UNA GIORNATA PARTICOLARE
van Ettore Scola bewerking
Gitt Bolsens
Raamtheater op 't Zuid
8 mei 1938. Terwijl de geschiedenis de mensen van Rome een memorabele dag voorhoudt, beleven twee vergeten mensen hun bijzondere dag. Antonietta, zorgzame moeder van zes kinderen, voorbeeldige echtgenote van een enthousiaste fascist, hoedster van het huishouden en Gabriele, een ontslagen radiostem. In de vroege ochtend vertrekt iedereen naar de grote defilé, dé ontmoeting tussen Mussolini en Hitler. Enkel zij twee blijven alleen achter in de grote woonkazerne, tot Rosmunda hen toevallig samenbrengt. Door de luidsprekers galmen de grote woorden.
Heroïsche toespraken verenigen duizenden voor een dag. In de stilte van de woonblokken spreken twee mensen mekaar voor het eerst. Ze lachen samen, drinken koffie en vinden mekaar voor altijd. Wanneer de avond valt en de ontsnapte vogel terug in haar kooi zit, eindigt de memorabele dag en blijft de bijzondere dag.
Una Giornata Particolare is een warm, intelligent verhaal, lichtvoetig en sterk, gedenkwaardig bijzonder in zijn eenvoud, zeldzaam schoon in zijn diepmenselijkheid.
meer hierover: | Ettore Scola en zijn Giornata particolare |
Marcello Mastrioanni | |
Gitje Bolsens | |
Huisvrouwen en homoseksuelen onder het fascistisch regime | |
Onderwijs, analfabetisme, dialect en Italiaans |
regie en bewerking: Gitt
Bolsens
met: Katelijne Verbeke, Koen
De Bouw, Patricia Goemaere en Sam Vloemans
muzikant: Sam Vloemans
vertaling en regie-assistentie: Sabine Mols
decor: Huub Vinken
toneelmeesters: Luc van Riel en Nestor Poma
meubeluitvoering: Luc van Riel
affiche: Huub Vinken en Gitt Bolsens
Speelperiode: van 2 tot 31 maart 2007. do-vr-za om
20u, matinee op donderdagen 8 en 15 en vrijdagen 9 en 16 maart om 13u30 en elke
zondag om 15u.
seizoen 2007-2008: reisvoorstellingen
Ettore Scola en zijn Giornata particolare
Ettore
Scola herinnert zich die bijzondere dag, 6 mei 1938, nog zeer goed omdat hij
er zelf bij was. Om 4 uur in de ochtend vertrok hij samen met zijn grootvader,
zijn vader en zijn broer naar de via dell'Impero in Rome,waar ze zich
naast elkaar opstelden om een goed zicht te hebben. Het brood en de omelet dat
ze mee hadden gebracht waren rond 8 uur al opgegeten. En toen brak het grote
moment aan. Hitler kwam in het vizier. Omdat alle foto's in die tijd in
zwart wit waren, had de kleine Scola een Hitler met bruine haren gefantaseerd.
Maar de Hitler die vlak voor hem passeerde was ros.
Het was een speciale dag voor hem omdat hij en zijn familie vroeg waren opgestaan
om een uitstapje te maken. Dat het hooggeërde bezoek er anders uitzag dan
hij had gedacht, was eerder bijkomstig, omdat de toen 7 jarige Scola zeer graag
een Balilla moschettiere (Balilla was de fascistische jongerenbeweging door
Mussolini in het leven geroepen) wou worden, vanwege de wonderschone handschoenen
die bij het kostuum hoorden.
Zijn vader, een dokter, was geen fascist maar ook geen antifascist. Hij schreef
wel een doktersattest met verzonnen lichamelijke kwalen omdat hij pertinent
tegen de fascistische zaterdagen was waarop zijn kinderen verplicht aanwezig
moesten zijn. Zaterdagen die ingevuld werden met de lichamelijke ontplooiing
van de toekomstige fascistische onderdanen.
De gevolgen en de betekenis van het fascisme werden Ettore Scola pas jaren later
duidelijk. Daarom was zijn vriendschap met Ruggero Maccari die hij eind jaren
veertig leerde kennen en met wie hij samen het filmscenario voor Una giornata
particolare schreef, van grote betekenis.
De Historie met hoofdletter is onmiskenbaar aanwezig in het verhaal over twee
sociale paria's, maar verdwijnt op de achtergrond wanneer deze twee vergeten
mensen de zeldzame toevalligheid van hun ontmoeting beleven.
Vriend van Ettore Scola en acteur in de film,
Marcello Mastrioanni zegt in Ik herinner mij:
'Voor mij blijft Una giornata particolare een buitengewoon knappe film,
zo eenvoudig en helder. Zal ik het erop wagen? Een meesterwerk,ja.'
