vorige pagina

Een wandeling langs de historische gebouwen van Everberg

 

Dr. Henri Vannoppen

 

We beschrijven eerst volledige gebieden, waar meerdere historische gebouwen voorkomen. Daarna komen de losse entiteiten per soort gebouw aan bod. Het gaat hier om 32 gebouwen.

De fotografie is het werk van fotograaf Jos Verhoogen uit Erps-Kwerps. Deze geeft een beeld van de historische monumenten in 2003 (Copyright Jos Verhoogen). Webmaster Gustaaf Salens retoucheerde de foto's voor het internet.

Interactieve lijst van gebouwen in Everberg

Sint-Martinus en Sint-Ludovicuskerk van Everberg

Villa Poets

Gemeentehuis van Everberg

Villa Pauwels

Vrijheidsboom van 1930

Villa Wielemans

Oorlogsmonumenten

Villa De Grubbe

Grafkapel van de Prinsen de Merode

Villa Rosita

Kasteel de Merode

Villa de la Kethulle

IJskelder

Kapel van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel

Monument Werner de Merode

Kapel van O.L.Vrouw der Zeven Weeën

Boswachtershuis in de Prinsendreef

Kapel van O.L.Vrouw Troosteres der Bedrukten

Boswachterwoning op de Troost

Kapel van O.L.Vrouw Onbevlekte Ontvangenis

Pachthof De Drie Linden

Kruisborrekapel

Pachthof Het Biesthof

Kapel van de H. Familie in de Zipt

Pachthof Het Henneken

ICI

Pachthof Het Haantje

Windmolen

Hof van Grave

Olieslagmolen Vandervorst

Gasthuishof

Huis van de Vroegmis

Friese melkerij of Engels winkel  

 

De kerk van Everberg en omgeving

 

1. De Sint-Martinus- en Sint-Ludovicuskerk

  kerk van Everberg

 

De kerk van Everberg is oorspronkelijk een Romaanse kerk. Het onderste gedeelte van de toren herinnert hieraan. In de 16de eeuw kwamen er het koor bij in laatgotiek met de Brabantse steunberen en de noordelijke kruisbeuk met de O.L.Vrouwkapel.In de 17de eeuw werd het bovenste gedeelte van de toren herbouwd. In 1714 kwam er een nieuwe sacristie bij. De Sint-Hubertuskapel of de zuidelijke kruisbeuk werd in 1720 gebouwd door de 2de Prins de Rubempré. Hij was ‘grand veneur’ of erfelijk opperjachtmeester van Brabant vandaar ook de devotie voor Sint-Hubertus, patroon van de jagers. De Opperjachtmeestersstraat te Vrebos herinnert aan deze functie. In 1773 waren er plannen van J.B. De Ronde voor de vergroting van de  kerk, maar van uitvoering was er geen sprake. De kerk was in de 19de eeuw in een rampzalige toestand. Gravin Louis de Merode, de schoonzuster  van Graaf Amaury de Merode  stelde in 1881 71.000 BEF ter beschikking om de kerkrestauratie mogelijk te maken.  In 1893 was de nieuwe kerk klaar. De werken werden uitgevoerd o.l.v. architect Hendrik Beyaert  (de man van het briefje van 100 BEF) en architect Paul Hankar. De titel van Sint-Martinuskerk verwijst naar de oudste kerken in de streek. De aanvulling met St.-Ludovicus werd toegestaan door kardinaal Goossens in 1890 omwille van de financiële tussenkomst van de familie de Merode bij de bouw van de kerk en als herinnering aan graaf Louis de Merode. In het koor vinden we de grafsteen van de 1ste Prins de Rubempré (+1707) ridder van het Gulden Vlies en opperjachtmeester van Brabant. We vinden hier ook glasramen van J. Capronnier met de wapenschilden van de Merode en Arenberg.  De voorbehouden plaats  voor de Prinsen de Merode in de kerk van Everberg kan rechtstreeks van buiten uit bereikt worden en geeft zicht op het hoofdaltaar. We vinden er ook de schoorsteenmantel met het wapenschild de Merode. De Prinsen de Rubempré hadden ook het recht van het eerste wijwater, wat tot processen aanleiding gaf..Na Vaticaan II werd de Sint-Hubertuskapel of de leeuwenkuil de voorbehouden plaats. Hier vinden we de grafsteen van de 2de Prins de Rubempré (+ 1743), ridder van de Orde van het Gulden Vlies en bouwer van deze kapel.Opvallend is de leuze ‘Hongrie et pour cause Rubempré’.  Zowel de families de Croy als de Rubempré beweerden af te stammen van de koningen van Hongarije, vandaar de leuze. Wit en rood zijn zowel de kleuren van de koningen van Hongarije, als van de families de Croy en de Rubempré. Antoine de Rubempré huwde in de 15de eeuw Jacqueline de Croy. Rubempré is een dorp en een heerlijkheid in Picardië in Noord-Frankrijk. Tegen de muur hangen de rouwborden of obiïts van de Graven later Prinsen de Merode vanaf Graaf Werner de Merode . Achteraan in de kerk vinden we een gedenkplaat, die herinnert aan de financiële tussenkomst van de families de Merode, Monaco en Savoie-Aoste bij de bouw van de kerk.

Opvallend is ook het reliekschrijn van Sint-Martinus in de Sint-Hubertuskapel. Het bustebeeld is in 1598 geschonken door Geraert Van Berum.

Bibliografie:

F.MAES. Meerbeek en zijn verleden - Eigen Schoon en De Brabander, 1960.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Meerbeek, de baronie tussen de Tomme en de Burcht. 1979, p. 47, p. 175-178.

H. VANNOPPEN. Het pachthof van de Zeven Slapers te Meerbeek, het Wijnegemhof en De Koning van Spanje te Schoonaarde -De Autotoerist, 1980, p. 424.

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen  verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 142-143.

naar tabel

2. Het gemeentehuis van Everberg

gemeentehuis vanEverberg

In 1869 werd het gemeentehuis van Everberg gebouwd op grond, geschonken door graaf Amaury de Merode, de ongehuwde zoon van graaf Werner de Merode.  De Graven de Merode en later hun rentmeesters waren burgemeesters van Everberg: graaf Werner de Merode van 1825 tot 1840 en zijn zoon graaf Amaury de Merode van 1854 tot 1861, rentmeester Gustaaf Van Roey van 1904 tot 1916 en zijn zoon rentmeester Vital Van Roey van 1921 tot 1938.  Graaf Werner de Merode was lid van het Nationaal Congres of de Constituante, die de Belgische grondwet opstelde in 1831. Hij was volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven. Hij was ook burgemeester van het naburige Meerbeek van 1825 tot 1836. De Gemeentewet van 1836 verbood  om tegelijkertijd burgemeester te zijn van twee gemeenten. Graaf Amaury de Merode was katholiek provincieraadslid. Graaf Amaury de Merode  viel te Leefdaal van zijn paard en liep een schedelbreuk op. Tengevolge daarvan had hij sporen van krankzinnigheid . Tot zijn dood in 1884 verbleef hij in Versailles. Het gemeentehuis van Everberg werd gebouwd toen Jan-Frans Vrebos burgemeester van Everberg was. Hij bestuurde de gemeente van 1861 tot 1885. Tot in 1971 was aan het gemeentehuis ook de gemeenteschool voor de jongens verbonden. Het gemeentehuis was dan decennia lang ook het schoolhuis van Everberg, waar de hoofdonderwijzer zijn woning had. In 1981 werd de feestzaal van Everberg op de plaats van de gemeenteschool ingehuldigd. In 2003 heeft men hier vergaderlokalen voor de verenigingen en het parochiesecretariaat van Everberg. Het gebouw is eigendom van de gemeente Kortenberg. 

