PERSMEDEDELING

van DOEL 2020,  18 maart 2003

Brief aan de Gouverneur, de leden van de Bestendige Deputatie en alle provincieraadsleden:

Geachte Dames en Heren,

Betreft: De opname van Doel als woonkern in het Provinciale Ruimtelijk Structuurplan

Wij zijn de raadslieden van een groot aantal inwoners van Doel, deelgemeente van Beveren evenals van een aantal inwoners van Kieldrecht, eveneens deelgemeente van Beveren (overzicht in bijlage).

Tot onze spijt stellen wij vast dat Doel in het voorontwerp van het Provinciaal Ruimtelijke Structuurplan niet werd geselecteerd als woonkern, hoewel het voldoet aan de selectiecriteria.

Volgens het voorontwerp werd Doel niet weerhouden omwille van de uitbreidingsplannen van de Waaslandhaven.

Deze zienswijze kan o.i. echter niet worden bijgetreden en wij wensen de Provincie dan ook te behoeden voor het nemen van een onwettige beslissing op de raadszitting van woensdag 19 maart 2003.

1. Bijna het ganse Linkeroevergebied is, zoals in het voorontwerp (p. 294) terecht wordt gemeld, Vogelrichtlijngebied in de zin van Richtlijn nr. 79/409/EEG van de Raad van de EG van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (SBZ-V nr. 3.6. "Schorren en Polders van de Beneden-Schelde"). Bedoelde gebied is tevens gedeeltelijk Habitatrichtlijngebied in de zin van Richtlijn nr. 92/43/EEG van de Raad van de EG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna

Het Linkeroevergebied is van internationaal belang en wordt door streng Europees Recht beschermd met name door de genoemde richtlijnen die rechtstreekse werking hebben.

Weliswaar werd bij Besluit van de Vlaamse Regering dd. 23 juni 1998 het tracé van het Deurganckdok evenals Doel-dorp geschrapt als Vogelrichtlijngebied, doch deze inkrimping is onwettig.

Dit besluit wordt aangevochten voor de Raad van State (A. 80.374/X-8446). De vordering tot schorsing werd afgewezen bij gebrek aan moeilijk te herstellen ernstig nadeel. Over de grond van de zaak werd dus nog geen uitspraak gedaan, doch vermoedelijk zal het bewuste besluit binnen afzienbare tijd worden vernietigd.

De onwettigheid van genoemd besluit vloeit ook voort uit de ingebrekestelling dd. 18 januari 2001 van Europees Commissaris Margot WALLSTRÖM aan het Vlaamse Gewest die betrekking heeft op het Deurganckdok (en het Verrebroekdok). Uit deze aanmaning blijkt duidelijk dat de inkrimping op onrechtmatige wijze is gebeurd.

Van de inkrimping werd tevens brandhout gemaakt door de ingebrekestelling van de Europese Commissie dd. 20 maart 2002. Deze ingebrekestelling is specifiek gericht tegen het Gewestplanbesluit van 8 september 2000 (Sint-Niklaas-Lokeren). Dit Gewestplanbesluit veegde ook Doel (voor de tweede keer) van de kaart. Uit deze ingebrekestelling blijkt zeer duidelijk dat de Europese Commissie een verdere havenuitbreiding niet voor mogelijk houdt.

Er moet ook gewezen worden op het arrest nr. 109.563 van 30 juli 2002 van de Raad van State waarbij het Gewestplanbesluit van 8 september 2000 werd geschorst op grond van inbreuken op de Vogel- en Habitatrichtlijn. Arrest nr. 109.563 van 30 juli 2002 van de Raad van State brengt impliciet ook de nietigheid van het inkrimpingsbesluit van 23 juni 1998 met zich mee daar beide besluiten met dezelfde gebreken behept zijn.

Wij wensen van het aanhalen van dit arrest gebruik te maken om te beklemtonen dat Doel-dorp sindsdien opnieuw woongebied (i.p.v. havenuitbreidingsgebied) is: inderdaad het enige geldende Gewestplan voor Sint-Niklaas-Lokeren is het bij Koninklijk Besluit van 7 november 1978 vastgestelde Gewestplan. In bedoelde Koninklijk Besluit werd het volgende gesteld:

"IV. DOEL 12, A. Omwille van de rechtszekerheid en op grond van de bestaande bebouwing en goedgekeurde nog niet vervallen verkavelingen wordt Doel-dorp als woongebied en woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde aangeduid;

13 B. Gelet op de plaatselijke behoeften aan een zone voor woonuitbreiding wordt ten zuiden van de dorpskom een woonuitbreidingsgebied aangeduid;

14 C gelet op de bestaande rekreatieve en toeristische infrastruktuur wordt de jachthaven als rekreatiezone aangeduid."

Met dit Gewestplan van 7 november 1978 en met de vermelde bestemming dient dan ook rekening te worden gehouden.

