Een reis naar Hongarije, dat zat al een hele tijd in ons hoofd. Hoe kun je je beter voorstellen uit wat voor land de Puli komt dan er zelf heen te gaan? We hadden al wel gehoord van de Puszta, maar daar zelf eens op kunnen lopen leek ons wel een goed vooruitzicht.

We hadden ruim drie weken om te reizen en dus konden we heel wat zien. We planden een rondreis waarbij we tot op de Hortobágy Puszta wilden komen. We gingen eerst de noordelijke kant van het land doorrijden en terugkeren langs de zuidelijke kant.

Op een gegeven moment dachten we eraan dat er wel eens een hondenshow zou kunnen zijn in Hongarije terwijl we er waren. En inderdaad, er was een show in Debrecen. En dan nog wel terwijl we daar gingen zijn. We kwamen in contact met de secretaris van de Puli-Pumi-Mudi Club van Hongarije en hij regelde onze inschrijvingen. We mochten zelfs een week in zijn appartement logeren. En dit vlakbij de Puszta!

Uiteindelijk bleek er voor de terugreis niet echt veel tijd meer over te zijn, maar toch zijn wij snel nog eens tot in Pécs, helemaal in het zuiden van het land gereden.

We zullen hierna deze reis nog wat uitgebreider beschrijven. Dit doen we in vier delen. Eerst de heenreis tot in Debrecen in twee delen, daarna ons verblijf in Debrecen en uiteindelijk de terugreis.


 

De heenreis (1)

 

Aan onze reis gingen enkele dagen van behoorlijk wat heen-en-weer geloop vooraf. Alle kampeerspullen en bagage moest in de auto geklasseerd worden. We brachten ook een ventilatiesysteem aan in de auto en een net vlak achter de voorste zetels. Daar gingen Toby en Terry zitten tijdens de reis. De koffer was te ver naar achteren en bovendien was de ventilatie daar niet zo optimaal.

 

T&T zaten vlak achter ons. Achteraan in de koffer (waar ze gewoonlijk zitten) was er niet voldoende ventilatie. We spanden wel een net om te voorkomen dat ze naar voor zouden komen (en voor de veiligheid).

 

Al dat gedoe zorgde er dan wel voor dat Terry niet wist waar ze het had en steeds achter ons aan liep. Telkens ze kon wipte ze snel in de auto. Holala, de baasjes gingen weg en ze mochten haar niet vergeten.

De dag van vertrek waren wij zeer vroeg uit de veren, want we wilden in ieder geval de eerste dag Oostenrijk bereiken. We konden vlot doorrijden en zo tegen vier uur kwamen wij net over de grens aan in Esternberg, in de buurt van Passau. We sloegen er onze tent op en genoten nog wat van het mooie weer.

 

Terry heeft zich al meteen een stoel toegeëigend. Dit zal net zo lang duren tot de foto is genomen.

 

De volgende morgen reden we snel weer verder, want we wilden die dag Hongarije bereiken. Dat was geen enkel probleem, ongeveer om twee uur waren we al over de grens nabij Sopron.

We gingen maar meteen op zoek naar een camping in Szombathely. Van vrienden hadden we verschillende stadsplannetjes van Hongarije gekregen en daar hadden zij de campings op aangeduid, hetgeen de zoektocht in ieder geval flink vereenvoudigde. We hadden nergens gereserveerd, maar dit leverde geen enkel probleem op.

's Avonds aten wij onze eerste 'echte' Hongaarse maaltijd onder begeleiding van te luide 'echte' Hongaarse muziek.

Na een goede nachtrust gingen wij even wandelen doorheen de stad. Vooral de synagoge in Moors-Oriëntaalse stijl viel ons daarbij op.

 

Synagoge in Moors-Oriëntaalse stijl.

 

We wandelden ook nog wat in de grote botanische tuin en reden dan met de auto via Köszeg naar Fertöd. Daar bezochten we het slot Eszterházy. Het was mooi, maar kon wel een likje verf gebruiken. We konden er helaas niet in, want het was de sluitingsdag.

 

Het slot Eszterházy in Fertöd.

 

We bleven nog een nachtje slapen op de camping van Szombathely, maar de dag erna was het hoog tijd om verder te trekken. We reden tot in Ajka, waar we ook weer vlot de camping vonden die ons was aanbevolen. 's Avonds namen we er een frisse duik in het zwembad.

