|
Patrick Macnee: De oude wroeging van de
nieuwe wreker
Onder de Londense incrowd liep een tijdlang het hardnekkige gerucht als
zou Patrick Mcnee, alias John Steed uit "De Wrekers", op 12 oktober
1966 een stofje op zijn rechter elleboog vertoond hebben. Onmogelijk
roept de verstandige lezer, tevens fervent enthousiast voor "The
Avengers": iedereen, desnoods Louis De Pelsmaeker, maar niet John Steed
Als wij Patrick Macnee discreet naar de affaire polsen lacht hij
fijntjes. "Het was een microlaser op basis van zilvernitraat. De enige
manier waarop een briljant misdadig brein, dat zichzelf voortdurend
wist te condenseren en in de hersens van hooggeplaatste in te werken,
vernietigd kon worden. Nee, aan Steed zijn lijf geen stofje.
Als Steed is Macnee het oertype geworden van de supergentleman, de
immer vlekkeloze, die als hij geboefte een flarden rijt dat altijd met
het juiste vorkje doet: het geeft "De Wrekers" en nu ook in "De Nieuwe
Wrekers, een van die ondertonen die ook bij de ergste ellende de
glimlach in de huiskamer houden. Een schitterende serie, die in de
afgelopen tien jaar zowat over de hele wereld een terechte hit was. De
BRT zou ook eens moeten overwegen ze ooit uit te zenden.
Macnee: Ik
ben nu 54, en als ik terugblik op mijn leven zie ik echt geen reden om
de kurken te laten knallen. Somberheid alom. Als ik het kon overdoen
geloof ik dat ik zo goed als alles anders zou aanpakken. Bovenal mijn
gezinsleven. De waarheid is, jonge vriend, dat ik terwille van geld en
roem mijn vrouw en twee kinderen laten stikken heb, en misschien kon ik
daar in een ander leven nog ooit overheen, maar wellicht niet meer in
ditzelfde.
Humo: Wat
heb je nu aan algebra!
Macnee: Ik
juich het allezins fel toe als jonge mensen een tijd samenwonen voor ze
trouwen. Maar in mijn tijd kon je aan zoiets niet eens denken. God, ik
wou dat het allemaal anders gelopen was.
Humo: Uit
wat voor familie kwam u?
Macnee:
Een sociaal geprivilegieerde achtergrond, en daar heb ik de voordelen
van geproefd maar ook de nadelen lang van meegesleept. Ik ben eigenlijk
een afstammeling van Robin Hood, want dat was, voor zover hij tenminste
bestaan heeft, een Graaf van Huntingdon; welnu, mijn grootmoeder was de
dochter van admiraal Hastings, die de broer was van de Graaf van
Huntingdon. De graven van Huntingdon zijn mijn neven van moederskant.
Dat wil niet zeggen dat mijn ouders onwelriekend rijk waren: mijn
vader, "shrimp" Macnee noemden ze hem, garnaal, was zoals de naam al
zegt een kleine man, met een wrang gevoel voor humor en een totale
verliefdheid op paarden; hij trainde ze voor de high society. Ik
herinner me mijn afgrijzen nog toen ik pas vier was en mijn vader
plantte me op de rug van een reusachtig paard. Pas toen ik 17 was ben
ik opnieuw op een ros geklommen. Vaders! Overigens heb ik hem
nauwelijks gekend. Bijna mijn hele jeugd heb ik doorgebracht in
pensionaten. Twaalf jaar lang was dat het scenario van mijn leven: van
school naar school, altijd op internaat, en alleen tijdens de vakantie
thuis. Het waren uitstekende scholen hoor, en ik geloof dat je er
ongelooflijk welopgevoed uitkwam; maar van de andere kant kan het je
leven zondermeer verwoesten als je je ouders nauwelijks ziet en je moet
opgroeien in kloosterachtige opvoedfabrieken, vaak ver weg van huis. Je
voelt je altijd weggestuurd, en familiezin krijg je totaal niet. Je zal
mij in geen dertig eeuwen met het foute vorkje zien eten; maar als ik
kon kiezen, dan liever met riek en zeis en de liefde van een echt
gezin. Dat heb ik vreselijk gemist.
Humo: En
daar konden de goederen der aarde geen zalf over strijken.
