat van Gods vergeving.

We maken het enkele ogenblikken stil zodat dit evangelie ons hart kan binnentreden.

 

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 20, 1-16a.        25J/A.

Ik zag deze week een zuster van de arme Klaren O.L.Vrouwplaats oversteken. Vanuit haar klooster liep zij naar de andere kant aan de Parkstraat. Met haar bruine pij fladderde zij doorheen het drukke verkeer als een vreemde vogel die even uit de kooi is losgelaten.

Wat een tegenstelling! Al die mensen met hun overvolle agenda’s en hun drukke bezigheden, gevangen in een verkeersstroom die even moest stoppen… en dan die zuster, zo maar uit een klooster dat niets anders dan vrede voortbrengt, dat niets doet om het Bruto Nationaal Product te verhogen…

Zij liep daar als een levende parabel. Als een werkster van het elfde uur. Tegenover al die mensen die de hitte van de dag moeten dragen, die moeten zorgen dat er brood op tafel komt voor hun gezin, die zich uitsloven voor hun carrière, die zich inzetten voor hun zaak, wat die dan ook mag zijn.

Die arme Klaar was een illustratie, of liever een belijdenis van het feit dat God een mens waardeert, niet om wat hij presteert, maar om wat hij is.

De werkers van het elfde uur. Het zijn niet alleen de contemplatieven. Zij zijn met veel meer. Het zijn ook de zieken en de oude mensen, de gehandicapten en de zorgenkinderen en de krankzinnigen : al die mensen die Hitler wilde elimineren omdat zij niet rendeerden, en die in onze maatschappij zo veel mogelijk worden afgezonderd. Zij worden in het Godsrijk als onze gelijken beschouwd.

Tenslotte, zegt de parabel, we staan allemaal in de rij voor die ene denarie, voor dat eenmalig geschenk van het leven. Niet de prestatie is belangrijk wel de manier waarop we dat geschenk aannemen, of we dankbaar en tevreden elke dag onze plaats in de wijngaard innemen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

25° Zondag door het jaar.   Mt. 20, 1-16a.

Met deze parabel kun je wel niet naar de onderhandelingstafel over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst gaan. Totaal onbruikbaar zal zowel de ondernemer als de vakbondsmilitant zeggen.

En toch zit in deze parabel de kern van heel de evangelische boodschap.

In de persoon van Christus is ons duidelijk geworden dat de heer van de wijngaard, de God van heel en aarde,  zichzelf wegschenkt aan elke mens. God geeft zich aan elke mens niet procentsgewijze, niet berekenend, maar helemaal.

Het dramatische van die gave is niet dat wij zondaars zijn, en ons werk in de wijngaard zouden verwaarlozen. Het drama is dat we die liefde niet verstaan.

Dat God op een andere manier bemint dan wij, die altijd afwegen en berekenen in onze liefde. Zo gaan we denken dat brave mensen geen tegenslag mogen hebben alsof God die brave mensen liever zou zien dan de slechteriken.

Gods liefde gaat uit naar iedere mens zonder onderscheid, zegt deze parabel.

Het wordt nog dramatischer als wij dat onderscheid zouden doortrekken tot in onze gemeenschap alsof de enen niet te communie mogen gaan en de anderen wel.

God bemint elke mens en wij moeten die liefde niet verdienen, wij moeten die liefde niet waardig worden. Wij moeten ze alleen durven ontvangen in het besef dat God met dezelfde liefde elk ander mens bemint, wat die ook is of doet.

In die zin is de parabel misschien toch bruikbaar voor de vormgeving van de samenleving. Want als we daar van uitgaan, is elke mens van oneindige waarde en speelt de graad van verdienste geen enkele rol.

Hier ligt de aanzet van een ideale wereld die maar mogelijk is als menen elkaar beminnen zoals God ons bemint.

Manu Verhulst.  

horizontal rule

Mt. 21, 28-32.        26J/A.

Ge kent ze allemaal, die tieners die vlakaf zeggen : ‘Doe het zelf’, de deur achter zich dichtslaan en ‘s anderendaags hebben zij, zonder iets te zeggen de klus al geklaard. Dat zijn prachtige karakters die zijn bezig  zich te oefenen in zelfbeschikking, zo groeien zij gestadig in vrijheid. De anderen zeggen wel ‘ja’, tonen zich onderdanig maar hun hart en hun lippen liggen te ver uit mekaar.

De parabel gaat echter niet over tienergedrag. Deze parabel gaat over ons : hoe wij omspringen met Diegene die wij Vader noemen. Spelen wij de gehoorzamen met onze lippen en is ons hart ver van Hem ? Of durven wij opstandig zijn, kwaad worden op God en de deur dichtslaan om Hem uiteindelijk toch trouw te blijven ?

