Baal Van, Van Baale, (van) Bael, Van Bol, Verba(a)l Familienaam uit de
plaatsnaam Baal (Vlaams-Brabant, Gelderland) of Baarlo (Noord-Brabant, Limburg en Antwerpen).
Baardemaeker De, De Baerdema(e)(c)ker, De Baerdenmacker, De Bardemacker, De Baerema(e)(c)ker, De Baerma(e)(c)ker, Barremaeker, -maecker(s), -
macker, De Borremaecker Beroepsnaam voor iemand die zich met
baarden en later ook met andere dingen bezighield: scheerder, heelmeester.
Baarle Van, Baerle, Van Barel, Van Baerlem
1. Naam uit de plaatsnaam Baarle in Drongen
(Oost-Vlaanderen), Tessenderlo (Limburg), Baarle-Nassau (Noord-Brabant)
of Baarle (Noord-Brabant, Gelderland,
Overijssel).
2. Of uit de plaatsnaam Baerle in Zegelgem en Tielt (West-Vlaanderen).
Baart, Baard, Ba(a)rtz, Barts, Baert(s), Bart(h), Bard 1. Bijnaam voor iemand met een baard.
2. Verkorting van een berht-, bard-naam, zoals bv. Isebaert, Notebaert.
3. Mogelijk ook uit een huis(herberg)naam.
Bache
1. Familienaam uit de Bauche (op een paar plaatsen in Frankrijk).
2. Beroepsnaam uit het Romaanse 'bache', een variant van het Germaanse bakker.
Bachelier, Bachely, Bachiller, Backler, Baclère, Baclere, Basselier(e), Baselier, (de) Ba(e)tselier, De Baetzel(l)ier, De Batzelier, Bassleer,
Baseleer, Basler,Basselaire, Ba(e)tsleer, (de) Ba(e)tseleer, (de) Baetselair, Batselare, De Botselier, De Boitselier,
Besselaar, -aere, -eer, -e(e)rs, Bastelier, -leer,
-leur(s)
Familienaam uit het Oudfranse bachel(i)er: jong edelman in dienst van een andere ridder.
Backer(e) (de), Bäcker, Backers, (de) Bakker(e), (de) Backker, De Bachere, De Baccker, De Backre, (de) Bae(c)ker, De Bae(c)kere, (de) Baker, Bakkers, Den Bakker, Bakkeren, Bakkert,
Bakkerus, Backerus, De Bacquer, -uère, De Bakère, (de/den) Bekker, (de) Becker(s), Beckker, Becher(s), (de) Beckker, De Beker, Bekkers, Beek(k)ers, Beekher, Beckert, Bekkeren, Bekkering(h), Beckering(h), De Bacque,
Deback, Debacq(ue),...
1. Beroepsnaam voor een bakker.
2. Heel soms kan de familienaam afgeleid zijn van een ander beroep: backer = veerman.
Baek(e), (de) Baak(e), (de)
Baeck(e), Bake(n), Bae(c)ken, Baeck(x)
Familienaam uit het
Middelnederladse baec, bake: geslacht of levend varken.
Beroepsbijnaam voor de
varkensboer, slager...
Baele (de), Baelen(s), Balen(s), Bael(s), Balus
Familienaam uit het Middelnederlandse bael: voogd, het Oudfranse bail, bal: voogd, beheerder, gezant. Een soort beroepsnaam.
Baelemans: zie
Balemans.
Baene, Baenne,
Baenen(s), Banen, Baens, Baan
1. Metroniem, wellicht uit de Germaanse
voornaam Bane.
2. Zie Baene De.
Baene (de), (de) Baan, Debanne
Naam uit het Middelnederlandse bane:
speelbaan, kaatsbaan, straat. Bijnaam voor een kaatser,
een speler. Of beroepsbijnaam van de straatmaker.
Baens, Baan
1. Patroniem, korte vorm van
Urbanus.
2. Zie Baene.
3. Zie Baents.
(de) Baenst, Debaenst
Familienaam uit het Middelnederlandse baenst/banst: ronde korf uit stro of biezen. Beroepsnaam voor een manden- of bijenkorfmaker.
Baer(e) De, De Barre, (de) Baar, Baer
1. Bijnaam uit het Middelnederlandse baer: bloot, naakt. Iemand die armoedelijk gekleed was?
2. Zie ook bij Debar.
Baermans, Bar(r)emans, Barman(s)
1. Mogelijk variant van Van den Baere: familienaam uit de plaatsnaam Ba(e)re: slagboom, afsluiting. In Aalbeke en in Moeskroen was er een heerlijkheid Ter Bare.