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 22.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 102.

naar tabel

3. Het pachthof De Drie Linden

Dit pachthof vinden we op de hoek van de Gemeentehuisstraat en van de Blokstraat. Het jaartal 1628 vinden we in de Blokstraat. Het gebouw bestaat uit Spaanse baksteen en witte lediaanse zandsteen. De Drie Linden was in de 17de eeuw een groot pachthof met een kamme of brouwerij. In 1755 woonde er pachter Louis Thielemans, schepen van het Prinsdom Everberg. De drossaard, de meier, de schepenen en de griffier van het Prinsdom Everberg werden benoemd door de Prinsen de Rubempré.  De familie Thielemans werd er opgevolgd door de familie Abeloos, toen Elisabeth Thielemans huwde met Jan –Baptist Abeloos.In de 19de eeuw was in dit gebouw de smidse van de familie De Coster gevestigd. Isabella Abeloos huwde smid Frans De Coster. Later werd het café. De gemeente Kortenberg kocht het gebouw in 1986. Nu is de jeugdclub Den Uyl er gevestigd. Het gebouw is mooi gerestaureerd en vooral de kelders zijn prachtig. 

 

Bibliografie:

F. MAES. Oude woningen onder Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p. 235-236.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 47.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 122.

H. VANNOPPEN.De Drie Linden te Everberg, een oude hoeve langs de oude weg van Brussel naar Leuven - Midden-Brabant, 1993, zomernummer, p. 63-67.

D. HENDRICKX. De Drie Linden, jeugdclub ‘Den Uyl’ in een historisch gebouw - Curtenberg, 1993-1994, p. 155-158.

naar tabel

4. De Villa Poets

Onderwijzer Petrus Franciscus Poets bouwde een villa recht voor het gemeentehuis op de eigendom Craessaerts. Poets was afkomstig uit Lommel in Limburg. Hij was gemeenteonderwijzer in Kortenberg en gaf zijn ontslag met de Schoolstrijd van 1879.Hij begon dan een katholieke lagere school in het Biesthof te Everberg. Later werd hij gemeenteonderwijzer van Everberg. Petrus Franciscus Poets huwde Eugenie Van Langendonck (Tervuren 1857-Everberg 1945). Het huwelijk was kinderloos. E.H. Leo Laurent, pastoor van Kerkom  ging hier op rust in 1914. Hij woonde bij zijn tante in de Villa Poets. Ida Poets (Lommel 1979-Everberg 1962) was de laatste van de familie die de villa bewoonde.De gemeente Everberg kocht deze villa in 1966en vormde ze om tot de pastorie. E.H.Raymond Van Doren was de enige pastoor van Everberg, die er gewoond heeft. De gemeente Kortenberg verkocht deze villa in 1999 en nu is er een architectenbureau gevestigd.

We vinden er invloeden van het eclecticisme en van de cottagestijl.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 

H. VANNOPPEN. Kortenberg in de Belle Epoque .1989,  p. 94.

naar tabel

5. De oorlogsmonumenten

De Oudstrijdersvereniging van Everberg, die in 1919 opgericht was, ijverde voor een oorlogsmonument. Dit kwam er  in 1920 op het kerkhof van Everberg, dat toen rond de Sint-Martinuskerk lag.  Het monument stelt een rechtstaande soldaat met een geweer met bajonet voor. Hij waakt bij het graf van een gesneuvelde soldaat  nl. een kruis bedekt met een helm. De namen van de gesneuvelden van W.O.I zijn op dit monument aangebracht. Dit monument is duidelijk opgericht voor W.O.I (1914-1918).

Een tweede monument versierd met het kruis, de Belgische leeuw en het Everbergse wapenschild met de drie lelies en het everzwijn herinnert aan de oorlogsslachtoffers van W.O.II. Hun namen vinden we ook op dit monument terug Dit monument is duidelijk opgericht voor W.O.II (1940-1945).

Bibliografie:

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 103.

naar tabel

6.  De grafkapel van de Prinsen de Merode

Oorspronkelijk hadden de Prinsen de Rubempré  hun grafkelder in het koor van de kerk. In 1720 bouwde de tweede Prins de Rubempré zijn grafkelder onder de Sint-Hubertuskapel. De opening van de grafkelder gebeurde langs de binnenzijde van de kerk via de marmeren sluitsteen met twee koperen handvatten en draagt als opschrift ‘Ostium Monumenti’. Er kwamen problemen met het begraven in de kerk door het Edict van 26 juni 1784 van keizer Jozef II.  In de praktijk veranderde er weinig. In 1840 werd een 3de grafkelder gebouwd tegen de Sint-Hubertuskapel aan langs de buitenzijde. Dat was ter gelegenheid van het overlijden van Graaf Werner de Merode in 1840. In de overlijdensregisters sprak men van de nieuwe grafkelder gebouwd op het kerkhof. 

  

De gedenksteen tegen de muur van de Sint-Hubertuskapel en voor de huidige grafkelder herinnert hieraan. Ook de beide zonen van Graaf Werner nl. Graaf Louis (+1876) en Graaf Amaury (+1884) werden hier begraven. Ook het doodgeboren mannelijk kind (+1847) van Prins Charles III van Monaco  en van Gravin Antoinette de Merode, de dochter van Graaf Werner werd hier begraven. Deze vier kisten kwamen later in de grafkelder van 1891 terecht.

In 1891 gaf de gemeenteraad van Everberg de toelating aan de Graven de Merode om een grafkelder op te richten op het kerkhof te Everberg voor de kerk. Het plan van deze grafkelder werd opgesteld door Hendrik Beyaert. Boven de grafkapel vinden we het beeld van O.L.Vrouw van Fourvières in Frankrijk. Hier liggen de leden van de familie de Merode begraven uit de takken Everberg en Loverval. Hier  werd ook tijdelijk Victor Emmanuel de Savoie d’Aosta , graaf van Turijn (+1946) begraven.De begrafenis op 19 oktober 1946 werd bijgewoond door zijn neef Tomislav II, koning van Kroatië van 1941 tot 1943.

