|
Oktober 2000 … ex oriente lux … Swami
VIVEKANANDA, Datta Narandranath 1863 – 1902 |
|
|
|
Vivekananda, de kloosternaam van Narandranath
Datta, werd geboren in de toenTertijd nog Indische hoofdstad Calcutta op 12
januari |
|
|
|
Overtuigd van eigen realisatie van deze
spirituele waarde van zijn meesters’ oproep, verenigde hij later deze twee
idealen: individueel en universeel welzijn.
Hij bleef een medogenloos Godzoeker, waarbij deze hartstochtelijke ijver
voor eigen redding samen met het welzijn van zijn medebroeders hem zwervend
doorheen gans India bracht, van de Himalaya tot Kaap Comoren. Afgezien van wat hij opstak in gezelschap
van wijzen en door eigen religieuze lectuur en studie, verkreeg hij waardevol
inzicht uit eerste handervaring in het sociale, het economische en het
culturele leven van het Indische volk, van mensen behorend tot verschillende
kasten, sekten en gemeenschappen, met elk hun verschillende accenten en
nuances in hun denken. Hij realiseerde
zich hoe ontelbare verscheiden voorbeelden van sociaal leven verspreid waren
over het ganse land, maar allen gegrondvest op oude profeten, die wijzen uit
het oude India. Aldus ontdekte hij dat
een centrale eenheid ruimte kon bieden in deze duizenden
‘oppervlaktevariaties’. Bij de inmiddels hierbij verworven diepe kennis,
werd Vivekananda op zijn zwerftocht doorheen zijn land overal aangegrepen
door zoveel verbijsterende ellende.
Zijn ervaring met dit vertrapte volk zette hem in vuur en met deze
brandende passie zonderde hij zich volledig af op Cape Comorin, een in zee
gelegen rotspunt, nu bekend als de Vivekanandarots, welke volledig afgesneden
was van het vaste land, zijn eigen India.
In deze eenzaamheid, omsingeld door de onstuimige oceaangolven, vormde
hij zich een beeld van het echte India en besloot het “Parliament of
Religions”, gepland in september 1893 te Chicago, toe te spreken. Daar wilde hij dan de universaliteit van de
Hindoefilosofie wereldkundig maken.
Concrete vragen als: “is de wereld een heilige emanatie van het
goddelijke?” en “is de mens achter zijn schaduw van complexiteit ook heilig
als een expressie van God?” stelde hij in Chicago aan zijn publiek. In zijn toen daar gehouden 12 opmerkelijke
voordrachten bracht hij zijn gehoor ter kennis van de verheven ideeën en
idealen verbonden met verschillende aspecten van het Hindoeïsme, alsook met
zijn centrale thema aangaande universele religie gebaseerd op de uitspraak
van de Vedische profeten. De
inspirerende uitspraken waarmee Vivekananda de slotsessie aldaar besloot,
waren een uitdrukking van de Ramakrishnageest, en de grondtoon van zijn
boodschap gericht naar ons westen, namelijk “de christen hoeft niet hindoe of
boeddhist te worden, noch de hindoe of boeddhist christen, maar wederzijds
moet eenieder andermans geest opnemen en zijn persoonlijkheid en groei naar
eigen wet, behoeden en als evenwaardig aanvaarden”: Vivekananda Rock Memorial, tempel
opgetrokken op cape Comorin, een rots gelegen aan de uiterste
zuidpunt van India, waar drie zeeën (Arabische Zee, Indische Oceaan, Golf
van Bengalen ) samenkomen Er bestaan geen exclusieviteiten van welke kerk
ook ter wereld. In het kader van deze
evidentie en ondanks weerstand, dient geschreven in de banier van iedere
religie: “helpen en niet vechten”, opbouwen en niet vernielen” en “harmonie in vrede en geen onenigheid”.