2. Mogelijk een variant van Baerdeman: bijnaam voor iemand met een baard.
Baes (de(n)), Baas(s)
1. Bijnaam voot de baas, de huisvader.
2. Mogelijk ook patroniem uit de Germaanse voornaam Baso.
Baete, Baeté, Baeten(s), Baetes, Bat(h)e, Ba(a)ten, Bate(n)s Patroniem, verkorte vorm van de Latijnse heiligennaam Beatrix.
(de) Baet(s), (de) Bats, De Batz, De Ba(e)dts, De Baedt, De Baerts, Baats, Baaths, Baatz
Het Oudfranse 'bache' betekent zowel bak, trog, krib als onderbroek, vrouwenbroek.De familienaam is dus wellicht een beroepsnaam van iemand die te maken had met één van die voorwerpen. Zoals bv.
Troch een oude bakkersnaam is.
Baey, Baeye, Baaij, Baeys, Bai(e), Baij, Bay(s), Baeijs, Ba(e)ys(t)
1. Uit het Oudfranse ba(a)i: roodbruin, roosbruin paard. Bijnaam of naar de bezitter ervan.
2. Zie Baye.
Bage, Baeghe, Baegen, Baee, Baée, Baëe, Bague, Beaghe, Béaghe, Beague, Béague, Béacq, Beacq,
Behaeghe, Behague, Béhagué, Behaeg(h)el(s), Béhaegel, Be Haegel, Beheghel, Beha(e)gle
Familienaam uit het Middelnederlandse bagel: pronkerig, ijdel. Bijnaam.
Baggerman
Beroepsnaam van een baggeraar, iemand die grachten, rivieren verdiept.
Bah, Ba, Bâ
Naam van Arabische/Afrikaanse origine
die nu over een groot deel van de wereld voorkomt, met als betekenis:
schitterend, glorie, eer, betrouwbaar, en afhankelijk van plaats van
afkomst (ergens op het Afrikaanse continent) nog veel andere
betekenissen die in dezelfde sfeer zitten.
Bail(l)ey, Bayezt, Bail(l)et,
Baillé, Baillez, Bailey, Baljet, Baljé, Ballet, -ez, -ez(t), -ey,
Bailliez, Bayjet, Baylet, Bïolet, Bayet, -é, -ez(t), -ette, Baiets, De
Baillet Familienaam uit het Oudfranse bai: hoogblond,
roodharig. Bai, baille en baillet zijn ook namen voor een roodbruin
paard. Bijnaam voor iemand met die haarkleur
en naar het bezitten van een gelijkkleurig paard. Franstalige tegenhanger van het Vlaamse "De Roeye".
Baillet: zie Bailey.
Bailli, Bail(l)y, Baïli, Bail(l)ij, Baillie, Baylly, Ba(i)lyu, Lebailly, Lebaïli, Debaill(i)e, Bal(l)y, Balli, Bailliu(s), Baillu, Ball(i)u, Balieu(s), Bal(l)ieu(x), Ballieul, Ballieuw,
Debailli(e)u, Lebailli(e)u, Baillieu(x), Bailieux, Baill(i)eul, Bailloeu(i)l, Bayeul, Bailleur, Bailleu(x), Bal(l)eux, Baleu, Lebal(l)ue, Lebalus, Leballeur, Bajeux, Baillaud, Balliau(w)
Van het Franse bailli, het Middelnederlandse baliu of het Nederlandse baljuw: gerechterlijk ambtenaar die in een bepaald rechtsgebied de leenheer vertegenwoordigde(een beroepsnaam dus).
Bail(l)ien, Baillen, Ballien
Het Middelnederlands beillie, baelge betekent zoveel als slagboom, palissade, verschansing, maar ook rechtbank.
Vermoedelijk een beroepsnaam.
Bajema
Patroniem uit Bayo, Baaie.
Zie bij de voornaam Baaie.
Bak, Bakke, (de) Back, Ba(c)ks, Bakx, Bacs, Bacx, Ba(ck)x, (de) Bacq, Baque, Bac, Lebacq 1. Bijnaam of beroepsbijnaam
uit het Middelnederlandse bac, beker. Een schenker, drinker ? 2. Bijnaam naar een opvallende mond of kinnebak. Back: mond, wang, kinnebak.
3. Deback kan een verandering zijn van De Backer.
Bakel Van, Van Baekel, Verbakel Familienaam uit de plaatsnaam
Bakel (Noord-Brabant) of Zelem (Limburg).