Dat is de houding die de parabel eigenlijk de normale houding vindt voor mensen die vrij en zelfstandig geschapen zijn.

Ik huiver voor die mensen die te pas en te onpas zeggen : het is Gods wil. En zich dan gelaten neerleggen bij de situatie. Bij tegenslag, bij al het leed en al het onrecht in de wereld mogen wij niet zeggen : het is Gods wil. Neen, het is maar al te vaak de wil van de mensen.

Maar dat wij ons daar niet bij neerleggen, dat wij er iets aan doen om het lijden te verlichten en het onrecht ongedaan te maken, dat is Gods wil.

Zo dikwijls hebben wij dan goesting om te zeggen : ‘Dat Hij ‘t zelf doet!’ Maar ‘s anderendaags reeds slaan we terug de weg in naar zijn wijngaard.

Plichtbewust zijn taak volbrengen in de wereld van vandaag dat is de wil volbrengen van de Vader. Die wil ligt verborgen in het dagelijks leven, meer dan in het kerkgebouw. Er is geen onderscheid tussen heilig en profaan, geen kwestie van een uurtje voor God en de rest is voor mij. De wereld is zijn wijngaard. En die wereld op weg zetten naar de voltooiing, niet naar de ondergang. Dat is onze gezamenlijke opdracht in de wijngaard van de Heer.

Manu Verhulst.

horizontal rule

26° zondag door het jaar.      Cyclus A. Mt. 21, 28-32.

Het valt op hoe graag Jezus vertelt over een wijngaard en hoe dikwijls Hij de wijngaard vergelijkt met het rijk Gods.

Een wijngaard was voor de jood van zijn tijd dan ook geen gewone akker met druiventeelt. Het was een kostbaar familiebezit dat gekoesterd werd met de grootste zorg, een teken van welstand: zonder dat, geen wijn. Het was ook een teken van vrede want in een oorlog werden de wijngaarden het eerst vernietigd.

In de parabel gaat het over de wijngaard van de Heer. Het is de aarde, de wereld, de gemeenschap van mensen. Werken in de wijngaard is dat menselijk avontuur dat wij beschaving noemen.

“Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard.” Een uitnodiging om mee te bouwen aan menselijk geluk, vandaag nog wel. Werken in de wijngaard is niet spectaculair: mest aanvoeren, snoeien, druiventrossen uitdunnen allemaal kleine eenvoudige taken die zich onopvallend afspelen.

Zie ons al bezig in de wijngaard in de dagelijkse taak in het gezin en op het werk, heel alledaags en onopvallend: de zorg voor het geluk van elkander. God nodigt uit maar laat ons los, we kunnen er mee doen wat we willen.

We zien alleen die kleine taken. We zijn en blijven bekrompen wezens. We kunnen zo moeilijk vermoeden dat het menselijk avontuur nauwelijks begonnen is. De mensheid is nog in een stadium van vruchtbeginsel. De mens moet nog geboren worden. We kijken ons blind op zijn onvolkomenheid en durven niet geloven in het visioen waarheen we op weg zijn.

Als tiener – maar het woord bestond toen nog niet – liepen wij op met de tekst van Henriette Roland Holst – Van der Schalck.:

“Ik zal de halmen niet meer zien,

noch binden ooit de volle schoven,

maar doe mij in de oogst geloven

waarvoor ik dien.”

Woorden die het vandaag niet meer doen. Het is de armoede van deze tijd dat men al wil oogsten nog voor er gezaaid, zelfs nog voor dat de grond bewerkt is.

Het is als met die middeleeuwse steenkappers. “Wat doet gij?“ werd hen gevraagd. En de eerste antwoordde: “ik kap stenen.”  Maar de andere antwoordde: “ik werk aan een kathedraal”. Zij deden hetzelfde werk maar wat een verschil in arbeidsvreugde.

Zouden wij ons ook eens niet bezinnen over de vraag: waar zijn we mee bezig? Als we dan tot het inzicht komen dat wij werken in de wijngaard van de Heer, dat wij mee bouwen aan een droom van God, dan zullen we daaruit de kracht putten om na al de keren dat we ‘neen’ gezegd hebben, en na al onze dwarse twijfels ons toch volop te geven aan de onopvallende taak van elke dag.

Manu Verhulst.

horizontal rule

ZIEKENDAG 05                               Mt. 8, 5-17.

Als op een bepaald moment de dokter een bezorgd gezicht trekt en zegt dat het ernstig is, dan is dat alsof we ene klop van de hamer krijgen.

We vinden het zo normaal dat we gezond zijn, dat alles marcheert en blijft marcheren in dat toch heel complex gegeven dat het menselijk lichaam is.

Maar is dat wel zo normaal?

We zijn kwetsbare wezens, eindig en sterfelijk.