Art. 3, lid 2, Vogelrichtlijn bepaalt dat de bescherming en instandhouding van leefgebieden van vogels dient te gebeuren door o.a. ruimtelijke ordening overeenkomstig de ecologische eisen van de leefgebieden binnen en buiten de beschermingszones.

Art. 3, lid 2, Vogelrichtlijn legt dus de verplichting op om, ook in het kader van een Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan, de Vogelrichtlijngebieden een passende bestemming te geven bij het uitstippelen van de ruimtelijke ordening. Aan deze verplichting wordt niet voldaan door enerzijds het bestaan van het Vogelrichtlijngebied te erkennen (p. 294) en anderzijds dit gebied te bestemmen tot industriële en havenzone (p. 292). De bestemming Vogelrichtlijngebied primeert dus.

Uit het dossier Deurganckdok vloeit duidelijk voort dat de Europese Commissie nooit een verdere havenuitbreiding zal aanvaarden. De voorwaarden voor een afschaffing kunnen ook nooit worden vervuld. Het gebied, incl. Doel-dorp, is uniek en van internationaal belang en kan in Vlaanderen niet worden gecompenseerd (omdat er geen kwalitatief en kwantitatief gelijkaardig gebied bestaat).

Besluit: havenuitbreiding kan nooit een verantwoording zijn voor het niet erkennen van Doel als woonkern.

2. Daarnaast heeft eenieder recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven en zijn huis (art. 8 Europees Verdrag Rechten van de Mens. - art. 22 Grondwet). Ook de Doelenaars hebben dat recht.

Art. 8 E.V.R.M. wordt door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens erg ruim uitgelegd en omvat ook milieubescherming.

De vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hieromtrent luidt als volgt: "Ernstige milieuschade kan iemands welzijn aantasten en hem dermate het genot van zijn woonplaats ontnemen dat schade wordt toegebracht aan zijn privé- en gezinsleven, zelfs zonder dat de gezondheid van de betrokkene daarom ernstig in gevaar wordt gebracht. Alhoewel de Staat in het raam van zijn beoordelingsmacht rekening kan houden met het belang bij het economisch welzijn van een gemeente, is hij verplicht een juist evenwicht tot stand te brengen tussen dat belang en het effectieve genot van het recht op eerbiediging van de woonplaats en het privé- en gezinsleven" (E.H.R.M. 9 december 1994 (Lopez Ostra / Spanje)). "Er moet tevens een juist evenwicht zijn tussen nationaal gezien economische belangen en de individuele rechten van buurtbewoners. Milieubescherming is een erg gevoelig domein, en in die context legt het de overheid de verplichting op om inbreuken op privé- en gezinsleven en woonst te minimaliseren. De overheid moet zoeken naar alternatieve oplossingen en in het algemeen ernaar streven om haar doelstellingen te bereiken op de wijze die de mensenrechten het minst belast" (E.H.R.M. 2 oktober 2001 (Hatton e.a. / Verenigd Koninkrijk) – deze zaak betrof de Heathrow luchthaven).

Dat het in casu gaat om ernstige aantastingen van het leefmilieu die het welzijn van de inwoners van Doel en hun dorp aantasten en hen beroven van het genot van hun woning zodat hun privé-leven en hun gezinsleven wordt geschaad (zie ook E.H.R.M. 19 februari 1998 (Guerra e.a. / Italië) – deze zaak betrof een chemische fabriek op meer dan een kilometer van een dorp), kan door niemand worden betwist. Dit werd immers onomstotelijk vastgesteld in de respectievelijke leefbaarheidsstudies die in dit dossier werden opgesteld.