Verschillende jaren van zijn leven bracht
Vivekananda door in Europa en Amerika, waar hij steeds het essentieel
onpersoonlijke karakter van de hindoereligie belichtte, haar universele
boodschap en dit in tegenstelling van het hier heersende onbegrensd en
traditioneel christendom met heel zijn zorgvuldig apparaat van dogma’s,
ritten en ambten … Hij onderkende
verschillende soorten van religiepraktijken gegroepeerd onder fundamentele
typen als: jnana yoga, bhakti yoga, karma yoga en raja yoga, welke allen
samen de volledige reeks van menselijke smaken, temperamenten en
mogelijkheden omsluiten. Tevens legde
hij hen de karma- alsook de reïncarnatieleer uit en belichtte individuele
redding of heil door realisatie van ieders identificatie met het
Absolute. Bovenal legde hij speciale
nadruk op het feit dat de algemene en eerlijke boodschap van de Vedanta, de
wetenschap die alle godsdiensten bevat, welke de wereld kan in staat stellen
de essentiële eenheid van alle religies verenigd in een universele religie te
verwezenlijken. Vivekananda’s definitie van religie: religie is
de manifestatie van de onmiskenbaar steeds in de mens aanwezige
goddelijkheid, welke hierdoor reeds vele vooroordelen aangaande religie
elimineert. Religie is een innerlijke
groei, tot de laatste trap van menselijke evolutie bereikt wordt. Wanneer een mens zijn innerlijke natuur
overwint, vindt hij God, de Meester over de Natuur, de levende ideale
perfectie en absolute vrijheid.
Religie is noch in boeken, noch bij intellect of rede te vinden. Rede, theorieën, documenten, doctrines,
boeken, dogma’s, religieuze plechtigheden kunnen allemaal hulpmiddelen zijn,
maar religie zelf bestaat in realisatie,
verwezenlijking, maar is ook een normaal en natuurlijk element, en een
universeel fenomeen van menselijk leven.
De suprême belangrijkheid van religie benadrukkend, suggereert hij
geen menselijke uitsluiting uit de gemeenschap. Integendeel, religie gaat hand in hand met
universele broederschap en samenwerking tussen mensen. Vivekananda benadrukt het feit dat “indien
Hindoes terug kunnen leven volgens de idealen van hun originele schriften, de
Vedanta, zij alle hinderpalen welke mensen verdelen zouden kunnen
opheffen”. Dit proces zou een sterke
samenhorigheidskracht ontwikkelen, over de verscheidenheid van Indische
religies, sekten en gemeenschappen heen.
De Vedische ideeën aangaande de goddelijkheid van de ziel en de
éénheid van het universum, zullen India de kracht geven om het te doen
herrijzen uit het moeras van apathische toestand en wanhoop, om in
levengevende universele broederschap te gaan samenwerken. Tot daar wat betreft “the World Parliament
of Religions” gehouden in 1893. De eenvoudig gebleven Vivekananda, bleef de
trouwe discipel van de brahmaanmysticus Ramakrishna (1836-1886). Deze laatste riep op tot volledige overgave
aan God (voor hem als zijn Moeder Kali).
Hij was lange tijd invloedrijk rituspriester in Calcutta en geloofde
in Gods aanwezigheid in de mens en omgekeerd.
Vanuit deze visie stichtte Vivekananda in mei 1897 nabij Calcutta de
nu alom gekende en bloeiende Ramakrishna Mission. Zonder heersende privilegies beoefent men
hier in vele hospitalen en kloosters dienstbetoon, onthecht en spiritueel, en
dit ondanks het oude hindoekastensysteem, … “daar wij allen dezelfde God in
ons dragen”. Dit zet ons aan tot
aandachtig luisteren naar onze medebroeders, onze tochtgenoten, de anderen. Dit gevoel van sociale gelijkheid tracht
men nog steeds in deze Ramakrishnabeweging uit te dragen. Zo bracht Vivekananda de Veda’s naar het Westen
en maakte ze eveneens algemeen bekend in eigen land. De Indische geest van Wijsheid, Ascese en
Meditatie, speelt een voorname rol in de overtuiging dat alle religies in
wezen gelijk zijn en dat hun verbindend element, hun gemeenschappelijke basis
in mystiek en spiritualiteit ligt.
Swami Vivekananda speelde eveneens een hoofdrol in de ontwikkeling van
de Indische bewustwording, een religieus nationalisme, het neo-hindoeïsme
…een wereldreligie met universele aanspraken, … dus als voorbeeld voor de
gehele wereld. Bibliografie: -
Hindoeïsme – Goden, goeroes en gezangen – Winand Callewaert
– Davidsfonds Leuven 1994 -
India – Goden als mensen – Winand Callewaert – id 1991 -
India – Betoverende verscheidenheid – Winand Callewaert – id
1996 -
Inforiënt-Reeks – Leuven -
My Life and -
The complete Works of
Swami Vivekananda (6 vol) – Mayrati, Almora 1924 -
Oosterse Renaissance – kritische reflecties op de cultuur
van nu – Han Fortmann – Ambo, Baarn 1970 -
Nieuwe godsdiensten - Jacof Needham – Amsterdam 1975 |
|
|
|
|
|
|