Regisseur Gitje Bolsens over haar Giornata particolare
In tijden van al te luide overtuigingen zijn de klein menselijke
verhalen de grote vertellingen.
Dat is wat theater doet, verhalen vertellen. Ik prijs me gelukkig dat we met
deze cast die 'bijzondere dag' mogen beleven.
Ik las in de Morgen van 7 januari 2006 het volgende citaat van die andere grote
Italiaan Dario Fo.
'Kunst die niet aanklaagt is waardeloos.'
Huisvrouwen en homoseksuelen onder het fascistisch regime
De huisvrouwen onder het fascistisch regime behoorden tot het zwijgzame legioen van de uitgestotenen zonder stem. Ze moesten gehoorzamen aan hun man en zich van 's morgens tot 's avonds bezig houden met hun plichten tegenover hun gezin, vechtend tegen de vermoeidheid en een gebrek aan slaap. De dag van Antonietta kondigt zich dan ook zeker niet aan als een bijzondere dag, maar veeleer als een dag identiek aan alle vorige, een dag met honderden kleine taken zonder rustpauze en zonder erkenning.
Nog meer uitgestoten dan de vrouwen waren de homoseksuelen. Terwijl de vrouwen nog in staat van lijfeigenschap zaten, in een absolute onderdanigheid verkeerden, zowel psychologisch als materieel, en dus onmisbaar waren, moesten de homo's van de aardbodem gewist worden. Men deed alsof ze niet bestonden. Ze werden dood gezwegen. De Italiaanse mannen konden eigenlijk geen homo's zijn, ze waren veel te viriel. Homofilie was meer een Engelse of Duitse ziekte. Maar als ze bestonden, moesten ze als criminelen behandeld worden en verbannen om voor hun verderfelijke zonden te boeten. Hier was geen proces voor nodig. Men werd opgepakt door de politie - op verdenking van - en vervolgens verbannen.(Het grote verschil met nazistisch Duitsland was dat homofilie in Italië niet in de raciale wetten was opgenomen. In Duitsland werden homofielen, net zoals Joden en gehandicapten als gedegenereerde rassen beschouwd en moesten bijgevolg uitgeroeid worden. In Italië werden homofielen niet als aparte groep beschouwd, homofilie werd ook niet in het strafwetboek opgenomen, er bestonden geen anti-homowetten)
De vrouw werd uitgesloten van alles, haar enige rol in de maatschappij
was puur biologisch. "Kinderen of stokslagen" was een uitspraak
van Mussolini in die tijd. Het aantal Italianen moest in een paar tiental jaren
stijgen van 40 tot 60 miljoen, want het lot van een land ligt in zijn demografische
sterkte. Fascistische vrouwen hadden de vaderlandse plicht om voor het nakomelingschap
te zorgen. Antonietta die al zes kinderen heeft, plant een zevende die haar
echtgenoot de naam Adolfo wil geven. Ze weet wat haar te doen staat, rebelleert
niet tegen haar lot van goede fascist, onderwerpt zich. Ze weet ook dat een
zevende kind haar een premie oplevert en fiscale voordelen. Een moeder van zeven
kinderen kreeg toen 5000 lire, in een tijd dat men zong, 'als ik maar
eens 1000 lire in de maand had'. Wie aan het recordaantal 14 kwam, werd
door il Duce persoonlijk ontvangen in de Palazzo Venezia. Het hele gezin mocht
op audiëntie komen. De vaders kregen een speciaal lintje opgespeld en de
zonen een grote M op de bretellen. Op feestelijke aangelegenheden in het bijzijn
van Mussolini, werden de meest vruchtbare moeders naar voren geroepen, niet
bij naam of voornaam, maar met een nummer, het aantal van haar kinderen, 14,
16 of soms zelfs 18.
Vrouwen moesten zich opofferen en wel zo snel mogelijk. Een vrouw die jong huwde
werd als superieur beschouwd tegenover vrouwen die op latere leeftijd huwden.
Een vrouw van dertig was meestal uitgeblust, maar haar geweten was wel gesust
als ze het land veel kinderen had gegeven. Voor de mannen gold, volgens een
geannexeerde uitspraak van Hegel, 'men is geen man als men geen vader
is'. In overeenstemming met dit credo werd een belasting op het celibaat
uitgevaardigd, dat die mannen moest raken die 'ziekelijk egoïstisch
waren', de lustelozen en de homofielen. Voortplanting is een teken van
patriottisme: degene die aan zijn plicht verzaakt, is een defaitist. Celibatairen
tussen 26 en 65 jaar moesten een vierde van hun bruto inkomen afstaan aan de
staat. Getrouwde mannen kregen in alles voorrang: bij het krijgen van een job,
een lening, een huis enz. De huwbare leeftijd werd verlaagd: voor vrouwen van
15 tot 14 jaar, voor mannen van 18 tot 16 jaar.