Macnee: O,
dat kwam er niet eens bij. Toen ik 17 was, bleek ineens dat we geen
geld meer hadden, Uit privileges, dag high society. Ik kende alle goeie
manieren die voor een "upperclass" leven vereist waren en ik was
grondig klaargestoomd om eraan te beginnen, maar ineens had ik er het
geld niet meer voor. Hoe het kwam herinner ik me niet meer;
waarschijnlijk won mijn vader simpelweg niet genoeg races. Een gokker
as hij niet, geloof ik; al was geld iets waar je in ons soort familie
niet over sprak; dat was vies; dat deed je niet. Hoe dan ook, ik moest
voor het eerst in mijn leven enig karakter tonen en me schrap zetten:
en omdat ik veel interesse voor toneel had, weerde ik me tot ik een
beurs had en kon gaan studeren, en zo gauw mogelijk de planken op.
Humo: Met
groot succes?
Macnee: Ik
heb eens in een West End stuk gespeeld naast Vivien Leigh, als dat de
bejaarde lezer nog wat zegt… Maar voor zover ik klaar zou
geweest zijn om als een komeet naar de hemel te jagen kwam de oorlog
daartussen en ik werd ingelijfd bij de "Navy". Patrouilleren in het
Kanaal, buiten Dartmouth, Felixstowe, Dover, die kanten. Weinig actie
gezien, om eerlijk te zijn. Eén keer moest ik verstek laten
gaan, wegens bronchitis: die nacht werd onze boot tot zinken gebracht,
en alleen de kapitein en mijn plaatsvervanger overleefden het.
Humo:
Geschrokken, zeker?!
Macnee:
Helemaal niet, dat was zo vreemd in die dagen. We leken wel immuun voor
emoties. Shocks was iets voor juffers. Ik ben nu veel meer geschokt
door dood en plotseling verlies dan toen. Het was gewoon in om even
"koel" te doen als de RAF-piloten. Iemand neergeschoten? Plaats vrij:
overnemen. Je ging door. Geen emoties, anders klapte je toch in mekaar.
En mijn emoties verbergen had ik wel geleerd op mijn kruisweg
internaten, vroeger. Als je daar ook maar een glimp van gevoel liet
zien werd je gestenigd. Bij de "Navy" hadden we bovendien nog de whisky
om ons erdoor te helpen.
Humo:
Tegen de angst?
Macnee:
Dat zouden we nooit toegegeven hebben, maar het was zonder twijfel zo.
En bijna niemand ontsnapte eraan. Er werden vaten gedronken. Elke nacht
dat we niet op zee moesten dronken we ons de pleuris. Gin bijvoorbeeld
kostte zo goed als niks, en er was zelfs een dokter die het voor zowat
alles aanbeval; dus waarom zouden we niet. Maar goed, ik haalde de
oorlog zonder schram: op geen enkele kogel had mijn naam gestaan, en
daar ben ik nog altijd dankbaar voor.
Humo: Bent
u gelovig?
Macnee: Ik
heb een ongecompliceerd geloof in God, maar een diep wantrouwen
tegenover geïnstitutionaliseerde godsdiensten. Die zijn, meer
dan welke andere kracht ook, verantwoordelijk geweest voor oorlogen,
vernielingen, folteringen en regelrechte wreedheid. Bovendien
controleren ze een veel te groot part van de rijkdom van de wereld, en
houden ze de hand van veel te veel mensen vast. Maar in de Almachtige
geloof ik, heel simpel, en vanbinnen, in mezelf.
Humo: Hoe
was het om na de oorlog opnieuw naar het theater te gaan?
Macnee:
Aartsmoeilijk, want niemand wou me. Ik herinner me dat ik ging
solliciteren voor een rolletje in "De Wrede Zee". Geen "zeemanstype",
zeiden ze. En ik had vier jaar op zee gezeten! Maar eerlijk gezegd
verdiende ik niet eens dat ze me kansen zouden geven. Ik was veel te
bekakt. Ik had totaal geen zelfvertrouwen, geen overtuiging, en ik werd
nog altijd afgeremd door mijn opvoeding die min of meer wou dat
"populair" zijn vulgair was. Maar het meeste wat ik in die tijd ooit
verdiende was 49,58 € per week, en ik wou wanhopig
méér. Ik slaagde er zelfs in mezelf ervan te
overtuigen dat mijn vrouw en kinderen zouden omkomen van honger als ik
niet die formidabele aanbieding aanpakte die ik in 1952 kreeg om naar
Canada te komen spelen. Ik had daar namelijk een vriend, David Greene,
die dit jaar trouwens een Emmy Award gekregen heeft voor "Rich Man Poor
Man", en hij belde me dat hij me werk in een tv-serie kon bezorgen,
tegen 123,95€ per week.