De volgende dag was het 11 augustus 1999. Inderdaad, die dag was er een totale zonsverduistering. We waren dit aan de weet gekomen terwijl we de reis aan het voorbereiden waren. We hadden enorm veel geluk, niet alleen gingen we dat eens meemaken, maar dan ook nog op reis. Bovendien was de verduistering veel beter en langer zichtbaar in Hongarije dan in België.

Toen we 's morgens uit onze tent kwamen was de hele hemel overtrokken. Geen beetje blauw te zien, alleen maar grijze wolken. We hoopten dat het snel zou opklaren en vertrokken toch maar. We hadden de dag ervoor een berg (eerder heuvel) gezien terwijl we op weg waren naar Ajka, dat leek een geschikte plaats. We waren er echter niet alleen, die berg was de enige hoogte kilometers in het rond. Gelukkig waren wij nogal vroeg vertrokken en stonden we helemaal boven. We stonden ook meteen vast tussen de andere auto's.

 

We stonden bovenaan, en het kerkje hinderde ons zicht gelukkig niet.

 

De hemel was tegen de middag al helder. We konden mooi de maan voor de zon zien schuiven (uiteraard gebruikten wij een speciaal brilletje om naar dit spectakel te kijken). Hoe meer het uur van de verduistering naderde, hoe duisterder het werd. Toby en Terry waren in de auto gebleven terwijl wij uitgestapt waren om naar de zon te kijken. Af en toe gingen wij eens kijken hoe het met hen was. Uiteindelijk waren ze door de intredende duisternis in slaap gevallen.

En toen was het zover, om 10h51 was de zon volledig achter de maan verdwenen en konden wij de prachtige corona zien. Het was enorm stil, iedereen was sprakeloos...

 

©1999 Lorenzo Comolli

(foto  ©1999 Lorenzo Comolli)

 

Toen de zon weer tevoorschijn kwam vanachter de maan ging iedereen aan het applaudiseren. Dit was een moment om nooit meer te vergeten. En Toby en Terry? Die lagen in dromenland en bleven de hele namiddag duidelijk niet uitgeslapen. In hun ogen was het nacht geweest, maar dan wel veel te kort.

In de namiddag reden wij ook nog tot in Cserszegtomaj aan het Balatonmeer. We bezochten er een Puli-kennel. We hadden het adres op het internet gevonden en gingen 'zomaar' eens langs. We werden er goed ontvangen en zagen enkele van de Puli's van het kennel. Er waren ook Pumi's en ook die kregen we te zien. Alles samen een goede ontvangs voor onaangekondigd, buitenland bezoek.

En na alweer een nachtje slapen was het de dag erna alweer tijd om alles in de auto te stoppen. Terry en Toby keken toe vanuit de tent, tot die er zelf in moest...

 

"Toch geen reservewiel nodig, hoop ik"

 

We gingen eerst naar het Balatonmeer, waar we even een bezoek brachten aan het schiereilandje Tihany. We liepen er langs enkele kraampjes en iemand bood er ons een Puli-pup te koop aan. Wij waren niet echt geďnteresseerd, Toby en Terry ook niet trouwens. Zij verstaan geen Hongaars geblaf. 

 

Zicht op het Balatonmeer.

 

Nadien gingen we verder richting Székesfehérvár, één van de oudste en meest traditierijke steden van Hongarije. Er staan huizen in de typische zopfstijl in de barokke binnenstad. Hieronder een foto van de St. Janoskerk.

 

St. Janoskerk   Even pauzeren...

 

En dan weer verder. Richting Velence-meer, waar we vlak naast konden kamperen. Dit meer is 10 kilometer lang, gemiddeld 2,4 kilometer breed en slechts 1,6 meter diep. In het westelijke deel bevindt zich een vogelreservaat met meer dan 100 vogelsoorten. En wij stonden met onze tent op ongeveer 1 meter van dat meer! 's Avonds stak er een hevige wind op, maar gelukkig dreven we de volgende dag niet op het meer.

 

Nog nooit kampeerden wij zo dicht bij een meer.

 

Op het internet hadden wij informatie gevonden over een beeldenpark nabij Budapest. Het is een openluchtmuseum waar beelden staan die na de val van het communisme zijn 'gered'. De meeste beelden werden vernield. Het park heet 'Szoborpark' en ligt ergens aan de zuidwestkant van Budapest. Echt het bezoeken waard als je in de buurt bent.

 

Holala, van dergelijke grote beelden is Toby wel een beetje bang.   'Als ik veel eet, word ik dan ook zo groot?'