Prins Amaury de Merode schonk in 1955 de grond voor het nieuwe kerkhof van Everberg langs de Tervuursesteenweg.. Tegelijkertijd werd de nieuwe grafkelder voor de leden van de prinselijke familie de Merode achteraan op het kerkhof gebouwd. Deze wordt eerst gebruikt wanneer de grafkelder bij de kerk vol is.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.  47.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 105-106.

naar tabel

7. De vrijheidsboom van 1930

Langs de andere zijde van de Annonciadenstraat tegenover de kerk staat de vrijheidsboom of de eeuwfeestboom van Everberg. Het is een beuk. Hij werd geplant in 1930 bij de viering van het honderdjarig bestaan van België. De boom werd geplant door Prins Jan de Merode, Grootmaarschalk van het Hof. Een gedenksteen in de grond herinnert hieraan. Het is de enige eeuwfeestboom in de fusiegemeente, die bewaard bleef. De eeuwfeestbomen van Erps-Kwerps (bij de kerk van Kwerps), van Kortenberg (op de Leuvensesteenweg voor de gemeenteschool) en in Meerbeek (voor de kerk) zijn verdwenen.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 103.

naar tabel

Het domein de Merode

 

8. Het kasteel Hof van Montenaken of kasteel de Merode

De oudste heren van Everberg hadden hun burcht op de gelijknamige berg. Het waren de heren van Rotselaar  Ze beheerden zowel Everberg als Meerbeek. De drie lelies van Rotselaar vinden we terug in het wapenschild van de gemeente Everberg en nu van de fusiegemeente Kortenberg. De Everberg geeft zijn naam aan de gemeente. Het is één van de Diestiaanheuvels in ijzerzandsteen zoals we die ook te Kortenberg (Curtenberg of Eikelenberg) en te Winksele (IJzerenberg) vinden. De oude weg van Brussel naar Leuven over Sterrebeek (Oude Baan, Voskapel), Everberg en Meerbeek liep in de omgeving van de Everberg, zodat een burcht op deze plaats ook een belangrijk controlepunt was voor de heren van Rotselaar.

In de 14de eeuw  werd de Everberg verlaten en vestigde de familie van Kerstbeke zich in het Broek of letterlijk het moeras. Door huwelijken kwam het kasteel in handen van de families van Montenaken, de Rubempré en de Merode.In 1686 kregen de Rubemprés de titel van Prins van Rubempré en Everberg. De hoofdburcht had een renaissance uitzicht. Vooraan had men de voorburg of het neerhof. Prins Leopold-Joseph de Rubempré deed een beroep op de Franse architect Neuville om het U-vormig kasteel om te vormen tot een classicistisch gebouw in Lodewijk XVI-stijl. De oude muren bleven bewaard en er kwamen nieuwe muren voor in Franse steen. Opvallend zijn: de Ionische zuilen, het driehoekig fronton en de mansardevensters in het dak. Graaf Charles-Guillaume de Mérode (+1830) bewoonde het kasteel. Hij bleef als enige van zijn geslacht over en werd de stamvader van alle nog bestaande de Mérode’s . Hij was maire van Brussel van 1805 tot 1809. Hij huwde de laatste Prinses van Grimbergen. In 1848-1849 werden de grachten rond het kasteel gedempt.De nieuwe vijver achter het kasteel werd aangelegd en er kwam een Engels park. De werken werden uitgevoerd door de bevolking van Everberg in een periode van zware economische crisis.  In 1884 verkreeg Prins Albert I van Monaco het kasteel de Merode, maar deze wisselde het uit met Graaf  Jean de Merode.Het terras en de monumentale trap aan de achterzijde werd op het einde van de 19de eeuw aangebracht.De Graven de Merode werden Prinsen op 25 april 1930. Zowel Prins Jean de Merode als zijn zoon Prins Amaury de Merode waren Grootmaarschalken van het Hof, de eerste van 1910 tot 1929 en de 2de van 1950 tot juni 1951 in de moeilijke jaren van de Koningskwestie. Montgomery was in het kasteeldomein gelegerd in 1940 en in 1944 en bereidde van hieruit de slag bij Arnhem uit. Prins Amaury de Merode werd in 1972 ridder van het Gulden Vlies van de Oostenrijkse tak. Zijn echtgenote bleef het kasteel bewonen tot bij haar overlijden.

Neuville bouwde niet alleen het kasteel maar ook de twee zijpaviljoenen.  Daardoor verdween in de 2de helft van de 18de eeuw het neerhof. Het rechterzijpaviljoen is U-vormig. De erfprins bewoont gewoonlijk dit paviljoen. Zo woonde hier Prins en Prinses Amaury de Merode vooraleer naar het kasteel te verhuizen en later Prins en Prinses Jean de Merode. Hier waren ook de woning van de rentmeester, de veestallen en de melkerij  Graaf Jean de Merode richtte op het einde van de 19de eeuw de melkerij Sint-Martinus op. Ze bleef bestaan tot in 1910.De stallen zijn versierd met ossenkoppen. In de volksmond spreekt men ook nog van ‘De ossenkop’. Hier werd de mis opgedragen tussen 1888 en 1893 toen men de kerk van Everberg herbouwde.

Het linker paviljoen is een gesloten vierledig gebouw.Het linkerzijpaviljoen omvat de kapel, de paardenstallen, de koetshuizen en de garages. Rond 1908-1909 werd de schrijnwerkerij omgevormd tot de kapel van het kasteel toegewijd aan O.L.Vrouw van Scherpenheuvel.

In het park vinden we een reusachtige zwarte walnoot  met een stamomtrek van 5 m, een plataan met een omtrek van 4, 7 m en  een zomereik van 3, 7 m. Heel mooi is ook de lindendreef die van het kasteel naar de Wolvestraat, naar de kerk van Everberg gaat.

Het kasteel van de Prinsen de Merode met het omliggende groen blijft één van de parels van het Everbergs kunstpatrimonium, dankzij de niet aflatende inzet van de adellijke familie, die het domein bewoont.

 

Bibliografie:

A.WAUTERS.Histoire des environs de Bruxelles. 1855. Heruitgave 1973, deel 8B, p. 413-419. 

F.MAES. Oude woningen te Everberg - Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p. 140-150.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.12-24, p. 43, p. 45.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 107-109.

naar tabel

9. Het pachthof Het Biesthof 

Een biest is een dorpsplein. Oorspronkelijk was het de plaats waar de biezen groeien. Een biestpoel is een gemeenschappelijke drinkpoel voor het vee. Het Biesthof staat op de hoek van de Bankstraat en van de Steenhofstraat. In 1474 had men hier twee woningen.  In 1647 werd het woonhuis gebouwd door Jan Creytsaerts.De steen boven de ingangsdeur geeft dit jaartal aan. Zijn zoon eveneens Jan Creytsaerts verkocht in 1679 het Biesthof aan de 1ste Prins de Rubempré . Op het einde van de 17de , begin van de 18de eeuw werd het Biesthof uitgebreid met de aanpalende paardenstal en met een koestal, die een L vormde met het woonhuis. Aan dit pachthof was ook een brouwerij verbonden. In 1723 was er ook een kamme of brouwerij. Op het einde van de 18de eeuw werd een nieuwe schuur gebouwd parallel met het woonhuis. De Graven de Merode verhuurden het pachthof. In 1857 werd de fanfare De Vrede gesticht. Ze draagt nu de naam De Eendracht. De Graven later Prinsen de Merode waren erevoorzitter van deze fanfare, die haar repetities hield in het Biesthof. De pachter van het Biesthof, Daniël Vander Haeghen, ‘Den Ouden Boer’ was ook de 1ste voorzitter van de fanfare. In 1880 werd hier de vrije katholieke school gevestigd in de paardenstal. In 1909 was het een pachthof met wat meer dan 50 ha land. Het Biesthof werd door de Prinsen de Merode verkocht in 1984. Het woonhuis uit de 17de eeuw bleef bewaard. De paardenstal langs de Bankstraat en de wagenberging met de ingangspoort langs de Steenhofstraat werden afgebroken. Nieuwe gebouwen werden opgericht. Het Biesthof kreeg een semi-gesloten karakter met een ingangspoort in de richting van de Lodderhoekstraat.