We weten dat wel maar als we het aan de lijve ook voelen, dan komen de vragen.

Dan zijn we geneigd om God ter verantwoording te roepen: Waarom ik? Waar heb ik dat verdiend?

Dan zijn we zelfs geneigd om met God te marchanderen: Als ik die noveen doe, als ik die bedevaart doe, als ik dat goed werk doe…

Hoe gaan we nu als gelovige om met de ziekte en met onze kwetsbaarheid?

Als ik de gewone geloofsbelijdenis er op nakijk dan staat daar geen woord uitleg over de zin van het lijden. Dan staat daar geen recept, geen uitweg uit die problematiek.

Het enige, maar dat is dan ook heel kostbaar, is de vermelding dat God, in de persoon van Jezus heeft geleden. Hij is gekruisigd en is gestorven. God toont zich solidair met ons ook in het lijden dat mensen mekaar aandoen. Hij heeft onze lasten gedragen.

Een tweede vermelding is, dat Jezus daar niet is aan ten onder gegaan. Zijn liefde was sterker dan de pijn, sterker dan het lijden en de vereenzaming. De gekruisigde is ook de verrezen Christus.

In dat spoor mogen wij onze kwetsbaarheid beleven. Omgaan met onze ziekte en met onze zieken zoals Jezus dat heeft voorgedaan: Niet aan het lijden ten ondergaan, maar in liefde voor mekaar dat lijden overwinnen.

Manu Verhulst

horizontal rule

GEZONDEN OM TE DIENEN

Er was een tijd dat zusterkens,

getooid met kap en pij,

ten dienste stonden van de zieken,

de wezen, de ouderen van dagen.

Zij waren dienstbaar,

zonder looneisen, zonder staking,

bij dag en bij nacht,

alleen maar gehoorzaam

aan de heilige regel en aan God.

Een dienstbaarheid

doordrongen van devotie en gebed

en zorg voor ‘t zielenheil van elke patiënt.

 

Het was de tijd

dat elke parochie nog een klooster had,

een toevlucht voor al wie lijdend

en ten einde raad

aan de bel kwam trekken van het hoog gebouw.

De zusters zijn vertrokken.

Niemand trekt nog aan de bel.

We vallen niet meer terug 

op gratuite dienstbaarheid.

We betalen allemaal,

verplicht solidair.

Bijstand is een recht,

het staat, positief op negatief,

onzichtbaar op de magneetstrook

van onze sis-kaart gedrukt.

Er is een dienstencentrum

en een zorgverzekering

en tal van georganiseerde diensten.

 

Is dat nu vooruitgang ?

Ik dacht van wel.

En evangelisch gezien ?

Ik vermoed van wel.

Als een samenleving zich zo kan organiseren

dat iedereen recht heeft op verzorging,

en dat dit recht ook wordt waargemaakt

in degelijk uitgebouwde centra

Dan is dat vooruitgang.

Als dienst vanzelfsprekend is geworden,

een recht voor iedereen.

Als geen mens ooit nog moet vragen

‘alstublieft’ en ‘om de liefde Gods’

Dan is dat vooruitgang.

 

Onze klinieken, rusthuizen en verzorgingsinstellingen

zijn uitermate mooi, modern en comfortabel

met een dagelijks menu als in een hotel.

Maar achter die muren ligt een braakland

van menselijke eenzaamheid.

Hoe meer deskundigheid en professionaliteit

hun intrede doen,

hoe kleiner de kans op vriendschap

en menselijke warmte

op momenten dat men er meest behoefte aan heeft.

 

Dit is de gunstige tijd voor de vrijwilliger,

voor mensen die onbetaald

en uit ter harte

naar een medemens gaan die in nood is.

Zij smaken die aparte vreugde

die mens slechts kan ervaren

als men iemand gelukkig heeft gemaakt.

Zij mogen iemand dienstbaar zijn

zonder er boven te staan.


Dit is de gunstige tijd

dat overal, mannen en vrouwen,

jongeren en ouderen

opduiken in palliatieve diensten,

in klinieken, in rust- en verzorgingstehuizen,

in psychiatrische instellingen,

in gevangenissen en ontwenningscentra

om mensen in nood

nabij te zijn.

Zij zijn als een levend stukje evangelie,

als een moderne parabel

in een wereld van zakelijke

en technologische vooruitgang.

                                                Manu Verhulst.

horizontal rule

29° Zondag door het jaar. Cyclus A.       Mt. 22, 15-21.

“Laat me dat muntstuk eens zien” zei Jezus.

Ze bestaan nog hoor. In de oudheidkundige musea zijn ze nog te bekeuren, de Romeinse munten zoals ze in omloop waren in het toenmalige Palestina. Ze droegen de beeltenis van keizer Tiberius met het randschrift: Tiberius caesar, filius divi Augusti. Keizer Tiberius, zoon van de goddelijke Augustus.

