Samuel Beckettstartpagina

Samuel Beckett

Samuel Barclay Beckett wordt op Goede Vrijdag, 13 april 1906, bij Dublin geboren als tweede zoon van William Beckett en Mary Rae, een vrij welgesteld Brits-Iers protestants gezin. Van zijn vader erft hij de sportieve kant (boken en tennis op school, lange wandelingen), van zijn moeder de ernst en het pianospel. In 1927 behaalt hij een BA Frans en Italiaans aan het Trinity College in Dublin. Hij werkt twee jaar als gastdocent Engels aan de Ecole Normale Supérieure in Parijs en doceert daarna vier jaar Frans in Dublin. Het adademische leven en de 'bekrompenheid' van Ierland bevallen hem niet. Hij trekt enkele jaren door Europa en vestigt zich in 1937, na het behalen van zijn Masters degree in Trinity College definitief in Parijs. In 1938 keert hij Suzanne Deschevaux-Dumesnil kennen, een vriendschap (en uiteindelijk, na 23 jaar, een huwelijk) die zullen duren tot haar dood in 1989, vier maanden voor Samuel ook sterft.

Becket mag dan vaak afgeschilderd worden als een duistere, ontoegankelijke, en in zichzelf gekeerde figuur, hij is een man met grote eruditie en veelzijdigheid. Zijn eerste publikatie was het kortverhaal Assumption in 1929. In 1930 ontvangt hij een prijs (van 10 £) voor Whoroscope, een geheimzinnig gedicht over Descartes. In 1931 publiceert hij een veelal onderschat kritisch essay over Proust. In 1927 leert Becket in Parijs James Joyce kennen, die op hem een 'overdonderende' indruk maakt. Beckett behoort al snel tot de kring van intimi en medewerkers van Joyce. Hij schrijft Dante ... Bruno . Vico .. Joyce, een essay over de methode van Joyce bij het schrijven van Finnegan's Wake.

Tijdens de oorlog zijn Beckett en Suzanne actief in een spionagenetwerk: Gloria. Hij krijgt er het Oorlogskruis voor. De oorlog schrijft hij van zich af in de in het Engels geschreven roman Watt (1943). Zijn werk uit deze periode, van More Pricks than Kicks (1934) tot Mercier and Camier (1946), staan nog sterk onder invloed van Joyce. Pas na 'het beleg in de kamer' de periode van 1946 tot 50, ontwikkelt Beckett zijn eigen stijl., die naar de essentie gaat, het minimale en onopgesmukte. Vanaf de oorlog schrijft hij voornamelijk in het Frans, en het probleem van het vastleggen van de werkelijkheid in taal - of de onmogelijkheid van een getrouwe weergave - staat centraal in zijn werk. Na de romantrilogie Molloy - Malone meurt - L'innommable (1951-53) zet Beckett zijn stempel op de toneelwereld met En attendant Godot (1953), een drama over verwachting, kameraadschap, misbruik en hoop. In de volgende stukken, Fin de partie, Happy Days en Krapp's last tape, gebruikt hij ook de abstractie om krachtige thema's te onderzoeken. Publiek en kritiek waren zeker niet onverdeeld enthousiast voor Becketts werk, maar de erkenning kwam er toch in de jaren '60. In 1969 kreeg hij de Nobelprijs literatuur, voor zijn geschriften - in nieuwe vormen voor roman en toneel - die in de ellende van de moderne mens hun verhevenheid verwerven."

Beckett is actief betrokken bij het op de planken brengen van zijn werk, vaak als raadgever of regisseur. Hij vertaalt zelf zijn werk in het Engels (of Frans) en werkt nauw samen met andere vertalers (bv. Jacoba van Velde, die zijn stukken introduceerde in het Nedelands taalgebied). In de jaren 1970en 80 ging hij steeds minder schrijven en snoeide zijn geschriften terug tot de naakte essentie. Rockby en Ohio Impromptu (beide uit 1981) zijn nog strenger georganiseerde fantasieën dan zijn voorgaande stukken. In 1964 maakt hij de stomme prent Film met Buster Keaton. Na een eerste televisiedrama, Eh Joe (1967), schreef hij meerdere scripts, onder meer Ghost Trio (1976) en in zijn laatste jaren bleef Beckett nog wel eigen werk vertalen, maar schrijven viel hem moeilijk. Hij stierf op 22 december 1989 en ligt met Suzanne begraven op Montparnasse in Parijs.

in het Raamtheater

Eerste liefde
Eindspel
Gelukkige dagen

Krapp's laatste band