Langs de andere zijde van het Biesthof vinden we de Friese melkerij met de grote zomereik.

 

Bibliografie:

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 36, p. 45.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 119.

Over het Biesthof werden twee thesissen  gemaakt door landbouwingenieurs:

V.VAN ROEY. Monographie de la ferme Biesthof à Everberg KUL , 1909, 30 p.

L.DE COSTER. Het Biesthof (Everberg). Onderzoek naar de mogelijkheden tot agrarische functierenovatie. Eindwerk KUL, 1983, 236 p.

naar tabel

10. Het boswachtershuis in de Prinsendreef

In de kleine boomgaard van het kasteel werd rond 1770 een woning gebouwd bekend als de ‘Nieuwe herbergh’. Dit huis werd verhuurd.  Kunsthistorici omschreven het als een mooi 18de eeuws  huisje in provinciale regencestijl. Op het einde van de 19de eeuw evolueerde deze woning tot het boswachtershuis van het kasteel de Merode. Deze laatste familie is er ook eigenaar van.In Everberg kent men het als de vroegere  woning van ‘Jef van Vinus’ of boswachter Jozef Meersman. 

 

Bibliografie:

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 36, p. 45.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 114.

naar tabel

11. Monument Werner de Merode

 

In de Warande vinden we naast de Aderbeek een monument ter ere van Graaf Werner de Merode. We nemen hiervoor de Prinsendreef en vervolgens de Helleweg, de scheiding van Everberg en Kortenberg.Graaf Werner de Merode werd in 1797 te Brunswijk geboren. Hij stierf op 2 augustus 1840. hij voelde zich onwel toen hij ’s morgens na de mis de maandelijkse processie omheen de kerk van Everberg volgde. In de namiddag wou hij gaan jagen met zijn zoon Louis. Hij voelde zich opnieuw onwel, steunde op zijn zoon en stierf op de plaats waar het monument opgericht werd in diens armen.  De tekst van het herdenkingsmonument luidt als volgt:”En pieux souvenir de Jean-Baptiste-Werner-Ghislain Comte de Mérode, frappé ici de mort le 2 aôut dans les bras de son fils le Comte Louis de Mérode. Notre premier devoir est celui de l’exemple dernières paroles du défunt”.

Bibliografie

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 104.

naar tabel

12. De ijskelder

De ijskelder ligt in de Prinsendreef langs de noordzijde van een droge beboste heuvel. In de 19de eeuw was de beste bewaringsmethode het gebruik van ijs, dat in de winter uitgehakt  en opgeslagen werd in de ijskelder. We vinden de ijskelder op de kaart van Vandermaelen van 1830 en in de erfenisaangifte van 1841 van graaf Werner de Merode. Dit is mogelijk een eerste ijskelder. De huidige zou gebouwd zijn tussen 1840 en 1850 door Graaf Amaury de Merode. Het is een cilindervormig metselwerk van bij de 6 m diep met een doormeter die aan de bovenzijde evenveel bedraagt . Bovenaan is de ijskelder overkoepeld . Onderaan is de ijskelder conisch . Een gang van 5 m biedt de toegang. Daarin zijn twee deuren als sas aangebracht  In deze ijskelder kan men 80 stortkarren of ongeveer 70 kubieke meter ijs opslagen. Het ijs werd rond 1900 gebruikt voor dranken en gerechten op het kasteel en voor geneeskundige zorgen die toegediend werden door de zusters Annunciaden van Everberg. De gemeente restaureerde de ijskelder  in 1989. De ijskelder is eigendom van de prinselijke familie de Merode.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973,  p. 45.

J.CRESENS. De ijskelder van het Prinsenkasteel de Merode te Everberg - Tussen Brussel en Leuven,nr. 3, 1987.

J.CRESENS. De ijskelder van het Prinsenkasteel te Everberg - Midden-Brabant, 1987, zomernummer, p. 22-30.

J.CRESENS. Sorbets, ijs en ijskelders - De Brabantse Folklore, 1990, p. 345-351

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 124-125.

naar tabel

13. De  kapel van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel

In de Warande stond in de 17de eeuw een kluis en een kapel van Sint-Antonius. Prins de Rubempré  had het recht om de kluizenaar te benoemen. In 1783 schafte keizer Jozef II de nutteloze kloosters af en zo verdwenen ook de kluizen . De naam ‘L’Ermitage’ vinden we nog op de kaart van Vandermaelen. Op dezelfde ijzerzandstenen heuvel bouwde Graaf Charles de Merode –Westerloo, voorzitter van de Belgische Senaat tussen 1855 en 1860 de nieuwe kapel van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel. Zijn vader Graaf Henri de Merode-Westerloo was de broer van Graaf Werner de Merode (+1840). Graaf Charles beloofde in zijn geboortedorp Everberg een kapel te bouwen indien uit het huwelijk met zijn echtgenote Prinses Marie van Arenberg een zoon werd geboren.  

Een jaar na de belofte werd zijn zoon Graaf Henri de Merode -Westerloo in 1856 geboren en kort daarop werd de bedankeniskapel gebouwd. Tussen 1887 en 1908 werd ze een eerste maal gerestaureerd in dezelfde omstandigheden. Graaf Henri de Merode-Westerloo beloofde de restauratie indien zijn echtgenote Prinses Nathalie de Croy van een zoon zou bevallen. In 1887 werd Graaf later Prins Charles de Merode-Westerloo geboren en de kapel te Everberg werd gerestaureerd. Deze prins was de laatste van de oudste familietak de Merode-Westerloo.

 

Bibliografie:

A.WAUTERS.Histoire des environs de Bruxelles. 1855. Heruitgave 1973, deel 8B, p. 419.

F.MAES. Oude fundatiën te Everberg en te Meerbeek - Eigen Schoon en De Brabander, 1948, p. 160-164.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p. 43-46.