Bakeland(t), Bakelant(s), Bakland, Backeland(t), -lant, Bae(c)keland(t), Bae(c)kelant, Baeckland(t), Baecquelandt, Van Bockland, Bockland(t), -lant, Bocklam, Bockelandt, Baukeland
Familienaam uit de plaatsnaam Bakeland: afgebakend land. Op diverse plaatsen in Vlaanderen, o.a. Waregem, Deerlijk, Haren.
Bakvis, Backvis Beroepsnaam van de verkoper of de brader van gebakken vis.
Ba(e)lemans, Baelmans
1. Familienaam uit Van Baele(n): zie
Balen en Baal.
2. Of uit Baarle (op diverse plaatsen
in het Nederlands taalgebied).
Bal De, Debal
1. Bijnaam voor een
balspeler.
2.Verschrijving van Balle(n):
zie daar.
Balcaen, Balcan(s),
Balka(e)n, Baelcaen, Bolcaen, Bul(c)kaen,
Bulckaan, Bulkaen
Naam met een ? afkomst.
1. Mogelijk uit een
plaatsnaam. Alleen waar ?
2. Uit het Oudfranse balcan:
hengst. Beroepsbijnaam.
Balduc(k), Balduyck
Familienaam uit Balduque, dit
was de Spaanse naam van 's-Hertogenbos
(Noord-Brabant).
Balen Van, Van Baelen
Familienaam uit de plaatsnaam
Balen (Antwerpen) of Baelen (Luik).
Balk, Balke(n), Balck(e), Balks Bijnaam naar de gestalte of beroepsnaam van de timmerman.
Ballant, - an(d), Balan(d), -ant,
-anck, Belant, -and, -ang, -aen, Balhan(t)
1. Patroniem uit de voornaam
Balan(t): dit is een naam uit de ridderliteratuur.
2. Of uit de plaatsnaam Balland (in
Ingelmunster, Meulebeke en Rumbeke).
Balle(n), -ens, Bolle(n)(s), Bole,
Bal(s), Baels
1. Patroniem, verkorting van
Boudewijn of een andere bald-naam.
2. Metroniem Balle kan ook het
vrouwelijke zijn van bald-win.
|
Balleg(h)eer, Balegeer, Bellegeer
1. Beroepsnaam, verschrijving van het
Oudfranse bolengier: boulangier, bakker.
2. Het is mogelijk ook een patroniem
uit het Germaanse bald-ger.
Balle(n), -ens, Bolle(n)(s), Bole,
Bal(s), Baels
1. Patroniem uit de Germaanse naam
Baldo of verkorte vorm van Bauwewijn of een andere
bald-naam.
2. Metroniem uit Balle, vrouwelijke
vorm van Baldwin (bald-win).
Balleste(r), -strin, Balestin, Balister, -staire, -steen, Bales(se), Balès, Balis, -isz, Ballis
Beroepsnaam uit het Oudfranse balest(r)e, kruisboog: boog - of kruisboogmaker.
Ballin, -yn, Balin
Patroniem, knuffelvorm van
Boudewijn of een andere
bald-naam.
Bambeke Van, Van Bambecke,
Van Banbeke, -beck
Familienaam uit de plaatsnaam
Bambeke/Bambecque in
Frans-Vlaanderen.
Bamelis, -lys, Bamélis
Naam uit de Franse familienaam Bamelles, dit uit
Balmel(le), Baumel, Bameau: grot of heuveltje.
Bamps, Bam(pt)s
1. Naam uit het
Middelnederlandse bampt - be(e)mt: beemd, nat
weiland.
2. In
West-Vlaanderen/Frans-Vlaanderen is er ook een
andere Bam/Baps-bron waarvan de betekenis niet
duidelijk is.
Bance, Banse, Banze
1. Patroniem uit een Germaanse
Banzo-voornaam (dit uit band).
2. Zie ook Bansart.
Banck Van der, Verbanck, Verbandt
Familienaam uit de plaatsnaam ter Bank (o.a. in Heverlee, Moen, Haasdonck, Temse).
Bangels, Bengel In het Middelhoogduits is een bengel: een knuppel.
Bijnaam voor een harde bonk, een knoestige kerel.
Bansart, -a(rd), Banse,
Bance, Banze
Naam uit het Oudfranse banse:
mand. Beroepsnaam of beroepsbijnaam.
Baras, -atte, -a(th), arra(s),
-at, -att(e), Beraet(s), -a(t), Borra(s), Bouras,
Boraet, Braat, Brae(d)t, Brad, Bra(d)t
Bijnaam uit het Oudfranse barat,
het Middelnederlandse baraet, beraet: bedrog,
list, bedriegerij, goochelspel, drukte,
verwarring, rumoer.