Humo:
Eldorado!
Macnee:
Dat vond ik ook, en ik snelde naar Toronto, mijn vrouw en kinderen in
Londen latend, want ik wou roem, en geld. En op bescheiden schaal vond
ik ze allebei: in Toronto werd ik een grote ster, maar ook niet verder
dan de stadspoorten, want tot daar reikte de televisiezender maar. Acht
jaar heb ik me daar een dikke nek gekweekt; naar mijn gezin keek ik
nauwelijks nog om. En in 1955 liet Barbara me weten dat ze wou
scheiden. Zonder ruzie hoor. We zijn nog altijd de beste vrienden. Maar
dat belette niet dat ik toen als een schroefworm ging kronkelen van
wroeging; ik kon de gedachte aan mijn kinderen die ik in de steek had
gelaten toen ze pas vijf en drie waren totaal niet meer verdragen. AIs
ik een film zag met kinderen barstte ik in tranen uit. Mijn
schuldgevoel verwoestte me. En terecht: ik had ze nooit mogen verlaten
voor de ijdele praal van Canada. Ook al zou ik zonder Canada nooit
Steed geworden zijn.
Humo: Ozo,
Oho.
Macnee:
Precies. Sidney Newman, een Engelsman die ik in Toronto had Ieren
kennen belde me eens op toen we beiden alweer in Londen waren, en hij
vroeg of ik zin had in een rolletje in "Police Surgeon" (Politiedokter)
naast lan Hendry, die de hoofdrol zou spelen en een hulpje nodig had.
Ik had zin. Dat hulpje werd Steed, de serietitel "The Avengers" (De
Wrekers), en de wereld een heerlijk tv-feuilleton rijker.
Humo:
Waarom werd het De Wrekers genoemd?
Macnee: De
beginidee was dat lan Hendry's liefje op straat neergeknald zou worden,
en dat hij dan, als wraak, tegen alle mogelijke tuig van de wereld
tekeer zou gaan. Dat liefje was Catherine Woodville en dat werd meteen
mijn liefje, en daarna mijn vrouw, en toen mijn ex-vrouw. Prachtig
meisje. Gesteld dat ik nu een beetje volwassen ben, dan heb ik dat
vooral aan haar te danken. In die tijd was ik bijvoorbeeld echt een
zware drinker, en dat mag geen verbazing wekken want ik was opgebracht
in een paardenmilieu en daar leeft iedereen als het ware op alcohol; en
ik, met mijn karakter, ontwikkelde me vlot mee tot spons. Maar Kate
liet me inzien dat het leven veel zuiverder, veel puurder kon zijn als
je zonder rotzooi dichtbij de natuur leefde. En die gedachte heeft me
later, toen ik in psychiaterhanden was, erg geholpen om van het roken
af te komen en zo goed als niet meer te drinken.
Humo:
Wanneer was u onder behandeling?
Macnee:
Met regelmatige tussenpozen drie jaar lang, tot 1969. Daar bleek onder
meer dat ik alleen plezier vond in acteren als compensatie voor mijn
totaal gebrek aan bevredigende relaties in mijn privé-leven.
Maar het meest buitengewone aan die behandeling was wel de
sigarettensessie. Mijn psychiater zei me dat ik moest trachten te
ontdekken waarom ik iets deed dat in feite zeer schadelijk voor mezelf
was. De analyse was echt detectivewerk; het spoor leidde tenslotte naar
iemand die ik haatte en die gestorven was aan keelkanker door overdadig
roken. Ik haatte die persoon omwille van een ingebeeld onrecht dat hij
mij zou aangedaan hebben toen ik acht was. Toen die persoon tenslotte
stierf voelde ik mij zo schuldig voor mijn haat, dat ik onbewust veel
te veel ging roken, om mezelf ook ziekte maken.