De joden moeten er danig mee verveeld gezeten hebben. Een beeld op zak hebben was reeds verdacht. “Gij zult geen beelden maken” was één van hun voornaamste geboden. Een beeld hoe klein of hoe groot ook, rook naar afgodendienst. Zeker een beeld van de keizer want de keizer werd vergoddelijkt. Voeg er dan nog bij dat die vergoddelijkte keizer hun land bezet hield en onbarmhartig hoge belastingen hief.

Met de vraag: ‘laat me dat muntstuk eens zien’ confronteert hij zijn gesprekpartners met de filosofie die er achter zit. Zij hebben zich tot hun profijt bij het verloop van de gebeurtenissen neergelegd. Zij gaan in geen geval vrijuit.

Moesten wij de vraag aan Jezus stellen:

Meester, moeten wij onze belastingsaangifte correct invullen, mogen we als zakenmensen niet foefelen met de btw? Dan zou Hij wellicht ons ook vragen: Laat mij uwe euro eens zien.

Een onschuldige vraag. We zouden hem fier dat muntstuk voorhouden, een sterke munt zouden we denken.

Maar moest Hij dan vragen: wat betekent die euro voor u? Wat zit er achter? Dan zouden wij moeten bekennen. Een sterke euro betekent voor ons welvaart, welvaart buitenmate in de burcht europa.

Een absolute voorrang aan economie om die welvaart te bestendigen. Een welvaart die toegespitst wordt op de eigen persoon. Het ‘ik’ wordt de maatstaf van alle dingen.

Jezus zou wellicht hetzelfde antwoord geven als aan de joden van toen.: Laat die euro een euro zijn, laat de wetten van de economie zijn wat ze zijn maar ze mogen uw leven niet dicteren.

Gij zult aan God geven, wat God toekomt. Dat is: ‘alles’.

God is de maatstaf van alle dingen. Hij wil ons ik-gevoel kleiner maken en het wij-gevoel doen groeien, wereldwijd.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 22, 34-40.        30J/ A.

Soms ben ik zo blij dat ik in deze tijd mag leven... Wij zijn bevoorrechte mensen.

Zich vrij kunnen bewegen in een landschap van geest en cultuur, kunnen kennis opdoen en kunnen deelnemen aan alles waartoe een mens in staat is op gebied van kunst en lichaamsontplooiing en ontspanning, met alle middelen die ons vandaag daarvoor ter beschikking staan.

We noemen dat met één woord : vooruitgang.

Maar onmiddellijk roept dit woord ook een vraag op. Vooruitgang in welke richting ?

De geestdrift om deze vooruitgang wordt getemperd als we denken hoe beperkt deze is.  Deze vooruitgang speelt zich enkel af in Europa en Noord-Amerika en voor de rest van de wereld is er hoofdzakelijk uiterste armoede, corruptie en moordende conflicten.

Deze vooruitgang is dan nog het voorrecht van diegenen die het goed hebben in deze samenleving, maar al die anderen die gebrek lijden in een maatschappij van overvloed, en die met een bang hart de winter zien aankomen.

Er ontbreekt iets aan onze vooruitgang. Waarom is juist hier zo’n drugprobleem ? Waarom moeten juist hier abortus en euthanasie gelegaliseerd worden ? Waarom liggen de zelfmoordcijfers hier zo hoog ? Waarom wordt juist in de moderne kunst zoveel cynische wanhoop tentoon gespreid? Dat doet vragen stellen naar de kwaliteit van deze vooruitgang.

Waar is die eigenlijk op gebaseerd ? Wat is het geloof dat deze samenleving in beweging houdt ? Is dat het geloof in de wetenschap ? Of is dat veeleer het geloof in het geld : dat met geld alles kan opgelost worden ? Of is dat het geloof in de macht, de macht van de wapens, of de macht van de terreur ?

In het evangelie van vandaag botsen wij op de ultieme testvraag, de vraag naar de laatste grond waar een samenleving op gebouwd wordt. En dat is de liefde, zegt het evangelie.

“Wie gelooft daar nog in ?”, zal je misschien zeggen. Inderdaad we hebben dat geloof verloren. Het is trouwens de diepste oorzaak van de malaise in onze kerkgemeenschap.

Vele mensen kunnen niet meer geloven in dat oudste en eerste en voornaamste gebod : ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met al uw krachten. En uw naaste als uzelf om God.’ God wordt opzij geschoven en dat brengt veel meer teweeg dan alleen maar een kerkachteruitgang. Zo wordt het leven opzij gezet.