Barbet, -ez, -é(e), -ee, -ey,
-ette, Berbé, Borbé, Babet(te), -ey, -ez
Bijnaam uit het Franse barbet:
baardig.
Barbier(s), -i(ez), -y, Baerbier, Berbier(s), Berrebiers, Le Barb(i)er, Barbieur, -ieux, De Barbieux, Desbarbieux
Familienaam uit het Oudfranse barbier, barbieur en het Middelnederlandse barbier: baardscheerder, aderlater, heelmeester. Beroepsnaam.
Barbion, -yon, Berbion
Beroepsnaam van de barbier of bijnaam voor iemand met een baard.
Bardijn, -yn
Patroniem, knuffelvorm van de Germaanse
voornaam Bardo of Bardolf (bard+ old).
Bardoel, -oul, -ouil, -ou(x), Pardou, -oel, Berdou(x), Partous, -ouche Patroniem, Romaanse vorm van de Germaanse voornaam
Bard + olf.
Baret, -ez, -é(e), -ee, -ey, Barret,
-é(s), -ez, -ey, De Barré 1. Patroniem uit
Barez: Romaanse vorm uit de Germaanse voornaam
badu-rêd. 2. Zie Baret(te). 3.
Naam uit het Franse barer. Bijnaam voor iemand met een gestreepte
kleding.
Baret(te), Barret(te)
Naam uit het Oudfranse bare: slagboom, afsluiting. Naam naar woonplaats
of beroepsbijnaam.
Bartholomeus, en enorm veel varianten in vele talen
Patroniem van de bijbelse naam Bartholomeus.
Barlet, -lé, -ley, Barrelet
Beroepsnaam (of bijnaam) afgeleid van het Franse 'baril' = vat, ton.
Baron, -oen, -one, -oni(o), Barro(u)n, Le Baron
1.In het Frans Baron, in het Nederlands Baron, in het Middelnederlands Baroen: leenman, edelman, ridder, ... Maar Baron, kan ook iemand geweest zijn die in dienst stond van de adellijke heren.
2. Baron kan ook gewoon 'echtgenoot' betekenen.
Barrientos Rojas
Spaanse familienaam uit wellicht
wijk/buurt + rots.
Barrois, -oit, -o(o), Baro(is)
Een naam die zoveel betekent als:
afkomstig uit de regio Bar (Aube en Meuse).
Bartels(e), Bartel, Bartl(e),
Barthel(s), Bertels(en), -son, Bert(h)el, Berthels(en), Bortel(s)
Verkorte vorm van de apostelnaam
Bartholomeus.
Bartier, Barthier, (de) Bertier,
Be(u)rthier, Bortier, Burtie, Berti, Berty
1. Naam uit het Oudfranse barateor:
bedrieger. Bijnaam.
2. Variant van
Bertier. Zie daar.
Bartok
Hongaarse naam uit de knuffelnamen
Bartalan, Bertalan. Hongaarse varianten van
Bartholomeus.
Barvoets, Baervoets, Barrevoets,
Bervoet(s), Berrevoets
Bijnaam voor iemand die barvoets,
blootsvoets liep.
Basin, -yn, -ijn, Bazin, -yn, -ijn, -ein, Bazinet,
Baesen(s), Baessens
Patroniem, knuffelvorm van de Germaanse voornaam
Baso/Basinus.
Bast(e) (de)
Uit het Middelnederlandse bast: boomschors, maar ook touw.
Beroepsnaam voor de boomontschorser, de touwslager, de beul.
Bascop
Familienaam uit het Romeinse Bascot: naam voor een Bask.
Van Bassevelde
Familienaam uit de gelijkluidende plaatsnaam in Oost-Vlaanderen.
Bassier
1. Waarschijnlijk variant van
Bossier.
2. Mogelijk maker of verkoper van lage
(basses) kuipjes voor het vervoer van de oost.
Bastaens: zie Bastiaans.
Bastiaans, Bastaens
Patroniem, korte vorm van de Latijnse heiligennaam Sebastianus.
Bastil(l)e, Bastil Naar het Oudfranse bastille: versterking, bolwerk.
Naam naar woonplaats of vindplaats van een vondeling.
Bastin, -ine, -iné, -ini, -ens, -ing, -ijns, -yns, -eijns, -eyns, Bassteyns, Bostin, -yn, -ijn, -eyn, -en, -em, Bostys, -ijs
Knuffelvorm van de heiligennaam Sebastianus.