Humo: En
daarmee was u voor goed genezen?
Macnee:
Toen de naam van die persoon tenslotte uit me gesleept werd, met een
afschuwelijke oerschreeuw, verdween de hele verdringing op slag.
Humo: En
de alcohol? Ook haat & nijd & ergernis?
Macnee:
Daar ben ik vlot vanaf geraakt. Mijn hele leven had iedereen me altijd
gezegd dat het tegennatuurlijk en "flikkeriaans" was om niet te
drinken; maar ik hoefde eigenlijk alleen maar om me heen te kijken om
te zien dat de mensen van wie ik hield en die ik respecteerde helemaal
niet vonden dat het onmannelijk was om niet te drinken. En op slag
voelde ik niet langer de behoefte om te drinken om me aanvaardbaar te
maken. De zelfvernietigende gewoonten waren van me afgevallen: ik was
vrij.
Humo: Is
gastronomie ook iets zelfvernietigends? In de eerste afleveringen van
"De Nieuwe Wrekers" lijkt u enigszins corpulenter dan vroeger.
Macnee:
Blijf kijken, vriend, en je zult Steed zijn slanke lijn zien
weervinden. Ik ben op dit eigenste ogenblik een ijzeren dieet aan het
volgen: die overtollige kilo's moeten eraf, ik wil niet dat de
trucageman er al bijgeroepen moet worden vanaf ik over een twee voet
hoog muurtje moet springen.
Humo: "De
Wrekers" was van meet af aan een heel nieuw feuilleton: eindelijk
werden de kijkers als intelligente lieden beschouwd, die zin voor humor
hadden en originaliteit konden waarderen.
Macnee:
Dat is zeker zo. "De Wrekers" was zijn tijd ongetwijfeld ver vooruit.
Ian Hendry en ik gooiden het ouwe politie-contra-schoffen-thema
helemaal ondersteboven; een tijdlang was het bijvoorbeeld niet eens
duidelijk of Steed nu bij de goeie was of bij de slechte. Daarbij kwam
dat regisseur Peter Hammond de zaak met enorm veel verbeelding in beeld
bracht: een gestileerde, Duitse manier van verfilming die het werk een
vreemd, hoogst origineel Fritz Lang effect gaf. En toen Hendry na negen
maanden de serie verliet, kwamen we op het idee een vrouw in de zaak te
brengen. Maar geen gewone vrouw. Tot dan toe waren vrouwen in
dergelijke series ofwel huisvrouwen of secretaressen of seksobjecten
geweest, maar beslist nooit vrouwen die hun hersens gebruikten, die
beslissingen troffen, die betrokken waren bij de actie. En we
creëerden een personage dat Cathy Gale heette, en dat een
soort mengeling was van de beroemde antropologe Margaret Mead en wijlen
Margaret Bourke White, die geweldige fotografe van Life.
Humo: En
Honor Blackman kreeg de rol.
Macnee:
Een ongelooflijke mooie vrouw, met bij flitsen iets kwetsbaars over
zich, wat haar zondermeer onweerstaanbaar maakte bij mannen. En dan nog
dat nauwe zwart leren pak wat ze droeg! Dat was een idee van mij: ik
wist toen nog niet eens dat het leer-op-huid-fetisjisme zo'n
wijdverspreide erotische bestseller was. Ik vond het alleen maar erg
mooi en erg sexy. En zoals ze geboefte over haar schouders keilde en
haar stuk van de actie opeiste was ze meteen een hit. Ze was zo
verstandig om de hele zaak als een komische strip te spelen, voor mij
is "De Wrekers" trouwens komische strip op zijn best, en ze deed het
met de autoriteit van een vrouw die weet dat ze evenveel kan als de
mannen.
Humo: Maar
in 1965 verliet ze de serie om naast James Bond in "Goldfinger" te gaan
spelen.
Macnee: En
toen kwam Diana Rigg, alias Emma Peel. Ze herinnerde me zeer sterk aan
mijn eerste vrouw, Barbara, en we zijn altijd zeer goeie, zeer intieme
vrienden geweest. Een genot om mee te werken, en zoals ik ook bezeten
door aandacht voor details. We werkten bijvoorbeeld samen een heel
ander soort relatie uit dan tussen Steed en Cathy Gale: we gebruikten
een soort steno om met elkaar te communiceren, we ontwikkelden steeds
weerkerende dubbele bodems: schaakpartijen of diners waarbij onder een
teug soep of een vallende loper de briljantste plannen werden gesmeed.