PRINS JEAN DE MERODE. De kapel van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel te Everberg - Tussen Brussel en Leuven, nr. 5, 1990.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 94-95

naar tabel

Het kasteel van Grave en omgeving

14. Hof van Grave

 

In de Kwikstraat stond in 1564 een speelhuis of klein kasteeltje het Hof van Grave. De familie van Grave of de Grez was reeds sedert de middeleeuwen een belangrijke adellijke familie. Maria-Anna van Grave huwde Juste-Philibert  de Spangen, baron van Herent.  Door erfenis ging het kasteel over  op de graven de Gage en op de familie van der Linden, baronnen d’Hoogvorst. De familie Spangen was ook geen onbekende voor de graven de Merode. Graaf Werner de Merode (+1840) huwde Gravin Louise Victoire de Spangen d’Uytternesse uit Loverval, één van de rijkste erfgenamen van België. Pastoor Merten Wuyts woonde wegens gebrek aan pastorie van 1698 tot 1718 op het Hof van Grave . Zijn meid gaf in dit gebouw les aan de meisjes van Everberg. Op het einde van de 18de eeuw was dit gebouw de eigendom van Nicolas Blairon uit Frameries in Henegouwen.  Hij vestigde er een school. In 1886 vestigde Jan-Baptist Jossa ‘Tiske de Scheper zich op deze hoeve  Hij hoedde  zijn eigen schapen en de schapen van het kasteel de Merode . De schapen met zwarte plekken waren deze van het kasteel . Het 17de eeuws speelhuis werd gerestaureerd en omgevormd tot  een tweegezinswoning.

Bibliografie

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p.374-375.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 110-111.

E.GILLIOEN. Geschiedenis van het Hof van Grave, of de hoeve en schaapstal Jossa - Curtenberg, 1994-1995, p. 239-248.

 naar tabel

15. De Villa Pauwels (villa, poortgebouw en oranjerie)

Op het einde van de 19de eeuw stond tussen de Kwikstraat en de Twee Leeuwenstraat de kleine witte villa Moedbeck.Rond 1909 kocht Robert Pauwels deze witte villa. Hij liet ze afbreken en kocht meteen de helft van de Kwikstraat . Achteraan bouwde hij de villa ‘Le Carillon’ en vooraan was de conciergerie  met de twee leeuwen, waarschijnlijk een poortgebouw van een Brussels hotel dat naar Everberg gebracht werd.  In de tuin  tegen het wegeltje bouwde hij een oranjerie . Deze oranjerie liet hij te Brussel in het Hotel van de Prinsen van Arenberg afbreken.  Prinses Amaury de Merode, geboren Prinses Marie-Claire de Croy was de dochter van Prinses Salvatrix van Arenberg. De Prinsen van Arenberg waren eigenaar van het Kasteel van Arenberg in Heverlee en van het Egmontpaleis in Brussel. Robert Pauwels legde in zijn domein een Engelse tuin aan. Hij lag aan de basis van de Everbergse krielhaan en van de Grubbese krielhaan. De villa ‘Le Carillon’ is nu de vestigingsplaats van de firma Kembo. Het domein heeft een prachtige linde. We vinden hier de invloeden van het eclecticisme en van de cottagestijl.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN. Kortenberg in de Belle Epoque .1989,  p. 92-93.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 112-113.

H. VANNOPPEN. De Grubbese en de Everbergse Baardkrielen, creaties van Robert Pauwels, een zonderling  figuur in Everberg – Curtenberg, 1997, p. 210-215.

naar tabel

Het Gasthuishof en omgeving

 

16. Het  Gasthuishof

Het grootste pachthof van Everberg was het Gasthuishof, in Everberg beter bekend als het pachthof van Ackermans. Everberg werd in Brabant ‘de schapraai van het Gasthuis van Leuven genoemd’. Het Groot Gasthuis van Leuven was sedert 1112 de tiendenheffer van Everberg.  Ze hadden er ook het pachthof Gasthuishof op de hoek van de Dalemstraat en de Wolvestraat. Aan het pachthof was de tiendenschuur verbonden, die jammer genoeg afgebroken is. In 1537 was het Gasthuishof een helftwinning. De helft van de inkomsten en van de uitgaven was voor de pachter (huurder) en de andere helft voor het Groot Gasthuis. De tienden bestonden voornamelijk uit 10 % belasting op het graan. Dit graan werd bewaard in de tiendenschuur en het vervoer ervan gebeurde via de pachter van het Gasthuishof. Het Gasthuishof had een stier en een beer (mannelijk varken) voor eigen gerief en voor dat van de andere dorpsgenoten. Vanaf het begin van de 17de eeuw vinden we als pachters de familie Ackermans. In 1672 en in 1734 brandde het Gasthuishof af. Deze hoeve was het belangrijkste pachthof van Everberg met  in de 18de eeuw 66 bunder land en 11 bunder weiden. In 1830 was er een brouwerij aan het Gasthuishof verbonden. Met de Franse periode kwam het pachthof in handen van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen in Leuven.  Deze verkocht in 1892 het pachthof aan ‘Belo’ of Barbara Ackermans. Via de familie Ackermans werd dit pachthof de eigendom van de familie De Coster. Tot voor enkele jaren was het een vierledige gesloten hoeve. Nu blijven nog alleen de woning en de stallen over.

 

Bibliografie:

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p.308-311.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46-47.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 116-117.

naar tabel

17. Het Huis van de Vroegmis

In de Dalemstraat sprak men  in 1545 van ‘der Vroemisse Huys’. Oorspronkelijk  had Everberg slechts één zondagse mis. Er kwam een tweede zondagse mis de vroegmis door de stichting van de Zielenkapelanij of de kapelanij van O.L.Vrouw in de 14de eeuw. De kapelaan had een aantal misverplichtingen, maar voor de rest geen zielzorg. Hij kreeg de inkomsten van de kapelanij en een woning ter beschikking. De kapelaan van de Zielenmis werd benoemd door de Overste van het Groot Gasthuis te Leuven. De kapelanijen werden afgeschaft met de Franse Revolutie.  Het is niet zeker volgens het meest recente bouwhistorisch onderzoek dat het huidige pachthof overeenkwam met het Huis van de Vroegmis. Dit kan misschien wat verder gelegen hebben. Gemakshalve behouden we de benaming Het Huis van de Vroegmis, die Frans Maes ingevoerd heeft, en dit om het gemakkelijk te identificeren. In de 19de eeuw was het Huis van de Vroegmis een pachthof, dat twee burgemeesters aan Everberg leverde: Jan-Frans Vanderhaeghen, meier van Everberg van 1810 tot 1825 en Daniël Cappuyns burgemeester van Everberg van 1885 tot 1903. Het was de typische pachter , die met zijn eregaffeltje als wandelstok de velden controleerde. De familie stierf volledig uit en de knecht Felix De Kelver erfde het pachthof en de gronden werden verdeeld onder zijn kinderen. De schuur verdween, alleen het hoofdgebouw en de muur met de toegangspoort bleven over.  

 

Bibliografie:

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p.311-312.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.47.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 118.

Bouwhistorica Birgit De Vries stelde in 2002 het Bouwhistorisch onderzoek Dalemstraat,9, 3078 Everberg op. Het document telde 74 p.

naar tabel

18. De Villa Wielemans

Karel Stallaert kocht in 1874 grond in de Dalemstraat  van de familie Ferdinand Hermans –Vanhoegaerden. Hij bouwde er kort daarop een herenhuis. Karel Stallaert was een bekend filoloog en voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal - en Letterkunde. Hij kwam om gezondheidsredenen in Everberg wonen.  Hij was gemeenteraadslid van Everberg en voorzitter van de fanfare ‘De Eendracht’ van Everberg. Hij verschafte Hendrik Conscience documenten voor zijn roman ‘De Boerenkrijg’.  De volgende eigenaar kolonel Gustave Wielemans vormde het herenhuis rond 1910 om tot een villa met toren en stallen. De Duitsers bezetten deze villa in W.O.I. De familie Wielemans werd in deze villa, die de naam ‘Les Mélèzes’ (de lorken) droeg opgevolgd door de families Debaisieux  en Van Goethem. In het park vinden we een Libanonceder uit 1898,  een Ginkgo en een Sequoia  sempervirens van meer dan 6 m dik. De stijl van deze villa is eclecticisme.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.47.