Concreet brengt art. 8 E.V.R.M. met zich mee dat wanneer wordt aangetoond dat een verdere havenuitbreiding noodzakelijk is, deze uitbreiding moet worden gepland met eerbiediging van de gezondheid van diegenen die nabij wonen. M.a.w. indien dergelijke havenuitbreiding een dorp onleefbaar maakt, dan moet men die uitbreiding ergens anders gaan lokaliseren. Dit is in casu trouwens perfect mogelijk door meer ten Zuiden van Doel het bewuste dok aan te leggen.

Wat het Vlaams Gewest in deze heeft gedaan is volkomen in strijd met de rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Met name heeft men het Deurganckdok op een onveilige afstand van Doel-dorp gepland, nadien Doel-dorp onbewoonbaar verklaard om zodoende het te kunnen ‘ontruimen’ om er in 2007 een tweede getijdendok, het Saeftinghedok, te bouwen.

Het zou dus ook in strijd zijn met het E.V.R.M. mocht de provincieraad Doel-dorp als woonkern weggommen om plaats te maken voor havenuitbreiding.

3. Doel en zijn omgeving hebben ook hun waarde in de Landschapsatlas.

Doel is in de eerste plaats een ankerplaats. Doel en zijn omgeving hebben een zeer grote ruimtelijk-structurerende waarde (zie Landschapsatlas). Wat de historische waarde betreft is Doel, volgens de Landschapsatlas, een zeldzaam voorbeeld van urbanisatie: in 1614 werd heel de geometrische aanleg op kaart vastgelegd en sindsdien is er niet meer veranderd (m.a.w. een ruimtelijke structuurplan avant la lettre!). Wat de wetenschappelijke waarde betreft, stelt de Landschapsatlas dat de slikken en schorren langsheen de Schelde een onvervangbaar landschap- en vegetatietype uitmaken. Het polderdorp Doel heeft als herkenningspunt langs de Schelde ook een zeer grote sociaal-culturele waarde: de naar Antwerpen komende schepen moesten in het verleden, na hun zeereis, in de haven van Doel een quarantaine van 3 dagen doormaken.

Daarnaast is Doel en zijn omgeving ook een relictzone met opnieuw een zeer hoge wetenschappelijke, historische en esthetische waarde. In de Landschapsatlas wordt dan ook gepleit voor het behoud van de nog resterende en meestal unieke relicten op cultuurhistorisch en natuurvlak.

Er zijn in Doel ook een aantal puntrelicten, zoals de Scheldemolen en de Onze Lieve Vrouwkerk. Vermeldenswaardig zijn ook de Antoniushoeve, de Prosperhoeve en de Olifantshoeve.

Dus ook de Landschapsatlas pleit voor het behoud van Doel (als woonkern).

4. Tenslotte is het anno 2003 politiek en maatschappelijk onverantwoord een dorp letterlijk van de kaart te vegen d.m.v. ruimtelijke ordening.

Inderdaad, in een dossier waar door de overheid reeds zoveel fouten zijn gemaakt, alle beslissingen zijn genomen boven de hoofden van de inwoners van het getroffen dorp en zelfs een beroep werd gedaan op de Decreetgever om de Raad van State uit te schakelen is het onaanvaardbaar Doel-dorp voor de derde maal, zonder inspraak van de inwoners, van de kaart te vegen.

Er dient hierbij te worden gewezen op de leefbaarheidstudie van 7 april 2000. Deze studie kwam tot de conclusie dat de leefbaarheid van Doel technisch kan behouden blijven bij uitvoering van de bestreden werken, mits een aantal bijkomende maatregelen worden genomen, met name ter bestrijding van geluidshinder en andere vormen van milieuhinder.

De leefbaarheid hangt evenwel voornamelijk af van de sociaal-economische leefbaarheid, en deze laatste is maar aanwezig indien het behoud van het dorp wordt gegarandeerd. Dit betekent dat elke beslissing van een Vlaamse overheid waarbij het behoud van het dorp in vraag blijft gesteld, zoals onder meer een Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan, de leefbaarheid van het dorp in het gedrang brengt.

Doel is zowel planologisch als feitelijk een woongebied en dient op die wijze te worden opgenomen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan.

Om deze redenen verzoeken wij U dan ook Doel-dorp als woonkern op te nemen in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan.

Een kopie van dit schrijven wordt per elektronische post overgemaakt aan alle provincieraadsleden.

Met dank bij voorbaat en de meeste hoogachting,

Matthias E. Storme Igor Rogiers

Volgen 107 namen.

[Home page][Overzicht Doel Blijft][Jaaroverzichten]