In 1931 komt de befaamde Codice Rocco in voege, het nieuwe strafwetboek en wetboek
voor strafvordering. Sommige van die artikelen veroordelen misdrijven tegen
de zuiverheid en de gezondheid van het ras, die aldus misdrijven tegen de staat
waren. Op abortus werden strenge straffen gezet. Het regime veroordeelde zelfs
de coïtus interruptus als een soort van bedrog tegen de staat.
Over de superioriteit of inferioriteit van de vrouwen valt niet
te discuteren, ze zijn gewoon anders, zei Mussolini. Het was heel simpel: een
vrouw moest op het huis passen, kinderen baren en de 'horens' dragen.
Meisjes moesten zich best zo snel mogelijk op dit leven voorbereiden en niet
teveel grillen in hun hoofd halen. Studeren hoorde niet bij het vrouw zijn.
Een op vier vrouwen in 1938 was analfabeet. Van de vijf afgestudeerden was er
maar één een vrouw. Bijvoorbeeld van de 890 afgestudeerde ingenieurs
waren er maar vijf een vrouw. Vrouwen werden gewoon ontmoedigd om te studeren
en de hervorming Gentile (Giovanni Gentile was de huisfilosoof van Mussolini)
deed de rest: vrouwen waren niet in staat bepaalde materies, zoals bijvoorbeeld
filosofie, te begrijpen. Daardoor werden ze alleen nog maar toegelaten tot een
beperkt aantal studierichtingen. Ze konden ook nooit schoolhoofd worden van
een lyceum. Als de meisjes al middelbare school liepen, wat uitzonderlijk was
en gescheiden van de jongens, dan werden ze voorbereid op het huwelijksleven.
Op werkvlak werd vastgesteld dat niet meer dan 5% van de ambtenaren een vrouw
mocht zijn. De grote werkeloosheid zorgde ervoor dat de mannen voorrang kregen
op de vrouwen, die zo veroordeeld waren tot huishoudelijke arbeid en ook tot
het strikt opvolgen van een aantal opgelegde regels, zoals het uitsluitend consumeren
en aankopen van nationale producten, het bannen van alle snobistische dingen
die uit het buitenland kwamen.
Italië was een provinciaal nest dat meer en meer geïsoleerd raakte.
Het enige vermaak voor een vrouw waren tijdschriften of het verzamelen van bijvoorbeeld
de figuurtjes van de 3 musketiers zoals bij Antonietta. Die tijdschriften stonden
volledig in het teken van het huishouden, de kinderen en de plichten tegenover
de echtgenoot. Zo staat in een van die weekbladen uit 1938, genaamd Eva, te
lezen: een perfecte vrouw moet goed zijn, bescheiden, moedig, liefdevol; ze
moet minstens 1 sport beoefenen om haar lichaam lenig te houden; ze mag geen
enkele inspanning misprijzen; de dweil of de bezem mogen haar niet met weerzin
vervullen. 's Ochtends moet ze minstens een half uur voor haar man opstaan;
ze moet het ontbijt voor hem klaarmaken, dan moet ze zich mooi maken en voor
hem plaatsnemen, fris en aantrekkelijk. Niet het kleinste gaatje in haar kous
mag haar ontgaan. Belangrijke waarschuwing: je mag je nooit slordig en met ongekamde
haren 's morgens voor het ontbijt presenteren.
Het gevoel van eenzaamheid en isolement bij de minder welgestelde huisvrouwen
was onvoorstelbaar. Op het einde van de jaren dertig had slechts 13% een abonnement
op de radio en slechts 424 duizend op 9 miljoen Italianen had telefoon.
Een vrouw moest rondborstig zijn, op en top vrouwelijk,
en een man moest viriel zijn. Mussolini ging persoonlijk in tegen de magerte
van vrouwen en zocht steun bij medici om de mode van het lijnen tegen te gaan.