H. VANNOPPEN.  Kortenberg in de Belle Epoque .1989,  p. 92.

naar tabel

De pachthoven van Kettekeshoek

 

19. Het pachthof Het Henneken

We zitten op Kettekeshoek met zijn grote pachthoven Het Henneken en Het Haantje. Het Henneken ligt op de hoek van de Twee Leeuwenstraat en van de Hollestraat. Het pachthof werd in het begin van de 16de eeuw reeds vermeld.Willem Scheers, een burger uit Brussel kocht in 1677 twee naburige huizen nl. Het Henneken en De Vos. Ze werden één pachthof. In 1712 kocht de familie Ackermans Het Henneken. In 1718 brandde het pachthof af. Verschillende mensen bleven in de brand en er was een onderzoek naar brandstichting. In de Franse Tijd werd hier in het geheim de mis opgedragen. Via huwelijk ging het pachthof van de familie Ackermans op de familie Vrebos. In Everberg spreekt men van de boerderij van Cal’ naar de eigenaar Pascal Vrebos. Het pachthof paste in de fermocratie of de macht van de grote pachthoven van de 19de eeuw. Rond 1920 werd de vleug boven de inrijpoort afgebroken. Een vleug was typisch voor kastelen, pastorieën en grote pachthoven in het Ancien Régime en paste bij het duifrecht. Van het pachthof bleef alleen het mooi gerestaureerd 17de eeuws, begin 18de eeuwse hooghuis met de zandstenen rondboogdeur over. In 1978 werd de koestal naast het 17de eeuwse pachthof omgevormd tot een woning.

 

Bibliografie:

F.MAES. De wijk Overveld te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1940, p.298-301.

F.MAES. Een brand te Everberg in 1718-Eigen Schoon en de Brabander, 1951, p. 306-309.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 120.

naar tabel

20. Het pachthof Het Haantje

Het pachthof Het Haantje ligt op de hoek van de Hollestraat en van de Ballingstraat op de wijk Overveld of Kettekeshoek. Voor de 17de eeuw kreeg dit pachthof er ook een kamme of brouwerij bij.Deze stond langs de overzijde van de Ballingstraat naast de Zoo. In de 17de eeuw was de familie Bosmans eigenaar van dit pachthof. Sedert het begin van de 18de eeuw was dit pachthof in handen van de familie Van der Haeghen. Anna-Elisabeth Van der Haeghen huwde in 1797 Jan-Frans Vrebos uit Meerbeek en zo kwam de familie Vrebos op het pachthof. Remigius Vrebos of ‘Remiekes’ was de laatste van zijn familie op dit pachthof. Hij overleed in 1885. Het pachthof kwam dan door erfenis in handen van Ferdinand Vangramberen - De Coster. Zijn zoon Victor Vangramberen was in W.O.I één van de leiders van de Frontbeweging en werd later deken van Zaventem. In de 20ste eeuw was dit pachthof een gewone landbouwuitbating. Op kaarten vinden we de benaming ‘Het Hondeken’, wat te verklaren is door de dialectuitspraak voor een haantje nl. ‘een Hoinke’.De Everbergenaren spreken van ‘het pachthof van Remiekes’. De toegangspoort tot het pachthof ligt langs de Ballingstraat. Het geheel is met muren omsloten.

 

Bibliografie:

F.MAES. De wijk Overveld te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1940, p.294-297.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 120.

M.VANGRAMBEREN. Het pachthof ‘Het Haantje’ te Everberg en de familie Vangramberen - Curtenberg, 1997, p. 246-256, 1998, p.38-46, p. 70-76

naar tabel

21. De olieslagmolen Vandervorst

De olieslagmolen stond op de hoek van de Boeiendaalstraat en de Twee Leeuwenstraat.

Hij dateert van 1830.  Hij werd gebouwd door smoutmulder Philippus-Josephus Vandervorst. Zijn vader Engelbert Vandervorst was in 1773 pachter op het Biesthof, het pachthof van de Prinsen de Rubempré. Philippus-Josephus Vandervorst kon de landerijen, die hij huurde van graaf de Merode niet meer behouden en was verplicht om over te schakelen op een olieslagmolen. In 1831 vond men daar een oliemolen met een paar molenstenen en een pers met twee stampers. Het geheel werd door een paard bewogen.  De olieslagmolen was een vierledig pachthof . De oudste zoon Jan –Baptist Vandervorst nam de olieslagmolen. De olieslagmolen  bleef in werking tot 1892. Het geleeg werd langzamerhand verkaveld en is nu omgevormd tot zes woonhuizen.

 

Bibliografie:

F.MAES. De wijk Overveld te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1940, p.301.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 128.

H. VANNOPPEN. De olieslagmolen van Vandervorst te Everberg - Tussen Brussel en Leuven, nr. 2, september 1986.

naar tabel

22. De kapel van O.L.Vrouw der Zeven Weeën

In 1863 bouwde Jan-Baptist Vandervorst het kapelletje van O.L.Vrouw der Zeven Weeën op de hoek van de olieslagerij ter ere van zijn overleden zoon Pertrus-Ludovicus Vandervorst. In de ruitinscriptie in witte steen vinden we het bouwjaar en de familie: “J.B. VANDERVORST  PLV  MTTP 1863”. PLV is de jonge gestorven zoon Petrus-Ludovicus Vandervorst en MTTP is zijn moeder Maria-Theresia Tempier. De kapel stond oorspronkelijk afzonderlijk langs de Boeyendaalstraat dicht bij de woning van August De Coninck. Ze stond in de weg  en belemmerde het zicht van hun woonkamer. In 1967 werd de kapel herplaatst tegen de zijgevel van de schuur op het einde de Twee Leeuwenstraat.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 97.

naar tabel

23. Kruisborrekapel

Langs  de Boeyendaalstraat vinden we de Kruisborrekapel. Jan Verbesselt zag hier een litteken in van een vroegere hofkerk , de borchtkerk bij de Everberg. De naam Kruisborre verwijst in elk geval naar een H. Kruiskapel. In de kerk van Everberg werd een reliek van het H. Kruis bewaard. In 1649 betaalde men in Everberg 14 stuivers voor 100 vaantjes van het H. Kruis. Rond de kapel hing de legende van de Spaanse soldaat:” In de Spaanse tijd rond 1600 deed een Spaanse soldaat een heiligschennende communie. Hij nam de H. Hostie uit zijn mond, wikkelde ze in een doek en stak ze in zijn zak.  