Liefde is hier immers niet gevoelsmatig bedoeld maar wel als een daadwerkelijk en positief aankijken tegen het leven. Dat leven liefhebben, dat leven van jezelf en van de anderen liefhebben, omdat je er God achterziet die er de oorsprong van is.

Heb het leven lief, heb je medemensen lief en beschouw al de rest als betrekkelijk of bijkomstig. Dan is ook de vooruitgang betrouwbaar menselijk, dan is dat materiaal om er geluk van te maken, ook voor diegenen die nu nog uit de boot vallen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

31° zondag door het jaar.                     Mt. 23, 1-12.

Er zijn in de loop van de geschiedenis, al veel eigenschappen toegeschreven aan Jezus. Maar dat hij een socioloog was heb ik nog niet gehoord. Die tak van de wetenschap bestond trouwens nog niet in zijn tijd.

Maar in dit evangelie is Jezus duidelijk iemand die de samenleving kan observeren. Hij ziet wat er misloopt. Hij maakt een genadeloze, maatschappelijke ontleding.

De schriftgeleerden en Farizeeën van zijn tijd: de ayatollahs en de talibans zouden we nu zeggen, die de mensen ondraaglijke lasten oplegden in naam van de religie.

Het is de macht van de preekstoel en van de biechtstoel, de ouderen onder ons welbekend. En macht corrumpeert. Elke macht leidt tot misbruik van macht.

Jezus doet echter meer dan mistoestanden aanklagen. Hij is niet alleen een socioloog, Hij is ook een visionair die dwars door de mistoestanden kan kijken naar een toekomst, naar een samenleving waarin godsdienst niet gepaard gaat met macht en gewetensdwang. “Gij moet u geen rabbi laten noemen, geen leraar en geen meester. Wie de grootste onder u is moet uw dienaar zijn.”

Hij wil een geloof en een godsdienst die bevrijdend werkt. Mensen die naar de kerk komen moeten een beetje gelukkiger huiswaarts keren of er is iets niet in orde met de boodschap.

“Mijn juk is zacht en mijn last is licht” zei Hij toch.

Heel goed bedoeld, maar is het ook realistisch? Het antwoord hierop is dat sleutelzinnetje: “Gij hebt maar één vader, de hemelse.” In de geloofsgemeenschap zoals Hij die droomt  draait het niet om mensen. Maar draait het om God. Wie we ook zijn, en welke zending we ook te vervullen hebben in de kerkgemeenschap, we mogen God ervaren zoals een klein kind opkijkt naar vader.

Vader is een woordje dat geplukt is uit onze menselijke vocabulaire. Het is te arm om de rijkdom uit te drukken van de relatie tot God. Maar in dat woordje zit in alle geval toch iets van intieme omgang en iets van ontzag. Een vader houdt ten diepste van zijn kinderen  en toch stelt hij grenzen, toch kan hij bijwijlen ‘neen’ zeggen.

Als we van geloof of van godsdienst spreken, dan gaat het over die persoonlijke verhouding tot God. Dat is onze rijkdom en onze opgave. Laat je door Hem beminnen.

Ons leven is als de vlucht van een vogel, even vrij. En God is als de tegenwind die ons draagt, die we nodig hebben. Vlieg dan en laat je door niemand de vleugels knippen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

ALLERHEILIGEN                  02

‘De herberg van de acht zaligheden’ zo zou men de kerk van Christus kunnen noemen.

Een herberg waar ieder welkom is maar waar men een speciaal biertje tapt. Een abdijbier uiteraard.

Ge moet er voor zijn. Ge moet er voor kiezen.

In het evangelie van vandaag kijken we even naar het etiket. Hier staat in het kort uit welk vaatje wordt getapt.

‘Zalig’ staat er : En daarmee wordt een zeer bijzondere vorm van gelukkig zijn aangeboden.

Zalig als ge u niet blind kijkt op de rijkdom van anderen. Zo kun je heel gelukkig zijn ook als je arm bent.

En als je onrecht wordt aangedaan. Koester dan geen wraak word er niet bitter onder en je zult gelukkig zijn.

En als er aanleiding is tot ruzie en je treedt verzoenend op, zalig ! Uw innerlijke vreugde is enorm.

Zalig als je elke avond je hoofd kunt neerleggen in het besef dat je niemand kwaad hebt gedaan.

Natuurlijk, zegt het evangelie. Dergelijke mentaliteit zal u niet altijd in dank worden afgenomen. Soms zul je voor velen een dwarsligger zijn, een streep door hun rekening. Maar denk er aan er is meer dan dit leven en deze korte tijd. Uw uiteindelijke bestemming ligt aan de overkant. Durf daar naar toe te leven.

Is dat innerlijk geluk wel bereikbaar voor ons, gewone mensen ?