Androgyne vrouwen werden beschouwd als sociaal gevaarlijk. Voor halfslachtige
mannen was er al helemaal geen plaats in het Italië van die tijd, toen
viriliteit zijn top bereikte. In het nieuwe fascistische strafwetboek van Rocco
werd even artikel 528 opgenomen, dat relaties tussen mensen van het zelfde geslacht
veroordeelde van 1 tot 3 jaar cel. Maar het bewuste artikel werd al snel geschrapt,
niet als uit uiting van tolerantie, eerder in tegendeel. Het was alsof de wetgever
het bestaan van homoseksualiteit volledig wou ontkennen en de homo's wou
opsluiten achter een muur van vijandigheid en stilzwijgende afkering. Het fascistisch
regime wilde homofilie dus niet openlijk aanpakken en liet de sancties over
aan de politie. Nergens bestonden er geschreven regels over hoe dit moest gebeuren
en wat die sancties inhielden. Vermoedens volstonden om iemand aan te geven
en vervolgens op te pakken of te beboeten. Er waren 3 soorten sancties: een
waarschuwing, 2 jaar huisarrest en de ergste, ballingschap. Homo's werden
verbannen naar afgelegen plaatsen zoals Carbonia in Sardinië. De schande
moest verdwijnen, opgekuist worden uit de straten en de kantoren van de steden
van het fascistische rijk dat de cultus van de viriliteit predikte.
Onderwijs, analfabetisme, dialect en Italiaans
Bij de eenmaking van Italië in 1831 spraken de meeste mensen
dialect. Het Italiaans was in feite een dode taal die alleen door de intellectuelen
werd gebruikt om hun werken te schrijven. Italië was eeuwenlang een verscheurd
land, verdeeld in kleine staten, dat geen overkoepelende regering had, geen
openbare scholen en administratie. De gevolgen voor de taal waren dan ook immens.
Een heel kleine minderheid, zo'n 600 000 mensen, kende de taal omdat ze
afkomstig waren uit Toscane, waar het Italiaans ontstaan was ten tijde van Dante,
of Rome, waar het Italiaans/Toscaans verspreid werd dankzij de aanwezigheid
van de Kerk.
Italië was een rijk van analfabeten.
In 1877 ondernam de regering met de wet Coppino een schuchtere poging hieraan
iets te veranderen. De gemeenten waren verplicht gratis onderwijs te verschaffen
en de schoolplicht werd opgelegd tot de leeftijd van 9 jaar. In de realiteit
kwam dit neer op 2 jaren van lager onderwijs waarin men een beetje leerde schrijven
en rekenen. In het zuiden, waar er grote crisis heerste, paste meer dan 80%
van de gemeenten de wet Coppino niet toe. Er was gewoon geen geld voor onderwijzers
en infrastructuur en de controle van de staat was vrijwel onbestaande. 88% bleef
onwetend en analfabeet.
Toen Mussolini aan de macht kwam, wou hij bewijzen dat hij de grote problemen
van het land, waartoe het onderwijs en het analfabetisme behoorde, zou aanpakken.
Giovanni Gentile, Florentijns filosoof en grote pleitbezorger van de moraliteit
van de geschiedenis, werd door het regime verzocht om het onderwijs te hervormen.
De grote schoolhervorming van Gentile in 1923 stelde de klassieke opleiding
centraal en trok de schoolplicht op tot 14 jaar. Het was echter een rigide en
elitair systeem dat de leerlingen al van jongs af in een bepaalde richting duwde.
Alleen de beste leerlingen en de meest gefortuneerde konden naar het lyceum
en/of aansluitend de universiteit gaan. Na de eerste 3 jaren van het lager onderwijs,
dat gratis en verplicht was, moesten de leerlingen een staatsexamen afleggen.
Degenen die slaagden mochten verder lagere school lopen. Na de lagere school
moest men niet alleen opnieuw een staatsexamen afleggen maar ook schoolgeld
betalen om verder te studeren. In 1935 ging dat van 50 lire voor een beroepsopleiding
tot 3700 lire voor het gymnasium en klassiek lyceum. Een boer verdiende in die
tijd 90 lire in de maand, een arbeider 200 lire, een bediende 270 lire en een
kaderlid of baas tot 1000 lire.
Vanaf 1930 werd het fascisme als leer verplicht op de lagere school. De kinderen
kregen te horen hoe goed en fantastisch il Duce was, de redder van het vaderland.
In 1935 werden alle antifascistische leraars geweerd uit de scholen. In 1939
was de greep van het fascisme op de scholen 'totalitair'. De taak
van de scholen bestond er in om de jeugd voor te bereiden op de politieke en
militaire taken van het fascisme. In 1941 wou minister Bottai de scholen volledig
omvormen tot fascistische scholen, een plan dat nooit uitgevoerd werd door het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog het jaar daarvoor.
In vergelijking met andere landen kende Italië in 1931 nog altijd een hoog
percentage aan analfabeten. 17% van de mannelijke bevolking en 24% van de vrouwelijke
bevolking kon niet lezen en schrijven.