Gekomen aan de plaats waar nu het kapelletje staat, plakte hij de H. Hostie op een boom.Op hetzelfde ogenblik werd zijn rechterarm verlamd. Om eerherstel te doen voor deze heiligschennis werd een boetprocessie ingericht waaraan alle dorpen van de omtrek meededen. De boom zelf groeide voort in kruisvorm”. Ferraris gaf in 1771-78 een kruis bij de Everberg. Vandermaelen gaf rond 1830 een kapel. Bij de kapel was een bornput, die rond 1880 dicht gemaakt werd. De H. Kruisprocessie verdween in 1964. In 1973 werd de kapel gerestaureerd. De Everbergenaren zullen U vertellen dat boven het kruis van de kapel de bliksem en donder splitst en dat zo Everberg beschermd wordt  tegen onweer en onheil.

Bibliografie

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 98.

J.VERBESSELT. Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw. Deel XIV, p. 314-315.

naar tabel

24. Villa De Grubbe

Robert Pauwels kocht rond 1906-1907 een zandsteengroef aan de Grubbe in de Hollestraat. Hij was de bouwer van de eerste villa ‘Le Carillon’ in Everberg-centrum (De Twee Leeuwen). Hier bouwde hij een tweede villa . Hij kweekte er de Grubbese en Everbergse baardkriel. De officiële kwekerij van Robert Pauwels was de villa De Grubbe. 

In W.O.II was hier de Corporatie gevestigd. De Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie had er een studiecentrum voor controleurs.. Na de oorlog werd het een militair domein, eerst het Psychotechnisch Instituut voor aspirant officieren, gekend bij alle reserveofficieren, en later het hoofdkwartier van de Paracommando’s. In 2002 werd er de Federale Jeugdgevangenis gevestigd. Deze villa onderging verschillende invloeden: eclecticisme, cottagestijl en Art Deco.

 

Bibliografie

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46.

H. VANNOPPEN. Kortenberg in de Belle Epoque. 1989, p. 94.


naar tabel

Losse entiteiten

 

Villa’s

 

25. De Villa Rosita

 

De Villa Rosita ligt op de hoek van de Kruisstraat en de Dorpelstraat. Deze villa werd gebouwd kort na 1900. Ze deed dienst als buitenverblijf en rentenierswoonst. In 1923 kocht de Brusselse industrieel Constant –Albert Jenatzy deze villa als buitengoed.In 1927 daagde een nieuwe koper op nl. de Brusselse wisselagent Marcel-Julien Dejean. Hij vergrootte de villa en bouwde boven het nieuw gedeelte een toren. Er kwamen ook enkele afhankelijkheden bij. In 1936 kocht de Luxemburgse landbouwingenieur Camille Rockenbrod dit landgoed. Nu is het een privé-woning. De villa is eclecticisme.

Bibliografie

H. VANNOPPEN. Kortenberg in de Belle Epoque. 1989, p. 94.

naar tabel

26. De Villa de la Kethulle

Op de plaats van de Villa de la Kethulle stond in de 15de eeuw de woonstede van Joos Parijs. Rond 1700 sprak men van het Piephuisken en in het midden van de 18de eeuw  van het Piephuys. In het midden van de 19de eeuw stond er geen gebouw meer. Rond 1890-1900 bouwde men deze villa op de Lodderhoek. Hier woonde Mevrouw Vanderheyden - Deprez met haar zuster Clara Deprez en haar dochter Renée Vanderheyden.  

De dame was de weduwe van dokter Vanderheyden , geneesheer te Herent . Deze dokter verongelukte met zijn paard. De familie De Wolf kocht de villa na het huwelijk van Renée Vanderheyden en woonde er in W.O.I . Deze familie  was actief in het Comiteit te Everberg. Na W.O.I kocht Vandendriessche, de bestuurder van de verzekeringsmaatschappij ‘Le Soleil’ dit landgoed. Zijn zoon had deze villa nog een tijdlang als buitenverblijf. Jonkheer Ignace de la Kethulle de Ryhove , die in 1971 baron werd, was de volgende eigenaar. Hij wijzigde de villanaam ‘La Sapinière’(De Dennen) in Eversteen. De villa is eclecticisme en cottagestijl.

 

Bibliografie:

F.MAES. Oude woningen te Everberg -Eigen Schoon en De Brabander, 1953, p.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.46

H. VANNOPPEN. Kortenberg in de Belle Epoque. 1989, p. 95.

naar tabel

Boswachterwoningen

 

27. Boswachterswoning op de Troost

 

De Troost was een bosrijk gebied waar men in 1716 nog herten en ‘wilde verckens’ (everzwijnen) voorkwamen. Ferraris gaf dit gebied als ‘Den Hassenwinckelbosch’ met geen enkele bewoning. In de 19de eeuw ontstond hier het gehucht de Troost met huizen op erfpacht en met het nog bestaand boswachtershuis van de Troost. Het jachthuis is symmetrisch opgevat met de deur in het vooruitstekend stuk met puntdak en met langs iedere zijde een raam.  De deur gaf toegang tot de plaats voor de jagers met de kelder, waarin men het wild bewaarde.

Prins Albert , de latere koning Albert I kwam hier op jacht op het einde van de 19de eeuw. Dit jachthuis was de eigendom van de Graven later Prinsen de Merode. Verscheidene leden van de familie Hermans waren er boswachter. Boswachter Louis Hermans bleef er wonen tot in 1965. Het boswachtershuis op de Troost blijft als enige van de 12 huizen in de 19de eeuw op de Troost over. Het is nu eigendom van Prinses Marie-Salvatrix de Merode, weduwe van Burggraaf Gerard Le Hardy de Beaulieu, uit Gosselies. Ze is de zuster van Prins Jean de Merode.

Bibliografie

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.48

H. VANNOPPEN. Boswachterwoningen te Everberg - Ons Heem, 1989, p. 184-185.

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 114-115.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van de Troost, het bosgehucht van Everberg - Curtenberg,1998, p. 58-69

naar tabel

Kapellen

 

28. De kapel van O.L.Vrouw Troosteres der Bedrukten te Vrebos

Het kapelletje van de Bosberg in Vrebos werd in 1881 gebouwd door Guilielmus Penninckx, die de grote hoeve Het Haviksdal of het’ pachthof van Lemmekes’ in de Lozendaalstraat bewoonde. Zijn echtgenote Anna Maria Berckmans (+1880) kreeg een ‘geraaktheid’, en verscheidene kinderen werden ziek. Lemmeke Penninckx beloofde een kapelletje te bouwen wanneer zijn familie zou gered worden. De zieken overleden, maar toch liet Lemmeke Penninckx het kapelletje ‘O.L.Vrouw Troosteres der bedrukten’ in 1881 bouwen. De kapel werd grondig gerestaureerd in 1981 bij de 100ste verjaardag. De halve cirkeltop werd vernieuwd en opgetrokken tot een puntgevel.. Op zondag 31 mei 1981 had de herinwijding plaats.

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 99.