Wij die leven in een samenleving die op andere principes is gebouwd. Komt het er in de commerce en in het arbeidsmidden en in de politiek en in de vrije tijd niet op aan om zich te affirmeren, om assertief te zijn en alleen rekening te houden met jezelf en je eigen ambities ?

Inderdaad, de herberg van de acht zaligheden stapt men niet zo gemakkelijk binnen. Soms zouden we zelfs twijfelen of ze wel bestaat. Is het niet veeleer een visioen om naar toe te leven.

De acht zaligheden zijn geen geboden of verboden. Zij zeggen alleen : Probeer het, proef er van en misschien wordt je wel zalig, dat wil zeggen : dronken van geluk.

                                                                                   Manu Verhulst.

horizontal rule

Allerheiligen 05

Vroeger zagen de mensen de wereld als een tranendal en de dood als een bevrijding.

Vandaag wordt ons de wereld voorgesteld als een pretpark en de dood als een spelbreker.

Van een tranendal naar een pretpark.

Die ommekeer in het denken heeft zich in minder dan 100 jaar voltrokken.

Feit is dat we nu onze levenskwaliteit willen opdrijven tot het uiterste: steeds meer comfort, steeds meer meemaken en steeds meer beleven in reizen, in kunst, in sport, in allerlei ontspanningsvormen.

En de dood?  Heel hinderlijk, In dat systeem weten we er geen weg mee. En nochtans dood is alom aanwezig in haar vele verschijningsvormen, in ongeluk en ziekte, in rampen en oorlogen. Ze komt soms heel nabij in verwanten en geliefden.

Ze is soms heel dreigend aanwezig in terreur, in een epidemie, in het verkeer.

Leven en dood staan diametraal tegenover elkaar. Die twee aan mekaar afmeten, ze dichter bij elkaar brengen, ze met elkaar verzoenen, is een opgave die we niet kunnen ontwijken om tot innerlijke vrede te komen.

In het reine komen met de dood, kun je niet met je verstand alleen. Daarvoor moet je ook kunnen kijken met je hart. Daar is een zeker vertrouwen voor nodig een oervertrouwen dat al wat gebeurt, zin en betekenis heeft.

Daar is geloof en liefde voor nodig. ’t Is wonder, maar het evangelie gaat nog een stap verder en zegt: daar is armoede voor nodig, een zeker gemis, armoede aan brood, armoede aan liefde.

Vanuit dat gemis, vanuit het verdriet, vanuit die vernedering zie je duidelijker waar het uiteindelijk op aan komt. dat wij geroepen zijn om thuis te komen bij God, om in Hem te verdwijnen.

Mensen die alles al hebben, die altijd gelijk hebben, die het altijd voor het zeggen hebben, die hebben het veel moeilijker om tot die innerlijke vrede te komen die zowel het leven als de dood aanvaardt.

Het evangelie leert ons gelukkig zijn volgens Gods wil, ook in het aanschijn van de dood. Pas als we geleerd hebben te dood te aanvaarden, verstaan we de kunst om te leven.

Mensen van dat slag, mensen die daartoe in staat zijn, worden heilig genoemd. Heilig wil zeggen toebehorend aan God, levend in God. Het zijn mensen van lang geleden en mensen van heel dichtbij: vader, moeder, broer of zus, verwante of vriend.

Zij blijven ons meer nabij dan we kunnen vermoeden. Laten wij op deze Allerheiligendag met hen en voor hen bidden.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Allerzielen 2002

STERVEN IS … ACHTEROVER VALLEN

Al slaagt de mens er in

zijn hand te leggen op het leven,

te spelen met de chromosomen

als met de legoblokjes uit de toverdoos.

Al kan de mens nu

de geheimen van de stof ontraadselen

en de sterren tellen

en eigenmachtig doen

alsof hij heer en meester is

over leven en be-erven.

Toch komt voor ieder mens

het ogenblik van sterven,

het allerlaatst’ moment

dat hij achterwaarts zal vallen

zonder steun en zonder reling

met niets dan niets

onder zich en achter zich.

Zult Gij dan gereed staan God

om mij op te vangen

met diezelfde warme handen

die mij eens tot leven hebben geboetseerd ?

Wordt het vallen dan omhelzing,

onstuimig spelen op de grens

van tijd en eeuwigheid ?

Mag ik dan

dit land van vlees en bloed verlaten,

naar het land van geest en stilte gaan ?

Zal ik dan in jouw gezicht

uitbundig lachen

om de dwaasheid van mijn zonden

en mijn redeloze angst ?

Voorbij het zoeken en het vragen

en het dolen in het duister.

Als Gij mij opvangt, God …

zal ik voorgoed beseffen

dat gij mijn Vader zijt,

die speelt en stoeit en lacht

met al mijn angsten en begeren,

dat Gij, Algrote, vreugde vindt

in mijn klein bestaan.