Humo:
Vraag der vragen: was er nou eigenlijk iets tussen Steed en Emma Peel?
Macnee:
Daar gingen we van uit, ja. Het was toen al midden van de jaren zestig,
de pil was een onderdeel van het leven geworden, dus namen we aan dat
Emma en Steed samen sliepen, maar we praatten er gewoon nooit over. We
behandelden seks zo natuurlijk als bijvoorbeeld eten. Maar het is wel
een vraag die is blijven intrigeren. AI jaren vraagt iedereen me of
Steed nu met Cathy Gale en Emma Peel naar bed ging. Wel, nu weet je 't.
Overigens was het wel een voordeel dat we ons in de serie niet om de
seks hoefden te bekommeren: we konden ons concentreren op de rest van
de actie.
Humo: Vond
u dat dat in het ware leven ook geldt?
Macnee:
Wel, wat mijn privé-leven betreft merk ik dat als je een
eind in de vijftig bent je seksuele behoeften een beetje gekalmeerd
raken. En dat is niet ongemakkelijk, vind ik. Je hoeft je tijd niet
meer te verdoen door achter de andere sekse aan te jagen, en de uren en
de energie die je op die manier bespaart kun je aan andere dingen
besteden.
Humo: Waar
hebt u de inspiratie gehaald om de figuur van Steed te ontwikkelen?
Macnee: Ik
heb Steed gebaseerd op een combinatie van Leslie Howard zoals die Sir
Percy Blakeney speelde in "The Scarlet Pimpernel", de rol die Ralph
Richardson speelde in een film uit 1936 die "Q Planes" heette, en mijn
vader. Ik vond het bijvoorbeeld heel belangrijk dat Steed uitstekende
manieren zou hebben. Ook dat had natuurlijk zijn wortel in mijn eigen
opvoeding: manieren voor alles. Je klaagde niet over het voedsel, je
opende de deur voor dames, je mocht wel iemand in mekaar rammen als je
daar zin in had, maar je hield wel altijd de sociale regels in acht.
Als je zo'n man naast een geëmancipeerde vrouw zet, dacht ik,
kan het resultaat erg amusant zijn. En het "huwelijk" van de twee
werkte inderdaad. Ze hadden wat ik zou noemen seksuele elegance. Er was
altijd de suggestie dat hun relatie verder ging, seksueel, dan op het
scherm getoond werd. Maar meer dan gesuggereerd werd het nooit.
Humo: Toen
Linda Thorson, alias Tara King, in de show kwam, werd de suggestie een
stuk sterker, zij het gewoon door de hoeveelheid die ze binnenbracht,
en de veronderstelling dat Steed toch geen ijspegel was.
Macnee:
Ja, Tara King was een echte seksbom van een agent. Die slaagde er
inderdaad in me aan flarden te rijten met haar duidelijke seksuele
ondertoon. Als ik daarstraks zei dat met de vorige twee meisjes seks
even normaal was als eten, dan zou je Linda Thorson als Tara King,
moeten vergelijken met een banket met 18 gangen.
Humo: Zes
jaar lang zijn er geen "Wrekers" meer gemaakt: waarom bent u nu opnieuw
in de huid van Steed gekropen?
Macnee:
Als ze me op welk ogenblik dan ook van de voorbije zes jaar gevraagd
zouden hebben om opnieuw te beginnen zou ik nee gezegd hebben: maar nu
geloof ik dat "De Nieuwe Wrekers" zo'n frisse kracht heeft, dat de
scripts zo goed zijn, dat de nieuwelingen, Gareth Hunt als Gambit en
Joanna Lumley als Purdey, zoveel talent hebben dat ik gek geweest zou
zijn om niet meer mee te willen spelen. De timing is bovendien prefect.
De Amerikaanse jeugd heeft de ouwe "Wrekers" eindelijk ontdekt en op de
universiteiten is het een ware rage geworden: elke dag kun je in de
States een "Wrekers" met Diana of Linda op de televisie zien.
Humo: Wat
een massa, zei de kassa.