Baston, -oen, Baton, Bestoen, Bostoen, Ba(e)staens
Uit het Oudfranse baston, het Franse bâton: bevel,
wapen. Deze evolueerden naar bastoen: stok, wandelstok,
onderscheidingsteken van jongere of onechte zonen uit adellijke huizen.
Het kan een bijnaam zijn voor wie een stok draagt, voor een pedel of
suisse of voor een bevelvoerder. Ook een wapenschild met een schuinstaak
erin kan voor de bijnaam gezorgd hebben.
Bataille, Bataillie,
Battaill(i)e, Batalje, Batalie, Batailde,
Bostaille, Battaglia
Naam uit het Franse bataille:
gevecht, legertroep. Bijnaam voor een strijder
of een vechter.
Bateau, Batteau(x), Battau, Bathau, Batteauw, Battiau, Battieuw, Bat(t)el Afgeleid van het Oudfranse batel, het Franse bateau: boot, schip.
Beroepsnaam voor een schipper of een scheepsbouwer.
Baudonck, -doncq, Beaudoncq,
Boudonck
1. Wellicht patroniem uit een
bald-naam.
2. Aangezien er in 1508 een
Mariken van der Boedonck was in Den Bosch, is
het ook mogelijk dat hij afgeleid is van een
plaatsnaam: Baudonck (plaats helaas onbekend).
Baudo(t), Beaudot, Badot,
Padot, Boudot, Beudot
Patroniem, Romaanse vorm van
de Germaanse voornaam
Boudewijn.
Bauduin, -uen, Baudhuin,
Baud'huin, Baudou(w)in, Beaudouin, -oin(g), -oint,
Baudoin(t),
Boud(o)uin, Bodhuin, Bodu(a)in,
Beaud(h)uin, Bod(e)vin, Boudvin
Patroniem, Romaanse vorm van
de Germaanse voornaam
Boudewijn.
Baujot, Beaujot, -got, Bajoie, Bajoit, Bajo(t), Bageot, Baijo(t), Bajou(x) Patroniem afgeleid van B(e)auger, de Franstalige variant van Germaanse voornaam
Baldger.
Baugnée,
-et, -ier, -ies, -iet, -lez, Beaugnet
Naam uit de plaatsnamen Baugnée in Tavier-lez-Nandrin
(Luik), Baugniet in Cortil-Wodon (Waals-Brabant), Baugnies (Henegouwen).
Baulisch, Beaulisch
Vorm van Paulisch: Slavische
familienaam uit Paulus.
Bautmans, Bauttemans
Patroniem, knuffelvorm op
man van Baut/Bout. Dit als
verkorting van Boudewijn.
Bauwede Van der, Van der Bauwhede,
Vanderbauwhede, Verbauw(h)ede, Van den/r Bouhede,
Van der Bouwhede, Van den Bohede
Familienaam uit de plaatsnaam Bauwede
in Waregem.
Bauwen(s), Ba(u)win, Bawe(i)ns, Bouwyn, Bouwen(s), Bouw(e)s, Boeuwens, Beauwin, Beauwens
1. Patroniem, variant van Boudens, zie aldaar. 2. Knuffelvorm van de Germaanse voornaam
Bavo.
Baveg(h)em Van, Bavegem(s), Baveghems,
Van Baeveg(h)em, Baeveg(h)ems
Naam uit de plaatsnnam Bavegem
(Oost-Vlaanderen).
Bavel Van, Verbavelt
Naam uit de plaatsnaam
Bavel (Antwerpen,
Noord-Brabant).
Familienaam afgeleid van de plaatsnaam Bavel (Antwerpen en Noord-Brabant).
Bayard, -art, -a(t), Ba(e)yaert,
Baeijaert, Baeyard, Beya(ert), Beijaert, Bejaer(t),
Boya(e)rt, - ar(d), Boeyaert
Bijnaam naar het bruinrode paard
(Middelnederlands bayaerd/t, beyaert, het Oudfranse
bayart).
Baye, Baie, Baey(s), Baeijs, Ba(e)yst, Bayen, Bay(s), Bey(e), Beij(e), Beys
1. Patroniem, knuffelvorm van een Germaanse
bern-naam.
2. Zie ook Baey.
Bayezt: (d.i. de familienaam van de in 2005
overleden Francis Bay) zie Bailey.
Baydu
Turkse naam die kan afgeleid zijn uit de betekenis: jongen, helper,
vriend, ...
Bax: zie Bak.
|