Dan mag ik roekeloos in U verdwijnen,

niets dan adem in uw adem,

een prille ademtocht in U

die niets dan verte zijt.

 

Manu Verhulst

horizontal rule

Mt. 25, 1-13.        32J/A.

Het is nog altijd hetzelfde liedje : er zijn er die olie hebben of die er kunnen kopen en er zijn er die er geen hebben.

Die olie heeft is rijk, het is de sleutel voor de vooruitgang. Er zijn er die er een oorlog voor over hebben. Want het gaat hier niet meer over de olie voor een olielamp. Heel ons industrieel en financieel complex draait op olie.

Wat de slaven waren voor de grieks-romeinse beschaving is de olie vandaag voor ons. Ook toen werd trouwens oorlog gevoerd om slaven te hebben.

Het bezit van olie tekent de mensen die er wonen : zij genieten een grotere vrijheid, zij hebben een grotere dunk van zichzelf.

De anderen die geen olie hebben zijn de underdogs, die moeizaam overleven onder een hoge graad van werkloosheid en armoede.

Olie is natuurlijk maar één zaak. Levenskunst en wijsheid en menselijk geluk is een andere zaak. Van daaruit bekeken liggen de verschillen vaak andersom. Net in die rijke landen heeft men te maken met een ongewoon hoog aantal depressies en zelfmoordcijfers.

Onze kruiken zijn leeg. Wij hebben gebrek aan zingeving. Omdat wij het antwoord op het laatste waarom niet meer willen horen, hebben we ook geen normen, geen regels waaraan we ons moeten houden, wensen wij ook geen gezag, alleen maar ontvoogding van gezag.

Vluchtelingen die aangetrokken worden door de materiële rijkdom van onze landen raken zo vlug ontgoocheld over het menselijk gehalte van onze samenleving. De mensen leven hier zo alleen, zo elk voor zich en zonder blijdschap.

Het uiteindelijk oordeel zal wellicht niet gaan over de olie, maar wel over die menselijke rijkdom waartoe we waren voorbestemd en waarin we hebben gefaald. Daarop zal het woord vallen : "Voorwaar, ik zeg u : ik ken u niet.” Dat wil zeggen : het trekt er niet op.

Manu Verhulst.

horizontal rule

32°  Zondag door het jaar.                  Mt. 25, 1-13.

Marc Chagal was een Joods Russische schilder. Misschien de grootste kunstenaar uit de twintigste eeuw. Hij heeft zijn mémoires geschreven en daarin vertelt hij over zijn kinderjaren in Vitebsk, over zijn miserabele jeugd in een onooglijk dorpje in de Russische steppe.

Hij vertelt dat op een zekere morgen de schoolmeester in de klas kwam. Hij had een vergeelde rol bij zich en vouwde die heel voorzichtig open. Het was een reproductie van de gevouwen handen van Dürer, een gekend kunstwerk. Hij spijkerde het behoedzaam aan het bord.

Voor de kleine Marc Chagel is dit een onvergetelijk moment geworden. Hij kijkt gefascineerd naar die gevouwen handen, er gaat een wereld voor hem open. Toen ben ik als schilder geboren schrijft hij in zijn mémoires.

Voortaan zag hij de wereld anders en kijken is schilderen, schilderen is kijken. Om te kijken heb je immers meer nodig dan je ogen.

Er zaten nog zoveel kinderen in die klas. Zij keken naar dezelfde prent, maar bleven toch maar wie ze waren. Chagal keek vanuit een innerlijk verstaan. Dat stotterend kind zou een kunstenaar worden.

Je moet wakker zijn op het goeie moment. Dat is zo in de ontplooiing van de persoonlijkheid, maar dat is ook zo in onze bekering tot God.

Misschien is het dat wat het evangelie bedoelt met die vertelling over de vijf meisjes die alert genoeg waren om het feest in zijn volheid te kunnen meemaken.

Wees waakzaam wat er zijn momenten in het leven die beslissend kunnen zijn en die nooit meer terugkomen. God komt tot ons in kleine dingen; in een ontmoeting, een boek, een woord, een gebeurtenis, een gesprek.

Als je te veel hebt, is het zo verleidelijk om zich te installeren in wat je bereikt hebt, in wat verworven is. Dat is de ondergang van het westen.

De evangelische boodschap in deze parabel is: blijven uitkijken, en blijven verlangen naar een vervulling die er nog niet is en die je je ook niet kunt voorstellen. Geloven is de droom niet verliezen.

Geloven is als een kind altijd naar het onbekende toeleven, in het besef dat het mooiste nog moet komen. Geloven is heel dit aardse leven zien als een wachtplaats op de uiteindelijke voltooiing.