 

Budapest zelf hebben wij niet echt bezocht, we zijn er enkel doorgereden. Dit was op zich al een hele belevenis. Het was er erg druk en we zaten binnen de kortste keren vast in een file. Na lang zoeken konden we toch over de Donau rijden en zo het wereldberoemde parlement zien. We reden verder door de stad op zoek naar de eveneens beroemde kettingbrug en het aan de overkant gelegen Gellérthotel. Zo reden wij dus nogmaals over de Donau. We zaten nu terug aan de juiste kant. We zochten verder onze weg in de drukte toen we plots terug een brug gingen overrijden. Dit was niet de bedoeling, we zaten al aan de juiste kant! Middels een gevaarlijk en illegaal keermanoeuvre kwamen wij toch terug op de juiste kant van de weg. Iemand had ons zien sukkelen en bood aan ons op de juiste weg te zetten. Had die persoon ons niet geholpen, dan reden wij nog steeds in Budapest...

Eenmaal uit deze drukke stad vervolgden wij onze weg naar Szentendre. Deze stad dankt zijn faam aan de schilders, beeldhouwers en musici die zich er vanaf 1928 kwamen vestigen. Met z'n mooie zig-zag straatjes, kleurige huizen, nauwe steegjes en verschillende kerktorens is het één van de meest bezochte toeristenplaatsen aan de Donaubocht. Wij liepen er uren in rond, en bovendien genoten wij er van een overheerlijke maaltijd.

 

Prachtige smalle steegjes.   Ann geniet van een heerlijke, koude kersensoep.

 

We kampeerden die avond op een camping in Leányfalu, vlak naast de Donau. Er stonden bungalows op poten, als voorzorg tegen mogelijke overstromingen. Leuk vooruitzicht in ons tentje...

Het bleef echter droog en dus konden wij de volgende dag probleemloos een bezoek brengen aan enkele plaatsen van de Donaubocht. Dit is de plaats waar de Donau enkele bochten maakt, ten noorden van Budapest.

Eerst gingen wij naar Visegrád, wat 'hoge burcht' betekent. Deze burcht ligt op de Várhegy en bied een goed uitzicht over de Donaubocht. 

 

Zicht op één van de bochten van de Donau nabij Viségrád.

 

We gingen daarna ook nog naar Esztergom. Deze stad is de plaats waar 1000 jaar geleden de Hongaarse Staat gesticht werd en is de bakermat van het Hongaarse Christendom. De Heilige Stefan, de eerste Hongaarse koning (975-1038) werd hier geboren, gekroond en begraven. Op de burcht-berg bevindt zich de grootste kathedraal van Hongarije, de derde grootste kerk van Europa.

Maar wij waren vooral geďnteresseerd in een andere kerk, eigenlijk een kerkruďne. Deze vonden wij in Zsámbék. De H. Johannes-kerk werd in de 13de eeuw gebouwd door de Premontre monnikenorde. De Turken hebben nadien de kerk ernstig beschadigd. In de loop van de tijd werd hij gerestaureerd, maar in 1763 heeft een aardbeving hem opnieuw verwoest. Sindsdien is de kerk niet meer terug in orde gebracht, maar er vinden wel nog plechtigheden plaats. Zo was er toen wij er kwamen net een huwelijk afgesloten. Hopelijk heeft dit huwelijk meer succes dan de kerk...

 

Toby zou maar al te graag eens zijn pootje opheffen tegen deze paal. Hij mocht echter niet.   Geen spookkasteel, maar een spookkerk...

 

De volgende dag brachten wij een bezoek aan het grootste etnografische openluchmuseum van Hongarije. Er zijn 340 gebouwen te bezichtigen, compleet met interieur uit lang vervlogen tijden. Het terrein is opgesplitst in vier verschillende landsstreken.

 

Oude, houten kerktoren zonder kerk.

 

Er is vanalles te zien, zoals een Grieks-Katholieke kerk en een Calvinistisch kerkhof. Een schooltje met bijhorende woning van de leraar. Verder ook talrijke boerderijen, waarvan de zeer typische lange van de Puszta.

 

Boerderij van de Puszta.

 

De volgende dag namen wij de overzetboot bij Vác. Zo kwamen wij voor het eerst (Budapest niet meegerekend) aan de oostelijke kant van de Donau. Voor het verslag van de rest van onze reis, klik hier.

 

  


Home   De heenreis (2)   Ons verblijf in Debrecen   De terugreis