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van de familie Penninckx in Midden-Brabant - Vlaamse Stam, 1980, p. 245-247.

naar tabel

29. De kapel van de H. Familie in de Zipt

De eerste kapel op de Zipt  was de kapel van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel. In de kerkrekening van 1685-91 was er sprake van ‘de capelle van O.L.Vrouw bij den Anthonis’. Rond 1900 sprak men van O.L.Vrouw der Zeven Smarten in de Zipt.. De kapel was bouwvallig en werd afgebroken.  In 1907 kwam er een nieuwe kapel  op initiatief van onderpastoor Clement Van Berchem.. Deze werd gebouwd op een nieuwe plaats, op een stukje grond van de Graven de Merode op de hoek van de Molenstraat en van de Sint-Hubertuswegel. Architect Langerock maakte het plan voor deze kapel . Het beeld van de H.Familie  was het werk van L.G. Francesconi uit Sint-Joost-ten-Node. 

 

De kapel van de H. Familie iseen gebouwtje in baksteen met rugplint, hoekstenen en inscriptie in hardsteen. Het zadeldak is met pannen belegd. De inscriptie van de kapel luidt ‘Ter ere der H. Familie’. 

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 100.

naar tabel

30. Kapel O. L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis 

De kapel  van O.L.Vrouw Onbevlekte Ontvangenis dateert van 1954 toen de Katholieke Kerk de 100ste verjaardag van het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis vierde. De kapel werd gebouwd op de verbindingsweg tussen de Steenhofstraat en de Annonciadenstraat. Deze kapel is een niskapel in natuursteen met randen in baksteen met een scherphellend pannendak. De kapel werd op 15 augustus van het Mariajaar 1954 ingewijd door Pastoor De Cleyn van Everberg.

 

Bibliografie

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p. 101.

naar tabel

Ambachtelijke en industriële complexen

31. De windmolen van Everberg 

In de meeste heerlijkheden had de heer een windmolen, die meestal ook een banmolen was. De eerste windmolen was een houten standaardmolen. In 1820 verhuurde graaf Charles-Guillaume de Merode deze windmolen en het molenhuis voor 12 jaar aan bakker Petrus De Coster. De windmolen stond rechts van de Tervuursesteenweg wanneer men van het centrum naar Vrebos gaat, en het molenhuis links op de hoek van de Tervuursesteenweg en de Kruisborrestraat. De Molenstraat in Everberg leidde rechtstreeks naar de eerste windmolen.Op het einde van de 19de eeuw waren er reeds twee molenaars op deze molen failliet gegaan. Felix Lambrechts kocht in 1882 de oude windmolen. Het molenhuis huurde hij van de graven de Merode. Hij brak de standaardmolen af om geen concurrentie in het vak te hebben en hij bouwde in 1896 een nieuwe stenen stellingmolen  van 9 stenen dik. Deze werd gebouwd op de plaats Zevenbunder. Hij ligt nu langs de Annonciadenstraat. Henri Coenaerts was de volgende molenaar en verkocht in 1923 de stenen windmolen aan Clement Noppen Van 1918 tot 1925 werd hier de eerste elektriciteit van Everberg-centrum gemaakt. Het dak en de wieken van de windmolen werden later bevestigd op de nog bestaande ‘Witte Molen ‘ van Aarschot.  De kinderen van Clement Noppen verkochten in 1989-90 de molen en de maalderij, die omgevormd werden tot woning en appartementen. Het geheel werd wit geschilderd en zo bleef een stukje industriële archeologie van Everberg bewaard. 

 

Bibliografie:

H. VANNOPPEN. De geschiedenis van Everberg. Preslekkers en prinsen. Uitgave gemeentebestuur van Everberg, 1973, p.36-37, p. 46.

H. VANNOPPEN.Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p.123.

H. VANNOPPEN. De windmolens van Everberg - Curtenberg, 2002, p. 28-32.

naar tabel

32. ICI 

In 1973 besliste ICI zijn Europees coördinatiecentrum naar Everberg over te brengen. Zo kwam ICI in Everberg terecht bij de nieuw aangelegde E5. In Everberg werden twee juridische entiteiten overgebracht: ICI Belgium NV en ICI Europe Limited. ICI was vooral bekend om polyurethanen. Het schuim dat men bekomt dient voor isolaties, voor vulling van zetels, voor de fabricage van koelkasten, voor schoenzolen, voor het vervaardigen van een instrumentenbord en van een schokdemper , voor namaakbalken.Het ICI-complex werd ingeplant tussen een groene en bosrijke omgeving. De gebouwen werden ontworpen door architect Marchand uit Brussel en gebouwd door de onderneming Sprangers - Van Rijswijck N.V. te Antwerpen. Aan de Everbergse ICI-site aan de Everslaan is een mooi park met vijver en fit-o-meter verbonden . Dit park is toegankelijk voor het publiek. ICI is overgenomen door Huntsman.

 

Bibliografie

H. VANNOPPEN. Honderd Kortenbergse gebouwen. Op stap door tien eeuwen verleden. Boek en Vorm. Winksele, 1999, p.126-127.

naar tabel

33. De Friese melkerij of de Engelse winkel

 

Met de landbouwcrisis van 1880-1890 ging de graanteelt sterk achteruit. Onze grote pachthoven konden niet langer concurreren met het Amerikaanse graan. De mechanisering was doorgevoerd in de USA en het vervoer was veel goedkoper geworden (stoomtreinen en stoomschepen). Onze landbouw schakelde dan maar over op veeteelt en naar de plattelandsindustrie met brouwerijen en melkerijen. In Everberg waren er 4 melkerijen: de melkerij van de Graven de Merode, de melkerij Crépin naast de kerk, de melkerij Van Lint in de Kwikstraat en de melkerij in Friese stijl op het Steenhof.

De melkerij in Friese stijl was een privé melkerij en dus geen coöperatieve. Van in het begin maakte ze gebruik van stoom. Het ging hier dus over een moderne vorm van plattelandsindustrie. Het uitzicht verwijst naar Nederland of eerder nog naar Friesland. In Vlaanderen heeft men immers langgevelhoeves, met de deur en de ramen in de lange kant, nooit in de zijgevel. In Friesland staat de deur en de ramen echter wel in de zijgevel zoals ook hier het geval is.

De reden voor deze Friese bouwstijl is omdat de melkerij gebouwd is door Nederlanders, de familie Bakker Bayer die eerst de melkerij van Crépin hadden overgekocht maar daarna vonden dat deze te klein was. In 1912 werd de melkerij Bakker-Bayer vermeld. In W.O.I kocht Louis Storms de melkerij voor zijn zoon Julien Storms. De melkerij Storms werkte eerst met stoom en later met elektriciteit. De melkerij werkte tot het Duitse besluit van 17 augustus 1940. Daardoor werd de verplichte pasteurisatie van de melk opgelegd. Er kwam een nieuwe indeling in melkwinningsgebieden. Men streefde naar concentratie en dus grootschaligere melkbedrijven. Dat betekende het einde voor de meeste kleine melkerijen. Dit gebouw is één van de laatste sporen van de melkerijcultuur in Midden-Brabant. Het is een stuk industriële archeologie. De familie Storms verkocht de Friese melkerij en Stone Manor vestigde hier een winkel van Engelse producten, de grootste in de rand van Brussel.

 
naar tabel

Aarzel niet om informatie te vragen aan de voorzitter Doctor Henri Vannoppen of webmaster Gustaaf Salens. Elke vraag of suggestie is welkom. Dank voor uw belangstelling.
URL-adres van onze website
laatste aanpassing op 26.09.2014