Chagal heft dat uitgebeeld in de triomf van de muziek met de violist op het dak, de triomf van de liefde met de geliefden die zwevend boven zichzelf uitstijgen.

Maar om dat te zien moet je kijken met de ogen van een kind, het kind dat Chagal heel zijn leven tot zijn 98° toe, gebleven is.

Manu Verhulst.

horizontal rule

Mt. 25, 14-30        33J/A.

Waar liggen uw talenten ? Liggen ze in de kluis ? Of zitten ze misschien in je handen, in je geest, in je hart ?

Moesten uw talenten alleen te vinden zijn in uw kluis, dan zou je vast en zeker een arme mens zijn.

Waar onze talenten ook liggen, Ze zijn niet van ons. Ze komen van ergens ver weg. En de eigenaar is in  den vreemde. Zijn eigendom moet enorm zijn want waar wij over beschikken, is slechts een heel klein deeltje van zijn bezit.

Zijn bezit is de aarde, die blauwe planeet die voor Frank De Winne zo broos en zo kwetsbaar scheen als hij ze zag vanuit de ruimte, slechts beschermd door een dunne dampkring. De heer heeft die aarde, dat kostbaar kleinood in die onmetelijke ruimte, aan ons toevertrouwd.

Zijn bezit is het leven, dat wonder verschijnsel van een beetje materie die zich organiseert en zichzelf in stand houdt, zich voortplant, zich ontwikkelt tot bewust menselijk leven. Hij vertrouwt ons dat wonder verschijnsel toe. Wij ontleden het, wij manipuleren het, wij bewaren het in onze proefbuisjes, steken het in onze diepvriezers en vergeten ondertussen dat het van Hem komt.. .

Van Hem komt de geest, de liefde die ons beademt, die ons beweegt en ons naar elkander voert. In Hem leven, bewegen en zijn wij schrijft Paulus.

Elke mens mag zich door Hem bemind weten, dat is onze grootste rijkdom.

Zijn bezit ligt in onze handen totdat Hij wederkomt… Het is Zijn verwachting dat w’er mee werken en woekeren, dat we de aarde bewoonbaar maken , en het leven menselijk. En dat we zijn liefde doorgeven.

Zijn grote liefde voor ons moet de kleine liefde van elke dag worden, de spontane hulp en het intens meevoelen met de medemens. Zijn goddelijke levensdrift moet vertaald worden in onze blijdschap, in onze humor en soms in onze taaie levensmoed.

Die talenten niet begraven, niet bang afwachten tot Hij komen zal. Volgens deze parabel is de toekomst reeds begonnen.

Manu Verhulst.

horizontal rule

33° ZONDAG DOOR HET JAAR             Mt; 25, 14-30.

“Als God het wil zullen we gered worden…” “Als God het wil…”

Het ligt zo gemakkelijk in de mond, vooral in moeilijke en dramatische situaties.

En als het verkeerd afloopt komt de klacht: “Hoe kan God zoiets toelaten?”

God te pas en te onpas betrekken bij onze problemen is geen blijk van geloof. Zelfs integendeel. Dan zijn we zoals die derde knecht in het evangelie die geen initiatief en geen verantwoordelijkheid neemt en alles op God afschuift.

“Ik weet dat Gij een streng iemand bent en daarom heb ik uw bezit in de grond verborgen.” In andere woorden: ik heb zelf niets gedaan. Ik verwachtte immers een ingreep van uwentwege.

Jezus laat ons een ander godsbeeld zien: Als Jezus ons over God vertelt, begint Hij met te zeggen: Het is er mee als met een man die naar het buitenland vertrokken is maar vooraf heel zijn bezit heeft uitgedeeld. De afwezige is aanwezig door de verwachting die hij oproept..

Hij heeft zichzelf uitgedeeld. Zijn energie, zijn vindingrijkheid, zijn scheppingskracht, ja zelfs zijn liefde ligt in onze handen, in onze geest, in ons hart.

Wij zijn de werktuigen waarmee Hij zijn wereld naar de voltooiing brengt.

Zo een godsbeeld roept ook een ander mensbeeld op. Een kapitaal aan goddelijke goedheid ligt te sluimeren in ons hart, een kapitaal aan goddelijke scheppingskracht, vindingrijkheid en geluk ligt in elke mens te wachten om te renderen, om verdubbeld en vermenigvuldigd te worden.

In elke men, maar telkens zo anders gekleurd, zo anders geteld. De hoeveelheid speelt geen rol alleen de bereidheid, de durf om er mee te woekeren.

Het ergste wat ons kan overkomen is “neen” zeggen tegen het leven en dat vergoelijken met te zeggen: Als God het wil komt het wel in orde. En als het mislukt , dan is het zijn fout.

Dat is erger dan ongeloof.

Manu Verhulst