Rechtsvervuiling in het Deurganckdok

 

FET 14-11-2001

Op 25 oktober 2001 werd door vijf leden van het Vlaams Parlement een voorstel van decreet voor enkele bouwvergunningen waarvoor dwingende redenen van groot belang gelden ingediend (het zogenaamde Nooddecreet Deurganckdok).  Dit voorstel verklaart een aantal werken, handelingen

en inrichtingen om het Deurganckdok aan te leggen en operationeel te maken van dwingend groot algemeen en strategisch belang. Op deze wijze menen de indieners van het voorstel het noodzakelijke

juridische kader te scheppen waarin de reeds in september 1999 gestarte werken kunnen worden voltooid. Werken die door allerlei juridische verwikkelingen werden stilgelegd.

Contrasterend met het juridische amateurisme dat eerder in dit dossier aan de dag werd gelegd, zit het voorstel van decreet juridisch-technisch goed in elkaar. Dit is natuurlijk niet de verdienste van de indienende parlementsleden, maar wel van de vier juridische experts die hiervoor werden ingehuurd. De kostprijs van zoveel deskundigheid is echter navenant: de Vlaamse belastingbetalers

zullen, alles bij elkaar (voorzorg en nazorg), hiervoor toch een kleine tien miljoen frank moeten ophoesten. Misschien kunnen we de wedden van diegenen die verkozen worden om wetgevend werk te verrichten wat verminderen?

 

Uitschakelen

 

Daar het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering blijkbaar behoorlijk bang zijn voor een confrontatie met hun eigen milieu- en stedenbouwwetgeving, elimineert de voorgestelde tekst dan ook zoveel mogelijk risicos. In eerste instantie is dit de Raad van State: de afdeling wetgeving probeert men uit te schakelen door de tekst te formuleren als een voorstel van decreet (vanwege het parlement) en niet als een ontwerp van decreet (vanwege de regering); de afdeling administratie probeert men uit te schakelen door de verleende stedenbouwkundige vergunningen decretaal te bekrachtigen. Blijkbaar is het Vlaams Parlement de loopjongen van de Vlaamse regering.

Om euforisch te doen is het echter nog wat te vroeg. Het is niet uit te sluiten dat in de loop van de procedure voor de verlening van de stedenbouwkundige vergunningen toch nog verrassingen opduiken. Ook het Arbitragehof zou achteraf nog wel eens roet in het eten kunnen gooien. Andere belanghebbenden met gelijkaardige problemen in Zeebrugge (havenuitbreiding) en Drogenbos (verbrandingsoven) kunnen zich alvast opmaken om van het Deurganckdok-precedent gebruik te

maken.

 

Misdrijf

 

De verdienste van de juridisch-technische degelijkheid verbleekt echter als men dit voorstel beleidsmatig bekijkt: hoe verhoudt het zich tot het algemeen beleid inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en leefmilieu, zoals dit de voorbije tien jaar werd ontwikkeld ?

Welnu, in deze benadering kan de conclusie enkel ronduit negatief zijn. Twee voorbeelden: enerzijds machtigt het voorstel de Vlaamse regering uitdrukkelijk om bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunningen een uitzondering te maken op de bestemmingen van de

plannen van aanleg; anderzijds wordt door het voorstel de uitvoerbaarheid van de stedenbouwkundige vergunning losgekoppeld van het verkregen hebben van de noodzakelijke milieuvergunning. Twee basisregels van het hedendaagse beleid inzake ruimtelijke ordening,

stedenbouw en leefmilieu worden aldus zonder discussie decretaal buitenspel gezet. Zo is het natuurlijk makkelijk om decreten te schrijven. De schendingen van deze basisregels zijn trouwens

krachtens het Stedenbouwdecreet en het Milieuvergunningsdecreet misdrijven. Voor het Deurganckdok wordt het plegen van deze misdrijven echter bij decreet toegelaten.

 

Europa

 

Op een moment dat België voorzitter van de EU is, brengt dit dossier het Vlaamse gewest ook bij de Europese Commissie in een lastig parket. Na diverse ingebrekestellingen in andere leefmilieudossiers,

lijkt de Vlaamse geloofwaardigheid en betrouwbaarheid op het spel te staan. Het voorstel van decreet, dat het respect voor de Europese milieurichtlijnen zeer centraal stelt, maakt duidelijk dat dit

dossier op het niveau van de verschillende Vlaamse regeringen tussen 1998 en heden op de stilaan typische Vlaamse wijze werd beslecht: Europa in woorden, maar niet in daden. Na jaren inactiviteit en

verzet nu plots zoveel Europese ijver en interesse aan de dag leggen is natuurlijk verdacht. Enigszins vervelend is natuurlijk dat de in het geding zijnde Europese milieurichtlijnen in Vlaanderen nog altijd

niet op een juridisch bindende wijze zijn omgezet. In allerijl moeten voor het Deurganckdok-dossier nu de meest cruciale bepalingen ad hoc worden omgezet.

De naleving van de Europese regelgeving kan trouwens voor nog meer onheil zorgen. Het Europese natuurbeschermingsrecht legt op dat een ingreep in een Europees beschermd natuurgebied gelijktijdig met de werken moet worden gecompenseerd. Intussen is geweten dat voor deze

compensaties meer en meer landbouwgronden worden ingepalmd. In sommige gevallen zijn de in casu voorgestelde gronden nog in professioneel gebruik. Het is de vraag hoe onteigeningen van

landbouwers op eenzelfde gewenst galoptempo kunnen worden afgehandeld als het havenproject, zonder de rechtsstaat nog meer pijn te doen.

Is hier nog ergens een spatje geloofwaardigheid te vinden ? Het feit dat het Deurganckdok de Vlaamse overheid, door zijn eigen schuld trouwens, nu handenvol geld kost, rechtvaardigt dergelijke verregaande juridische ingrepen niet. Waarom hebben we anders een Milieuvergunningsdecreet? Waarom hebben we anders een Decreet Ruimtelijke Ordening? Waarom hebben we anders een Raad van State? Waarom leven we anders in een rechtsstaat?

 

Kurt DEKETELAERE

De auteur is hoogleraar Milieurecht aan de rechtsfaculteit van de KU Leuven

 

[Home page][Overzicht Doel Blijft][Jaaroverzichten]