Macnee:
Vergeet het maar. Ik ben helemaal niet rijk, ik kan me de luxe niet
permitteren die Steed zelf tentoonspreidt. Ik had de kleine lettertjes
in de contracten niet gelezen, zie je. En die zeiden dat geen rechten
betaald zullen worden voor heruitzendingen tenzij de show op meer dan
twintig plaatsen tegelijk uitgezonden wordt. Dit keer heb ik er een
loupe bijgehaald voor ik mijn contract tekende.
Humo: En
de nevenactiviteiten? Winkels openen, " Steed "-textiel?
Macnee:
Nooit tijd voor gehad. Ik werkte meestal zeven dagen per week. Drie
maanden lang heb ik eens twee episodes van een uur per week gemaakt. Ik
had niet eens de tijd om een fles wijn te openen, laat staan een
winkel. In textiel had ik misschien wel kunnen gaan, in mode dan, want
ik ontwerp zelf al wat Steed draagt: de fluwelen jaskraag, die moet
contrasteren met het overige materiaal van het pak; geen borstzakken,
lage leest, en slechts knoopje om de borst zo voordelig mogelijk te
laten welven. Maar het commercieel gaan uitbuiten vertik ik. In mijn
privé-leven draag ik trouwens meestal een paar ouwe shorts
en een safari-jasje; kleren interesseren me niet, en ook al deden ze
dat, dan nog zou ik me de garderobe niet kunnen veroorloven die Steed
heeft.
Humo: Waar
staat u politiek?
Macnee:
Linkerkant. De nationale rijkdom moet dringend een stuk rechtvaardiger
verdeeld worden dan in het verleden altijd het geval is geweest. Ik heb
het kapitalisme trouwens nooit hoog opgehad.
Humo: U woont op dit ogenblik in een bungalow in Palm
Springs....
Macnee:
...dat is al wat ik heb,hoor...
Humo:
Woont u daar alleen?
Macnee:
Nee, ik ben geen eenzaat. Ik heb een vaste vriendin en ik kan erg
genieten van het gezelschap en de conversatie van vrienden; en ik kijk
uit naar het ogenblik waarop ik grootvader zal worden. Maar ik woon wel
alleen: omdat ik altijd wakker word in het midden van de nacht, en als
er dan iemand anders bij me is geraak ik onmogelijk terug in slaap. AI
neemt dat niet weg dat de grote spanning die altijd in me gezeten heeft
zachtjes aan het wegebben is. Dat is ook te merken aan de manier waarop
ik in "De Nieuwe Wrekers" Steed speel: veel relaxter, geruster. Ik moet
niet meer opboksen tegen de wereld. Ik zit niet langer in de race.
Humo: Gelukkig? Tevreden? Voldaan?
Macnee:
Bah: wat een vieze woorden. Nee! Daar ben ik gelukkig nog niet aan toe.
Tevredenheid houdt immers zelfvoldaanheid in; geluk suggereert luiheid
en genotzucht; en voldaanheid doet me altijd denken aan iemand die
teveel gegeten heeft. Nee, ik blijk intellectueel nieuwsgierig: ik ben
eindelijk zover dat ik weet dat ik nog maar héél
weinig over het leven weet; dat kan een goeie basis zijn om eindelijk
wat meer te leren.
Humo:
Hoelang denkt u nog Steed te blijven?
Macnee :
Niet te lang meer. Je kan moeilijk een veiligheidsagent met spit rond
zijn nieren op het scherm laten loslopen, al voel ik me op dit moment
nog prima. Nee, ik wil gewoon nog een beetje gelukkig trachten te zijn
voor de tijd die me rest. Het stoort me altijd als ik zie hoe iedereen
zo haastig in de weer is, en nooit eens halt houdt om rond zich heen te
kijken en iets te zien, en zeker niet de anderen. Toen ik nog jonger
was, was ik neurotisch geboeid door mijn eigen zorgen en
privé-belangetjes: ik zag niet of niemand om me heen, alleen
mijn eigen navel. Nu kan ik elk ogenblik van de dag, en de aanwezigheid
van mensen, als hoogst waardevol genieten. En als dat volwassenheid zou
betekenen, dan heeft het verdraaid lang geduurd voor ik eraan toe was.
(uit Humo midden jaren 70)
|
|